Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label moeselpeel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label moeselpeel. Alle posts tonen

vrijdag 6 februari 2015

Moeselpeel

Ik betrap er me zelf op dat sommige natuurgebieden in Weert e.o. er nog een beetje bekaaid van af komen. Eén van die gebieden is de Moeselpeel.  Hoog tijd dus om er eens wat over te vertellen. Ik heb er weliswaar een tijd geleden in Moeselpeelrand in bloei iets over verteld, maar deze kleine wildernis is erg moeilijk te "doorgronden" en slecht toegankelijk. Vandaar dat ik 't gebied nog nooit écht bezocht heb. En dat, terwijl het slechts enkele kilometers  buiten de bebouwde kom ligt. Het bleef meestal beperkt met er om heen, of langs te fietsen via de Gebleekte Steeg. Ik ben er inmiddels een paar keer naar toe gegaan om het te verkennen en heb geprobeerd tot bij het centrale deel te komen. Dat viel niet mee......

Ferrariskaart Moeselpeel in 1777
Kadasterkaart Moeselpeel 1811-1832
Op de peelrand vind je veel dorpen en gehuchten met de uitgang "-loo" en "-el". Ik denk aan bijvoorbeeld Volkel, Boekel, Handel, Liessel, Meyel en Ospel. De uitgang "-el" zou volgens Hermans, schrijver van „Geschiedkundig Mengelwerk der Provincie Noord-Brabant" (1841), afgeleid zijn van de uitgang -loo, zoals in bijvoorbeeld Mierlo, Oploo, Meerloo, Merselo en Oirlo.
"Loo" in de betekenis van  "een meer verheven plaats, gelegen in of bij poelen, meeren, laagten en diepten".
Moesel zou dus afgeleid kunnen zijn van  moes = moeras + loo: een hoger gelegen plek bij een moeras.
Een andere (mogelijk betere!) verklaring is, dat Moesel een verbastering is van het dialectwoord moeëst=moeras + sel. Het toponiem sel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala: dit is een woning, nederzetting of beschutting. Moesel dus in de betekenis van: een nederzetting bij het moeras......

De Moeselpeel is in elk geval een van de peelvennen of 'pelen', waar de mens nauwelijks ingrepen heeft kunnen verrichten, omdat het ondanks allerlei pogingen té nat bleef.
Dit gaf de lokale plattelandsbevolking, in met name de 17e en 18e eeuw, de kans om zich tegen de talrijke benden van plunderende soldaten en vagebonden te beschermen op de Schans. Deze schans was een hoger gelegen versterking in het moeras, die slechts via één weg toegankelijk was en waar men zich in geval van nood tijdelijk kon terugtrekken met het gezin, de veestapel en een gedeelte van have en goed.
Actueel kaartje van de Moeselpeel gemaakt met behulp van Google Maps
Hoewel de peel in het begin van de 20e eeuw van buitenaf steeds verder verkleind werd ten behoeve van nieuwe landbouwgrond, is het nu nog nagenoeg ondoenlijk verder in de "echte peel" te geraken en nog steeds kom je dan ook niet veel verder dan de buitenkant. Er zijn in het verleden afwateringsslootjes gegraven in een poging het gebied te ontginnen. Dit is niet gelukt, maar de slootjes bemoeilijken nu de toegankelijkheid. Ook is er omstreeks 1900 in het centrale laagste deel enige tijd verveend. Nadat men hiermee is gestopt, is een open plas ontstaan. Die is in de loop der jaren veranderd in een ontoegankelijk rietmoeras.
Uitzicht op het nagenoeg  ontoegankelijk rietmoeras
Al in 1928 schreef Jacques de Haan er over in "Moezelerpeel". Bron:Natuurhistorisch Maandblad- SHOWeert.
"De eerste aanblik, welke ons dit ven biedt, is een ontzaglijke rietmassa. Geen spoor van open water te bekennen! Inderdaad is dit laatste er zeer sporadisch. Enkel met den vriendelijken visscher als leidsman, zijn deze plekken met de peelschuit te bereiken. Als de platte visschersschuit door de smalle vaargeul, welke de visscher met groote moeite weet te behouden, wordt voortgeboomd, ziet men overal meerkoeten, en waterhoentjes, haastig wegschieten tusschen het riet, waar zich vele nesten bevinden. Het spreekt vanzelf, dat het verdwijnen van moerassen ook op de overblijvende watervlakken (pelen) in de omgeving, waarmede ze in communicatie stonden, niet zonder invloed kan zijn geweest. Zoo bleef van de talrijke vischotters, welke hier in deze vischrijke peel relatief veelvuldig voorkwamen, zoo goed als niets meer over."
De 90 ha. grote Moeselpeel is, zoals de Haan ook aan geeft, geen opzichzelfstaand natuurgebied, maar staat in verbinding met de Kievitpeel, Kootspeel, Roeventerpeel en de verderop gelegen Schoorkuilen, Sarsven en de Banen. Deze peelvennen zijn onderdeel van de EHS (Ecologische Hoofd Structuur). Via de Leukerbeek en de Kuppenlossing staat de Moeselpeel ook in verbinding met natuurgebied de Roukespeel in de Krang.
Het centraal gelegen rietmoeras dreigt zonder maatregelen te verlanden
Ten behoeve van de omringende landbouw is het gebied door de jaren heen steeds meer ontwaterd, waardoor het uitdroogde en het centrale en natste rietmoeras verlandde. Als dit door zou gaan, zou de peel uiteindelijk binnen enkele tientallen jaren verdwenen zijn. Ik heb hier iets over verteld in de blog Topgebieden in Weert e.o.  Ook de door de peel stromende Houtstraatlossing, die fungeerde als overstort van het riool bij wateroverlast in de stad, bezorgde de Moeselpeel en de naburige kleine Kievitpeel en Kootspeel (in de volksmond "de strontpeel" genoemd) geen goede naam.
Deze gebieden verdienden een beter lot en er moest dus ingegrepen worden.
Het broekbos met wilgen en elzen maakt het gebied nagenoeg ontoegankelijk
In het "stimuleringsplan natuur, bos en landschap Midden-Limburg-West" (2001) werden de volgende doeltypen voor de Moeselpeel genoemd: voedselarme plas, klein zeggenmoeras, rietmoeras, dotterbloemgrasland, elzenbroekbos, gagel- en wilgenstruweel en voor de randen heischraal grasland.
Beverdam in de Houtstraatlossing
Door de genomen maatregelen zijn er ecologisch gezien geen barrières meer tussen de verschillende deelgebieden, met als gevolg dat bijvoorbeeld ook de bever het gebied heeft gevonden en voor de otter een geschikte leefomgeving wordt gecreëerd.
Omringende graslanden fungeren als bufferzones
Staatsbosbeheer, het Limburgs Landschap en Natuurmonumenten hebben trouwens al sinds 1994 maatregelen genomen die de peel weer langzaam in zijn oude staat terug moeten brengen; herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding en aanleggen van bufferzones rond de Moeselpeel. Door de waterstromen binnen en buiten de peel van elkaar gescheiden te houden, wordt de balans tussen het voedselarme peel- en het voedselrijke omgevingswater hersteld. Door het waterpeil hoog te houden en het riet periodiek te maaien, wordt verlanding in het rietmoeras afgeremd.
De aan de oostkant lopende Houtstraatlossing stroomt naar de Leukerbeek
Als de grondwaterstroom en direct neervallend regenwater worden vastgehouden, is dat voldoende en hoeft er geen water uit omringende beken toegevoegd te worden om de Moeselpeel nat te houden.
De aanleg van twee stuwen, één bij de Raambrug en één midden in het rietmoeras, hebben de waterstand in de Moeselpeel danig verhoogd. Er wordt ook geen water meer uit de Moeselpeel afgevoerd door de Houtstraatlossing, die oorspronkelijk net zoals de Kuppenlossing door het centrale rietmoeras liep. Deze loopt nu langs de oostkant richting Leukerbeek.
Aangelegde stuw en bodemdrempels in de Kuppenlossing bij de Raambrug
Ook de naar de zuidkant verlegde Kuppenlossing (richting Leukerbeek), kun je nauwelijks meer als beek beschouwen. Het deel van de oorspronkelijk door de Moeselpeel stromende Kuppenlossing, dat vanaf de aangelegde stuw naar de Leukerbeek loopt, moet enkel voor het beheer en de afvoer van periodiek te maaien riet in het centrale deel opengehouden worden. De bodemdrempels die er zijn aangelegd, zijn noodzakelijk om vissen en andere waterdieren de kans te geven het moerasgebied te bereiken.
De "nutteloze" afwateringsslootjes zijn afgedicht , houden het water vast en verlanden
Rond het rietmoeras ligt een gordel van vooral elzenbroekbos en wilgenstruweel dat sterk wisselt in breedte en vanwege het vasthouden van het water in de talloze afwateringsslootjes erg moeilijk toegankelijk is.
Aan de rand van de Moeselpeel liggen verschillende paddenpoelen
Op de overgang naar het omliggende, hogere dekzandgebied aan de zuid- en westkant, vind je natte graslandjes met hier en daar een paddenpoel en perceeltjes met eiken- en populierenaanplant. Hierdoor biedt het terrein plaats aan soorten die karakteristiek zijn voor dat soort ecosystemen.

Tot zover mijn verhaal over de Moeselpeel. In de volgende blog wil ik er nog wat meer over vertellen en wat meer foto's laten zien.

woensdag 26 juni 2013

TOP-gebieden in Weert e.o.

Als ik één woord bij natuurbeheer misleidend vind, dan is dat het woord "TOP-gebied". De gebieden waar het namelijk over gaat, staan niet (zoals je zou verwachten) positief aan de "top". Ze staan aan de top van de prioritaire gebieden t.a.v. aanpak verdroging.......

Top-lijst voor Weert en Nederweert
Het Rijk heeft al jaren geleden (2006) aan alle Nederlandse Provincies gevraagd een prioriteiten lijst, een zogenoemde 'TOP-lijst', voor de verdrogingsbestrij- ding op te stellen. Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel.
Het Rijk draagt via de ILG financieel 50% bij aan uitvoeringsmaatregelen in deze gebieden. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) is een subsidie- regeling om het landelijk gebied mooi en vitaal te houden. Met het ILG is een groot aantal subsidie- regelingen in één keer vervangen.

Gedeputeerde staten van Limburg heeft in 2008 een TOP-lijst met 48 gebieden vastgesteld. Zoals je op het (deel)kaartje kunt zien, zijn de Weerter (en Nederweerter) natuurgebieden helaas goed vertegenwoordigd. Je ziet dat er verdrogingsproblemen zijn in het Weerter Bos, de Kruispeel, Wijffelterbroek, Areven, Krang, Moeselpeel, Kootspeel, Roeventerpeel, Sarsven-de Banen, grote- en Kleine Moost, de Zoom en Kruisvennen. En niet te vergeten de 372 ha. grote Groote Peel.

Verdroging in het Weerterbos  door o.a. de aanleg van rabatten
Ooit bestond Nederland uit vlakten met beken en rivieren die vrij door het landschap slingerden. Dijken ontbraken nog. Ons land was een weelderige moerasrijke delta met broekbossen en omvangrijke hoog- en laagveengebieden. Maar Nederland is inmiddels verdroogd. In grote delen van Nederland is de natuur- lijke waterhuishouding gewijzigd door menselijke ingrepen. De grondwaterstand en kwel in natuurgebieden is veranderd en verdroging is een van de hardnekkigste milieuproblemen geworden.

Verdroging in de Hoort op de grens Weert - Dorplein
Al in de jaren zeventig verschenen studies (Grootjans, 1979; Gijsen, 1979; Beintema en Van den Berg, 1979; Molenaar, 1980) waarin gemeld werd, dat er “iets mis was met de grondwaterstanden in Nederland”.
En in 1994 werd circa 600.000 ha natuur- gebied als verdroogd gekenmerkt!!!!!

De belangrijkste oorzaken van verdroging  (aldus Beugelink en Claessen, 1995) zijn:
• ontwatering en versnelde afwatering ten behoeve van de landbouw (60%);
• grondwateronttrekkingen voor drink- en industriewater en beregening (30%);
• overige oorzaken zoals de toename van verhard oppervlak, bebossing (toename verdamping, met name door naaldbos) en zandwinning (10%).
Over de oorzaken en effecten kun je meer lezen op de site Compendium voor de Leefomgeving.

De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Verdroging bedreigt circa 40% van onze inheemse planten. Ook dieren, die voor hun voortplanting zijn aangewezen op specifieke grondwater- en/of kwel- afhankelijke plantensoorten (bijvoorbeeld insecten) worden in hun voortbestaan bedreigd. De bijzondere natuur mag niet verdwijnen en men dient er voor te zorgen dat het gebied zo sterk mogelijk wordt gemaakt. Het beheer moet snel verbeterd worden en er moeten weer sterke, aaneengesloten natuurgebieden komen door de watersituatie optimaal te maken.

afvoer van kwelwater aan de rand van  het Stramproyerbroek
Afwateringssloot in het Weerterbos

Er is de afgelopen jaren al veel werk verzet in de Weerter natuurgebieden. Over de behaalde resultaten heb ik in mijn blogs al een en ander verteld, maar men is er nog lang niet.....
In een van de genoemde gebieden, namelijk de Krang, is men momenteel bezig met de laatste fase bij en om de Leukerbeek. De werkzaamheden in het deelgebied Roukespeel zijn van groot belang voor het oplossen van de verdrogingsproblematiek aldaar. In een volgende blog zal ik hier wat meer over vertellen.

dinsdag 7 mei 2013

Oranjetipje

In mijn vorige post over de pinksterbloem, vertelde ik al dat er op weilanden aan de Gebleekte Steeg, die vol stonden met de pinksterbloem, tientallen oranjetipjes vlogen. Het heeft een paar weken langer geduurd, maar nu is toch echt de vlinderlente losgebarsten. Ook voor het oranjetipje zijn het nu "hoogtijdagen". Oranjetipjes zijn lentebodes bij uitstek, hoewel ze het dit jaar in april moesten doen met veel te weinig lenteachtig weer. Vandaar dat ze wat later zijn verschenen.....
Het koude weer is eigenlijk vooral voor de soorten die als vlinder overwinteren (bijvoorbeeld kleine vos) een probleem geweest. Het oranjetipje is een zogenaamde pop- overwinteraar en heeft weinig last van de kou en de regen gehad; hij kwam alleen wat later uit de pop.

vrl. oranjetipje
Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie Pieridae, de witjes. Planten uit de kruisbloemenfamilie, zoals de pink- sterbloem, worden door veel vlinders uit deze familie en hun meestal groene rupsen als waardplant gebruikt.
Naast nectarplanten hebben vlinders en andere insecten waardplanten nodig. Dit zijn de specifieke planten die een insect nodig heeft voor de voortplanting. Zonder waardplanten geen rupsen, zonder rupsen geen vlinders.

Omdat de smaak van de pinksterbloem wat scherp is, wordt de plant niet graag door dieren gevreten, maar het oranjetipje (Anthocharis cardamines) leeft dus bij voorkeur op de pinksterbloem en zet haar eitje af op deze plant.
Op half beschaduwde plaatsen gebruikt de soort ook wel judaspenning of look zonder look.

Vlak onder de knop wordt slechts één eitje op de bloemsteel afgezet en de rups verschijnt rond half mei-half juni. De rups eet eerst van de bloemen van de waardplant en gaat later over op de zaadjes. De rups heeft hieraan genoeg te eten in zijn eentje. De plant sterft bovendien niet. Wanneer de rupsen uitgegroeid zijn, kruipen ze naar de bosrand om daar tussen de planten te overwinteren als pop.
De bosrand is ook belangrijk voor de vlinders zelf, want de mannetjes gaan daar vooral op zoek naar vrouwtjes. Je snapt het al: het is heel belangrijk voor het oranjetipje dat er graslanden met bosranden in de buurt zijn, dus het Moeselpeelgebied is een bijzonder geschikte omgeving.

Ik dacht trouwens in eerste instantie koolwitjes te zien vliegen, maar het bleken dus nagenoeg allemaal vrouwelijke oranjetipjes te zijn. Het vrouwtje is namelijk wit met een zwarte vlek in de voorvleugels en wordt om die reden vaak met het koolwitje verwisseld. Ze zijn echter een stuk kleiner en vooral met dichtgeslagen vleugels, zie je aan de mooie geel/groen gemarmerde "tekening" dat het geen koolwitjes zijn. De enkele mannetjes die er rondvlogen, waren daarentegen heel duidelijk te herkennen aan de heldere oranje vlek op de vleugels.

Na lang heen en weer gefladder bleef soms een vrouwtje wat langer zitten, zodat ik daar enkele foto’s van heb kunnen maken. Ik vind ze niet echt denderend, maar toch kun je het verschil met het koolwitje op de eerste foto goed zien. Aangezien het leek alsof de mannetjes “patrouilleerden” ,of het gewoon te druk hadden met hun “vrouwenjacht”, hadden ze blijkbaar niet de tijd om even te rusten, dus heb ik daar helaas geen foto van kunnen maken. Knap trouwens dat er mensen zijn die dat wel lukt. Een kwestie van goede apparatuur en veel geduld, en die heb ik beide niet.....

De foto’s die ik hieronder heb geplaatst, zijn dus niet van mij, maar zijn van het internet “geplukt”.
Voor wat meer gegevens en meer geslaagde mooie foto’s van deze vlinder, kun je ook eventueel eens kijken op de site van vlindernet.nl.



vrijdag 3 mei 2013

Pinksterbloem

De naam 'Pinksterbloem' doet veronderstellen, dat de bloei gelijk valt met Pinksteren, maar meestal is de plant dan al vrijwel uitgebloeid. Globaal bloeit de pinksterbloem al vanaf begin april. Dat ze al voor Pinksteren bloeit, is overigens niet iets van de laatste jaren. In die zin lijkt de naam minder goed gekozen. In de zeventiende of achttiende eeuw heeft de pinksterbloem haar officiële naam gekregen en waarschijnlijk bloeide ze toen inderdaad rond Pinksteren, want de winters in Nederland waren toen langer en kouder.
De bloeiperiode is dit jaar wel wat later dan de afgelopen jaren, want over 2 weken (19 mei) is het al Pinksteren.. Ik zag ze pas vorige week voor het eerst, maar nu de temperatuur op loopt, zie je ze overal verschijnen.


In mijn jeugd, zo’n vijftig jaar geleden, kleurden de vochtige tot natte, voedselrijke, maar niet bemeste graslanden, wit en lichtpaars van de pinksterbloemen. Dat zie je tegenwoordig helaas niet zo vaak meer.
Ze komt nog steeds overal voor, maar het blijft meestal beperkt tot de slootkanten. Het aantal vindplaatsen is niet echt minder geworden, maar het aantal exemplaren per vindplaats wel. Dat heeft te maken met de toegenomen bemesting en ontwatering; de nodige biotoop - een vochtig veenachtige of leemachtige ondergrond, die niet wordt verstoord door (over)bemesting -, wordt steeds schaarser.

 

Nu het natuurbeheer van bijvoorbeeld Stichting Ark, Natuurmonumenten en Limburgs Landschap in Weert en omgeving echter gericht is op vernatting, verruiging en "verarming" van aaneengesloten (natte) natuurgebieden, zie je deze plant hier en daar weer rijkelijk (op)bloeien. Een ontwikkeling die ik graag zie..

Zo zag ik vandaag rond de Moeselpeel in verschillende weilanden een uitbundige bloei van grote aantallen pinksterbloemen in overwegend witte, maar ook lila, paarswitte, purperen of violette trossen. Echt wit zijn ze namelijk zelden, maar met het zonlicht weerkaatsend op de bloemblaadjes geeft het een wit aanzien. Een prachtig gezicht dat me weer onbewust aan vroeger deed denken....

Op vochtige grond verspreidt de pinksterbloem zich snel,want de zaadjes ontkiemen makkelijk. Heel bijzonder is, dat de plant zich in een omgeving die héél erg nat is, heeft aangepast. De deelblaadjes zijn dan kort gesteeld en wanneer de onderste bladeren in contact met water komen, ontstaan er worteltjes en wanneer deze bladeren af vallen zijn ze het begin van een nieuw plantje. Het zaad komt in een permanent nat milieu namelijk slecht tot ontkieming en op deze wijze kan de soort zich toch nog voortplanten. Over aanpassen gesproken.....

De pinksterbloem (Cardamine pratensis) is een plant uit de kruisbloemenfamilie. De plant is familie van onze koolsoorten, zoals witte kool en koolrabi, maar ook van o.a. koolzaad, herderstasje, steenraket, judaspenning, look zonder look en bittere veldkers. Vooral met die laatste wordt ze nogal eens verwisseld.

De stervormige bloem bestaat uit vier kroonblaadjes. In het midden staan zes meel- draden. (4 lange en 2 korte). Over de kroonbladeren loopt een aantal (meestal vijf) donker paarse aderen. De bladvorm is veervormig oneven, ze staan verspreid langs de stengel of in rozetvorm. Een pinksterbloem groeit uit een wortelstok en is overblijvend. De plant wordt tot dertig centimeter hoog en steekt met zijn bloemen net boven de gemiddelde hoogte van het grasland uit. Tegen de avond, maar ook bij regenachtig weer, sluiten de bloemblaadjes zich en buigen naar beneden. In Nederland en België is de soort zeer algemeen.

Op een weiland aan de Gebleekte Steeg, dat (zoals op de foto's te zien is) vol stond met pinksterbloemen, vlogen tientallen oranjetipjes. Een mooie gelegenheid om deze mooie vlinder eens wat beter te bekijken, maar daar wil ik in mijn volgende post wat meer over vertellen.



zondag 25 november 2012

Moeselpeelrand in bloei

Aan de rand van Weert ligt natuurgebied de Moeselpeel. Een natuurgebied van 90 ha dat zich op 2 à 3 km ten zuidoosten van het centrum van Weert bevindt. Het is in bezit van Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap.

De Moeselpeel is geen opzichzelfstaand natuurgebied. Het staat in verbinding met de Kootspeel en Roeventerpeel die in het noordoosten aansluiten aan dit laaggelegen gebied. Door die gebieden stroomt ook de Leukerbeek in zuidwestelijke richting, om vervolgens naar het oosten af te buigen. Zodoende staat de Moeselpeel ook in verbinding met natuurgebied de Roukespeel in de Krang

De Moeselpeel dankt zijn naam aan het naburige buurtschap, tegenwoordig de wijk Moesel.
Moesel is een verbastering van het dialectwoord ‘moeëst’ dat moeras betekent en "sele" Het toponiem sel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala: een woning, nederzetting of beschutting. Hier bevond zich vroeger ook een schans. Dit was een zandbult in het moeras, dat een eilandje vormde en slechts via een smal pad bereikbaar was. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de 17e eeuw, werd het als toevluchtsoord voor de bevolking gebruikt.

De Moeselpeel is een van de peelvennen of 'pelen', waar de mens nauwelijks ingrepen heeft verricht.
Er is wel verveend, zodat omstreeks 1900 een open plas aanwezig was. Deze is echter opnieuw verland, zodat open water nauwelijks meer aanwezig is.

De Houtstraatlossing met rechts de Moeselpeel en links Landgoed Knapesbert
In de 20e eeuw werden afwateringssloten gegraven, om het gebied voor landbouwdoeleinden te ontginnen. Deze ontginning is niet doorgegaan, want het gebied bleef veel te nat. Door de instroom van voedselrijk water werd het gebied echter steeds voedselrijker. Om deze reden werd midden jaren '90 van de 20e eeuw het water uit de landbouwgebieden omgeleid via de Houtstraatlossing en Kuppenlossing en kan het natuurgebied zich geleidelijk herstellen zodat de hoogveen - vorming uiteindelijk weer op gang kan komen.

Omdat besloten is grote stukken landbouwgrond aan de rand van de peel zijn gang te laten gaan en als een soort buffer te dienen, zie je een gevarieerd landschap, met weilanden,akkers, kleine bosschages en natte veengebieden.

De natuur bloeit daar momenteel letterlijk en figuurlijk op. De grote variëteit aan planten is bijvoorbeeld goed te zien in dit weiland. De tijd van de paardenbloem is voorbij en nu krijgen allerlei bloeiende grassen, boterbloemen, schermbloemigen zoals fluitenkruid, de prachtige roodkleurige schapenzuring, koekoeksbloem, pinksterbloem etc. de kans om boven het maaiveld uit te komen.

Prachtig om deze bloemenzee te zien, maar niet echt een uitnodiging voor degenen die hooikoorts hebben.

Blogarchief