Het is een moerasplant, die officieel op de Nederlandse Rode Lijst van planten staat, maar sinds 2017 niet meer wettelijk beschermd is. Over het algemeen kun je deze inheemse soort vinden in laagveengebieden. Je vindt ze daar in moerassen, venige weidegebieden, verlandende vennen en poelen en sloten in venige terreinen. Als je ze elders aantreft, is dat meestal door toedoen van vijverliefhebbers. Het is namelijk een ideale waterplant voor een vijver en de gekweekte soort is te koop bij tuiniersbedrijven en speciaalzaken. Waarschijnlijk zijn ze hier dan ook in het vijvertje gedumpt door iemand die ze kwijt wilde.
Als volksnamen komen voor: waterklaver, beverklaver, drieblad, klaverblad, galkruid, maandbloem, wondklaver en schijtbladeren. Vanwege de 3 blaadjes wordt de link gelegd naar de klaver, maar daar heeft deze plant dus niks mee te maken. Het is namelijk een plant die behoort tot de watergentiaanfamilie. De naam schijtbladeren is niet onlogisch, want het blad werd vroeger ook o.a. gebruikt als laxeermiddel.
De bloemknoppen zijn roze/rood maar de geopende bloem is wit en heeft een doorsnede van circa 1,5 cm. Opvallend zijn de vijf kroonblaadjes met slippen, die bezet zijn met franjeachtige beharing. Het waterdrieblad draagt een bolvormige doosvrucht. Hierin zitten de boonvormige vruchten. De Engelsen zeggen er “Bogbean”tegen. Dit betekent "moerasboon". De zware zaden zijn glanzend oranjebruin en blijven op het water drijven, zodat ze zich kunnen verspreiden.