Het kevertje is 7 tot 11 mm. groot en heeft net als alle soldaatjes zachte dekschilden en een langwerpig lichaam, sprieterige poten en lange, duidelijk gesegmenteerde antennes. Het is van het Rood soldaatje (Cantharis rufa) te onderscheiden door het donkere einde van de dekschilden. Je treft ze vooral aan in graslanden en andere open landschappen, in de zomermaanden niet zelden al parend in grote aantallen te vinden op diverse soorten schermbloemigen, waar ze van nectar snoepen en ook bloembezoekende insecten grijpen, die een belangrijk deel van het menu uitmaken. Ook de larven zijn actieve jagers die op de bodem leven van prooien als insectenlarven.
Op deze foto zie je een BLOKHOOFDWESP (Ectemnius). Het wespje rechts er naast is een Argusbladwesp (Arge gracilicornis). Blokhoofdwespen zijn wespen die herkenbaar zijn aan de grote kop en een breed gezicht. In het midden van het gezicht is vaak een glanzende zwarte middenzoom zichtbaar met witte haartjes er omheen. Blokhoofdwespen jagen op zweefvliegen en andere vliegen. Bij voorkeur langs een bosrand. De Blokhoofdwesp is een graafwesp. Graafwespen (Crabronidae) heten zo, omdat veel soorten van deze wespenfamilie een nest in de grond graven. Daarnaast zijn er echter ook enkele soorten, waaronder de Blokhoofdwespen, die hun nest in oud hout, ruimtes in muren of stenen of in holle stengels maken. De meeste Blokhoofdwespen gebruiken holten in vermolmd hout of knagen zelf een hol in dood hout. Zo’n hol kan allerlei zijholtes hebben, waarin de wesp dode vliegen stopt. Op elke dode vlieg legt ze één eitje. Soms bevat één blokhoofdwespennestje wel honderd dode vliegen.
Op deze foto zie je van links naar rechts een Snorzweefvlieg, een Wenkvliegje, een Blokhoofdwesp en het kevertje rechts is een Streepdijblindwants. Zweefvliegen zijn het mooist om te zien. Ze danken hun naam aan het typische stil hangen in de lucht, ofwel "zweven". Dat gebeurt vooral tijdens het handhaven van een territorium. Het zijn dus met name de mannetjes die zweven. Van zweven in de strikte zin van het woord is eigenlijk geen sprake, omdat hun vleugels in een razendsnel tempo van 200-300 slagen per seconde op en neer bewegen. Ze zijn in staat om zij- en achterwaarts te vliegen. Dit maakt dat ze eigenlijk meer op helikopters dan op zweefvliegtuigen lijken. Tijdens het zweven maken ze felle uitvallen naar vermeende concurrenten zoals andere mannetjes of andere vliegen.De algemeenste zweefvlieg van Nederland is deze SNORZWEEFVLIEG (Episyrphus balteatus). Ze dankt haar naam aan de smalle, zwarte bandjes onder de zwarte banden op zijn achterlijf: deze bandjes hebben de vorm van een snorretje (model Zorro). Het wespachtig uiterlijk is blijkbaar voldoende om sommige vogels (en mensen!) af te schrikken. De grootste aantallen worden doorgaans in open bloemrijke biotopen gezien. Vooral in de zomer zitten de bloemen er soms vol mee. Hoewel de snorzweefvlieg graag schermbloemigen bezoekt, is ze niet heel kieskeurig in haar bloembezoek.
Het snorzweefvliegenvrouwtje legt haar eitjes op een plant waar veel bladluizen op zitten. De larven van de snorzweefvlieg voeden zich namelijk met bladluizen. Ze zitten vooral onderop bladeren, waardoor ze minder zichtbaar zijn dan de lieveheersbeestjes die ook bladluizen eten. In vraatzucht doen ze echter niet voor elkaar onder. Het vliegje op deze foto is de "SEPSIS SPEC." Er is geen Nederlandse naam voor. Het is een zogenaamde wenkvlieg. Wenkvliegen (Sepsidae) worden ook wel "wappervliegen" genoemd vanwege het wapperen van de vleugels en het op en neer bewegen van hun haltertjes. Dit wapperen komt zowel bij de mannetjes als vrouwtjes voor en de functie is niet bekend. Mogelijk is dat om geur te verspreiden uit hun geurklier. De wenkvliegen verspreiden namelijk een zoete geur die mogelijke predators op afstand houdt. Het voedsel van wenkvliegen bestaat uit rottend organisch materiaal, pollen, meeldauw, boomwondvocht, en vocht uit schimmels op grassen. Een groot aantal soorten kom je ook op bloemen tegen.
Sepsidae hebben kenmerkende ronde kopjes. In Nederland zijn de meeste Sepsidae van het geslacht Sepsis. De meeste zijn zwart en klein 2,5-3.5 mm en hebben altijd een zwart vlekje op de vleugel. Wat ook opvalt aan deze vliegjes zijn de sterk vervormde voorpoten. Ze doen door dit uiterlijk wat aan een mier denken.
Die grote vervormde voorpoten zijn er niet voor niks. De mannetjes gebruiken die namelijk als "vleugelklem" door de dij en scheen om de vleugelbasis van een vrouwtje te klemmen bij de penetratie, zodat zij niet weg kan vliegen. Dit is een MINEERVLIEG(Agromyzidae). Mineren is het aanleggen van mijnstelsels. Militairen van de genietroepen doen dat o.a. met explosieven. De larven van de Mineervliegjes vreten gangetjes uit in bladeren en stelen van kruidachtige planten. Vandaar de naam. Ze kunnen ook in wortels en zaden voorkomen. Daarom kunnen ze in de kassen grote schade aanrichten aan groente- en sierteeltgewassen. De meest voorkomende soorten zijn de tomatenmineervlieg, de floridamineervlieg en de nerfmineervlieg. Ik weet niet welke soort ik op de bloem zag, dus hou het maar op Mineervlieg onbekend.
De vrouwtjes boren met hun legboor gaatjes in het blad om zich te voeden met plantensappen. In sommige van deze “voedingsstippen” wordt een eitje gelegd. De mannelijke mineervliegen hebben geen legboor en maken gebruik van de door de vrouwtjes gemaakte voedingsstippen om zich te voeden. Direct nadat de eitjes uitkomen beginnen de larven te vreten en eten al het weefsel tussen opper- onderhuid van het blad weg. Hierdoor ontstaan gangetjes. Bij een ernstige aantasting heeft dit een verminderde productie tot gevolg en vermindert de sierwaarde van een plant.
De fotokwaliteit van deze mug is helaas niet denderend, maar ik wil je deze muggen toch laten zien vanwege de opvallende antennes en hun manier van vliegen. Hier zien we enkele mannetjes van een DANSMUG (Chironomidae). Welke? Dat kan ik niet zeggen, want in Nederland en België zijn ruim 175 verschillende soorten!!! Dat het een dansmug is, is wél duidelijk: ze vliegen namelijk recht op en neer, zodat het een beetje op dansen lijkt en omdat de voorste poten bij het zitten ook niet stevig op de grond worden geplaatst, worden ze door ieder zuchtje wind opgetild en in beweging gebracht. Ze worden ook wel wintermuggen, vedermuggen of pluimmuggen genoemd.
Dansmuggen zijn er het hele jaar door, maar bij koel en koud weer voelen ze zich op hun best. Omdat volwassen dansmuggen actief zijn vanaf de herfst tot het voorjaar, vallen ze vaak op in de winter. Ze kunnen dan reusachtige zwermen vormen. Dansmuggen zijn eenvoudig van steekmuggen te onderscheiden; vanwege hun manier van vliegen, ze zijn slechts 6 tot 10 mm. lang, hebben grote witte half doorzichtige vleugels, die als een afdakje op de rug worden gevouwen. En ........ ook goed om te weten: dansmuggen hebben geen zuigsnuit en steken dus niet. De meeste dansmuggen eten zelfs niet eens als ze volwassen zijn.
Een steekmug daarentegen heeft een naar voren wijzende zuigsnuit, die ongeveer half zo lang is als het lijf van de mug en de helder doorzichtige vleugels van steekmuggen zijn langer dan het achterlijf.
De mannetjes van de Dansmug hebben grote pluimvormige antennen, de vrouwtjes hebben weinig behaarde antennen. Ze zijn niet schadelijk en vormen een voedselbron voor een heleboel andere insecten, vogels en zoogdieren. De wormachtige bloedrode larven van de meeste soorten leven in het water, op vochtige grond of rottend organisch materiaal (bijvoorbeeld in de rottingslaag op de bodem van stilstaand water). De rode larfjes zijn ideaal visvoer en visaas. Bij de vissers zijn ze bekend als "vers de vase".