Vandaag mijn eerste post van dit jaar over paddenstoelen. Mijn eerste waarnemingen zijn al van begin augustus. Het was een veelbelovend begin, maar in september zijn die door de aanhoudende droogte weer wat tegengevallen. Na de regen die ongetwijfeld gaat vallen zal dat beter worden. Toch heb ik al voldoende nieuwe soorten gevonden waar iets over te vertellen valt. Deze post gaat echter alleen over stekelzwammen.
Gele stekelzwam
In 2018 heb ik in paddenstoelentijd deel 4 al iets verteld over deze GELE STEKELZWAM.
Van bovenaf gezien behoren stekelzwammen niet bepaald tot moeders mooiste. Meestal zijn het stevige, bobbelige vruchtlichamen die, dicht tegen de grond aangedrukt zijn en vaak met elkaar vergroeid zijn waardoor ze iets weg hebben van "mislukte elfenbankjes".
Gele stekelzwam
Hoewel ze soms wel iets kunnen vergroeien, geldt dat laatste niet voor deze Gele stekelzwam. Deze wordt trouwens, zoals je hier kunt zien, vaak aangevreten door slakken. Wat stekelzwammen aan schoonheid missen, winnen ze echter weer aan belang als milieu-indicatoren. Tot in de eerste helft van de vorige eeuw werden stekelzwammen regelmatig aangetroffen in grote delen van ons land. Geleidelijk aan namen toen de aantallen waarnemingen af, en sinds de jaren ’70 zijn alle soorten uit deze groep uitgesproken zeldzaam geworden. Veertig jaar geleden zag het er zelfs naar uit dat ze helemaal uit Nederland zouden verdwijnen. Ze zijn dan ook massaal op de Rode Lijst beland, en ook in de nieuwste versie van 2008, worden al onze stekelzwammen nog als bedreigde paddenstoelen beschouwd. Ze kunnen namelijk heel slecht tegen de grote hoeveelheid stikstof die via de atmosfeer op ons neerdaalt. Wat dat betreft zit het dus op de Lozerheide wel snor met de stikstof.
Er zijn echter lichtpuntjes; zolang zij nog in Nederland willen groeien, is onze vergraste en verbraamde natuur nog niet helemaal verloren. Ook al zijn vrijwel alle soorten die in symbiose groeien met Grove den uitgestorven als gevolg van hun grote gevoeligheid voor stikstof, de ca. dertien soorten die samen met loofbomen groeien, kunnen oplettende paddenstoelenliefhebbers in ons land nog altijd tegenkomen.
En dat is wat mij onlangs overkwam. Bij mijn eerste "paddenstoelentocht" vond ik in een oude laan met Amerikaanse eiken op de Lozerheide, zomaar 3 verschillende soorten dicht bij elkaar. Stekelzwammen doen het vooral onder Amerikaanse eiken goed, omdat de grote bladeren van deze boomsoort waarschijnlijk makkelijk wegwaaien en daarmee ook niet aan voedselophoping in de plaatselijke bodem bijdragen.
De soorten die ik vond waren: de GEZONEERDE- de BLAUWVOET- en de FLUWELIGE STEKELZWAM.
Gezoneerde stekelzwam
De GEZONEERDE STEKELZWAM (Hydnellum concrescens) is een schimmel die voor komt op zand en humusarme gronden en ectomycorrhiza vormt met eiken. Het woord mycorrhiza is afgeleid van het Griekse mukès dat zwam betekent, en rhiza dat wortel beduidt. Mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Planten leven ondergronds in symbiose met schimmels. Werken er dus mee samen. De schimmels absorberen bijvoorbeeld mineralen uit de bodem die ze vervolgens afstaan aan een plant, in ruil daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding. Dit verschijnsel komt onder andere voor bij bomen als eiken, dennen en berken. De schimmeldraden groeien alleen om de buitenkant van de plantenwortel heen. Ze dringen dus niet door in de cellen van het schorsweefsel van de plantenwortel.
Op deze foto is ook goed te zien dat deze paddenstoel om takjes, mos. grassprieten e.d. heen groeit. Dus niet (zoals je misschien zou verwachten) dat die dóór de paddenstoel zijn gegroeid, maar dat de zwam er omheen groeit. Dat zie je overigens ook vaak bij andere soorten.
Na jaren van achteruitgang is de Gezoneerde stekelzwam weer vaker te vinden in met eiken beplante schrale wegbermen en lanen Wellicht verdwijnt de soort zelfs van de Rode Lijst.
Het is een nogal compacte zwam waarbij de hoeden op korte stelen staan, vaak in grote aantallen bij elkaar die dan ook nog eens met elkaar vergroeien, waardoor plakkaten ontstaan.
De bovenkant van de hoed is roodbruin, met concentrische donkere zonering. De hoed is ook onregelmatig van structuur, met allerlei richels, kammen en uitstulpingen.
Onderop zitten de stekels, die in dit geval hoogstens een paar millimeter lang zijn. Ze zijn bruinig met wittige topjes waar een bruin sporenpoeder vanaf komt.
blauwvoetstekelzwam
De BLAUWVOETSTEKELZWAM (Hydnellum scabrosum) is, zoals je ziet, niet moeders mooiste. Het is een mycorrhizasymbiont van eik en beuk. Hij komt voor in loofbossen op zeer voedsel- en humusarme zandgrond en in zeer schrale wegbermen bij oude bomen. De hoed heeft een diameter 3 tot 10 cm, en heeft een onregelmatig ronde vorm. Het oppervlak is aanvankelijk viltig, vuilgeel, later roodbruin, paarsbruin en bedekt met donkere schubben. Ze zijn dik in het midden van de hoed, fijn en dicht bij de rand.
De steel heeft een lengte tot 10 cm, dikte tot 3,5 cm, cilindrisch of naar de basis toe smaller wordend. Het oppervlak is in de lengterichting fijn geschubd, bruin tot donkerbruin van kleur, met een grijsgroene, blauwgroene basis, bedekt met witachtig mycelium.
Het vlees is grijsachtig, lichtroze, en heeft een bittere smaak en een niet erg aangename geur.
Hoewel hij in Nederland vrij algemeen voor komt, staat hij op de rode lijst in de categorie "kwetsbaar".
fluwelige stekelzwam
In de tweede helft van de vorige eeuw is de FLUWELIGE STEKELZWAM (Hydnellum spongiosipes) door de stijging van de stikstofdepositie sterker achteruitgegaan dan bijvoorbeeld de Gezoneerde- en Blauwvoetstekelzwam en hij heeft zich ook minder goed hersteld. Zeer zeldzaam dus.
Deze stekelzwam krijgt een doorsnee van zo’n 10 cm. Is eerst wit, maar wordt al snel licht geelbruin of vleeskleurig met een duidelijk viltig/fluwelig oppervlak. Bij druk krijgen ze roodbruine vlekken zoals je goed op de volgende foto kunt zien. Ze zijn egaal van kleur, ook als ze uiteindelijk kaneel- tot roodbruin verkleuren. Het oppervlak is wel vaak bobbelig ruw, maar niet gezoneerd, of voorzien van radiale richels, zoals je bij de Gezoneerde stekelzwam kunt zien.
De vruchtlichamen zijn ook “lomper” van bouw en zijn hooguit met enkele hoeden onderling vergroeid. De geur is melig en de smaak is mild, dit in tegenstelling tot de Scherpe stekelzwam (Hydnellum compactum) die er wel wat op kan lijken, maar die ik nog nooit gevonden heb.
Uiteraard heeft hij ook stekels, maar die kan ik niet laten zien, aangezien er maar 2 exemplaren stonden. Ik heb ze niet geplukt, want het zijn tenslotte zeer zeldzame zwammen en die kun je beter zo laten staan.