Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


zaterdag 19 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Na maanden nauwelijks paddenstoelen gevonden te hebben, begin je ongerust te worden, maar gelukkig gaat alles weer de goede kant op en zien we steeds meer soorten. 

Dit jaar is de Amethistzwam gekozen tot "paddenstoel van het jaar". De NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging) heeft het initiatief genomen om zoveel mogelijk vindplaatsen van de Amethistzwam in kaart te brengen. Ook wil zij onderzoeken hoeveel arseen deze paddenstoel bevat.
Amethistzwam of Rodekoolzwam
 Afhankelijk van het weer verschijnen normaal gesproken in augustus of begin september de eerste AMETHISTZWAMMEN, die ook wel RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina) worden genoemd. Dit jaar heeft het echter wat langer geduurd en pas afgelopen week zag ik een leuk groepje. De naam Rodekoolzwam is een verwijzing naar de opvallende kleur van de paddenstoel: diep paars-rood in verse toestand, in droge toestand is de paddenstoel lichtroze gekleurd. De Amethistzwam is een zogenaamde ectomycorrhiza-soort. Dat wil zeggen dat de schimmel samengroeit met wortels van bomen, waarbij water, voedingsstoffen en suikers worden uitgewisseld en waarbij zowel de schimmel als de boom voordeel hebben. 
In de post van 5 december 2016 heb ik al eerder iets geschreven over deze opvallende paddenstoel.
Amethist of Rodekoolzwam
De redelijk kleine paddenstoel groeit meestal samen met beuken op zandgrond, maar kan ook met andere loof- en naaldbomen samenwerken. In veel paddenstoelkookboeken en op wildpluk-sites wordt de Amethistzwam als eetbaar getypeerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam giftige arseenverbindingen bevatten. Buitenlands onderzoek heeft ook nog eens aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam op vervuilde bodems naar verhouding veel meer van het giftige niet-organische arseen bevatten. Dus laat deze zwam met rust. Dat heeft wel weer tot voordeel dat dergelijk onderzoek ertoe zou kunnen leiden om de Amethistzwam in de toekomst te gaan gebruiken om arseenvervuiling op een goedkope manier op te sporen en aan te tonen.
Roze berkenrussula
In 2020 stond ik in Paddenstoelentijd deel 3 uitgebreid stil bij Russula's. Hoewel ik er redelijk zeker van ben, dat bovenstaande Russula een ROZE BERKENRUSSULA (Russula betularum) is, moet je met Russula’s altijd voorzichtig zijn als het gaat om het toekennen van een soortnaam.  Sterker nog, het gaat er steeds meer op lijken dat een toenemend aantal mycologen denkt dat sommige soorten niet in het veld of met de microscoop zijn te determineren. Dat komt doordat je na een DNA-analyse soms te horen krijgt, dat er meerdere soorten onder schuilgaan. Daardoor zijn Russula’s morfologisch (afgaande op uiterlijke kenmerken) vaak niet met 100% zekerheid op naam te brengen. Een toenemend aantal paddenstoelenkenners is daarvan overtuigd. Hoe kleurrijk en opvallend Russula’s ook zijn, binnen de kenmerken van de soort kunnen ze behoorlijk variabel zijn. De enige oplossing is om bij twijfel het DNA te analyseren, maar dat is voor mij een brug te ver........
Gestreept nestzwammetje
Het GESTREEPT NESTZWAMMETJE (Cyathus striatus) is vooral te vinden op de grond op dood hout (spaanders, strooisel, twijgen en stronken) van loofbomen, struiken en op andere plantenresten. Het groeit vaak in dichte groepen en ziet eruit als een mini-vogelnestje. De paddenstoel begint als een onopvallend bruin, harig geschubd bolletje, dat aan de bovenkant langzamerhand uitspreidt, waardoor een wit vlies zichtbaar wordt. De buitenzijde is bedekt met aanliggende, fijne, bruine haartjes. Verkijk je niet aan de afmeting, want het zwammetje wordt slechts 1,0 tot 1,5 cm hoog.
Gestreept nestzwammetje
 Kenmerkend voor dit nestzwammetje is de gestreepte binnenzijde van de beker, waarmee het zich duidelijk onderscheidt van de andere soorten. Hoewel de soort nogal eens wordt verward met het Geel Nestzwammetje of het Bleek Nestzwammetje, verschillen ze dus duidelijk in uiterlijk. In 2018 en 2019 schreef ik al iets over deze 2. Dat kun je nog eens nalezen als je op het jaar klikt. 

 Zodra het witte vliesje openbarst, zijn de rijpe 1-2 mm grote grijswitte peridiolen (de eitjes) zichtbaar. Hierin bevinden zich de sporen. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd. Omdat aan het draadje een kleverige substantie zit, plakt het vast aan het eerste het beste object (b.v. een bladstengel of grassprietje), dat op zijn weg komt. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kun je bekijken als je op de foto van het YouTubefilmpje klikt. 
Met behulp van de highspeed camera kwam men er vervolgens achter dat het eitje van het Gestreept nestzwammetje (onder ideale omstandigheden) de langste afstand af legde met gemiddeld 1,25 meter en het Mestnestzwammetje had de hoogste schietsnelheid met 3,6 meter per seconde.
Roodplaathoutzwam
Hoewel de ROODPLAATHOUTZWAM (Daedaleopsis tricolor) vrij zeldzaam is en niet vaak wordt waargenomen, is ze thans niet bedreigd. Minder prettige omstandigheden zoals klimaatopwarming, verzuring, vermesting en verdroging hebben er blijkbaar geen effect op. Veldwaarneming is voldoende voor validatie. De donkerroodbruine, concentrisch gezoneerde, halfcircelvormige hoed (3-12 cm breed) heeft een radiaal rimpelig oppervlak. 
onderkant Roodplaathoutzwam
Deze soort wordt ook gezien als een ondersoort van de Roodporiehoutzwam en wordt daar vaak mee verwisseld, maar als je de onderkant bekijkt zie je het verschil. Aan de onderzijde van de Roodplaathoutzwam zie je in tegenstelling tot de Roodporiehoutzwam, namelijk een vrij grove lamelachtige structuur, eerst wit, later geelachtig bruin. Bij druk verkleurt die naar roodbruin. Je vindt de zwam op dood hout van loofbomen, (meestal beuk, hazelaar of zoete kers) maar ze kan ook op levend hout voor komen. Daar veroorzaakt het witrot.
Roodporiehoutzwam
De ROODPORIEHOUTZWAM (Daedaleopsis confragosa) komt zowel alleenstaand als in groepen voor, soms ook met tussenafstanden achtereen op dode stronken of takken van loofbomen. Kan echter ook net als de Roodplaathoutzwam op levend hout voorkomen, waar het witrot veroorzaakt. In tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam is deze zeer algemeen. De paddenstoel zit het gehele jaar door, vooral op berk, wilg of els. Je vindt ze op vooral de drogere zandgronden, op verzwakt of dood hout van loofbomen, maar ook in moesrasbosjes. Op dunne takken lijkt de zwam het hout in een omklemmende greep te houden. 
Roodporiehoutzwam, met inzet van de onderkant.
 De halfcircelvormige en afgeplatte en schelpvormige hoed (maximaal 15 cm) is eerst geelbruin, later donkerroodbruin. Het oppervlak is concentrisch gegroefd en onregelmatig, straalsgewijs gerimpeld. Er zijn lichte en donkere zones in roodbruine tinten zichtbaar. De rand is vaak wit. 
onderkant Roodporiehoutzwam
Aan de onderkant zie je in tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam vrij grove ronde tot labyrintachtige poriën aan de onderzijde, die eerst wit zijn maar later geelachtig bruin worden. De soort ontleent zijn naam aan het feit dat deze poriën roodbruin verkleuren bij kneuzing. Met een druppel ammonia wordt dat lila.
Bietengordijnzwam
Gordijnzwammmen zijn plaatjeszwammen, die als ze nog jong zijn, een spinragachtig "gordijn" hebben tussen de hoed en de steel. Later laat dit gordijn los en blijft vaak als onbeduidende vlokjes achter op de steel. Ik wist niet welke zwam het was en ging te rade op Waarneming.nl. Hier werd vermeld dat het nagenoeg zeker de BIETENGORDIJNZWAM (Cortinarius umbrinolens) is.  Had ik er maar aan geroken, want dan had ik het zeker geweten. !!! Hij ruikt namelijk naar een "keuken waarin rode bietjes worden gekookt". Hoewel hij  inderdaad de uiterlijke kenmerken heeft, moet ik nu afgaan op wat waarneming.nl  aangeeft.
Bietengordijnzwam
De Bietengordijnzwam is ecto-mycorrhiza vormend met berk, soms met eik of den. Je vindt hem in loofbossen en gemengde bossen op matig vochtig, humeus zuur zand of leem. Vaak staat de Bietengrodijnzwam  ook bij elzenbosjes met berken, in natte tot zeer natte, humeuze plekjes in het gras. De hoed is 1-4 cm, jong is hij stomp klokvormig, later vlakker gewelfd uitspreidend en met een duidelijke kleine umbo. Hij heeft een droog oppervlak en is grof overlangs vezelig, later vooral donker bruin met een lichtere bruine uiterste rand. Het vuilwitte velum vormt enkele vlokken of stroken onderaan de steel. De steel is ongeveer 2-5 mm dik. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht (het "gootje") en bruin.
Geelbruine spleetvezelkop
De naam GEELBRUINE SPLEETVEZELKOP (Inocybe rimosa) heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur.
Meer weten over deze vezelkop? Kijk dan eens op Paddenstoelentijd deel 4 van december 2021.

Blogarchief