Wijffelterbroek, Sanson 1631 |
De naam Wijffelterbroek heeft niets te maken met weifelen (van wie het broek bijvoorbeeld was). Algemeen wordt aangenomen dat de naam is afgeleid van het Middelnederlandse "Vivetersbroek". Ik zet bij deze uitleg echter een vraagteken en twijfel aan de juistheid hiervan. Viveter betekent vlinder, maar de link vlinder en Wijffelterbroek ontgaat mij. Een moerasgebied mag dan wel een gebied zijn voor bijvoorbeeld libellen, maar zeker niet voor vlinders. Ik neem dan ook aan dat het woord in de loop der tijd is verbasterd (volksetymologie).
Op bovenstaande 17e eeuwse kaart van Sanson staat het gebied namelijk aangegeven met "Wiwetersbroeck". Naar dit woord gaat mijn voorkeur uit. Dus niet viveter, maar wiweter. Wiweter komt van het Oudfranse vîvere en vîver. Het betekent: poel, stilstaand water, vijver, maar ook diergaarde. Vivus betekent levend. Het Franse Vîvere is afgeleid van het Latijnse vîvarium en wīwāri : dierentuin, visvijver, waterbekken en plaats waar levende dieren worden gehouden. (Bron: etymologiebank.nl). Bekend is dat het gebied vroeger het grootste gedeelte van het jaar helemaal onder water stond en er toen op werd gevist. Zelfs beroepsmatig.
Spotprent Wijffelterbroek 1900 |
De ontginningswerkzaamheden geschiedden door de Nederlandsche Heidemaatschappij. Honderden mensen hebben in de daaropvolgende jaren werk gevonden bij de opgerichte "Weerter Exploitatiemaatschappij Het Wijffelterbroek”. Het gebied werd 't "Brook" genoemd.
Gedicht n.a.v. bezoek der Ned. Heidemaatschappij in 1904. |
Daarna volgde de verbreding, verdieping en normalisatie van de smalle en ondiepe Rietbeek vanaf Spekke (ongeveer vanaf de huidige Baanbrug) tot de Heltenbosbrug. Nadat dit was gedaan, werden loodrecht op de gegraven beek hoofdsloten gegraven. Op deze hoofdsloten mondden talloze greppels uit.
In september 1902 had men deze klus geklaard en kon met de ontginning begonnen worden.
De manier van bemesten speelde hierin een grote rol. Men gebruikte daarvoor 1000 kg. kalk voor de ontzuring, 800 kg. thomasmeel en 1000 kg. kainiet (minerale kunstmest) per ha. In de jaren daarop werd dit aangepast.
Met een totale kostenpost van fl. 36.000, ging de Nederlandsche Heidemaatschappij uit van een van een netto opbrengst van fl. 40,per ha. tegen fl.2,- daarvoor. De manier van bemesten bleek zo succesvol, dat de kleine landbouwers in de omgeving dit al snel navolgden.
Ontginners Wijffelterbroek |
De heren aandeelhouders, praktisch allen notabelen en raadsleden uit Weert, waren Van Aubel, van Asten, Esser, Janssens, Joosten, Kemmere, dokter Franken, Hanraets en Schillings. De heren deden het werk uiteraard niet zelf, maar namen arbeiders en arbeidsters in dienst voor de ontginningswerkzaamheden. In 1904 was al 150 ha. tot gras- en bouwland en bos ontgonnen.
Vooral in de Eerste Wereldoorlog maakte deze NV. goede winsten. Het klinkt vreemd, maar in die hel (de oorlog van 1914-1918 dus), was Nederland vanwege zijn neutraliteit een eiland van vrede en zelfs aanvankelijke voorspoed. De industrie, scheepvaart en ook de landbouw maakten tijdens de eerste jaren van de oorlog grote winsten. Het schijnt dat tussen 1914 en 1917 het nationaal inkomen zelfs bijna met de helft toenam!!!! Ook de "Weerter Exploitatiemaatschappij" profiteerde ervan, door grote hoeveelheden koudegrond groenten zoals kool, via het spoor te exporteren naar Duitsland.Tegen het eind van de oorlog liep die winstgevende voedselvoorziening echter sterk terug.
Boerderij 't Brook in 1990 |
In september 1939 nam wethouder Peeters het initiatief om de resterende pacht af te kopen en kwam de exploitatie weer in handen van de gemeente. Toen zijn de boerderijen overgegaan in andere handen en “kregen” de voormalige pachters ieder 20 ha. grond. De rest van de grond werd verpacht aan boeren uit de buurt. Deze afkoop met vergoeding van verbeteringen, opstallen en bijgekochte gronden geschiedde tegen betaling van 39.000 gulden.
Ook tijdens WO II waren er ontginningswerkzaamheden in het Wijffelter- broek. De "Nederlandsche Arbeidsdienst" (N.A.D.) was een instelling die in het begin van de bezetting door de Duitsers in het leven was geroepen. Jonge mannen werden verplicht na het bereiken van de 18-jarige leeftijd een half jaar het volk te dienen in die arbeidsdienst.
Het uniform dat zij kregen was hetzelfde als dat van het Nederlandse leger, dat toen na de capitulatie op 14 mei 1940 niet meer bestond; er was nog genoeg van in de magazijnen. Als “wapen” werd een spade uitgereikt; eigenlijk twee, een voor bij het werk en een voor bij de exercities. Die laatste moest er altijd zeer schoon en glanzend uitzien.
De Nederlandsche Arbeidsdienst had als devies: “Ick dien”. Dit hield in dat de arbeidsman die onder dit devies werkte, het Nederlandse Volk diende (maar zelf niets verdiende). De afdelingen Altweerterheide (ca. 1 km vanaf sluis XVI aan de Loozerweg, waar nu Renewi, Grondstoffen Recycling is gevestigd) en Afd. 416 NAD Tungelroy (het latere Ambonezen- kamp) ontgonnen een nieuw deel van 'Wijffelterbroek' en legden een weg aan (de Wijffelterbroekdijk).
Als je meer over deze periode wil weten, kun je op de site van Go2War2.nl de lotgevallen lezen van Jan Berlijn: "Mijn tijd in de Arbeidsdienst- Het werkobject: Wijffelter Broek".
Ik heb verder een uniek (kort) filmpje gevonden op de site van "Beeld en geluid", dat je kunt bekijken door op onderstaand beeld te klikken of op deze LINK.
De omschrijving bij dat filmpje is als volgt:
"De afdelingen Weert en Tungelroy van de Nederlandsche Arbeidsdienst ontginnen terrein 'Wijffelterbroek' in verband met de agrarische bestemming daarvan. Om de ontginning goed aan te kunnen pakken, moet eerst een weg worden aangelegd. Als deze weg klaar is wordt hij door de burgemeester van Weert, de NSB'er J.H.W. Rösener-Manz, officieel geopend. De mannen van de NAD rennen uit hun barakken naar buiten en gaan in het gelid staan; ze marcheren, schop over de schouder, naar hun werkterrein; ze graven de grond uit, kappen bomen en verwijderen boomstronken".
Na de Tweede Wereldoorlog waren er ruim honderdduizend werklozen. Om deze in te kunnen zetten in het arbeidsproces werd de Dienst Uitvoering Werken (in de volksmond DUW genoemd) opgezet.
De DUW- werkers werden aanvankelijk ingezet voor opruimingswerkzaamheden. Later werden ze betrokken bij ontginningswerkzaamheden. DUW- arbeiders voélden zich niet alleen 'n soort tweederangs burgers, ze waren het ook. Het waren de paria's in die jaren van wederopbouw en voor velen stond de DUW, ook wel genoemd “Door Uitputting Wanhoop” , bijna gelijk met de hel.
Er was echter veel vraag naar landbouwgrond en praktisch alle boeren uit Keent, Moesel en Altweerterheide zaten wel te wachten op een stuk grond om uit te breiden. Zo vonden ongeveer 80 werkelozen uit Weert, maar ook uit bijvoorbeeld Ell en Hunsel, werk in het Wijfelterbroek.
Het was werkverschaffing in handkracht, want de belangrijkste gereedschappen waren schep en kruiwagen. Zwaar werk maar in 6 tot 7 jaar is ongeveer 80 ha. onder handen genomen. Het ging vooral om herontginning en egalisatie; grond die te hoog of te laag lag en nog bezand moest worden.
De ontginningen waren met name in het westen, bij de driehoek langs de Broekdijk tot aan de Raam. Het veen werd daar tot een bepaalde hoogte omgezet en dan bedekt met een laag zand, die afkomstig was van te hoog liggende gronden zoals van een bult bij de Vetpeel en bij een gerooid dennenbos bij de Achterpeel. De uitgegraven grond werd in kipkarretjes gegooid en als het karretje vol was, duwde men het handmatig over smalle rails naar de dieper gelegen plek waar de grond gestort moest worden. Onder andere gebieden als "Kwaoj Gaât", Wisseblök, Koele struuk (huidige Raamweiden). Kwaoj in de betekenis van moeilijk begaanbaar en meest onder water staand (Molemans 1976) zegt voldoende over de omstandigheden waarin gewerkt moest worden. Het waterpeil werd op niveau gehouden door de talloze sloten en lossingen, die het overtollige water afvoerden via de Raam.
In mei 1951 werd gestart met het laatste project, de aanleg van de Bocholterweg. Hierbij moest de uit veengrond bestaande Broekdijk of Brookdieëk (laatste stuk tot aan de grens) worden uitgegraven en door een zandlichaam worden vervangen. De vruchtbare uitkomende veenaarde werd in de naburige Vetpeel gestort. Het zand voor het weglichaam kwam van de hooggelegen kapvlakte op de rand van het Wijfelterbroek, dat ook werd gebruikt om de lager gelegen ontginningsstukken te bezanden.
Zo kreeg het Wijfelterbroek na 50 jaar zijn definitieve vorm.
Bij gebrek aan arbeiders vanwege de groei van de economie en door de instelling van de “Directie Arbeidsvoorziening” (sociale zaken) werd de DUW overbodig en is in juli 1954 opgehouden te bestaan. Het werk dat nog moest gebeuren, werd uitbesteed aan “het vrije bedrijf”….
De Raam in het "Brook" |
Ossebrug (hier lag oorspronkelijk een voorde) |
De brug op de foto wordt de Ossebrug genoemd en ligt bij de zandweg tussen de boerderijen 't "Brook" (Jan van Monne Lewie) en de "Pruus" aan de Stramproyergrensweg.
't "Brook" gezien vanaf Pruiskesweg |
't Brook" gezien vanaf Spikke |
Als je het hele verhaal van de ontginning wil lezen, klik dan hier.
Grotere kaart weergeven