Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht abeek. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht abeek. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

woensdag 26 februari 2014

Een stukje geschiedenis van het Areven

Het Weerter landschap, of meer in het bijzonder Grenspark Kempen~Broek, bestaat uit een landschap van hoger gelegen zwak golvende dekzandafzettingen, die worden afgewisseld met een stelsel van laagtes, waarin oorspronkelijk uitgestrekte veenmoerassen lagen. Dit zorgt voor een grote variatie in landschappen en prachtige natuurgebieden. Het Areven (in de volksmond “ Oarevin”) is zo'n prachtig, door kwel en regenwater gevoed, natuurgebied, dat zich op ongeveer 1,5 km van de kern van Stramproy bevindt. Van het 22 hectare grote gebied is ruim 12 hectare van Natuur-monumenten en de overige percelen zijn (nog) privé-bezit van kleine grondeigenaren.

Het laaggelegen Areven ligt aan de rand van het dorp Stramproy
In de blog "Areven of Hareven?" heb ik getracht de naam te verklaren. Hierin vertelde ik dat Areven volgens mij is afgeleid van Hareven *(harula= 'hoogte, 'heuveltje, 'zandrug, 'zandige heuvelrug').
Areven betekent dus: ven of laaggelegen gebied op een hoger gelegen zandrug.

In deze blog ga ik wat meer vertellen over de ligging en een stukje geschiedenis over het gebied.
Het Areven maakt, samen met o.a. het Belgische Kreyel *(Craeyelo= kraaienbos), ’t Luuëke *( Looyke= een klein bos op hoge zandgrond), de Stramprooise Hei, Bobberte *(Bobeleerd = met biezen begroeid land) , Heiroth *(rot= buurtschap), (H)eltenbos *(eltenbosch= "hoog bos"), Horst * (hursti= hoger gelegen, met kreupelhout of hakhout begroeid, stuk grond in moerassig terrein) en Berg, dus deel uit van een hoger gelegen zandrug. Deze zandrug hoort, hydrologisch gezien, bij het systeem van de Abeek en het Stramprooierbroek.

een mozaïek van bos- en graslandjes zorgt voor biodiversiteit.
kleine wandelpaadjes maken het gebied toegankelijker
De zandrug vormt de scheiding tussen de Abeek met het Stramprooierbroek en aan de zuidzijde het Wijffelterbroek en Smeetshof met de Raam en de Tungelroyse Beek. Op de zandrug zie je echter hoogteverschillen vanwege lager gelegen gebieden zoals het "Areven", "Lieëg Hei", "Siëndonk", *(siën= zijgen, inzakken donk= heuvel of verhoging), "Vlaos" en "Flesters Vinke".

Vanaf de Lochtstraat zie je goed hoe laag het Areven ligt
Het eertijds verwaarloosde "Flesters Vinke", dat tussen de Lochtstraat en Grensweg/Kapelstraat ligt, is eigendom van Ark en Natuurmonumenten en enkele jaren geleden opgeschoond en aangeplant.
Het lijkt me een uitdaging hier meer over te weten te komen en hier wil ik dan ook zeker te zijner tijd een blog aan wijden. Alleen al de naam maakt mij nieuwsgierig.

vernatting van het Areven
aangelegde poel op een graslandje houdt het water langer vast
De uitgestrekte 'onvruchtbare' of 'woeste' zandrug, was vroeger van grote betekenis voor de dorpsgemeen- schap Stramproy. Op de Stramprooise Hei waren bijvoorbeeld rond 1800 maar liefst 6 schaapherders werkzaam. Men won er voedsel, mest, strooisel, een deel van de brandstof, en verder honing, was, wol, vlees. Ook de dorpsbossen van het Areven waren in gemeenschappelijk gebruik. De bewoners van Stramproy haalden er hout voor de bakoven (“mötterte”) en voor de kachel en gebruikten het hout als weipaal, bonenstaak, rijshout en hooiruiters. Van de “wisse” (wilgentenen) werden in de winter manden gevlochten.
De kleine graslandjes werden vooral gebruikt als hooiland.

Ook de vroegere "Wietendriesstraet" (rond 1830) kan m.i. duiden op het gemeen gebruik van daar gelegen braakliggende "woeste grond". De betekenis van *dries = onrendabel laag gelegen land, vaak in de zin van drassig grasland of een perceel weiland (schaapsdries). Geldt ook voor de "Dries" in Weert/Keent.

Tot zover mijn blog over de ligging en geschiedenis van het Areven. In mijn laatste post over het Areven ga ik nog wat meer over de geschiedenis en de huidige situatie van het Areven vertellen.

zaterdag 25 januari 2014

De grens is maar een streep.

Vlakbij de Broekmolen, waar het Stramprooierbroek begint, vind je een grote granieten steen, die daar is geplaatst ter gelegenheid van de 150 jarige scheiding van de beide Limburgen. De lijn op de plaquette geeft de grens aan tussen Nederland en België. Op de plaquette staat:

“Limburg 1839 – 1889"...

"De grens alleen nog maar een streep”.


Daar is wel eens anders over gedacht!
Het Stramprooierbroek ligt, in tegenstelling van wat je verwacht, niet op Nederlands- maar op Belgisch grondgebied. Het hoort namelijk bij de gemeente Kinrooi. De grens van het huidige Nederland met België is niet door natuurlijk landschap of eenheid van taal bepaald, maar door de politiek. Nadat België zich in 1830 afgescheiden had van het Koninkrijk der Nederlanden, werd pas in 1839 in London het scheidingstraktaat tussen de Koninkrijken Nederland en België getekend en na het nodige “gekissebis” werd 4 jaar later op de conventie van Maastricht bepaald hoe de grens precies moest gaan lopen. Er werd ook besloten om grenspalen te plaatsen. De nummering was van 1 (Drielandenpunt) tot 369 (Noordzee).

Je vindt o.a. de grenspalen 159 en 160 aan de Abeek in het Stramprooierbroek.

De Lossing stroomt voor de  2e keer ónder de Abeek door  bij de Broekduiker
Het Stramprooierbroek is een natuurgebied van 144 ha. Het sluit aan op het Grootbroek, het Hasselterbroek en de Zig.
Ook bevinden zich hier Wijffelterbroek , de Luysen en Smeetshof .

Al deze gebieden maken deel uit van het grensoverschrijdend Natuurpark Kempen-Broek.
Oorspronkelijk was het Stramprooierbroek een doorstroommoeras: Een laagte waarin de Abeek uitmondde. Na 1865 werd getracht dit broekgebied droog te maken door de Abeek zuidwaarts te verleggen en ontwateringskanalen (met name Lossing en Neerbroeklossing) door het gebied te graven De Lossing is 25 kilometer lang.
Het is oorspronkelijk het afwateringskanaal tussen de Lozerbroekbeek en de Maas in Ophoven, dat tussen 1865 en 1875 "met schop en mand" is gegraven. In 1969 is de loop van de Lossing en de Abeek bij de Zig gewijzigd.

Abeek bij de brug aan de Broekmolen in Stramproy richting Broekduiker
In een netwerk van afwateringssloten moesten de Lossing en de Abeek de "broeken" droogleggen om deze klaar te maken voor de landbouw.  De Lossing werd hierbij 3 maal onder de Abeek door geleid: bij de Luysen, bij de Broekmolen en bij de Zig. Het gebied is gelukkig niet op grote schaal ontgonnen, omdat het op plaatsen te nat was en bleef. Zodoende vind je er veel wilgenstruwelen en elzenbroekbossen.

De overvloedige aanwezigheid van water maakt het Stramprooierbroek en de aanliggende natuurgebieden tot het rijkste libellengebied van de Benelux. Maar ook voor vele planten, vlinders zoals de grote weerschijnvlinder en andere dieren is het Stramprooierbroek een "hemel op aarde". Zo is de naam Wijffelterbroek  bijvoorbeeld ook niet afgeleid van wijfelen  (aan wie het broek bijvoorbeeld toebehoorde), maar van het Middelnederlandse "viveter", wat vlinder betekent.
Broekduiker, waar de Lossing onder de Abeek wordt doorgevoerd via een duiker.
In het verleden vonden omwonenden in het gebied bijna alles wat ze nodig hadden. Leem, riet en hout om huizen te bouwen, turf en hout om zich te warmen. Wat ze aan vis of vogels konden vangen, aten ze op of verkochten ze op de markt.Tot na WOII werd er nog op wilde zwijnen gejaagd. Ook manden van wilgentenen en honing brachten een cent op.
Bovendien was het “broek” een spannende plek: het werd doorkruist door smokkelpaden en door zijn ontoegankelijkheid was het tijdens WO II een ideale plek om ontsnapte krijgsgevangenen en onderduikers te verbergen. In deze omgeving is "Graven Driek" een legendarische verzetsstrijder geworden.

** Voor de geïnteresseerden is er een filmpje over de botersmokkel in de 50er en 60er jaren te zien in een uitzending van "Andere Tijden".(klik dan hier op)

Lange tijd zag men het snel afvoeren van water als de beste aanpak om wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Dit heeft er in de 60er-70er jaren toe geleid dat de afwatering van de Abeek en Lossing omgewisseld werd. Dat gebeurde bij de "derde kruisng", de zgn. Zigduiker. De Nieuwe Lossing werd rechtgetrokken en verdiept, waardoor versneld water af kon worden gevoerd via de Uffelse Beek en het water van de Nieuwe Abeek stroomde via de oorspronkelijke Lossing naar de Maas in Ophoven.
De nog werkende watermolens zoals Uffelse molen, Luysmolen en Clootsmolen kwamen "droog" te staan.

Door een versnelde afvoer werd de Uffelse molen buiten werking gesteld

Het gebied is in 1973 aangekocht door de Belgische natuurvereniging Limburgs Landschap vzw. Deze vereniging werd in 1971 opgericht, met als eerste doel het unieke karakter van het Stramprooierbroek en de omliggende gebieden te redden. Het werkt sinds een aantal jaren nauw samen met de Stichting Ark in Nederland.

Er wordt nu heel anders over waterbeheer gedacht: Wateroverlast in het achterliggende gebied kan voorkomen worden door het langer vast te houden bij de brongebieden en door water de ruimte te geven in de (nieuwe)natuur. Er wordt op dit moment niet of nauwelijks ingegrepen. Gevolg: spontane verjon- ging en veroudering. Natuurlijke processen bepalen het ongerepte beeld van deze echte natuurbossen.De huidige inzichten over waterbeheer worden van essentieel belang geacht voor een ecologisch herstel.

Bij het uitwerken van een ecologische visie bleek dat de gecon- stateerde knelpunten het gevolg waren van de omwisseling van Abeek en Lossing in de jaren 1960-1970. Doordat de huidige Abeek afwisselend boven en onder het maaiveld ligt, zijn natuurlijke afwatering en waterbuffering onmogelijk. Naast de knelpunten op het vlak van structuur en vismigratie zorgt de huidige “kunstmatige” situatie ook nog eens voor dure waterbeheerskosten.
De centrale doelstelling van het globaal herstelplan Abeek is, dat de natuurlijke afwatering van de Abeek weer via het oorspronkelijke natuurlijke stromingsgebied moet gaan plaatsvinden. Dat betekent dat de Abeek en de Lossing opnieuw omgewisseld moeten worden.

Dit zal dan moeten gebeuren door de "tweede kruising",  de zgn "Broekduiker", die iets verder stroomopwaarts bij de Broekmolen ligt, op te heffen. Het waterpeil van de herstelde Abeek zal stijgen en dat van de oorspronkelijke Lossing zal dalen.
Een andere (extra) mogelijkheid is het creëren van een (nood)overlaat van de herstelde Abeek naar de herstelde Lossing. Bij te grote wateroverlast kan een deel van het water dan via de gegraven Lossing naar Ophoven worden afgevoerd. Ook zou de Lossing een zijloop van de Abeek kunnen worden. De huidige loop van de Abeek naar Ophoven zou dan zelfs lokaal tijdelijk droog kunnen komen te staan.
In een ecologisch-maximalistisch scenario wordt de oorspronkelijke Abeek hersteld en verdwijnt de gegraven Lossing (huidige Abeek) zelfs volledig. Het maximalistisch scenario is op korte termijn niet realistisch.

Het Stramprooierbroek kan/moet zo weer het ruige hart worden van het grensoverschrijdende Kempen-Broek. Het opschrift op de steen: “De grens alleen nog maar een streep” past helemaal bij hun doelstelling , want natuur kent geen grenzen........


Grotere kaart weergeven

vrijdag 6 december 2013

Waerbrookskoel

Vorig jaar heb ik voor het eerst een bezoek aan het Heijkersbroek in Ell gebracht en er een en ander over geschreven. Ik ben er dit jaar weer een paar keer geweest, maar ga het in deze blog hebben over de nabijgelegen "Waerbrookskoel" of Weerenbroekpoel. In "Ontginningswerken in het Weerbroek te Ell" (de Nieuwe Limburger, 1960), wordt gesproken van Weerbroek. Het is een laagte ("koel"), die door een zandrug afgescheiden ligt van de visvijver, de Vliet en de Tungelroyse beek.

De Vliet die langs de Waerbrookskoel stroomt.
De Vliet mondt uit in de Tungelroyse Beek.
Het woord “Weer” in Weerenbroekpoel of Waerbrookskoel is een toponiem voor stuw. Weer, schut, stuw of stouw, knijp of kniepe, zijn allemaal aanduidingen voor voorzieningen om het water op te stuwen, het op de gewenste hoogte te houden en te gebruiken voor bevloeiing. Zo werd hier het water in de nabijgelegen Vliet gestuwd om het vervolgens op het Weerenbroek uit te laten stromen. Ook woorden als vliet, vloot, vloed, (water)beemd, bampt, laak en leek, zijn op bevloeiing wijzende toponiemen.

het natuurlijk hellend vlak zorgt voor niveauverschillen.
het laaggelegen deel is erg nat in december.
In "Bevloeiing van grasland in Nederland" van G.J. Baaijens e.a. (een publicatie van EGG-Consult  die o.a. onderzoek doet naar het in ons land vergeten fenomeen van historische bevloeiingen), wordt op pagina 54 zowel Heijkersbroek als Weerenbroek genoemd op de lijst van gebieden, waar hoogstwaarschijnlijk in het verleden ook bevloeiing heeft plaatsgevonden; een zogenaamde vloeiweide.
Dit kun je met de huidige waterkwaliteit beter achterwege laten, maar het is interessant te lezen hoe men dat vroeger deed.

in het laagst gelegen gedeelte ligt een drietal poelen.
door goed maaibeheer en begrazing blijft de bodem schraal.
Het toepassen van bevloeiingen op de hogere zandgronden, gaat terug tot in de Middeleeuwen. Bekend is dat in negentiende eeuw nog steeds actief bevloeiingswerken werden aangelegd. Doel van bevloeiing was vooral meer hooi te produceren. Hooi was namelijk het belangrijkste voer waarmee het vee de winter doorkwam.

De Wetering aan de huidige Kempenweg in Weert en in Nederweert, zijn namen die nog herinneren aan de vloeiweiden langs de Zuid-Willemsvaart. Andere vloeiweiden in de omgeving van Weert waren o.a. het Areven, de Krang, Beesels broek en Keversbroek. Ook langs de Abeek lagen vloeiweiden. Veel hooilandpercelen langs die beek hadden vroeger de naam "bampt". Bampt is het toponiem voor hooiland of beemd. Je vond ze verder nog bij o.a. de Beylshof (Haelen) en de Doort (Echt).

                                             Het bevloeien in de Lommelse Watering.     Foto: Erfgoed Lommel. 
Dit oude gebruik, dat eeuwenlang in heel Europa werd toegepast, is nagenoeg geheel verdwenen. Gezien het ecologisch en cultuurhistorisch belang, heeft men in de Belgische Kempen dit bevloeien (de Belgen praten van wateren of witteren) op enkele plaatsen weer ingevoerd. Onder andere op de Lozerheide (in België) en in Lommel. In die laatste plaats is onlangs zelfs een traject opgestart, met als doel het gebruik van het bevloeien van de vloeiweiden te laten erkennen als Vlaams immaterieel cultureel erfgoed (ICE). Het project heeft als titel "Lommel wittert! Rijke waters, golvend gras."

Naar aanleiding hiervan heeft Nico Vande Kerkhof een YouTubefilmpje gemaakt, dat je hier kunt bekijken.


hoge waterstanden in december in de poelen van de Waerbrookskoel.
het lager gelegen gedeelte staat in december onder water.
Een drietal ezeltjes zorgt voor de begrazing.
De Waerbrookskoel is op dit moment erg nat.
Bij bevloeiing bediende men zich meestal van een ingenieus stelsel van aanvoer- en afvoergreppels die weliswaar gescheiden, maar nauw met elkaar verweven waren. Omdat men in het Waerbrook gebruik kon maken van een natuurlijk hellend vlak, was dat daar niet nodig en lagen hier slootloze percelen. Men liet het water zo over het land uitstromen richting Tungelroyse beek..

"Waerbrookskoel"  bij mijn bezoek in augustus.

schraal grasland bij de Waerbrookskoel.
Men heeft voor het herstel van de verloren natuurwaarden in 2006 de humusrijke bovenlaag verwijderd en er zijn een aantal poelen uitgegraven die door grond- en hemelwater worden gevoed. Je vindt er drie verschillende biotopen: het hogere en drogere gedeelte, het afgegraven stuk schrale grond en de poelen.

Met kleinschalig ecologisch beheer, zoals het volledig klepelen van de onderbegroeiing, gefaseerd maai- beheer met afvoer van het  maaisel (hooilandbeheer) en de (opvallende) extensieve begrazing door ezels, houdt men het gebied schraal, zodat je er een bijzondere lage vegetatie, zoals de kleine zonnedauw, teer guichelheil en klokjesgentiaan, aantreft. Het natuurherstelproject heeft er voor gezorgd dat verdwenen  waardplanten, waarvan nog zaden in de bodem zaten, weer te voorschijn zijn gekomen.....Voor de biodiversiteit in het gebied is dit van groot belang.

het afgegraven gedeelte met schrale grond met een poel.
Om één voorbeeld te noemen; de terugkeer van bijvoorbeeld de tormentil, een plantje uit de rozenfamilie,  kan leiden tot de terugkeer van de (rups van de)  aardbeivlinder die hier vroeger voorkwam. Dit soort voedselplanten moet dan wel weer omgeven zijn door een lage vegetatie en er moeten zonnige beschutte plekken en voldoende bloemen voor de nectarbehoefte van de vlinders zijn. Zoals je ziet is dit geen kwestie van "trial and error", maar is goed doordacht beheer nodig. Tot dusver gaat het de goede kant op. De tormentil is hier overigens (nog) niet aangetroffen.

Het water in de poelen zelf blijkt echter zwaar verrijkt te zijn en de Ecologische Werkgroep Weert Zuid vond het na een inventarisatie in juli 2013 dan ook nodig het Waterschap, uiteraard na overleg, te adviseren een zogenaamd boerenstuwtje (een soort overstortput) te plaatsen, om zo het instromend voedselrijke water van de Vliet tégen te houden. Dit is inmiddels al gebeurd.
Bij de Dirklossing is al eerder een stuw geplaatst.

In plaats van het inlaten van water van buitenaf zoals vroeger, is het nu het tegenhouden van water.
De omgekeerde wereld....

Bevloeiing is voor vele lezers waarschijnlijk een nieuw fenomeen. Over toepassing van bevloeiing is, aldus de studie van EGG, helaas weinig kennis overgebleven, ook bij natuurbeheer. Daardoor blijft het toepassen van het middel bevloeiing vaak buiten beeld. Helaas....... Op zich ook weer begrijpelijk, want het instromend water dat inderdaad rijk is aan teveel voedingstoffen, zoals stikstof of fosfaat, veroorzaakt eutrofiëring en maakt de beheersinspanningen om natuurgebieden te verschralen weer ongedaan.

Een optie om bevloeiing mogelijk toch te kunnen toepassen, is helophytenfilters gebruiken om de waterkwa- liteit te verbeteren. Een helophytenfilter of moerasfilter zorgt voor een natuurlijke zuivering van water. Het is een filter dat met behulp van bepaalde soorten planten water zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. De planten leveren zelf niet de grootste bijdrage aan de zuivering. Dit gebeurt vooral door de bacteriën die in de bodem leven. De bacteriën zetten afvalstoffen uit het water om in voedingsstoffen voor zichzelf en voor de planten. De planten zorgen wel voor een goed leefklimaat voor die bacteriën.

zondag 3 november 2013

Grote werken in De Luysen

Op 13 augustus stond op de site van Natuurpunt Bree:

Grote werken in De Luysen.

“Grote werken zijn gepland aan de grootste vijver in het vijversysteem de Luysen. Door gerichte ingrepen willen we het systeem beter beheerbaar maken en willen we extra moeraszones creëren. Als voorbereiding van deze werken is nu reeds gestart met het aflaten van de vijver. Wanneer dit grotendeels achter de rug is, wordt de vijver afgevist. Van zodra de bouwvergunning in orde is en de aannemer aangeduid, zullen de werken starten".

 
Momenteel is Natuurpunt dus bezig met het meer open maken van natuurgebied Mariahof - De Luysen, door kap en het herinrichten van het resterende watersysteem. Het betreft de voormalige visvijvers, aan de oostkant van de Luysen (blauwe omlijning op het kaartje). In mijn vorige blog heb ik al verteld over Mariahof - De Luysen. Het Mariahof was voorheen een boerderij (gebouwd tussen 1800 en 1814) en is in de jaren '60 ingericht als verblijfsrecreatie voor hengelaars. Het domein Mariahof sluit aan bij de Luysen en bestaat voornamelijk uit waterplassen, die in de jaren '60 en '70 als visvijvers zijn ingericht en goed bereikbaar zijn gemaakt door de aanleg van dijken. Na de aankoop van de vijvers en de boerderij door Natuurpunt in 2006 is met de hulp van de stad Bree en de inzet van vele vrijwilligers bij de boerderij een bezoekerscentrum ingericht, dat in de zomer van 2012 officieel is geopend als "Natuur.huis Mariahof".


De vijvers krijgen via gescheiden systemen water van de Abeek, dat uiteindelijk uitmondt in de Lossing of Emissaire. Met in- en uitlaatconstructies kan men het waterpeil in de vijvers afzonderlijk beheren. De herinrichting van de vijvers is nodig om het domein naadloos en zonder verlies van natuurwaarden te laten aansluiten op het naastliggende de Luysen. Ook de vijvers van Mariahof zullen zodoende in de nabije toekomst een veel natuurlijker karakter krijgen met rietkragen en wilgen en een "paradijs" voor talloze diersoorten zijn (worden). Door het gebied aan te sluiten op de Luysen en toegankelijk te maken voor natuurliefhebbers, ontstaat één aantrekkelijk aaneengesloten natuur- en wandelgebied, met paden, knuppelbruggetjes en vogelkijkhutten.

zaterdag 2 november 2013

Mariahof - De Luysen

Het 70 ha. grote Natuurgebied “Mariahof - De Luysen” ligt net over de grens bij Stramproy in het Belgische Bocholt en Bree. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek; een aaneen- schakeling van natuurgebieden in Nederlands - en Belgisch Limburg.

De Europese Unie heeft een onschatbare ecologische rijkdom. Ook Kempen-Broek draagt zijn steentje bij. Maar planten en dieren sterven in een steeds sneller tempo uit door onze natuurbelastende manier van leven. De voornaamste bedreigingen zijn verzuring, verdroging en vermesting. De laatste decennia hebben overexploitatie van ruimte en grondstoffen, vervuiling, exoten en klimaats- verandering (?) er toe bijgedragen dat steeds meer soorten en leefgebieden onder druk zijn komen te staan. De versnippering van leefgebieden is vooral een grote bedreiging voor onze fauna.

gevlekte smalbok op de bloem van een grote berenklauw
Deze bedreigingen verstoren het natuurlijk evenwicht en hele ecosystemen dreigen te verdwijnen. Om die natuur te beschermen, werd begin jaren ’90 het Natura 2000- netwerk en LIFE + in het leven geroepen. Natura 2000 is de naam voor het grens- overschrijdende netwerk van natuurgebie- den dat de Europese lidstaten hebben afge- bakend op basis van de Vogel- en Habitat- richtlijn. Deze 2 richtlijnen vormen het hart van het Europese natuurbeleid en hebben als doel de biodiversiteit te versterken.

Biodiversiteit is de afkorting van ‘biologische diversiteit’ en staat voor de verscheidenheid aan levensvormen en ecosystemen. Het gaat over diversiteit aan soorten (de variatie van alle soorten dieren, planten, zwammen en micro-organismen) en diversiteit aan ecosystemen (het geheel van relaties tussen soorten onderling en het leefgebied waarin ze voorkomen).

De Abeek met op de achtergrond de vijvers van de Luysen
Via LIFE +, het vroegere Life-natuurfonds, trekt Europa middelen uit om de ontwikkeling van Natura 2000- gebieden te ondersteunen. Het geld gaat naar projecten die als voorbeeld kunnen dienen voor het Europese natuurbeleid. LIFE+ houdt na dit jaar (2013) op te bestaan en wordt voor de periode 2014-2020 opgevolgd door het "Financieringsinstrument voor het milieu". Het doel ervan is om een belangrijke bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een beter milieubeleid . Ook wil het praktijken ontwikkelen om biodiversiteitsverlies te stoppen en ecosystemen te herstellen.
De Abeek is met zijn omliggende moeras- en heidegebieden terecht in het Europese Natura 2000 netwerk van internationaal belangrijke gebieden opgenomen.

Dankzij de Europese financiële steun aan het project “Life Abeek” kan het Belgische Natuurpunt vzw. van 2010 tot 2015 grootschalige natuurherstelacties rondom de Abeek uitvoeren. Natuurpunt vzw. is een onafhankelijke organisatie die zich inzet voor natuurbehoud in Vlaanderen. In onze grensstreek zijn Natuurpunt Bocholt (o.a. Smeetshof) en Natuurpunt Bree actief. Natuurpunt Bree beheert o.a. De Luysen, Mariahof, Sint-Maartensheide en de A-beek.

Percelen en streken met een veel voorkomend soort begroeiing, kregen vroeger de naam van het vegetatietype dat men er aantrof. Zo is de naam van het bij Molenbeersel gelegen natuurgebied "De Zig", afgeleid van zegge en de naam "Luysen" zou, zo lees ik overal, afkomstig zijn van "luys-kruyd", waarmee men de begroeiing met riet, rietgras of lisdodde bedoelt.
Toch waag ik het deze uitleg te betwijfelen...... In "Le grand dictionnaire François-Flamand" (1739) staat namelijk bij luyskruyd: herbe aux poux, pediculaire. Dit is de benaming voor verschillende planten die als middel tégen luizen worden (of werden) aangewend. Bedoeld worden o.a. (moeras)kartelblad, maar ook stinkende lis en gagel. Deze verklaring vind ik ook bij onder andere "INL, Schatkamer van de Nederlandse taal"(1923) en bij "Volkoomen.nl"

Vroeger was Mariahof - de Luysen een uitgestrekt moerasgebied, dat was ontstaan doordat enkele beken uitmondden in een laagte. De A-beek, die plaatselijk soms meer dan een km breed was, was de meest bekende. “De Amazone in het klein”, werd ie wel eens genoemd. De plassen zijn ontstaan door turfwinning en naderhand door een maandenlange ondergrondse veenbrand.

In 1965 kocht bouwkundig opzichter Jan Michiels uit Beek 13 ha. moeras in het dan tot dan toe nog ontoegankelijke gebied aan de rand van het Stramproyerbroek. In eerste instantie begon hij met de aanleg van een viskwekerij, maar al in 1968 zette hij het groots op door de aanleg een  recreatiedomein met een 3 ha. groot natuurzwembad met stranden en zonneweiden en  roei- en visvijvers. Topdagen van 4 tot 7000 bezoekers waren geen zeldzaamheid. en in de daarop volgende 3 seizoenen zijn meer dan 100.000 bezoekers de poorten van de "Luysen"  gepasseerd..(bron: Land van Weert  van 27 april 1972). En dit alles vond plaats in de bufferzone van het Stramproyerbroek, waar eigenlijk geen recreatie mocht worden bedreven.

Ondanks protesten van vooral de Stichting Natuurbeschermingsactie Limburg (N.B.L) maar ook andere.natuurverenigingen werden de activiteiten aldaar in eerste instantie nog door de gemeente Bree gedoogd. Nieuwe uitbreidingsplannen zoals een speeltuin, een camping, weekendhuisjes, een winkel, een restaurant en zelfs een danszaal en disco hebben hem uiteindelijk echter de das omgedaan. Pogingen om tot overeenstemming te komen met de gemeente lukten niet omdat Michiels (†2011) gewoon deed wat hij voor ogen had.......  Zelfs sluiting van de camping in juli 1981 en de sloop van de illegaal gebouwde woning, winkel, café- annex dancing in december 1981, weerhield hem niet om door te gaan.  In april 1984 stond dan ook in weekblad Op de Keper een artikel met als kop: "Familiecamping de Luysen nog attraktiever", waarin weer een aantal vernieuwingen en verbeteringen werden vermeld.. Hij heeft een jarenlange strijd gevoerd om het terrein gelegaliseerd te krijgen, maar ving uiteindelijk overal bot. Beginjaren '90 van de vorige eeuw legde hij zich er eindelijk bij neer en werd de stop er uitgetrokken. NU zeg ik als natuurliefhebber  "GELUKKIG MAAR.....", maar als jongeman dacht ik daar toch anders over en ging er vaak met vrienden naar toe. Ondanks de mistoestanden heb ik er goede herinneringen aan en zoals je ziet was ik echt niet de enige.......

 
In 1996 is het gebied gekocht door natuurvereniging Natuurpunt en sinds 2005 is men met hulp van de gemeente Bree bezig het zodanig te herinrichten, dat de natuur weer maximaal de kans krijgt naar zijn oorspronkelijke vorm terug te keren; een waardevol moeras met open waterpartijen en flinke rietkragen. In fases heeft men de recreatieve infrastructuur verwijderd, zijn moeraszones aangelegd en zijn een aantal vijvers heringericht. Het is een waar eldorado geworden voor (bijna 50) libellen en vogels zoals ijsvogeltje, kiekendief, blauwborst, roerdomp, hout- en watersnip en talloze watervogels. De visarend, tijdens zijn doortocht naar zijn overwinteringsgebied, is hier meerdere keren gesignaleerd en ook de bever heeft, naar het schijnt, het gebied ontdekt, hoewel ik er geen sporen van heb aangetroffen.
Op dit moment is men bezig met de herinrichting van domein Mariahof, dat er deel van uit maakt.

Natuurgebied Mariahof-De Luysen is, zoals Natuurpunt zelf zegt, "pure natuur van de bovenste plank...."


Blogarchief