Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht schoorkuilen. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht schoorkuilen. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zondag 8 september 2013

Amsloberg

Hoewel de “Groote Peel” niet direct in de Weerter omgeving ligt, is het gebied, in het kader van de EHS, van groot belang voor met name het Weerter Bos. Het is geoormerkt als Natte Natuurparel. Verbindingen tussen "natuur- eilanden" zijn van groot belang voor het voortbestaan van soorten en het oplossen van de verdrogingsproblematiek. Hierover heb ik al geschreven in mijn blog over de Ecologische Hoofdstructuur.
Er wordt o.a. gewerkt aan verbindingen van de Groote Peel naar de andere grote peelvennen (Deurnese Peel en Mariapeel), naar de kleine Peelrestanten (Groote Moost, Sarsven,de Banen, Schoorkuilen, Roeventerpeel) en via de Kievitsloop (van oudsher gevoed vanuit de Grote Peel), wordt waarschijnlijk verbinding gemaakt met het Weerter Bos. Het plan sluit goed aan bij het plan "herinrichting Stroomgebied Oude Graaf".


De meeste mensen kennen de Groote Peel als natuur- landschap van afwisselend ontoegankelijk veenmoeras, plassen en vaarten. Minder bekend is dat er ook hoge en droge zandruggen aan de rand van het veen liggen, zoals Aan den Berg en Amsloberg (bij de 10e baan). Hier zie je open heideterreinen, hooggelegen stukken stuifzand en vlakten met pijpenstrootje. Waarschijnlijk was dit ook de oudst bewoonde plek in de Peel. Staande op het hoogste punt heb je een prachtig uitzicht over de wijde, eindeloos lijkende "leegte". Er is nauwelijks een plek te vinden die zo’n rust uitstraalt als de Amsloberg.

Amslo is een verbastering van Ansel en lo. De naam Ansel(m) komt van het Oud-Germaans *ans(i)- "Goden" en *χelma- "helm, bescherming" en betekent “onder bescherming van de Goden”. De naam Lo heeft etymologisch meerdere betekenissen. Hier gaat het mijns inziens terug op het Germaanse *lauhaz, waarmee bedoeld wordt "open vlakte die hoger gelegen is dan zijn omgeving" en omgeven is door bossen, heide- velden en zandverstuivingen. Amsloberg was dus een plek waar de mensen zich blijkbaar veilig voelden.
In Ospeldijk ligt een straat, Anselberg, die aan dit verleden herinnert.

100 Jaar geleden was er vanwege begrazing weinig bos bij de Amsloberg. Door verdroging, toenemende voedselrijkdom en het achterwege blijven van begrazing, is dit veranderd en hebben bomen, struiken en grassen steeds meer de overhand gekregen.
Als je de natuur nu dan ook zijn gang zou laten gaan, was het gebied binnen 25 jaar bos…

Begrazing door de Blonde d’Aquitaine, omdat dit rund kan leven van een karig rantsoen.
Begrazing, vroeger door schapen, nu door koeien en IJslandse paarden, moet het wijdse landschap in stand houden. Vee in natuurgebieden is niet nieuw. Vroeger lieten de boeren uit de buurt hun vee grazen op alle plaatsen waar maar wat eetbaars te vinden was. Natuurbeheer was niet het doel van de begrazing. Tegenwoordig wel. Er lopen niet zo veel dieren, waardoor meer en minder sterk begraasde plekken ont- staan en de natuurlijke begroeiing gevarieerd blijft. De effecten op de Amsloberg zijn goed te zien; bos, gras- land, heide en velden vol pijpenstrootje wisselen elkaar af. Deze variatie trekt een diversiteit aan dieren aan




Grotere kaart weergeven

dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

vrijdag 14 juni 2013

Oeverzwaluw 2

In de vorige blog over de oeverzwaluw vertelde ik dat deze luchtacrobaat op de Rode Lijst staat vanwege de duidelijke afname en de geringe verspreiding. De reden daarvan is dat de leefomstandigheden niet goed zijn; de twee belangrijkste voorwaarden zijn een kale, zanderige of leemachtige steile wand en er moeten veel insecten rondvliegen. Een kolonie eet per dag al gauw enkele kilo’s muggen! De vogel is dus water gebonden en is vooral bij natte weilanden en natte natuurgebieden te vinden. Er wordt dan ook meestal boven en bij water gevlogen. Voedsel is waarschijnlijk niet het probleem, maar vooral het ontbreken van een geschikte steile wand.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof

Veel van de oorspronkelijke afkalvende beekoevers, afgravingen, grond-depots, lage aarden walletjes e.d waren nl. hét terrein. De oeverzwaluw was in mijn jeugd een vertrouwd beeld en je vond de witte eitjes dan ook in menige kralenkrans boven het jongensbed. Door menselijk ingrijpen zijn veel van deze natuurlijke oevers helaas verloren gegaan, waardoor de oeverzwaluw ook in de Weerter natuurgebieden en omgeving nagenoeg niet meer te vinden is. Voor zover ik heb kunnen na gaan, tref je ze nog aan bij het Blauwe Meertje in het IJzerenman gebied, Schoorkuilen en net over de Belgische grens bij de Smeetshof in Bocholt.
De nesten worden hoofdzakelijk in de bovenste 100 cm. van een steile oever of wand gemaakt. Dit heeft te maken met het oorspronkelijke broedgedrag langs meanderende beken. Door hevige regenval kan namelijk het water in de beek behoorlijk omhoog komen. Hoe hoger nu de nestgang gebouwd is, hoe langer men droge voeten behoudt. Het komt ook wel eens voor dat een gedeelte van een wand of oever instort. Ook hier geldt weer, hoe hoger men zit, hoe minder zand men op het hoofd krijgt. Als dit gebeurt kan de vogel zich trouwens uitgraven.

De oeverzwaluw is een vogelsoort uit de orde der zangvogels. Net als de gierzwaluw, de boerenzwaluw en de huiszwaluw overwintert deze vogel in Afrika. (Sahel). De oeverzwaluw verschijnt al vroeg in het voorjaar en is al vaak in maart of begin april te zien. In september trekt hij weer terug naar zijn overwintergebied.

Hij lijkt veel op de huiszwaluw, maar is anders van kleur. De oeverzwaluw is op zijn rug grijsbruin van kleur, op de buik wit en op zijn borst heeft hij een duidelijke bruine borstband. Een ander kenmerk is de licht gevorkte staart. Met een grootte van ca. 12 cm is het de kleinste zwaluw soort.
Hij maakt een droog, raspend geluid.

Ik ben gaan kijken bij de Smeetshof, maar om de kolonie niet te verstoren, ben ik niet te dichtbij gekomen. Van deze kundige vlieger zou ik trouwens sowieso geen close-up hebben kunnen nemen. De foto is van de site "natuurfotografie door Ed van Zoonen".. Deze heeft een prachtige natuursite, met hierop ook een serie van de oeverzwaluw. Ik kan je van harte aanbevelen deze eens te bekijken. Knap dat er mensen zijn die dit zo mooi in beeld kunnen brengen.


Ze broeden in een kolonie en graven zelf hun nest in steile oevers. De nestgangen worden met de pootjes gegraven. Een hele prestatie, want de gangen zijn 60-90 cm diep. Die eindigen in een nestkamer, die wordt bekleed met veertjes en plantendelen. Er zijn één tot twee broedsels per jaar. De 4-5 zuiver witte eitjes worden gelegd van eind april tot midden augustus, met een piek van het eerste broedsel in de tweede helft mei. De ouders broeden deze gezamenlijk uit. De broedtijd is 12-16 dagen. De eerste weken blijven de jongen in de nestkamer, als ze wat ouder zijn, komen ze de ouders tegemoet en zie je ze zitten op het randje van de nestgang en om voedsel bedelen.

donderdag 6 juni 2013

De honderdste blog op "Weert en natuur".

Ik wou vandaag de vervolgblog van de oeverzwaluw plaatsen en kwam tot de ontdekking dat dat mijn honderdste blog zou worden. Daarom wil ik deze blog gebruiken om bij deze kleine mijlpaal even stil te staan. De foto's van de kleurrijke graslandjes heb ik de afgelopen weken her en der in Weert e.o. gemaakt.

In de inleiding vertelde ik dat ik me pas op latere leeftijd ervan bewust ben geworden hoe mooi de natuur in mijn eigen omgeving eigenlijk is en ik wilde dit laten zien in een blog. Ik wilde jullie laten kennismaken met de mooie natuur die Weert e.o. heeft en kan mij bij mijn bezoekjes telkens weer vinden in het gezegde van Guus Urlings dat natuur beleven helemaal niet zo moeilijk is; het is een kwestie van kijken, luisteren, ruiken, vragen stellen en ...... nieuwsgierig zijn. Je moet er alleen de tijd voor hebben en nemen, maar je krijgt er iets moois voor terug en het geeft veel voldoening.


Op 19 november 2012 plaatste ik mijn eerste blog. Blijkbaar vinden steeds meer bezoekers op het World Wide Web mijn blog, want ik zie bij mijn overzicht tot nu toe al 8388 geregistreerde bezoekjes. Niet alleen uit Nederland, maar ook bijvoorbeeld 543 uit België en bezoekjes uit o.a. Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten. Gisteren waren er bijvoorbeeld 126 bezoekjes. Mijn eigen pageviews zijn hier uiteraard niet bijgeteld.
De top 3 is: "Otterontsnippering" met 214 views, "Natuur(gebieden) in Weert" (179) en "Speenkruid" (110).

Over bezoekjes dus allerminst te klagen. Ik heb er al verschillende contacten aan overgehouden, maar vind het desondanks jammer dat er weinig gereageerd wordt. Blijkbaar is er geen aanleiding voor, maar toch.....


Hoewel de bedoeling was de bezoekers van mijn blog kennis te laten maken met de vele natuurgebieden en -gebiedjes, zijn er al snel meer onderwerpen bij gekomen. Niet alleen over gebieden dus, maar ook over bijvoorbeeld planten en dieren, de actuele ontwikkelingen in Grenspark Kempen-Broek, de EHS, het TaurOs project, het Dooddoetleven project en ook de geschiedenis van bijvoorbeeld Dorplein, Bakewell, Tungelroyse beek, de Raam en de watermolens langs de Abeek. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik merk dat ik er steeds meer over/ van wil weten, met als gevolg dat mijn blogs steeds uitgebreider worden. Af en toe denk ik wel eens té uitgebreid. Als het té uitgebreid wordt, heb je kans dat het te langdradig en te saai wordt en dan houden bezoekers het vaak voor gezien. Als dat zo is, zou ik dat trouwens graag vernemen.


Ik vind het prettig om bij mijn blogs foto's te plaatsen als visuele ondersteuning, maar kom regelmatig dat de ontdekking dat mijn digitale camera te weinig mogelijkheden heeft. Met name close-ups van dieren; die blijven nou eenmaal niet stil zitten, of ik kan er niet dicht genoeg bij komen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het oranjetipje en de oeverzwaluw. Een lens zou dan wel prettig zijn geweest. Om echter een ander toestel aan te schaffen, gaat me nog wat te ver. Hoofdzaak blijft toch het verhaal.


Er zijn nog zoveel natuurgebieden waar ik iets over wil schrijven. Zoals bijvoorbeeld Schoorkuilen, Kruispeel, Kootspeel, maar ook onbekendere vennetjes zoals Koorsven. Of over de prachtige natuurgebieden net over de grens zoals Luysen en 't Hasselt. Al met al heb ik nog voldoende te vertellen. Dus op naar de volgende 100.....

zondag 2 juni 2013

Oeverzwaluw in Weert e.o.

In een kleurrijk weiland tegenover Smeetshof, net voorbij de Nederlands- Belgische grens, ligt al jaren een grote zandhoop. Hoe het zand daar komt en wat men er mee wil/gaat doen is mij niet bekend.
Ik heb zo het idee dat er ook geen bestemming (meer) voor is.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof
Dat zou heel goed uit komen, want het viel me tijdens een fietstochtje op, dat hier momenteel een kolonie oeverzwaluwen gebruik van maakt. Hoewel ik hierover nergens gegevens heb kunnen vinden, was dat mogelijk in vorige jaren ook al het geval.
Ik schat dat het toch al gauw om en nabij de vijftig paartjes zijn.

De oeverzwaluw staat op de Rode Lijst. De laatste 20 jaar is er een toename van < 5% per jaar, hoewel het aantal van jaar tot jaar flink kan schomme- len. Het heeft namelijk ook met de leefomstandigheden in het overwinte- ringgebied (Sahel zone) te maken. Een te koud voorjaar of te koele en verregende zomer bij ons heeft ongetwijfeld ook een effect op het voedselaanbod en daarmee op de conditie en het aantal oudervogels en hun jongen, of omdat er minder gebouwd wordt, zijn er mogelijk ook minder bouwlocaties met gronddepots, of raken deze in verval.. Allemaal factoren die een rol spelen.

In de Weerter natuurgebieden van Grenspark Kempen-Broek zul je deze vogel helaas amper zien. Helaas.... Ik heb ze wel gezien bij het zanddepot bij Schoorkuilen en bij een afkalvende oever van de Centrale Zand Winning in het IJzerenmangebied (het zgn. "blauwe meertje").
Op de site van waarneming.nl zijn dit jaar ongeveer 200 vogels waargenomen in de omgeving van Nederweert-Eind (de Einderbeek en Schoorkuilen), 11 in de Peel, en 12 in de omgeving Ringselven. De gebieden in Nederweert behoren niet tot het Kempen-Broek gebied.

Hoewel met name de SP-Weert en Stichting Groen Weert problemen hebben met de afkalvende oevers bij de CZW (vanwege mogelijk gevaar), zou dit toch een mooie gelegenheid zijn de oeverzwaluw voor Weert te behouden. Dat gedeelte zou dan echter niet toegankelijk mogen zijn voor bezoekers....
Verder trouwens niets dan lof voor de SP-Weert en Stichting Groen Weert, dat ze het natuurbeleid van de Gemeente Weert zo goed in de gaten houden. Natuurbeleid en economisch belang botsen namelijk vaak (meestal) met elkaar. Goed dat hier in Weert de vinger aan de pols wordt gehouden.

Bij de Smeetshof heb je dus wel een mooie gelegenheid om dit beestje eens nader te bekijken. Het zou mooi zijn als dit navolging vindt bij de CZW….

ADVIES:
Aangezien de vogels bij de Smeetshof af - en aanvliegen, neem ik aan dat de eitjes zijn uitgebroed, dus is voorkoming van verstoring erg belangrijk. Houd daarom voldoende afstand als je gaat kijken en maak eventueel gebruik van een verrekijker om ze te observeren. Op bordjes staat trouwens aangegeven dat het verboden gebied is.....


Op de kaartjes die ik heb kunnen downloaden van de site van sovon.nl, kun je zien hoe het met de oeverzwaluw gesteld is. "Sovon Vogelonderzoek Nederland" is een non-profit organisatie die in Nederland het voorkomen en de ontwik- keling van Nederlandse vogels bijhoudt. Sovon kijkt daarbij naar de voor- of achteruitgang van vogels, en naar het hoe en waarom daarvan. De resultaten van de tellingen die Sovon organiseert vormen een basis voor het natuurbeleid en beheer in ons land en worden inmiddels voor een breed aantal toepassingen gebruikt. Onafhankelijkheid, objectiviteit en borging van kwaliteit zijn uiteraard bij deze organisatie belangrijke kernwaarden. Ik vraag me af of de natuurorganisaties in Kempen-Broek ook van deze mogelijkheid gebruik maken.  
Dieptepunt was in 1985 met 3500 paren in héél Nederland!!!! Een groot deel van onze vogels, bereikten in de jaren zeventig en tachtig trouwens hun dieptepunt. Sindsdien is weer sprake van een toename van < 5% per jaar, hoewel dit wisselend is. Het aantal broedparen in Nederland in bijvoorbeeld 1998 is weer 20.000 en in 2000 zelfs 32.000. Bolwerken zijn de grote rivieren, Flevoland, Drenthe, Groningen en Friesland.

Met het huidige natuurbeleid in Kempen-Broek zijn er mogelijk weer kansen. We zullen de vogels echter soms een handje moeten helpen. Het meeste baat heeft de oeverzwaluw bij het herstel van de natuurlijkheid van beken. De zandige steile hellingen, die daarmee mogelijk terug keren vormen namelijk hét biotoop van de oeverzwaluw, maar als die er niet zijn, benutten ze ook door de mens gemaakte steile zand- of leemwanden, zoals op bouwterreinen en afgravingen. Hoewel er tegenwoordig veelvuldig wordt gebroed in gronddepots op bouwlocaties, hebben die vrijwel altijd een tijdelijk karakter.

Ze zijn best wel kieskeurig wat de wand betreft; die moet steil zijn en van zand/leemachtig materiaal zijn. Het is van belang dat elk jaar, vóór de oeverzwaluwen terug keren uit Afrika, de wand weer steil wordt afgestoken. In zo'n 'verse' steilwand broeden de zwaluwen namelijk het liefst. Als het de vogels niet aanstaat trekken ze gewoon verder. Dat zou dan weer een gemiste kans zijn.....

Bij de zandhoop nabij Smeetshof is dit (naar ik aanneem) gedaan door “Natuurpunt Bocholt”, de lokale Vlaamse vereniging voor Natuur en Landschap. Een uitstekend initiatief, want om de oeverzwaluwen van de Rode Lijst te kunnen afvoeren, zullen in de toekomst nog veel van deze wanden aangelegd moeten worden. Van groot belang is dat de grondgebruikers ook worden gewezen op de aanwezigheid van de zwaluwen, en dat wordt voorkomen dat de broedplaats tijdens het broedseizoen wordt aangetast. 


In een volgende blog wil ik nog wat meer over de oeverzwaluw zelf vertellen en minder over de voorwaarden. Ik zal het dan vooral hebben over het vogeltje zelf en de levenswijze.

Blogarchief