Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


donderdag 6 juni 2013

De honderdste blog op "Weert en natuur".

Ik wou vandaag de vervolgblog van de oeverzwaluw plaatsen en kwam tot de ontdekking dat dat mijn honderdste blog zou worden. Daarom wil ik deze blog gebruiken om bij deze kleine mijlpaal even stil te staan. De foto's van de kleurrijke graslandjes heb ik de afgelopen weken her en der in Weert e.o. gemaakt.

In de inleiding vertelde ik dat ik me pas op latere leeftijd ervan bewust ben geworden hoe mooi de natuur in mijn eigen omgeving eigenlijk is en ik wilde dit laten zien in een blog. Ik wilde jullie laten kennismaken met de mooie natuur die Weert e.o. heeft en kan mij bij mijn bezoekjes telkens weer vinden in het gezegde van Guus Urlings dat natuur beleven helemaal niet zo moeilijk is; het is een kwestie van kijken, luisteren, ruiken, vragen stellen en ...... nieuwsgierig zijn. Je moet er alleen de tijd voor hebben en nemen, maar je krijgt er iets moois voor terug en het geeft veel voldoening.


Op 19 november 2012 plaatste ik mijn eerste blog. Blijkbaar vinden steeds meer bezoekers op het World Wide Web mijn blog, want ik zie bij mijn overzicht tot nu toe al 8388 geregistreerde bezoekjes. Niet alleen uit Nederland, maar ook bijvoorbeeld 543 uit België en bezoekjes uit o.a. Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten. Gisteren waren er bijvoorbeeld 126 bezoekjes. Mijn eigen pageviews zijn hier uiteraard niet bijgeteld.
De top 3 is: "Otterontsnippering" met 214 views, "Natuur(gebieden) in Weert" (179) en "Speenkruid" (110).

Over bezoekjes dus allerminst te klagen. Ik heb er al verschillende contacten aan overgehouden, maar vind het desondanks jammer dat er weinig gereageerd wordt. Blijkbaar is er geen aanleiding voor, maar toch.....


Hoewel de bedoeling was de bezoekers van mijn blog kennis te laten maken met de vele natuurgebieden en -gebiedjes, zijn er al snel meer onderwerpen bij gekomen. Niet alleen over gebieden dus, maar ook over bijvoorbeeld planten en dieren, de actuele ontwikkelingen in Grenspark Kempen-Broek, de EHS, het TaurOs project, het Dooddoetleven project en ook de geschiedenis van bijvoorbeeld Dorplein, Bakewell, Tungelroyse beek, de Raam en de watermolens langs de Abeek. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik merk dat ik er steeds meer over/ van wil weten, met als gevolg dat mijn blogs steeds uitgebreider worden. Af en toe denk ik wel eens té uitgebreid. Als het té uitgebreid wordt, heb je kans dat het te langdradig en te saai wordt en dan houden bezoekers het vaak voor gezien. Als dat zo is, zou ik dat trouwens graag vernemen.


Ik vind het prettig om bij mijn blogs foto's te plaatsen als visuele ondersteuning, maar kom regelmatig dat de ontdekking dat mijn digitale camera te weinig mogelijkheden heeft. Met name close-ups van dieren; die blijven nou eenmaal niet stil zitten, of ik kan er niet dicht genoeg bij komen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het oranjetipje en de oeverzwaluw. Een lens zou dan wel prettig zijn geweest. Om echter een ander toestel aan te schaffen, gaat me nog wat te ver. Hoofdzaak blijft toch het verhaal.


Er zijn nog zoveel natuurgebieden waar ik iets over wil schrijven. Zoals bijvoorbeeld Schoorkuilen, Kruispeel, Kootspeel, maar ook onbekendere vennetjes zoals Koorsven. Of over de prachtige natuurgebieden net over de grens zoals Luysen en 't Hasselt. Al met al heb ik nog voldoende te vertellen. Dus op naar de volgende 100.....

zondag 2 juni 2013

Oeverzwaluw in Weert e.o.

In een kleurrijk weiland tegenover Smeetshof, net voorbij de Nederlands- Belgische grens, ligt al jaren een grote zandhoop. Hoe het zand daar komt en wat men er mee wil/gaat doen is mij niet bekend.
Ik heb zo het idee dat er ook geen bestemming (meer) voor is.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof
Dat zou heel goed uit komen, want het viel me tijdens een fietstochtje op, dat hier momenteel een kolonie oeverzwaluwen gebruik van maakt. Hoewel ik hierover nergens gegevens heb kunnen vinden, was dat mogelijk in vorige jaren ook al het geval.
Ik schat dat het toch al gauw om en nabij de vijftig paartjes zijn.

De oeverzwaluw staat op de Rode Lijst. De laatste 20 jaar is er een toename van < 5% per jaar, hoewel het aantal van jaar tot jaar flink kan schomme- len. Het heeft namelijk ook met de leefomstandigheden in het overwinte- ringgebied (Sahel zone) te maken. Een te koud voorjaar of te koele en verregende zomer bij ons heeft ongetwijfeld ook een effect op het voedselaanbod en daarmee op de conditie en het aantal oudervogels en hun jongen, of omdat er minder gebouwd wordt, zijn er mogelijk ook minder bouwlocaties met gronddepots, of raken deze in verval.. Allemaal factoren die een rol spelen.

In de Weerter natuurgebieden van Grenspark Kempen-Broek zul je deze vogel helaas amper zien. Helaas.... Ik heb ze wel gezien bij het zanddepot bij Schoorkuilen en bij een afkalvende oever van de Centrale Zand Winning in het IJzerenmangebied (het zgn. "blauwe meertje").
Op de site van waarneming.nl zijn dit jaar ongeveer 200 vogels waargenomen in de omgeving van Nederweert-Eind (de Einderbeek en Schoorkuilen), 11 in de Peel, en 12 in de omgeving Ringselven. De gebieden in Nederweert behoren niet tot het Kempen-Broek gebied.

Hoewel met name de SP-Weert en Stichting Groen Weert problemen hebben met de afkalvende oevers bij de CZW (vanwege mogelijk gevaar), zou dit toch een mooie gelegenheid zijn de oeverzwaluw voor Weert te behouden. Dat gedeelte zou dan echter niet toegankelijk mogen zijn voor bezoekers....
Verder trouwens niets dan lof voor de SP-Weert en Stichting Groen Weert, dat ze het natuurbeleid van de Gemeente Weert zo goed in de gaten houden. Natuurbeleid en economisch belang botsen namelijk vaak (meestal) met elkaar. Goed dat hier in Weert de vinger aan de pols wordt gehouden.

Bij de Smeetshof heb je dus wel een mooie gelegenheid om dit beestje eens nader te bekijken. Het zou mooi zijn als dit navolging vindt bij de CZW….

ADVIES:
Aangezien de vogels bij de Smeetshof af - en aanvliegen, neem ik aan dat de eitjes zijn uitgebroed, dus is voorkoming van verstoring erg belangrijk. Houd daarom voldoende afstand als je gaat kijken en maak eventueel gebruik van een verrekijker om ze te observeren. Op bordjes staat trouwens aangegeven dat het verboden gebied is.....


Op de kaartjes die ik heb kunnen downloaden van de site van sovon.nl, kun je zien hoe het met de oeverzwaluw gesteld is. "Sovon Vogelonderzoek Nederland" is een non-profit organisatie die in Nederland het voorkomen en de ontwik- keling van Nederlandse vogels bijhoudt. Sovon kijkt daarbij naar de voor- of achteruitgang van vogels, en naar het hoe en waarom daarvan. De resultaten van de tellingen die Sovon organiseert vormen een basis voor het natuurbeleid en beheer in ons land en worden inmiddels voor een breed aantal toepassingen gebruikt. Onafhankelijkheid, objectiviteit en borging van kwaliteit zijn uiteraard bij deze organisatie belangrijke kernwaarden. Ik vraag me af of de natuurorganisaties in Kempen-Broek ook van deze mogelijkheid gebruik maken.  
Dieptepunt was in 1985 met 3500 paren in héél Nederland!!!! Een groot deel van onze vogels, bereikten in de jaren zeventig en tachtig trouwens hun dieptepunt. Sindsdien is weer sprake van een toename van < 5% per jaar, hoewel dit wisselend is. Het aantal broedparen in Nederland in bijvoorbeeld 1998 is weer 20.000 en in 2000 zelfs 32.000. Bolwerken zijn de grote rivieren, Flevoland, Drenthe, Groningen en Friesland.

Met het huidige natuurbeleid in Kempen-Broek zijn er mogelijk weer kansen. We zullen de vogels echter soms een handje moeten helpen. Het meeste baat heeft de oeverzwaluw bij het herstel van de natuurlijkheid van beken. De zandige steile hellingen, die daarmee mogelijk terug keren vormen namelijk hét biotoop van de oeverzwaluw, maar als die er niet zijn, benutten ze ook door de mens gemaakte steile zand- of leemwanden, zoals op bouwterreinen en afgravingen. Hoewel er tegenwoordig veelvuldig wordt gebroed in gronddepots op bouwlocaties, hebben die vrijwel altijd een tijdelijk karakter.

Ze zijn best wel kieskeurig wat de wand betreft; die moet steil zijn en van zand/leemachtig materiaal zijn. Het is van belang dat elk jaar, vóór de oeverzwaluwen terug keren uit Afrika, de wand weer steil wordt afgestoken. In zo'n 'verse' steilwand broeden de zwaluwen namelijk het liefst. Als het de vogels niet aanstaat trekken ze gewoon verder. Dat zou dan weer een gemiste kans zijn.....

Bij de zandhoop nabij Smeetshof is dit (naar ik aanneem) gedaan door “Natuurpunt Bocholt”, de lokale Vlaamse vereniging voor Natuur en Landschap. Een uitstekend initiatief, want om de oeverzwaluwen van de Rode Lijst te kunnen afvoeren, zullen in de toekomst nog veel van deze wanden aangelegd moeten worden. Van groot belang is dat de grondgebruikers ook worden gewezen op de aanwezigheid van de zwaluwen, en dat wordt voorkomen dat de broedplaats tijdens het broedseizoen wordt aangetast. 


In een volgende blog wil ik nog wat meer over de oeverzwaluw zelf vertellen en minder over de voorwaarden. Ik zal het dan vooral hebben over het vogeltje zelf en de levenswijze.

dinsdag 28 mei 2013

Gewone brem

We hebben de afgelopen weken, wat het weer betreft, heel wat af geklaagd. En terecht natuurlijk.......
Door de vele regenval is de natuur echter helemaal opgebloeid, want wat was het hier bij ons in Weert toch overal droog.
Er vindt momenteel dan ook een ware groei- en bloei-explosie plaats van onze kruidige planten, maar ook bijvoorbeeld de gewone brem is nu op haar mooist.
De gewone brem (Cytisus scoparius) is een vlinderbloemige. Onder andere familie van onze peulvruchten, zoals bonen en erwten. Cytisus = vlinderbloemige + scoparius= bezem.
Ze bloeit eind april of begin mei, dus ook nu weer kunnen we zien dat de natuur een paar weken achter ligt.

De Gewone Brem komt zeer algemeen voor, vooral op zandgrond, heidevelden, in duinen en langs spoordijken. Het is vooral een pioniersstruik van arme zandbodems. Ze houden van lichte plekken. Brem heeft maar weinig bladeren en ze zijn erg klein. De onderste zijn drietallig handvormig samengesteld, de bovenste enkelvoudig. De blaadjes vallen gauw af, maar de takken blijven groen. De struik kan een hoogte van 2 m bereiken. Brem bloeit op het hout van het voorgaande jaar. De bloemen zijn goudgeel en ongeveer 2 cm lang. Ze vormen grote losse trossen en bloeien ontzettend rijk..
Als je de bloem goed bekijkt, snap je niet dat ze deze schoonheid "gewone brem" noemen......
 
Wanneer de bloemen, die slechts bestoven kunnen worden door grote insecten, voor het eerst bezocht worden, ontspannen zich de meeldraden met enige kracht zodat het insect met een lading stuifmeel overdekt wordt. Daarmee bevrucht hij de stampers van andere bloemen. Hij wordt bezocht door wel 35 soorten plantetende insecten (zoals luizen en rupsen). 

De vruchten van de brem zijn lange, platte peulen die bij het rijpen zwart worden. Wanneer ze uitgedroogd zijn, kunnen zij met kracht goed hoorbaar open springen. Zo wordt het zaad ver weg geslingerd. Aan elk zaadje bevindt zich een klein sappig aanhangsel dat mieren erg lekker vinden. Zij verslepen de zaden en zorgen zo voor verspreiding van de brem. De zaden zijn trouwens giftig! Met deze zaden is er nog iets bijzonders aan de hand. Het gaat hier om zogenaamd ‘hard zaad’, dat wil zeggen: een bepaald percentage van de zaden ontkiemt niet. Dit heeft te maken met de hardheid van de schil. Daarmee overleeft de brem ook strenge winters en gebrek aan water en zal dan in het voorjaar, als het regent, ontkiemen. Op deze manier kan brem zich ook in noordelijke landen met lange, strenge winters handhaven.

De bloemknoppen van de brem werden als een delicatesse beschouwd in de Renaissance tijd (dat is de overgangsperiode in de Europese geschiedenis tussen middeleeuwen en nieuwe tijd). Ook kende deze plant vele medicinale toepassingen en je kunt er, naar het schijnt,luizen mee bestrijden.

Maar bij de meeste mensen is deze struik natuurlijk bekend als "bezembrem", omdat met de twijgen vroeger bezems werden gemaakt. De boerenkapel van "CV de Heiknuiters" is niet toevallig "kepel de Hei-jbeesembeengers" genoemd, want de brem is overal in Altweerterheide in ruime mate te vinden....

Met die bezem kon men ook het kwaad het huis uit vegen. Brem werd vroeger dan ook in huis opgehangen om het kwaad te weren. Misschien werkt het tegenwoordig ook nog. Het is het proberen waard...............

dinsdag 21 mei 2013

Koekoeksbloem

Na het lila van de pinksterbloem en het geel van de paardenbloem, zien we nu het geel, wit en roze van andere meibloeiers zoals boterbloem, koolzaad, fluitekruid en koekoeksbloem. Het is een genot om nu langs de geluidswal van Ringbaan-Noord bij Molenakker te wandelen of te fietsen en te zien hoe kleurrijk deze er bij ligt. Vooral de koekoeksbloem, die boven het hoge gras uit komt, valt erg op.
Koekoeksbloem is de botanische naam voor een niet langer als apart geslacht onderscheiden groep van kruidachtige planten uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Van de soorten die voorheen in dit geslacht werden geplaatst, worden de meeste nu opgenomen in Silene. Silene is een geslacht met vele honderden soorten planten uit de anjerfamilie.

Koekoeksbloemen komen in heel Europa voor, van Noorwegen tot in de Kaukasus. De soort is in België en Nederland een vrij algemene plant. De dagkoekoeksbloem is de meest voorkomende en groeit op vele plaatsen.

fluitekruid
dagkoekoeksbloem
Het is een fabeltje dat de naam koekoeksbloem is ontstaan, omdat deze plant bloeit als de koekoek zich voor het eerst in het jaar laat horen. Die is namelijk al een tijdje (2e helft van april) in ons land als de bloem tevoorschijn komt. Aannemelijker is dat je vaak het zogenaamde "koekoeksspuug" bij deze plant aantreft. Hiermee wordt het schuim op de plant bedoeld, waarin de larve van een schuimcicade leeft. Vroeger werd gedacht dat dit het spuug van de koekoek was, vandaar de Nederlandse naam van deze plantensoort.
Er zijn meerdere koekoeksbloemen: dag-,  avond- ,  nacht-  en echte koekoeksbloem.
Het bijzondere aan Dag- en Avondkoekoeksbloem is, dat elke plant óf alleen mannelijk (dus alleen meeldraden) is, óf alleen vrouwelijk (alleen een stamper). Dus nooit meeldraden en stampers samen in één bloem. Tweehuizig (dioica) noemt men dit. 
mannelijke en vrouwelijke kelken van de Avondkoekoeksbloem
De mannelijke en vrouwelijke planten zijn dan ook van elkaar te onderscheiden, als je kijkt naar de kelken. Omdat in de vrouwelijke bloemen een vruchtbeginsel met vijf stempels zit, dat na bevruchting uitgroeit tot een dikke doosvrucht, zie je dat de kelk opzwelt. De mannelijke bloemen hebben alleen meeldraden en géén vruchtbeginsel en blijven heel slank. 
In tegenstelling tot de Dag- en Avondkoekoeksbloem is de Echte koekoeksbloem wél eenhuizig.

Echte koekoeksbloem

De bloeiperiode van de Echte koekoeksbloem is van mei tot augustus. De wetenschappelijke naam van de Echte koekoeksbloem luidt “Lychnos flos-cuculi”. Het Griekse woord Lychnos betekent lamp of helder schijnsel. Flos-cuculi wil zeggen: bloem van de koekoek. Enkele oude benamingen zijn: armoeds- bloem, molentje en roodsteerntje.

De Echte koekoeksbloem wordt zo’n 40 tot 70 cm hoog. Als je goed kijkt zie je hoe bijzonder ze zijn; elke bloem bestaat namelijk uit slechts vijf bloem- blaadjes. Elk bloemblaadje is vervolgens diep en onregelmatig in vieren ingesneden. Op deze manier lijken de bloemen twintig bloemblaadjes te hebben, terwijl het er eigenlijk maar vijf zijn. Je vindt ze vooral op de wat nattere gras- en hooi- landen  en langs oevers en slootkanten waar voldoende bodemvocht aanwezig is. Door overvloedige bemesting is de soort op veel plekken in Nederland verdwenen en teruggedrongen tot sloot- en waterkanten. De plant bevat saponine. Dit is een zeepachtige en giftige stof. Men vermoedt dat de plant saponine produceert als bescherming tegen insectenvraat, bacteriën en schimmels. Vanwege de vieze smaak grazen koeien er ook het liefst om heen.

Dagkoekoeksbloem

Een nauw familielid van de Echte koekoeksbloem is de Dagkoekoeksbloem. De wetenschappelijke naam van Dagkoekoeksbloem luidt “Silene dioica”. Ook de Dagkoekoeksbloem heeft licht tot donker- roze bloemen, die echter niet zo diep ingesneden zijn als bij Echte Koekoeksbloem. De vijf bloemblaadjes en de zeer harige tegenover elkaar staande bladeren, zijn kenmerkend voor de Anjerfamilie.

De naam dagkoekoeksbloem verwijst naar het overdag open staan van bloemen. Dit in tegenstelling tot de avondkoekoeksbloem, die pas in de late namiddag en avond open staat. Zoals ik net al zei, heeft de plant tweehuizige bloemen; er zijn planten met bloemen met smalle slanke kelken en planten met opgezwollen, dikke bloemkelken. Als je die twee typen bloemen goed bekijkt, zul je in de slanke alleen meeldraden vinden en in de dikke het vruchtbeginsel. De laatsten zijn dus de vrouwtjes die de zaden (zwanger buikje) vormen en de slanken, die ook het langste doorbloeien, zijn de mannetjes, die het stuifmeel leveren. Ook in de plantenwereld is een goede "haan" dus niet vet.............

Hoewel de bloemen van de Dagkoekoeksbloem overdag gewoon geopend zijn, komen er geen bijen op af. Die kunnen namelijk niet bij de nectar komen. Omdat de bloemen ook geen geur ver- spreiden, komen er ook geen nachtvlinders op af. Nachtvlinders zijn namelijk beesten die door planten met geur gelokt moeten worden. Overdag vliegen er echter wel dagvlinders en hommels rond, die de kleur van de Dagkoekoeksbloem blijkbaar aantrekkelijk vinden. Het is de mooie roze kleur die ze maar al te goed herkennen en ze naar de nectar en het stuifmeel lokt.

Avondkoekoeksbloem

De avondkoekoeksbloem, witte silene of lijnkruid (“Silene latifolia subsp. Alba”) is ook een plant uit de anjerfamilie. Het is een hoge, eenjarige, overblijvende, algemeen voorkomende plant. De soort dankt zijn naam aan de bloemen, die pas laat in de namiddag en avond geopend zijn. De plant is evenals de dagkoekoeksbloem tweehuizig; de bloemen zijn dus óf mannelijk óf vrouwelijk.  De bloemen zijn wit en 2 tot 3 cm groot. De bloem is groter dan de dagkoekoeks- bloem. De mannelijke bloemen hebben 10 nerven en de vrouwelijke 20. Op de foto's zijn dus enkel mannelijke bloemen te zien.

De bloemblaadjes hangen er overdag slordig bij, maar transformeren in de loop van de late namiddag en avond tot een trots stralende bloem. De licht zoete geur trekt nachtvlinders aan. Nachtvlinders zijn wezens, die zich laten leiden door geur en door het (maan)licht. Tegenwoordig zijn nachtvlinders trouwens vaak verwarde beestjes; overal zien ze “manen” en vliegen soms een hele hele nacht rondjes om een straatlamp. Gelukkig hebben zij hun geurorganen ook nog. Op de Avondkoekoeksbloem zullen voornamelijk nachtvlinders met een lange roltong te zien zijn. De bloemen hebben de ingang ontoegankelijk gemaakt door een soort bijkroontje dat de kroonbuis bij de top grotendeels afsluit. Zo´n roltong is dan een uitermate geschikt gereedschap om toch “in te breken”.

donderdag 16 mei 2013

"De oude Meulenstat van Hugten"

We hebben er (te) lang op moeten wachten, maar eindelijk zet het voorjaar toch door; het groeizaam weer zorgt a.h.w. voor een ware "explosie" in de plantenwereld. Ook de dieren blijven niet achter en zorgen voor nieuw leven. De veranderingen in de natuur gaan nu zo snel, dat het amper is bij te benen. De natuur kleurt in snel tempo op veel plaatsen geel van de boterbloem, wit van het fluitenkruid, lila van de pinksterbloem, of het ziet pluizig wit van de reeds uitgebloeide paardenbloem. Tijdens mijn wandelingen kom ik dan ook ogen te kort om al die uitbundige lentebodes te volgen.

Gisteren was ik voor een wandeling in het Weerterbos. De naam Weerterbos werd voor het eerst al op kaarten uit 1666 gebruikt. Het gebied ligt op de grens van Limburg en Noord-Brabant, ten noordwesten van Weert. Het gebied, waarvan 705 ha eigendom is van Het Limburgs Landschap, bevindt zich sinds de grondruil in 1969 vanwege aanleg van de autosnelweg op het grondgebied van de gemeente Nederweert. Naast het eigenlijke Weerterbos behoren nog verschillende deelgebieden bij het reservaat. "Hugterbroek" is de naam van het middelste deel, "In den Vloed" de naam voor het noordoostelijk gelegen deelgebied.
Ik ben om het afgerasterde gedeelte bij de voormalige landbouwenclave in het Hugterbroek, de Grashut, gelopen en ondanks een voorzichtig zonnetje, heb ik kunnen genieten van de frisse ontluikende natuur; bomen kleuren fris groen, vogels laten overal van zich horen, bij een gigantische mierenhoop zijn rode bosmieren druk bezig en edelherten doen zich te goed aan het malse gras.

Tijdens deze wandeling loop je via de Bossevaartweg (een smal wandelpaadje) ook langs het Sterkselsch Kanaal, waar zich een oude granieten grenspaal bevindt. In deze blog wil ik daar wat meer over vertellen.
Al in de middeleeuwen kwamen de grenzen van Budel- Maarheeze (Cranendonck), Someren en Weert- Nederweert (Land van Horne) hier in Hugten bij elkaar. De grens werd ooit aangegeven door een oude zogenaamde “Kruiseik”. Waarom deze boom in oude geschriften “cruytz eyck” wordt genoemd, is mij niet duidelijk. Mogelijk dat het hier een meerstammige zomereik, of eikenstoof (een soort knotboom) betreft!!
De naam van dit historisch grenspunt, dat de "Oude Meulenstat" wordt genoemd, herinnert aan de plaats (“stat”) waar ooit een oude watermolen (“meulen”) aan de Sterkselse Aa stond.
Het landgoed Hugten was van 1223 tot 1771 eigendom van de kloosterorde der Cisterciënzers.
De molen werd al eind 12e eeuw vermeld, maar was aan het begin van de 16e eeuw verdwenen. Namen als Molenhorst, Hoeve de Molenhorst en Molenbrugweg herinneren nog aan dit verleden.

Het toponiem -horst is een historische benaming voor een met kreupelhout of hakhout begroeid, hoger gelegen stuk grond. De grond is meestal zandgrond en de houtbegroeiing kan zowel op als rondom het stuk grond voorkomen. Het woord horst is afkomstig van het Germaanse woord hursti, dat beboste opduiking in moerassig terrein betekende (bron: Wikipedia).

“ d’oude Meulenstaet van Hugten”
Om een einde te maken aan voortdurende grensge- schillen (nadat de eik het loodje had gelegd), werd in 1548 besloten op dit toentertijd vijf-heerlijkheden-punt
“eenen seer grooten ende swaeren blauwer steen, een weenigh gebeught ende van onderen in stucken, edoch omringht met twee ijsere banden" met de naam “ d’oude Meulenstaet van Hugten” te plaatsen, met daarop de wapens van Brabant (naar de kant van Someren) en van Horne (naar Weert).

In 1745 is deze grenspaal door de toenmalige magistraat van Weert vervangen door een "bequaemen blauwen steen, eenen voet breet in 't vierkant".
Het is deze steen die je hier nog steeds kunt zien.

In 1916 werd pal naast dit grenspunt het Sterkselsch Kanaal gegraven. De grenssteen werd in 1987 gerestau- reerd, nadat deze door een ongeluk was afgebroken.
De laatste restauratie dateert van 1997.

Nu komen op dit historische grenspunt de provincies Noord-Brabant en Limburg met de gemeenten Cranendonck, Someren en Nederweert bij elkaar. Het is uiteraard een beschermd monument.

de huidige grenssteen
Pentekening van de grenssteen van A. Glaudemans.
Kunstschilder Adriën Glaudemans woonde in Budel. Hij werd in 1907 geboren en stierf in 1977.

De grenspaal staat op deze kaart aangegeven bij de letter C.
Bron: J. Biemans, De grenspaal "De oude Meulenstat (van Hugten)”, Stichting Historisch Onderzoek



Grotere kaart weergeven

Blogarchief