Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


woensdag 19 juni 2013

Schaapsdijk

Natuurbeheer is méér dan beheer van (geïsoleerde) natuurreservaten. We staan er niet bij stil, maar onze wegbermen vormen een groot oppervlak in Nederland: 2,5% van het totale Nederlandse oppervlak wordt namelijk ingenomen door wegbermen. Dit betekent dat één derde van onze "vrije natuur" berm is.
Over goed bermbeheer kun je HIER meer lezen.

Dat ook spoorbermen rijk zijn aan flora en fauna, is een gegeven dat bij biologen natuurlijk al langer bekend is, maar gelukkig worden ook steeds meer beleidsmakers van rijk en provincies zich bewust van die enorme rijkdom langs het spoor! Het is goed dat iedereen weet welke rijkdom er langs het spoor groeit, maar nog beter is het dat men weet, hoe we die moeten behouden! In hetzelfde jaar van het bermbesluit (1984 dus), is de Venelgroep (Vrijwillig EN Educatief Landschaps- beheer) van IVN-Weert, op de Schaapsdijk gestart met ecologisch bermbeheer. Dit is al bijna 30 jaar geleden!!!!

Een van de doelstellingen van het IVN-Weert is ons kennis te laten maken met onze eigen natuur; ze willen ons laten zien dat in de natuur om de hoek, ook heel veel te vinden is, dat de moeite meer dan waard is.
Het is niet de berm langs de Schaapsdijk, waarover waarschijnlijk vroeger de schapen naar de achterliggende Weerterheide werden geleid, maar een ongeveer 600 meter lang zijweggetje waar de spoorlijn Weert-Eindhoven de Schaapsdijk kruist. In Google maps staat het vermeld als "Schaapspad". 

grote ratelaar

Door de variatie aan overgangen van laag naar hoog en nat naar droog (waarbij het natte overheerst) is de Schaapsdijk een ideale plek voor met name plantengemeen- schappen van natte heide.
Er wordt, op basis van kleinschaligheid, gewerkt met zeis, riek, hooihark en diverse handzagen. Het gaat voornamelijk om snoei- en maaiwerkzaamheden om zo de bodem schraal te houden. De werkzaamheden lopen van medio september t/m februari, zodat dit gebied de rest van het jaar met rust gelaten kan worden. Oorspronkelijke natuurwaarden zijn hier door het juiste beheer weer tevoorschijn gekomen.
  

Op het internet schreef een zekere Gina Kranendonk al in 2006:
"Exclusief voor Llink leden verklap ik de mooiste spoorberm van Nederland. Een bloemenberm om geheel in ten onder te gaan , waar velden vol wilde Lathyrus bloeien tussen Kamille, Akelei, Damastbloem, Papaver, Vederdistel, Klaver, Slangekruid, Wilde Kamperfoelie, Koekoeksbloem, Vlasleeuwebek en zeer zeldzaam, dus spectaculair om te zien, de Gevlekte Orchis. Deze spectaculaire bloemenweelde is te ruiken en te zien, langs het spoor in Limburg bij Weert in de wijk Boschhoven. (Vragen naar de Schaapsdijk!)"

Ook het aan de zuidkant aangelegd retentiebekken is een verrijking voor het gebied

 De Schaapsdijk mag, wat mij betreft, nog steeds het meest soortenrijke stukje spoorberm van Nederland genoemd worden. Het is een eldorado voor allerlei planten en insecten. De laatste zes jaar zijn hier ook nog eens 114 soorten paddenstoelen waargenomen, waarvan 21 soorten op de Rode lijst (2008) staan. Vanwege de vele verschillende deelbiotopen kunnen ook bryologen (mosdeskundigen) hier hun hart ophalen.

Afgelopen weekend ben ik er geweest en heb uiteraard niet de alle door Gina genoemde planten gevonden. Ik vond er wel, om er een aantal te noemen, het Rapunzelklokje, de Kattenstaart, Kraailook, Knoopkruid, Wilgenroosje, Wilde marjolein, de Grote waterweegbree, Waterviolier, Boslathyrus, Dopheide, Stekelbrem, Grote ratelaar, Waterviolier en Wateraardbei.

Grote waterweegbree

Waterviolier

Grote ratelaar

Boslathyrus

Stekelbrem
wateraardbei
Brede orchis tussen de Rolklaver
Ook vond ik er enkele mooie exemplaren van de Brede orchis, de Bosorchis (li.) en de Rietorchis (re.)

gevlekte orchis
Ik ging echter vooral voor hét paradepaardje van de Schaapsdijk; de GEVLEKTE ORCHIS.

Op dit moment vind je er vele honderden bloeiende gevlekte orchissen. De werkgroep heeft het er zelfs over, dat het er naar verwachting duizenden zullen worden….. Zoveel waren het er (nog) niet, maar in elk geval zag ik bij dit ene bezoekje meer orchissen dan ik in mijn hele leven bij elkaar heb gezien. Een spectaculair resultaat, waar de Venel-groep, terecht, supertrots op mag zijn.

De gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata subsp. maculata ) is een vaste plant die behoort tot de orchideeënfamilie (Orchidaceae). Zijn bladen zijn gevlekt, net als bij de brede orchis. De kleur van de bloemen varieert van donkerpaars tot bijna wit. De gevlekte orchis komt in heel Nederland voor, maar is overal zeldzaam. De plant staat dan ook op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en sterk afgenomen. Hij is wettelijk beschermd.

Gevlekte orchis
 
 ***  Aanvulling december 2020: nieuwe standaard voor ecologisch bermbeheer. 
Het moge duidelijk zijn: beter bermbeheer zorgt voor meer bloemen, en een grotere overlevingskans van insecten als vlinders en bijen. De Vlinderstichting en Stichting Groenkeur hebben in 2019 KLEURKEUR ontwikkeld. Kleurkeur staat voor goed maaibeheer van bermen en andere groenstroken. Op 1 december 2020 is een belangrijke stap gezet in het verduurzamen van onze leefomgeving. Sinds die dag zijn er namelijk duidelijke en officiële richtlijnen om biodiversiteit in Nederlandse bermen en groenstroken te bevorderen. Dankzij Kleurkeur weten opdrachtgevers en aannemers nu wat de nieuwe standaard voor insectenvriendelijk bermbeheer is.  Meer hierover kun je lezen op de site van Nature Today en op de site van Kleurkeur.
 
Locatie Schaapsdijk:
 

vrijdag 14 juni 2013

Oeverzwaluw 2

In de vorige blog over de oeverzwaluw vertelde ik dat deze luchtacrobaat op de Rode Lijst staat vanwege de duidelijke afname en de geringe verspreiding. De reden daarvan is dat de leefomstandigheden niet goed zijn; de twee belangrijkste voorwaarden zijn een kale, zanderige of leemachtige steile wand en er moeten veel insecten rondvliegen. Een kolonie eet per dag al gauw enkele kilo’s muggen! De vogel is dus water gebonden en is vooral bij natte weilanden en natte natuurgebieden te vinden. Er wordt dan ook meestal boven en bij water gevlogen. Voedsel is waarschijnlijk niet het probleem, maar vooral het ontbreken van een geschikte steile wand.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof

Veel van de oorspronkelijke afkalvende beekoevers, afgravingen, grond-depots, lage aarden walletjes e.d waren nl. hét terrein. De oeverzwaluw was in mijn jeugd een vertrouwd beeld en je vond de witte eitjes dan ook in menige kralenkrans boven het jongensbed. Door menselijk ingrijpen zijn veel van deze natuurlijke oevers helaas verloren gegaan, waardoor de oeverzwaluw ook in de Weerter natuurgebieden en omgeving nagenoeg niet meer te vinden is. Voor zover ik heb kunnen na gaan, tref je ze nog aan bij het Blauwe Meertje in het IJzerenman gebied, Schoorkuilen en net over de Belgische grens bij de Smeetshof in Bocholt.
De nesten worden hoofdzakelijk in de bovenste 100 cm. van een steile oever of wand gemaakt. Dit heeft te maken met het oorspronkelijke broedgedrag langs meanderende beken. Door hevige regenval kan namelijk het water in de beek behoorlijk omhoog komen. Hoe hoger nu de nestgang gebouwd is, hoe langer men droge voeten behoudt. Het komt ook wel eens voor dat een gedeelte van een wand of oever instort. Ook hier geldt weer, hoe hoger men zit, hoe minder zand men op het hoofd krijgt. Als dit gebeurt kan de vogel zich trouwens uitgraven.

De oeverzwaluw is een vogelsoort uit de orde der zangvogels. Net als de gierzwaluw, de boerenzwaluw en de huiszwaluw overwintert deze vogel in Afrika. (Sahel). De oeverzwaluw verschijnt al vroeg in het voorjaar en is al vaak in maart of begin april te zien. In september trekt hij weer terug naar zijn overwintergebied.

Hij lijkt veel op de huiszwaluw, maar is anders van kleur. De oeverzwaluw is op zijn rug grijsbruin van kleur, op de buik wit en op zijn borst heeft hij een duidelijke bruine borstband. Een ander kenmerk is de licht gevorkte staart. Met een grootte van ca. 12 cm is het de kleinste zwaluw soort.
Hij maakt een droog, raspend geluid.

Ik ben gaan kijken bij de Smeetshof, maar om de kolonie niet te verstoren, ben ik niet te dichtbij gekomen. Van deze kundige vlieger zou ik trouwens sowieso geen close-up hebben kunnen nemen. De foto is van de site "natuurfotografie door Ed van Zoonen".. Deze heeft een prachtige natuursite, met hierop ook een serie van de oeverzwaluw. Ik kan je van harte aanbevelen deze eens te bekijken. Knap dat er mensen zijn die dit zo mooi in beeld kunnen brengen.


Ze broeden in een kolonie en graven zelf hun nest in steile oevers. De nestgangen worden met de pootjes gegraven. Een hele prestatie, want de gangen zijn 60-90 cm diep. Die eindigen in een nestkamer, die wordt bekleed met veertjes en plantendelen. Er zijn één tot twee broedsels per jaar. De 4-5 zuiver witte eitjes worden gelegd van eind april tot midden augustus, met een piek van het eerste broedsel in de tweede helft mei. De ouders broeden deze gezamenlijk uit. De broedtijd is 12-16 dagen. De eerste weken blijven de jongen in de nestkamer, als ze wat ouder zijn, komen ze de ouders tegemoet en zie je ze zitten op het randje van de nestgang en om voedsel bedelen.

donderdag 6 juni 2013

De honderdste blog op "Weert en natuur".

Ik wou vandaag de vervolgblog van de oeverzwaluw plaatsen en kwam tot de ontdekking dat dat mijn honderdste blog zou worden. Daarom wil ik deze blog gebruiken om bij deze kleine mijlpaal even stil te staan. De foto's van de kleurrijke graslandjes heb ik de afgelopen weken her en der in Weert e.o. gemaakt.

In de inleiding vertelde ik dat ik me pas op latere leeftijd ervan bewust ben geworden hoe mooi de natuur in mijn eigen omgeving eigenlijk is en ik wilde dit laten zien in een blog. Ik wilde jullie laten kennismaken met de mooie natuur die Weert e.o. heeft en kan mij bij mijn bezoekjes telkens weer vinden in het gezegde van Guus Urlings dat natuur beleven helemaal niet zo moeilijk is; het is een kwestie van kijken, luisteren, ruiken, vragen stellen en ...... nieuwsgierig zijn. Je moet er alleen de tijd voor hebben en nemen, maar je krijgt er iets moois voor terug en het geeft veel voldoening.


Op 19 november 2012 plaatste ik mijn eerste blog. Blijkbaar vinden steeds meer bezoekers op het World Wide Web mijn blog, want ik zie bij mijn overzicht tot nu toe al 8388 geregistreerde bezoekjes. Niet alleen uit Nederland, maar ook bijvoorbeeld 543 uit België en bezoekjes uit o.a. Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten. Gisteren waren er bijvoorbeeld 126 bezoekjes. Mijn eigen pageviews zijn hier uiteraard niet bijgeteld.
De top 3 is: "Otterontsnippering" met 214 views, "Natuur(gebieden) in Weert" (179) en "Speenkruid" (110).

Over bezoekjes dus allerminst te klagen. Ik heb er al verschillende contacten aan overgehouden, maar vind het desondanks jammer dat er weinig gereageerd wordt. Blijkbaar is er geen aanleiding voor, maar toch.....


Hoewel de bedoeling was de bezoekers van mijn blog kennis te laten maken met de vele natuurgebieden en -gebiedjes, zijn er al snel meer onderwerpen bij gekomen. Niet alleen over gebieden dus, maar ook over bijvoorbeeld planten en dieren, de actuele ontwikkelingen in Grenspark Kempen-Broek, de EHS, het TaurOs project, het Dooddoetleven project en ook de geschiedenis van bijvoorbeeld Dorplein, Bakewell, Tungelroyse beek, de Raam en de watermolens langs de Abeek. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik merk dat ik er steeds meer over/ van wil weten, met als gevolg dat mijn blogs steeds uitgebreider worden. Af en toe denk ik wel eens té uitgebreid. Als het té uitgebreid wordt, heb je kans dat het te langdradig en te saai wordt en dan houden bezoekers het vaak voor gezien. Als dat zo is, zou ik dat trouwens graag vernemen.


Ik vind het prettig om bij mijn blogs foto's te plaatsen als visuele ondersteuning, maar kom regelmatig dat de ontdekking dat mijn digitale camera te weinig mogelijkheden heeft. Met name close-ups van dieren; die blijven nou eenmaal niet stil zitten, of ik kan er niet dicht genoeg bij komen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het oranjetipje en de oeverzwaluw. Een lens zou dan wel prettig zijn geweest. Om echter een ander toestel aan te schaffen, gaat me nog wat te ver. Hoofdzaak blijft toch het verhaal.


Er zijn nog zoveel natuurgebieden waar ik iets over wil schrijven. Zoals bijvoorbeeld Schoorkuilen, Kruispeel, Kootspeel, maar ook onbekendere vennetjes zoals Koorsven. Of over de prachtige natuurgebieden net over de grens zoals Luysen en 't Hasselt. Al met al heb ik nog voldoende te vertellen. Dus op naar de volgende 100.....

zondag 2 juni 2013

Oeverzwaluw in Weert e.o.

In een kleurrijk weiland tegenover Smeetshof, net voorbij de Nederlands- Belgische grens, ligt al jaren een grote zandhoop. Hoe het zand daar komt en wat men er mee wil/gaat doen is mij niet bekend.
Ik heb zo het idee dat er ook geen bestemming (meer) voor is.

Foto's van de kolonie oeverzwaluwen bij de Smeetshof
Dat zou heel goed uit komen, want het viel me tijdens een fietstochtje op, dat hier momenteel een kolonie oeverzwaluwen gebruik van maakt. Hoewel ik hierover nergens gegevens heb kunnen vinden, was dat mogelijk in vorige jaren ook al het geval.
Ik schat dat het toch al gauw om en nabij de vijftig paartjes zijn.

De oeverzwaluw staat op de Rode Lijst. De laatste 20 jaar is er een toename van < 5% per jaar, hoewel het aantal van jaar tot jaar flink kan schomme- len. Het heeft namelijk ook met de leefomstandigheden in het overwinte- ringgebied (Sahel zone) te maken. Een te koud voorjaar of te koele en verregende zomer bij ons heeft ongetwijfeld ook een effect op het voedselaanbod en daarmee op de conditie en het aantal oudervogels en hun jongen, of omdat er minder gebouwd wordt, zijn er mogelijk ook minder bouwlocaties met gronddepots, of raken deze in verval.. Allemaal factoren die een rol spelen.

In de Weerter natuurgebieden van Grenspark Kempen-Broek zul je deze vogel helaas amper zien. Helaas.... Ik heb ze wel gezien bij het zanddepot bij Schoorkuilen en bij een afkalvende oever van de Centrale Zand Winning in het IJzerenmangebied (het zgn. "blauwe meertje").
Op de site van waarneming.nl zijn dit jaar ongeveer 200 vogels waargenomen in de omgeving van Nederweert-Eind (de Einderbeek en Schoorkuilen), 11 in de Peel, en 12 in de omgeving Ringselven. De gebieden in Nederweert behoren niet tot het Kempen-Broek gebied.

Hoewel met name de SP-Weert en Stichting Groen Weert problemen hebben met de afkalvende oevers bij de CZW (vanwege mogelijk gevaar), zou dit toch een mooie gelegenheid zijn de oeverzwaluw voor Weert te behouden. Dat gedeelte zou dan echter niet toegankelijk mogen zijn voor bezoekers....
Verder trouwens niets dan lof voor de SP-Weert en Stichting Groen Weert, dat ze het natuurbeleid van de Gemeente Weert zo goed in de gaten houden. Natuurbeleid en economisch belang botsen namelijk vaak (meestal) met elkaar. Goed dat hier in Weert de vinger aan de pols wordt gehouden.

Bij de Smeetshof heb je dus wel een mooie gelegenheid om dit beestje eens nader te bekijken. Het zou mooi zijn als dit navolging vindt bij de CZW….

ADVIES:
Aangezien de vogels bij de Smeetshof af - en aanvliegen, neem ik aan dat de eitjes zijn uitgebroed, dus is voorkoming van verstoring erg belangrijk. Houd daarom voldoende afstand als je gaat kijken en maak eventueel gebruik van een verrekijker om ze te observeren. Op bordjes staat trouwens aangegeven dat het verboden gebied is.....


Op de kaartjes die ik heb kunnen downloaden van de site van sovon.nl, kun je zien hoe het met de oeverzwaluw gesteld is. "Sovon Vogelonderzoek Nederland" is een non-profit organisatie die in Nederland het voorkomen en de ontwik- keling van Nederlandse vogels bijhoudt. Sovon kijkt daarbij naar de voor- of achteruitgang van vogels, en naar het hoe en waarom daarvan. De resultaten van de tellingen die Sovon organiseert vormen een basis voor het natuurbeleid en beheer in ons land en worden inmiddels voor een breed aantal toepassingen gebruikt. Onafhankelijkheid, objectiviteit en borging van kwaliteit zijn uiteraard bij deze organisatie belangrijke kernwaarden. Ik vraag me af of de natuurorganisaties in Kempen-Broek ook van deze mogelijkheid gebruik maken.  
Dieptepunt was in 1985 met 3500 paren in héél Nederland!!!! Een groot deel van onze vogels, bereikten in de jaren zeventig en tachtig trouwens hun dieptepunt. Sindsdien is weer sprake van een toename van < 5% per jaar, hoewel dit wisselend is. Het aantal broedparen in Nederland in bijvoorbeeld 1998 is weer 20.000 en in 2000 zelfs 32.000. Bolwerken zijn de grote rivieren, Flevoland, Drenthe, Groningen en Friesland.

Met het huidige natuurbeleid in Kempen-Broek zijn er mogelijk weer kansen. We zullen de vogels echter soms een handje moeten helpen. Het meeste baat heeft de oeverzwaluw bij het herstel van de natuurlijkheid van beken. De zandige steile hellingen, die daarmee mogelijk terug keren vormen namelijk hét biotoop van de oeverzwaluw, maar als die er niet zijn, benutten ze ook door de mens gemaakte steile zand- of leemwanden, zoals op bouwterreinen en afgravingen. Hoewel er tegenwoordig veelvuldig wordt gebroed in gronddepots op bouwlocaties, hebben die vrijwel altijd een tijdelijk karakter.

Ze zijn best wel kieskeurig wat de wand betreft; die moet steil zijn en van zand/leemachtig materiaal zijn. Het is van belang dat elk jaar, vóór de oeverzwaluwen terug keren uit Afrika, de wand weer steil wordt afgestoken. In zo'n 'verse' steilwand broeden de zwaluwen namelijk het liefst. Als het de vogels niet aanstaat trekken ze gewoon verder. Dat zou dan weer een gemiste kans zijn.....

Bij de zandhoop nabij Smeetshof is dit (naar ik aanneem) gedaan door “Natuurpunt Bocholt”, de lokale Vlaamse vereniging voor Natuur en Landschap. Een uitstekend initiatief, want om de oeverzwaluwen van de Rode Lijst te kunnen afvoeren, zullen in de toekomst nog veel van deze wanden aangelegd moeten worden. Van groot belang is dat de grondgebruikers ook worden gewezen op de aanwezigheid van de zwaluwen, en dat wordt voorkomen dat de broedplaats tijdens het broedseizoen wordt aangetast. 


In een volgende blog wil ik nog wat meer over de oeverzwaluw zelf vertellen en minder over de voorwaarden. Ik zal het dan vooral hebben over het vogeltje zelf en de levenswijze.

dinsdag 28 mei 2013

Gewone brem

We hebben de afgelopen weken, wat het weer betreft, heel wat af geklaagd. En terecht natuurlijk.......
Door de vele regenval is de natuur echter helemaal opgebloeid, want wat was het hier bij ons in Weert toch overal droog.
Er vindt momenteel dan ook een ware groei- en bloei-explosie plaats van onze kruidige planten, maar ook bijvoorbeeld de gewone brem is nu op haar mooist.
De gewone brem (Cytisus scoparius) is een vlinderbloemige. Onder andere familie van onze peulvruchten, zoals bonen en erwten. Cytisus = vlinderbloemige + scoparius= bezem.
Ze bloeit eind april of begin mei, dus ook nu weer kunnen we zien dat de natuur een paar weken achter ligt.

De Gewone Brem komt zeer algemeen voor, vooral op zandgrond, heidevelden, in duinen en langs spoordijken. Het is vooral een pioniersstruik van arme zandbodems. Ze houden van lichte plekken. Brem heeft maar weinig bladeren en ze zijn erg klein. De onderste zijn drietallig handvormig samengesteld, de bovenste enkelvoudig. De blaadjes vallen gauw af, maar de takken blijven groen. De struik kan een hoogte van 2 m bereiken. Brem bloeit op het hout van het voorgaande jaar. De bloemen zijn goudgeel en ongeveer 2 cm lang. Ze vormen grote losse trossen en bloeien ontzettend rijk..
Als je de bloem goed bekijkt, snap je niet dat ze deze schoonheid "gewone brem" noemen......
 
Wanneer de bloemen, die slechts bestoven kunnen worden door grote insecten, voor het eerst bezocht worden, ontspannen zich de meeldraden met enige kracht zodat het insect met een lading stuifmeel overdekt wordt. Daarmee bevrucht hij de stampers van andere bloemen. Hij wordt bezocht door wel 35 soorten plantetende insecten (zoals luizen en rupsen). 

De vruchten van de brem zijn lange, platte peulen die bij het rijpen zwart worden. Wanneer ze uitgedroogd zijn, kunnen zij met kracht goed hoorbaar open springen. Zo wordt het zaad ver weg geslingerd. Aan elk zaadje bevindt zich een klein sappig aanhangsel dat mieren erg lekker vinden. Zij verslepen de zaden en zorgen zo voor verspreiding van de brem. De zaden zijn trouwens giftig! Met deze zaden is er nog iets bijzonders aan de hand. Het gaat hier om zogenaamd ‘hard zaad’, dat wil zeggen: een bepaald percentage van de zaden ontkiemt niet. Dit heeft te maken met de hardheid van de schil. Daarmee overleeft de brem ook strenge winters en gebrek aan water en zal dan in het voorjaar, als het regent, ontkiemen. Op deze manier kan brem zich ook in noordelijke landen met lange, strenge winters handhaven.

De bloemknoppen van de brem werden als een delicatesse beschouwd in de Renaissance tijd (dat is de overgangsperiode in de Europese geschiedenis tussen middeleeuwen en nieuwe tijd). Ook kende deze plant vele medicinale toepassingen en je kunt er, naar het schijnt,luizen mee bestrijden.

Maar bij de meeste mensen is deze struik natuurlijk bekend als "bezembrem", omdat met de twijgen vroeger bezems werden gemaakt. De boerenkapel van "CV de Heiknuiters" is niet toevallig "kepel de Hei-jbeesembeengers" genoemd, want de brem is overal in Altweerterheide in ruime mate te vinden....

Met die bezem kon men ook het kwaad het huis uit vegen. Brem werd vroeger dan ook in huis opgehangen om het kwaad te weren. Misschien werkt het tegenwoordig ook nog. Het is het proberen waard...............

dinsdag 21 mei 2013

Koekoeksbloem

Na het lila van de pinksterbloem en het geel van de paardenbloem, zien we nu het geel, wit en roze van andere meibloeiers zoals boterbloem, koolzaad, fluitekruid en koekoeksbloem. Het is een genot om nu langs de geluidswal van Ringbaan-Noord bij Molenakker te wandelen of te fietsen en te zien hoe kleurrijk deze er bij ligt. Vooral de koekoeksbloem, die boven het hoge gras uit komt, valt erg op.
Koekoeksbloem is de botanische naam voor een niet langer als apart geslacht onderscheiden groep van kruidachtige planten uit de anjerfamilie (Caryophyllaceae). Van de soorten die voorheen in dit geslacht werden geplaatst, worden de meeste nu opgenomen in Silene. Silene is een geslacht met vele honderden soorten planten uit de anjerfamilie.

Koekoeksbloemen komen in heel Europa voor, van Noorwegen tot in de Kaukasus. De soort is in België en Nederland een vrij algemene plant. De dagkoekoeksbloem is de meest voorkomende en groeit op vele plaatsen.

fluitekruid
dagkoekoeksbloem
Het is een fabeltje dat de naam koekoeksbloem is ontstaan, omdat deze plant bloeit als de koekoek zich voor het eerst in het jaar laat horen. Die is namelijk al een tijdje (2e helft van april) in ons land als de bloem tevoorschijn komt. Aannemelijker is dat je vaak het zogenaamde "koekoeksspuug" bij deze plant aantreft. Hiermee wordt het schuim op de plant bedoeld, waarin de larve van een schuimcicade leeft. Vroeger werd gedacht dat dit het spuug van de koekoek was, vandaar de Nederlandse naam van deze plantensoort.
Er zijn meerdere koekoeksbloemen: dag-,  avond- ,  nacht-  en echte koekoeksbloem.
Het bijzondere aan Dag- en Avondkoekoeksbloem is, dat elke plant óf alleen mannelijk (dus alleen meeldraden) is, óf alleen vrouwelijk (alleen een stamper). Dus nooit meeldraden en stampers samen in één bloem. Tweehuizig (dioica) noemt men dit. 
mannelijke en vrouwelijke kelken van de Avondkoekoeksbloem
De mannelijke en vrouwelijke planten zijn dan ook van elkaar te onderscheiden, als je kijkt naar de kelken. Omdat in de vrouwelijke bloemen een vruchtbeginsel met vijf stempels zit, dat na bevruchting uitgroeit tot een dikke doosvrucht, zie je dat de kelk opzwelt. De mannelijke bloemen hebben alleen meeldraden en géén vruchtbeginsel en blijven heel slank. 
In tegenstelling tot de Dag- en Avondkoekoeksbloem is de Echte koekoeksbloem wél eenhuizig.

Echte koekoeksbloem

De bloeiperiode van de Echte koekoeksbloem is van mei tot augustus. De wetenschappelijke naam van de Echte koekoeksbloem luidt “Lychnos flos-cuculi”. Het Griekse woord Lychnos betekent lamp of helder schijnsel. Flos-cuculi wil zeggen: bloem van de koekoek. Enkele oude benamingen zijn: armoeds- bloem, molentje en roodsteerntje.

De Echte koekoeksbloem wordt zo’n 40 tot 70 cm hoog. Als je goed kijkt zie je hoe bijzonder ze zijn; elke bloem bestaat namelijk uit slechts vijf bloem- blaadjes. Elk bloemblaadje is vervolgens diep en onregelmatig in vieren ingesneden. Op deze manier lijken de bloemen twintig bloemblaadjes te hebben, terwijl het er eigenlijk maar vijf zijn. Je vindt ze vooral op de wat nattere gras- en hooi- landen  en langs oevers en slootkanten waar voldoende bodemvocht aanwezig is. Door overvloedige bemesting is de soort op veel plekken in Nederland verdwenen en teruggedrongen tot sloot- en waterkanten. De plant bevat saponine. Dit is een zeepachtige en giftige stof. Men vermoedt dat de plant saponine produceert als bescherming tegen insectenvraat, bacteriën en schimmels. Vanwege de vieze smaak grazen koeien er ook het liefst om heen.

Dagkoekoeksbloem

Een nauw familielid van de Echte koekoeksbloem is de Dagkoekoeksbloem. De wetenschappelijke naam van Dagkoekoeksbloem luidt “Silene dioica”. Ook de Dagkoekoeksbloem heeft licht tot donker- roze bloemen, die echter niet zo diep ingesneden zijn als bij Echte Koekoeksbloem. De vijf bloemblaadjes en de zeer harige tegenover elkaar staande bladeren, zijn kenmerkend voor de Anjerfamilie.

De naam dagkoekoeksbloem verwijst naar het overdag open staan van bloemen. Dit in tegenstelling tot de avondkoekoeksbloem, die pas in de late namiddag en avond open staat. Zoals ik net al zei, heeft de plant tweehuizige bloemen; er zijn planten met bloemen met smalle slanke kelken en planten met opgezwollen, dikke bloemkelken. Als je die twee typen bloemen goed bekijkt, zul je in de slanke alleen meeldraden vinden en in de dikke het vruchtbeginsel. De laatsten zijn dus de vrouwtjes die de zaden (zwanger buikje) vormen en de slanken, die ook het langste doorbloeien, zijn de mannetjes, die het stuifmeel leveren. Ook in de plantenwereld is een goede "haan" dus niet vet.............

Hoewel de bloemen van de Dagkoekoeksbloem overdag gewoon geopend zijn, komen er geen bijen op af. Die kunnen namelijk niet bij de nectar komen. Omdat de bloemen ook geen geur ver- spreiden, komen er ook geen nachtvlinders op af. Nachtvlinders zijn namelijk beesten die door planten met geur gelokt moeten worden. Overdag vliegen er echter wel dagvlinders en hommels rond, die de kleur van de Dagkoekoeksbloem blijkbaar aantrekkelijk vinden. Het is de mooie roze kleur die ze maar al te goed herkennen en ze naar de nectar en het stuifmeel lokt.

Avondkoekoeksbloem

De avondkoekoeksbloem, witte silene of lijnkruid (“Silene latifolia subsp. Alba”) is ook een plant uit de anjerfamilie. Het is een hoge, eenjarige, overblijvende, algemeen voorkomende plant. De soort dankt zijn naam aan de bloemen, die pas laat in de namiddag en avond geopend zijn. De plant is evenals de dagkoekoeksbloem tweehuizig; de bloemen zijn dus óf mannelijk óf vrouwelijk.  De bloemen zijn wit en 2 tot 3 cm groot. De bloem is groter dan de dagkoekoeks- bloem. De mannelijke bloemen hebben 10 nerven en de vrouwelijke 20. Op de foto's zijn dus enkel mannelijke bloemen te zien.

De bloemblaadjes hangen er overdag slordig bij, maar transformeren in de loop van de late namiddag en avond tot een trots stralende bloem. De licht zoete geur trekt nachtvlinders aan. Nachtvlinders zijn wezens, die zich laten leiden door geur en door het (maan)licht. Tegenwoordig zijn nachtvlinders trouwens vaak verwarde beestjes; overal zien ze “manen” en vliegen soms een hele hele nacht rondjes om een straatlamp. Gelukkig hebben zij hun geurorganen ook nog. Op de Avondkoekoeksbloem zullen voornamelijk nachtvlinders met een lange roltong te zien zijn. De bloemen hebben de ingang ontoegankelijk gemaakt door een soort bijkroontje dat de kroonbuis bij de top grotendeels afsluit. Zo´n roltong is dan een uitermate geschikt gereedschap om toch “in te breken”.

Blogarchief