Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


donderdag 17 november 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 2: Van alles wat

Moeder Natuur heeft geen vuilverbrander nodig. Voor de afbraak in de natuur heeft ze een leger gespecialiseerde "afval opruimende schimmels" in dienst. En die zijn (zeker in de herfst) hard nodig. Paddenstoelen zijn de "bloemen" van dat schimmige schimmelrijk. "Bloemen" die er voor zorgen dat de soort blijft voortbestaan,.
Langdraadwatje
Ze zijn er van groot tot klein. Het formaat is eigenlijk niet van belang, want ze zijn allemaal helemaal "af" en doen waarvoor ze gemaakt zijn: afbreken van materiaal. Deze grote massa kleine slijmzwammetjes vond ik onlangs op een kletsnatte rotte boomstam die daar al tig jaren ligt. Met het nodige geluk moet ik zeggen, want oh, wat zijn ze klein. Ze bereiken een totale hoogte van slechts 1 tot 3 mm. 
Door de omgekeerd peervormige en pluizige  "kroeskopjes" op een steeltje (de rijpe vruchtlichamen), was al snel duidelijk dat dit een Hemitrichia = LANGDRAADWATJE  moest zijn. Uit de familie Trichiidae (draadwatjes). 
Er zijn meerdere soorten van deze myxomyceten.  De bekendste zijn het Doorschijnend- en Groot langdraadwatje (Hemitrichia calyculata). Ik vermoed dat dit de laatste is. Voor een eerste determinatie zijn een combinatie van kenmerken nodig: de stelen behoren "lang" en recht te zijn en het bekertje moet een omgeslagen rand hebben. 
Ik kon de kleine vruchtlichaampjes niet scherper dan hierboven in beeld krijgen en ook al zou dat het geval zijn geweest, er is microscopisch onderzoek nodig om zeker te weten of het klopt wat ik hier veronderstel dat het is.
Prachtvlamhoed
Zo klein als het langdraadwatje is, zo groot is deze PRACHTVLAMHOED (Gymnopilus junonius). Dit groepje had een doorsnede van meer dan 50 cm!!!! Je vindt deze soort op boomvoeten of stronken van loofbomen (vooral eiken en beuken). In werkelijkheid groeit het mycelium of zwamvlok echter op de wortels of houtrestanten in de bodem. 
Deze prachtige zwammen vond ik ingeklemd tussen een jonge aangeplante boom (soort onbekend) en het paaltje dat het ondersteunt. Het is een zogenaamde saprobiont; zorgt voor afbraak van dood materiaal. In dit geval mogelijk de paal naast het boompje, of misschien wel de resten van de boom die er eerst heeft gestaan. Zoals ik hem daar vond, was het gemakkelijk om hem uitgebreid van alle kanten te bekijken. 
De “vlammend” oranje gele Prachtvlamhoed groeit meestal in bundels tot 10 exemplaren en meer. De soortnaam "junonius" is een verwijzing naar Juno, de schone godin die de echtgenote was van de oppergod Jupiter. De zwam heeft normaal gesproken een doorsnede van 6-12 cm, maar hier waren ze stukken groter en er stonden  er zoveel bij elkaar ingeklemd dat het dringen was om tot ontplooiing te komen. De goudgeel tot oranje- of roestkleurig gele hoed is gewelfd en vlezig. De vezelige strepen of schubben zijn hier goed te zien. 
De steel is hier niet te zien, maar die is  7-15 cm hoog en 1,2 tot 3 cm dik, smaller taps aflopend naar de voet. Evenals de hoed is de steel onder de ring (die je hier ook niet kunt zien) vezelig, erboven is die lichter en meer glad. De lamellen zijn bij jonge exemplaren nog geel, maar worden later roestkleurig. 
Donker hazenoor
Het was even zoeken wat dit voor soort was. Waarneming.nl gaf aan:  "Bekerzwam onbekend - Peziza spec". Ik ga er, afgaande op enkele kenmerken, vanuit dat dit het DONKER HAZENOOR (Otidea bufonia) is. Vooral vanwege de lilazweem aan de binnenkant. 
De genusnaam Otidea betekent "als een oor", dit heeft betrekking op de vorm van de vruchtlichamen die als oren op de grond liggen. De soortnaam bufonia betekent "als een pad" (waarbij met pad niet een wandelroute, maar het dier is bedoeld). Het oppervlak van de paddenstoel deed de naamgever blijkbaar denken aan de huid van een pad. De Engelse naam "Toad's Ear Fungus" (paddenoor) wijst hier eveneens op. 
 De kenmerken zijn: Groeit vaak in groepjes, is een donkerbruin, komvormig, golvend, aan de rand naar binnen gekruld vruchtlichaam, 3-6 cm hoog. Binnenzijde soms met een paarsachtige/lila tint, glad of enigszins gerimpeld, buitenzijde mat, wat lichter van kleur en ruwer. Sporen kleurloos. Zonder steel of met heel kort stompje. Heeft een onopvallende geur.
Het is een algemeen voorkomende soort in de maanden augustus en oktober. Je schijnt deze ook vaak aan te treffen op plaatsen waar tuin- en/of snoeiafval is weggegooid. Ik trof deze bekerzwam aan op een bemoste, grazige plaats aan de rand van een fietspad, onder naaldbomen, vooral dennen. Op deze foto zie je een al wat ouder exemplaar.  
Gele stekelkorstzwam
Op deze boomstronk zie je meerdere soorten bij elkaar: de Korsthoutskoolzwam (li.), een paar Geweizwammetjes en Geel hoorntjes (onder), de Oranjerode schorszwam (re.) en de grootste in het midden is de Gele stekelkorstzwam.

Het vruchtlichaam van de GELE STEKELKORSTZWAM (Mycoacia uda) is wasachtig, dun korstvormig en tot enkele cm lang. Met een close-up is goed te zien waarom deze soort zo heet. De staande stekeltjes zijn namelijk spits en zijn 1 tot 2 mm lang. Ze staan dicht opeen en de kleur is zwavel- of wasachtig-geel tot okergeel. 
Hij leeft saprotroof (neemt dus organische stoffen uit dode andere organismen op) op dood hout. 
Deze vond ik op een stronk van een naaldboom, maar meestal tref je die aan op dood hout van loofbomen en struiken. Ook is het bijzonder dat deze óp de stronk stond, want bijna altijd tref je ze aan op de ónderzijde. Hoewel deze zwam algemeen voorkomt in ons land, is dat ook de reden dat hij meestal over het hoofd wordt gezien.
Gele stekelkorstzwam in close-up
Deze soort is het hele jaar te vinden, maar vooral in september en oktober heb je de meeste kans van slagen. Er zijn 6 soorten stekelkorstzwammen. Om ze op naam te brengen is voor de meeste soorten microscopisch onderzoek nodig, maar om de Gele te valideren is een veldwaarneming voldoende.  Mocht je desondanks twijfelen, dan kun je amonia of KOH (kaliumhydroxide) druppelen op de stekels, of op de rand van de zwam. Deze verkleurt dan namelijk paars. Ik heb dat niet uitgeprobeerd, omdat het wel duidelijk was. 
Bleke stekelkorstzwam
Voorover ik kan nagaan is dit (als je tenminste afgaat op de kleur)  de BLEKE STEKELKORSTZWAM (Mycoaci aurealeke), maar zoals ik zei  is voor deze soorten microscopisch onderzoek om die te kunnen valideren.
Grauwe amaniet
De GRAUWE AMANIET (Amanita excelsa) is een vrij algemene soort die vooral in loofbossen voorkomt, en dan meestal onder eiken wordt gevonden. Jammer dat hij door iemand in stukken is verdeeld. Waarschijnlijk om deze beter te kunnen bekijken. Als je deze foto bekijkt, is wel duidelijk waarom hij ook wel Grauwe knolzwam wordt genoemd. De hoed van de Grauwe Amaniet is eerst gebold, later plat en meestal vrij donker, egaal grijsbruin tot donkerbruin gekleurd. De hoed bevat tevens vrij grote, grijzige plakjes die er door regen af kunnen spoelen, waardoor hij lastiger te herkennen kan zijn. Onder de ring is de steel fijn geschubd. 
Deze Grauwe Amaniet kan gemakkelijk verward worden met 2 andere soorten: de Parelamaniet (Amanita rubescens) en de Panteramaniet (Amanita pantherina). Het belangrijkste verschil tussen de Grauwe Amaniet en de 2 bovengenoemde soorten is dat de hoed van de Grauwe Amaniet egaal grijsbruin tot donkerbruin gekleurd is en meestal vrij grote, grijzige plakjes velum bevat. Ook verkleurt het vlees bij de Grauwe Amaniet niet bij beschadiging. Een ander opvallend verschil met de andere 2 is dat de steel een ring heeft die verticaal gestreept is. Bij de andere 2 is dat niet het geval. Ik heb er niet aan geroken, maar het schijnt dat hij enigszins naar koolraap ruikt. 
Dakloze huiszwam
Paddenstoelen hebben vaak bijzondere, poëtische en soms sprookjesachtige namen. Wat te denken van bijvoorbeeld Gebocheld Breeksteeltje, Onaanzienlijke Satijnzwam, Armoedig Sinterklaasschijfje, Zwamgastje, Lilliputveegje en het Besuikerde Mestdwergschijfje. Aan de naam DAKLOZE HUISZWAM (Serpula himantioides) is echter weinig poëtisch of sprookjesachtigs af te lezen. 
Waarom toch zo’n naam? Het is het broertje van de Echte huiszwam. De schrik voor iedereen die een oud huis bezit. Deze zwam gedijt het beste in een slecht geventileerde, vochtige (met condensvorming en optrekkend vocht) en niet te koude omgeving binnenshuis (18 tot 22 °C) en veroorzaakt bruinrot. Ze kan enorme schade toebrengen. Voor de mens is een woning met de Echte huiszwam ook ongezond en slecht voor de luchtwegen. Omdat de Dakloze huiszwam te vinden is in de open lucht, heeft het de toevoeging dakloos gekregen; heeft geen dak boven zijn hoofd........
Het is een week leerachtig en korstvormig, mosterdgeel tot roest- of olijfbruin vruchtlichaam met een wollig-viltige, wat loslatende, brede witte randzone. Het doet me veel aan een labyrint denken. De soort groeit in de periode augustus- november op dood hout van naalbomen, vooral op zandige bodem. 
Een kenmerk is dat ze gemakkelijk als een vel van het substraat afgetrokken kan worden. Sporen zijn geelbruin. Oudere exemplaren verkleuren naar bruin. Mooi om de schimmeldraden te zien, die als een soort veertjes om de schimmel liggen. De geur onopvallend. 
Zandkaalkopje
 Het ZANDKAALKOPJE (Deconica montana of Psilocybe montana) is een veel voorkomende soort paddenstoel. Het staat dus niet op de rode lijst en is niet bedreigd. De genusnaam Psilocybe betekent "naakt (of kaal) hoofd" en  heeft dus betrekking op de onbehaarde en onbeschubde hoed. Het uiterlijk is dat van een typische "kleine bruine paddestoel" met een kleine, bruine hoed en een rechte, dunne steel. Het is een paddenstoel van zandverstuivingen, schrale (duin)graslanden en heiden op droge, zandige bodem. Daar groeien ze meestal in groepjes tussen het (haar)mos. Hij gedijt goed op aarde, mest, uitwerpselen van herbivoren en de overblijfselen van dode planten. 
De vruchtlichamen ontwikkelen zich van april tot oktober. Aanvankelijk is de hoed bolvormig, wordt dan kussenvormig en uiteindelijk vlak als een paraplu. De diameter is 5 tot 25 mm. Het is een sterk hygrofane soort. Dit betekent dat er afhankelijk van het vocht, variatie is in kleur. De oudere sterke (rood)bruine tot donkerbruin gekleurde hoed heeft een enigszins glad kleverig oppervlak en is radiair gestreept. 
In eerste instantie zijn het donkere tinten, die tijdens het drogen weer kunnen vervagen . De hoedenhuid is glad, vochtig en plakkerig en kan eraf worden getrokken. De rand van de hoed is glad, later gegroefd en soms golvend. Oudere exemplaren hebben holle stelen. De lamellen staan vrij ver uiteen, zijn breed aangehecht tot aflopend en beigebruin tot vlekkerig zwartbruin van kleur.

zaterdag 12 november 2022

10 jaar Weert en Natuur

Elk jaar op 12 november kijk ik terug op het afgelopen jaar. Dit is mijn 344e post . Een hele bijzondere deze keer. Twaalf november 2022 is het namelijk precies  TIEN jaar geleden dat ik begon met "Weert en Natuur". 
Blijkbaar doe ik nog steeds veel mensen hiermee een plezier, want het aantal pageviews in de afgelopen 10 jaar bedraagt nu zoals je ziet  bijna 335.000.  Afgelopen jaar is het aantal van 32.000 pageviews overschreden.  Een gemiddelde van bijna 2700 per maand en 88 per dag. Een aantal waar ik meer dan tevreden over ben.

Blauwe meertje van natuurplas naar recreatieplas
In het bovenstaand 10 jarig overzicht, zie je dat "Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw" interessant blijft voor veel bezoekers. Waarschijnlijk voor degenen die de plas bezoeken om er te recreëren. De natuurplas wordt namelijk steeds meer recreatieplas.... Ik vraag me af of dat een goede ontwikkeling is. Het was in elk geval oorspronkelijk niet de bedoeling.  
Deze post is in de loop van dit jaar echter van de eerste plaats verdrongen door "Paddenstoelen in de winter". Het zal je als bezoeker intussen ook wel opgevallen zijn, dat ik over paddenstoelen al de nodige posts heb geschreven. Onlangs plaatste ik al mijn  58e post daarover.. 
Ook de post over Myxomyceten wordt steeds vaker bezocht. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen, want dit is een onderwerp wat mij ook erg boeit. Ze worden vaak niet opgemerkt, want ze zijn meestal slechts enkele mm. groot, maar oh zo compleet. Je oog moet er maar op vallen. Meestal vind ik ze dan ook bij toeval. En elke keer als ik een bepaalde soort vind, sta ik versteld hoe prachtig ze zijn. Ook dit jaar komen er weer een aantal in mijn verzameling bij. In mijn vorige post heb ik er een aantal laten zien. Op de foto hierboven zie je mijn laatste aanwinst: langdraadwatjes. In Nederland komen ca. 10 soorten voor. Ik kom er niet uit welke het precies zijn, want daar is microscopisch onderzoek voor nodig en dat gaat mij dus niet lukken. Eigenlijk ook niet zo belangrijk vind ik persoonlijk. In een volgende post zal ik er wat meer over gaan vertellen. 
Het afgelopen jaar werd de post over het "blauwe meertje" en "paddenstoelen in de winter" echter niet het vaakst bezocht. Dat was  "Allemaal beestjes #10" Iemand heeft mij benaderd of hij op Twitter gebruik mocht maken van mijn foto's van de huisspin. Hij ging een stukje schrijven over de "aaibaarheid" van dieren in hun algemeenheid.  Hij wou daarbij o.a. een foto van de huisspin plaatsen en verwijzen naar mijn post. Ik ben daarmee akkoord gegaan en dat verklaart waarschijnlijk het hoge aantal van 860 views. 

Tot slot wil ik iedereen nog van harte bedanken voor hun bezoekjes en vooral degenen die trouw een reactie plaatsen. Tegen de andere bezoekers wil ik nogmaals zeggen: aarzel niet om eens te reageren of iets te vragen. Je hoeft daarvoor niet eens een volger te zijn.

maandag 31 oktober 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 1: Van alles wat

Vanwege de aanhoudende droogte bleef het lang stil in paddenstoelenland. Menigeen vreesde al dat het een “rampjaar” zou worden. Maar tot mijn grote opluchting is het na de regenval in september gelukkig goed losgekomen. Het lijkt hier en daar zelfs alsof ze nu bezig zijn met een inhaalslag. Russula’s en boleten, juist de grotere opvallende mycorrhizaoorten, zag je een tijdje geleden nog weinig en ook amanieten zoals de pantermaniet en de vliegenzwam verschenen later dan normaal, maar er zijn er nu redelijk veel. Na de late start zien we nu ook al soorten van de latere herfst verschijnen. Zo zag ik bijvoorbeeld de eerste draadknotszwammen en nevelzwammen weer staan. Tijd dus om de eerste post "paddenstoelentijd" van dit jaar te beginnen. Aangezien ik al het nodige over paddenstoelen verteld heb in 58 posts, was het even zoeken welke ik jullie deze keer wil laten zien.
Zwavelzwam
De eerste paddenstoel die ik al op 28 april in het "Roekes" (in de Krang) aantrof, was deze grootformaat "kakelverse" Chicken of the wood, oftewel ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus). Een prachtexemplaar. Aangezien ik al genoeg over deze paddenstoel heb verteld, ga ik er verder niets over schrijven.  Wil je er toch meer over weten, dan moet je even op de foto klikken.
Glanzend druivenpitje
Het GLANZEND DRUIVENPITJE (Leocarpus fragilis) dat ik afgelopen week vond, is een slijmzwam of myxomyceet. Slijmzwammen voeden zich met micro-organismen en schimmelsporen en kunnen zich in hun zoektocht als plasmodium naar voedsel bewegen. Ze laten daarbij vaak een zichtbaar spoor achter. Het plasmodium van dit druivenpitje is geel van kleur. Na verloop van tijd ontstaan er sporenlichamen. Hoewel het een vrij algemeen voorkomende soort is, is het voor mij een bijzondere vondst, want het is maar een heel klein knotsvormig, hangend, glanzend geel vruchtlichaampje (Ø 1 - 2 mm). Dus het vinden ervan is vaak bij toeval. Zo ook nu. 
Het groeit saprotroof op dode bladeren, takjes en naalden van naaldbomen, maar ook op levende planten en boomstammen. Een schimmel dus dat zijn celmateriaal opbouwt door het opnemen van organische stoffen uit dode andere organismen De vruchtlichamen groeien dicht bij elkaar in groepen. De vorm is zijn gedrongen tot langwerpig eivormig of knotsvormig. Er zijn ook cilindrische vormen met een afgeronde top en een conische basis. Soms zijn ze aan de zijkant gedeukt. Ze hebben een gele, geelbruine tot donker roodbruine kleur en hebben een glanzend oppervlak. De mooie kleur duurt maar kort. Na 24 uur zijn de sporen rijp, is de kleur weg en verstuiven de sporen.
Roodbruin netpluimpje
Ook dit ROODBRUIN NETPLUIMPJE (Stemonitis axifera) ) is een slijmzwam. Het bestaat meestal uit een klein bundeltje van ongeveer 5 mm. grote roodbruine rechtopstaande cilindrische sporangia, elk met een haarfijn zwart steeltje. Ook dit is een vrij algemeen voorkomende soort die je zult aantreffen op o.a. naaldhout en bladresten, maar wordt vanwege het formaat meestal over het hoofd gezien. 
Deze slijmzwam ontwikkelt zich in korte tijd vanuit een cluster melkwitte bolletjes tot de uiteindelijke vorm. Deze metamorfose gaat echter vrij snel en alleen met enig geluk kunnen de tussenliggende stadia soms worden waargenomen. Dat geluk had ik dus, want je ziet ze hier in beide vormen. Zowel de rijpe als onrijpe vorm dus. Ik vond deze op een oude boomstronk van een omgezaagde den. 
De onrijpe sporangia zijn melkwit en ontwikkelen zich in ongeveer 20 uur tijd van wit naar witroze tot rijpe roodbruin gepigmenteerde exemplaren om vervolgens de sporen los te laten. Op de voorgrond zie je "als bijvangst" een paar 2 tot 3 mm. grote springstaartjes. Deze leven van dode/ rottende plantdelen, algen en schimmels. Dus ook van myxomyceten.De rijpe vruchtlichamen laten ze met rust.
Loodkleurig netplaatje
Dit LOODKLEURIG NETPLAATJE (Dictydiaethalium plumbeum) is ook een slijmzwam. Het komt voor in alle werelddelen en hoewel het een onopvallende soort is, komt het in ons land ook vrij algemeen voor. Het leeft saprotroof op dood hout van loofbomen en -struiken en komt met name voor op kort geleden gevelde stammen en snoeihout. Het kenmerkt zich door een week oranje tot roze-achtig plasmodium dat langzaam overgaat naar het gefixeerde, loodgrijze tot beigebruin vruchtlichaam. 
Vaak ligt het Loodkleurig netplaatje in een wit bedje, de zogenaamde hypothallus, dat door de slijmzwam wordt geproduceerd als beginstadium van de fructificatie (het vormen van de vruchtlichamen). Dat bedje is hier op de foto goed te zien. De diameter is 4 tot 5 cm. Het vruchtlichaam, dat wordt gevormd door samenklontering van plasmodia is vrij sterk afgeplat. Ook hier was het bijzonder dat ik zowel het rijpe als onrijpe stadium aantrof.
Roze raspzwam
Veel paddenstoelen die je nu op het dode hout zitten hebben een korst- of waaiervormig uiterlijk. Bekijk je ze beter, dan is het oppervlak dat de sporen produceert erg veelvormig: het kan glad zijn, wrattig, korrelig, geplooid of uit poriën bestaan en soms bestaat het uit stekeltjes of tandjes. Je zult dus even de onderkant moeten bekijken, want de bovenkant zegt niks.
De ROZE RASPZWAM (Steccherinum ochraceum ) heeft stompe tandjes die okergeel tot oranje zijn. De soort veroorzaakt witrot. De wetenschappelijke naam ochraceum betekent geelkleurig. Waarom dan de Nederlandse naam ROZE raspzwam luidt, is voor mij een raadsel. Hoewel de zwam meestal geheel over het hout uitgespreid is, krullen de randen soms om en vormen dan hoedjes. Die hoedjes zijn grijs tot bruinig of wit van kleur. Ze zijn fluwelig harig en soms bedekt met groene algen. De Roze raspzwam is zonder microscoop eigenlijk niet te onderscheiden van de Grootsporige raspzwam en de Zalmraspzwam, maar ik ga er van uit dat de keuze op Roze raspzwam klopt.
Gedrongen mollissia
Toen ik bij thuiskomst de foto van de raspzwam uitvergroot bekeek, zag ik dat onder deze zwam in de witte onbekende korstzwam tientallen tot misschien wel een honderdtal kleine zwart/blauwe zwammetjes te zien waren. Door het kleine formaat (Ø 1-3 mm) en de aandacht voor de Roze raspzwam had ik dat niet gezien. Het is de GEDRONGEN MOLLISSIA (Mollisia cinerea). Het leeft saprotroof op vermolmd hout van allerlei soorten loofbomen, zoals beuk, berken, eik, hazelaar of linde. Bij uitzondering komt hij ook voor op naaldbomen. Het breekt dit hout af. Hij komt bij voorkeur voor in vochtige en natte bossen op voedsel- en basenrijke grond. Het is een beker- tot schotelvormige zakjeszwam en hij komt voor in groepen van soms wel honderden tegelijkertijd. 
 In het beginstadium heeft het vruchtlichaam de vorm van een beker en zit vast aan het substraat, maar met het toenemen van de leeftijd groeit het onregelmatiger en maakt het platte structuren met een licht gevouwen en licht opstaande rand. De breedte van het bekertje is minder dan 5 mm. Het heeft een golvend oppervlak en een lichtgrijze tot bruine kleur, die na verloop van tijd bijna zwart wordt; de rand van jonge vruchtlichamen is vaak witachtig. Onderzijde grijs tot bruinachtig, met fijne pluisjes bedekt. Vruchtlichamen kunnen het hele jaar door verschijnen, meestal in groepen van wel enkele honderden vruchtlichamen. In Nederland komt hij zeer algemeen voor, maar valt vanwege het formaat en de kleur meestal niet op. Hij is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst.
Gewone fopzwam
Er zijn meerdere soorten fopzwammen. De naam geeft al aan dat deze soort moeilijk te herkennen is. Dat geldt zeker voor wat de kleur van de hoed betreft. Bij vocht is bijvoorbeeld de hoed van de GEWONE FOPZWAM roodbruin met een gestreepte rand, bij droogte is deze geelachtig bruin. De steel is 5 tot 10 cm lang en 6 tot 10 mm dik. Deze is taai, roodachtig bruin en vaak gebogen. 
Gewone fopzwam
Een beter kenmerk vormen de lamellen. Die zijn breed aangehecht, staan ver uit elkaar en zijn dik. De kleur is crème- tot vleeskleurig Ze hebben een enigszins wasachtig uiterlijk. Fopzwammen vormen Ectomycorrhiza met loofbomen, vooral Eik en Beuk, zelden ook met naaldbomen. Dat wil zeggen dat de schimmeldraden alleen om de buitenkant van de plantenwortel heen groeien. Ze dringen dus niet door in de cellen van het schorsweefsel van de plantenwortel. Ze helpen de boom daarna bij het opnemen van water en mineralen en krijgen hier koolstof en andere organische voedingsstoffen voor terug. Veel bomen zijn op deze manier volledig van paddenstoelen afhankelijk en zouden zonder deze symbiose niet kunnen overleven. 
Geschubde fopzwam
Hoewel deze algemene plaatjeszwam eetbaar is, zou ik mezelf er toch niet aan wagen. Zijn naam is niet voor niets fopzwam. In het Engels noemt men hem terecht “scurfy deceiver” (schuchtere bedrieger). Hij lijkt teveel op andere potentieel dodelijke paddenstoelen zoals het giftige mosklokje of de gordijnzwammen. 
Geschubde fopzwam
De GESCHUBDE FOPZWAM (Laccaria proxima) heeft in tegenstelling tot de Gewone fopzwam (Laccaria laccata) geen kale hoed (Ø 2-8), maar een oranjebruine, zeer fijn geschubde, gebolde tot uitgespreide hoed , meestal/vaak  met bult (umbo) en is over het geheel wat robuuster. 
De plaatjes zijn bleek vleeskleurig en staan dichter opeen dan bij de Gewone fopzwam. Sporen zijn wit. De steel is donkerroodbruin met overlangs lopende vezels. Geur onopvallend of iets radijsachtig.

Blogarchief