Bruine veldsprinkhaan |
Sprinkhanen worden in 2 groepen verdeeld: veldsprinkhanen en sabelsprinkhanen. Veldsprinkhanen zijn de lawaaierige, vegetarische springwondertjes met tamelijke korte en dikke antennes.Sabelsprinkhanen, die zowel planten als insecten eten, hebben lange en heel dunne antennes.
Veel soorten veldsprinkhanen lijken op elkaar, vooral omdat een soort zo veel verschillende kleuren kan hebben, en zijn dan ook moeilijk uit elkaar te houden. De echte kenners herkennen ze ook niet aan het uiterlijk, maar aan het geluid. Zo hebben ze vaak ook hun naam gekregen. Ik denk bijvoorbeeld aan het Zoemertje,de Snortikker, de Krasser, de Ratelaar en het Locomotiefje.
Bruine veldsprinkhaan |
Grote groene sabelsprinkhaan |
De soort die je hier ziet is de grootste in ons land: de Grote Groene Sabelsprinkhaan. Het lijf (dus exclusief de lange vleugels) is ruim 30 mm. Het vrouwtje kan zelfs 38 mm. worden. De achterpoten zijn ongeveer twee keer zo lang als de andere twee paar. Ook heeft deze soort opvallend lange en zeer beweeglijke voelsprieten. Die zijn bijna even lang als het lichaam.
Heidesabelsprinkhaan vrl. |
Heidesabelsprinkhaan mnl |
De Heidesabelsprinkhaan komt in grote delen van Europa voor. Het is opvallend dat deze soort langs de kust en op de Waddeneilanden ontbreekt. Hier in het zuiden des lands wordt hij echter overal op de zandgronden aangetroffen. Zijn habitat is vooral vochtige heidevelden en gebieden met hoogveen. Hoewel hij ook wel in drogere gebieden wordt gevonden, heeft hij toch een voorkeur voor vochtige biotopen. Ik zag deze langs de Noordervaart op de Grote Moost (gemeente Nederweert).
Koninginnenpage |
Hij kan door het gehele land worden gevonden, maar is in het zuiden algemener dan in het noorden. De temperatuur is namelijk een belangrijke factor voor het voortplantingssucces van de vlinder. In warme jaren zijn er ook meer generaties dan in koele jaren.
Koninginnenpage |
Koraaljuffer |
Hoewel het niet altijd meevalt , vind ik het vooral leuk om de kleine en vaak oh zo tengere juffers te fotograferen. Juffers hebben vleugels waarbij de voor- en achtervleugels ongelijk van vorm zijn en minder stevig, waardoor ze langzamer en minder wendbaar zijn, wat het fotograferen gelukkig weer wat gemakkelijker maakt.
De vleugels worden in rust langs het lichaam gehouden, terwijl de veel snellere “echte” libellen de vleugels horizontaal uitspreiden. Ook zijn de ogen van de juffer kleiner en duidelijk van elkaar verwijderd. Hun kop heeft daardoor wel iets weg van een hamertje.
Paringswiel Koraaljuffers |
Het is eigenlijk een soort van het Middellands Zeegebied. Nederland en België liggen bijna op de noordelijke grens van het verspreidingsgebied, daarom is ze hier vrij zeldzaam tot zeldzaam. In België staat ze zelfs op de Rode lijst. Ze komt in Nederland vooral voor in de omgeving van stilstaand water op de Drentse, N. Brabantse en Limburgse zandgronden.
Paringswiel Vuurjuffer |
Het mannetje brengt voor de "daad" zijn zaad over uit zijn achterlijfspunt naar een holte net achter zijn borststuk. Vervolgens grijpt hij met z'n achterlijf 't eerste 't beste vrouwtje dat zijn territorium binnenvliegt, letterlijk bij de nek.
Omdat veel waterjuffers op elkaar lijken (niet alleen voor ons mensen, maar ook voor de waterjuffers zelf), heeft het uiteinde van het achterlijf van het mannetje de vorm van een tangetje, dat als een soort sleutel alleen past in het "slot" in de nek van een vrouwtje van dezelfde soort. Daardoor worden vergissingen voorkomen.
Vervolgens brengt het vrouwtje de punt van haar achterlijf naar de voorste achterlijfsleden van het mannetje en neemt daar het sperma over. Zo vormen ze samen een “paringswiel”. De eitjes worden in het lijf van het vrouwtje bevrucht op het moment dat ze op waterplantjes worden afgezet. Tijdens de ei-afzetting houdt het mannetje “de sleutel nog in het slot” om zo te verhinderen dat andere mannetjes met “zijn” vrouwtje paren.
Icarusblauwtje mnl. |
Bij het mannetje van bijvoorbeeld het Icarusblauwtje is het wat gemakkelijker, want dat is opvallend helder en egaal blauw van kleur. Het vlindertje heeft een voorliefde voor bloemrijke graslanden en ruigtes. Hier zit het mannetje op de bloem van een kamilleplant.
Icarusblauwtje vrl. |
Stadsreus |
De bolle Stadsreus heeft de naam Reus niet voor niets; hij is veel groter dan de meeste andere soorten zweefvliegen en kan een lichaamslengte van meer dan 2 centimeter bereiken. Hij komt veel voor in stedelijk gebied, vandaar de Nederlandse naam. Aan de opvallend roestrode borststukrug is te zien dat dit een vrouwtje is. Bij het mannetje is het meer zwartig.
Ook bijzonder aan deze vlieg is dat ze haar eitjes in een wespennest legt. Hoe ze dat voor elkaar krijgt is nog steeds onduidelijk. De larven eten de dode wespenlarven en afval in het nest op en worden waarschijnlijk daardoor ook met rust gelaten.
Zwarte wegslak |
Steeds meer biologen zijn geneigd deze twee als één soort te beschouwen.
Gewone Wegslak |
In principe kan een naaktslak zichzelf bevruchten, maar als hij de kans krijgt doet hij het liever met een ander exemplaar. D, dat wel vier tot vijf keer zo lang is als de naaktslakk zelf, komt uit een geslachtsopening, waarin ook het vrouwelijk geslachtsorgaan zit. De mannelijke geslachtsorganen van beiden is dat in elkaar gedraaid "kloddertje kit" tussen hen in. De "penissen" krullen dan als het ware om elkaar heen en tijdens dat draaien wisselen ze een zaadpakketje met elkaar uit. Om dat te verwezenlijken is standje 69 nodig!!
Raar? Natuurlijk is dat raar, maar niet voor naaktslakken. Die zijn namelijk hermafrodiet; ze hebben zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Het zaadpakketje wordt in de geslachtsopening gestopt, waar zich dus ook het vrouwelijk orgaan bevindt. Beide partners kunnen na het paren al meteen eitjes leggen, maar ze wachten hier vaak mee en slaan het zaad van de ander soms wekenlang op. Zo kunnen ze de eitjes die tijdens het paren nog niet rijp waren, namelijk later bevruchten.
Wespspin of Tijgerspin |
Hier zien we hoe ze net haar meest voorkomende prooi heeft gevangen; een sprinkhaan. Interessant om van dit "drama" getuige van te zijn. In een mum van tijd was ze bij hem, verdoofde hem met een beet en voordat ie daar van bekomen was, had ze hem al ingekapseld tot een pakketje.
De spin kan niet steken en de beet is ongevaarlijk voor mensen.
Omdat de spin altijd op zijn kop hangt, krijg je alle gelegenheid om de spintepels goed te bekijken. De spintepels waaruit de spindraden komen om webdraad en cocons te maken en waarmee de spin haar prooi verpakt.
Cocon Wespspin |
Ik heb de nodige grasstengels voorzichtig moeten verwijderen om het cocon wat vrij te maken en goed te kunnen fotograferen.
Oud cocon Wespspin |
Als je meer over dit cocon en het voortplantingsproces wil lezen, moet je eens het interessante artikel lezen op de site van Jan van Duinen.
Hoi Geer.
BeantwoordenVerwijderenIk heb met genoegen al het moois bekeken wat ik voorbij heb zien komen.
Ook je uitleg met veel plezier gelezen.
Prachtige foto's.
Groettie van Patricia.
dank je wel Patricia voor je leuke reactie
BeantwoordenVerwijderenHoi Gerard,
BeantwoordenVerwijderenwat een geweldig mooi blog is dit.
Prachtig zoals je de diverse 'beestjes' hebt gefotografeerd en ook zo moois scherp en helder.
Ik ben best wel een beetje jaloers op die mooie koninginnenpage. Ik ben daar ooit eens voor naar Limburg gegaan (3 uur in de auto) maar niet een gezien helaas. Jij laat hier een pracht varia zien van vlinders, insecten, juffers en slakken. Ik zit echt te genieten hier.
Mijn complimenten.
Groetjes, Helma
Je laat me blozen Helma
Verwijderen