Ik wil in deze eerste post van het seizoen een aantal nieuw gevonden myxomyceten (slijmzwammen dus) laten zien. Hoewel niet de gemakkelijkste groep, vind ik deze namelijk heel interessant.
Netvormig langdraadwatje
Wat je hier ziet is een draadwatje. De slijmzwam Trichia of Draadwatjes omvat liefst veertien soorten die veel op elkaar lijken. Met name de onrijpe groep gesteelde en ongesteelde soorten en min of meer gele vruchtlichamen zoals het Goudgeel draadwatje en Gezellig draadwatje kunnen alleen betrouwbaar worden bepaald op basis van hun microscopische kenmerken, aangezien de vruchtlichamen van wit en olijfgroen via geel tot goudbruin elke kleurtint kunnen aannemen.
Het draadwatje op deze foto is echter nauwelijks te verwarren met andere soorten vanwege het opvallende netpatroon. Het is het NETVORMIG LANGDRAADWATJE (Hemitrichia serpula).
Dat netpatroon kan verspreid worden over een oppervlakte van maximaal 100 vierkante centimeter, maar is meestal kleiner. Dat is hier ook het geval. Het zal maximaal 10 cm2 zijn geweest.
Deze mooie slijmzwam komt vooral voor in de nazomer tot herfst en lente en “leeft” in loof- en naaldhout, waarbij loofhout de voorkeur heeft. Deze vonden we bij toeval op een oude omgevallen beuk. Bij toeval ja, want het vruchtlichaam is slechts tussen de 0,4 en 0,6 millimeter breed en hoog, waarbij de netmazen 0,3 tot 5 millimeter groot zijn. De vlechtdraden zijn goudgeel tot oranje gekleurd. Het is elastisch en kan van de vruchtlichamen worden getild, ontrafelt worden als wollen draden, breekt niet en is gedraaid. Dat is niet uitgeprobeerd. Het zou zonde zijn om deze zeldzame soort te “vernachelen”, zodat andere eventuele liefhebbers er niet meer van kunnen genieten.
Gebundeld kelkpluisje
Op dezelfde oude beuk vonden we meerdere soorten slijmzwammen zoals het GEBUNDELD KELKPLUISJE (Metatrichia vesparia). Dit slijmzwammetje is ingedeeld bij de familie Trichiaceae. Een familie waar o.a. ook goudkussentjes, draadwatjes, langdraadwatjes en netwatjes bij horen.
macro gebundeld kelkpluisje
Het komt matig algemeen voor in ons land. Twee jaar geleden vond ik die daar ook al en heb ik daar al iets over verteld. Wil je dat nog eens lezen, dan moet je even op deze link klikken.
peervormig draadwatje (?)
Verder troffen we er nog enkele andere soorten draadwatjes aan. Ik vermoed dat je op deze foto het PEERVORMIG DRAADWATJE (Trichia decipiens) ziet, maar er is enige twijfel. Eigenlijk kun je het pas definitief bevestigen na rijping en kan het pas door microscopisch onderzoek aangetoond worden.
Van het Peervormig draadwatje is bekend dat ze in de eerste fase wit zijn , in de 2e fase roze of oranje, in de 3e fase bruin. Bij de 4e fase gaat aan de bovenzijde een kapje open en verschijnt een draderige pruikje oftewel de draadwatjes. Onder andere op de site "Alles over paddenstoelen" kun je een vergelijkbare foto vinden en de rijpe fase met de watjes.
myxomyceet indet= onbekende slijmzwam
Ook dit zijn hoogstwaarschijnlijk weer draadwatjes, maar ik kreeg op waarneming.nl van expert Jurgen Nieuwkoop te horen, dat dat met de foto alleen niet aan te tonen is vanwege de onrijpe fase en dat het daarom wat hem betreft beter "Myxomyceet indet" genoemd kan worden, wat zoveel betekend als onbekende soort.................
fopdraadwatje
Ook hier dacht ik met peervormige draadwatjes van doen te hebben, maar toen ik deze foto op waarneming.nl plaatste, kreeg ik van myxomycetenexpert Jurgen Nieuwkoop te horen dat het geen “gewoon” peervormig draadwatje is, maar het FOPDRAADWATJE (Trichia varia). Ben ik er dus mooi ingetuind.... Het fopdraadwatje groeit in kleine of grote groepen, soms op een heel kort donkerbruin tot zwart steeltje (van 0,1 tot 0,5 mm), maar meestal liggend of zittend (dus zónder steeltje).
Het leeft saprotroof (levend van dood organisch materiaal, in dit geval dus een vermolmde beuk). Op hout dus. Zeldzamer komt het voor op bladeren. De vruchtlichamen kun je het hele jaar door vinden. Je vindt ze opvallend wit (in het eerste stadium), daarna verkleuren ze naar licht okergeel, oranjegeel, geel of geelbruin en zelfs grijs tot bijna zwart. Door al die verschillende kleuren word je dus misleid, of met andere woorden "gefopt".............
boomwrat onbekend
Over de BOOMWRAT heb ik al vaker foto's laten zien en er over geschreven. Het is een veel voorkomende myxomyceet. Ik noemde haar toen nog Gewone Boomwrat, Bloedweizwam, of Blotebilletjeszwam. Uit moleculair onderzoek in 2023 is echter gebleken dat die "Gewone" boomwrat (Lycogala epidendrum), zoals die tot voor kort werd opgevat, bij een groep behoort, die in ons land minstens negen andere soorten omvat; naast de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum) zijn dat nog bijvoorbeeld de Dwergboomwrat (Lycogala conicum), Gekamerde boomwrat (Lycogala confusum), Kleine boomwrat (Lycogala exiguum) en Reuzenboomwrat (Lycogala flavofuscum). De soorten kunnen daarom in het vervolg alleen met behulp van een microscoop worden onderscheiden. Dat is hier niet gebeurd. Hoewel ik vermóed dat het de Gewone boomwrat is, moet ik hem nu officieel "BOOMWRAT ONBEKEND" (Lycogala spec.) noemen, omdat ie niet microscopisch is onderzocht...dwergboomwrat
Dat onderzoek is niet nodig voor deze kleine DWERGBOOMWRAT (Lycogala conicum). Ook een boomwrat dus, maar deze is op naam te brengen vanwege haar opvallende afwijkende uiterlijk en kleur. Ondanks de onaantrekkelijke naam "wrat" vind ik het een heel aantrekkelijke en vooral ook een fotogenieke verschijning. Zij leeft saprotroof op rottend hout van vooral loofbomen. In dit geval dus een beuk. Wat je op deze foto ziet is in feite een opeenhoping van vruchtlichaampjes, die min of meer kegel- tot eivormig vergroeid zijn. Zij wordt slechts 1 tot 4 mm. hoog. De wand is stevig en scheurt bij rijpheid aan de bovenzijde open om de sporen vrij te laten.
dwergboomwratjes met op de achtergrond waarschijnlijk fopdraadwatjes
Dit zijn nog zeer jonge boomwratjes. Dat is te zien aan de helder roze kleur. Later verkleuren ze naar beige. Het oppervlak is aanvankelijk bedekt met blaasjes, die uiteindelijk indrogen tot zeer karakteristieke donkere, grillige, vertakte schubjes. Die schubjes zitten vooral aan de bovenzijde en variëren in grootte, kleur en vorm. Op de detailfoto kun je dat wat beter zien. Deze soort staat te boek als zeldzaam en dit was dan ook de eerste keer dat ik dat mooie zwammetje vond.
netwatje (g), mogelijk het karmijnrood netwatje
Tot slot nog rijpe NETWATJES (G). Omdat niet duidelijk is om welke soort het gaat, is (G) toegevoegd. Hiermee bedoelt men de héle groep netwatjes.
"Netwatjes" is de Nederlandse naam voor een groep schimmels, specifiek van het geslacht Arcyria. Afgaande op de kleur van deze rijpe exemplaren denk ik aan het Karmijnrood netwatje, maar om te weten of dit klopt, is in dit geval ook weer microscopisch onderzoek nodig. Een vaardigheid die ik niet beheers. Arcyria is een geslacht van slijmzwammen uit de orde van de Trichiida. Ze staan bekend om hun netachtige structuur, vandaar de naam. Die structuur is hier overigens niet te zien. Met enkele van zijn soorten is het geslacht een van de meest geografisch en ecologisch verspreide geslachten, die bestaat uit meer dan 25 soorten.
lang netwatje
Om je enig idee te geven hoe een netwatje en de netachtige structuur er uit kan zien, laat ik hier een soort zien, die ik eerder vond en waar ik iets over geschreven heb in oktober 2023. Het is het LANG NETWATJE (Arcyria obvelata). Vanwege de opvallende eigenschappen, is dit een soort waar een veldwaarneming ook weer voldoende is om te weten wat het is. Als je op de naam klikt, kun je dat alles nog eens nalezen.