Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers

COPYRIGHT.. Zonder mijn toestemming mag geen gebruik worden gemaakt van mijn foto's en tekst.......


Posts tonen met het label gebundeld kelkpluisje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gebundeld kelkpluisje. Alle posts tonen

dinsdag 21 oktober 2025

Herfst 2025.......Paddenstoelentijd deel 1: Myxcomyceten

Het paddenstoelenseizoen is weer begonnen. Ik ben de afgelopen weken al een paar keer op stap geweest met een groepje mycologen en er zijn al een aantal interessante vondsten gedaan. Hoewel ik nog niet helemaal in goede doen ben, zijn deze uitstapjes lekker relaxed en vergen niet veel van mijn energie. 
Ik wil in deze eerste post van het seizoen een aantal nieuw gevonden myxomyceten (slijmzwammen dus) laten zien.  Hoewel niet de gemakkelijkste groep, vind ik deze namelijk heel interessant.
Netvormig langdraadwatje
  Wat je hier ziet is een draadwatje. De slijmzwam Trichia of Draadwatjes omvat liefst veertien soorten die veel op elkaar lijken. Met name de onrijpe groep gesteelde en ongesteelde soorten en min of meer gele vruchtlichamen zoals het Goudgeel draadwatje en Gezellig draadwatje kunnen alleen betrouwbaar worden bepaald op basis van hun microscopische kenmerken, aangezien de vruchtlichamen van wit en olijfgroen via geel tot goudbruin elke kleurtint kunnen aannemen.

Het draadwatje op deze foto  is echter nauwelijks te verwarren met andere soorten vanwege het opvallende netpatroon. Het is het NETVORMIG LANGDRAADWATJE (Hemitrichia serpula). Dat netpatroon kan verspreid worden over een oppervlakte van maximaal 100 vierkante centimeter, maar is meestal kleiner. Dat is hier ook het geval. Het zal maximaal 10 cm2 zijn geweest. 
Deze mooie slijmzwam komt vooral voor in de nazomer tot herfst en lente en “leeft” in loof- en naaldhout, waarbij loofhout de voorkeur heeft. Deze vonden we bij toeval op een oude omgevallen beuk. Bij toeval ja, want het vruchtlichaam is slechts tussen de 0,4 en 0,6 millimeter breed en hoog, waarbij de netmazen 0,3 tot 5 millimeter groot zijn. De vlechtdraden zijn goudgeel tot oranje gekleurd. Het is elastisch en kan van de vruchtlichamen worden getild, ontrafelt worden als wollen draden, breekt niet en is gedraaid. Dat is niet uitgeprobeerd. Het zou zonde zijn om deze zeldzame soort te “vernachelen”, zodat andere eventuele liefhebbers er niet meer van kunnen genieten.
Gebundeld kelkpluisje
Op dezelfde oude beuk vonden we meerdere soorten slijmzwammen zoals het GEBUNDELD KELKPLUISJE (Metatrichia vesparia). Dit slijmzwammetje is ingedeeld bij de familie Trichiaceae. Een familie waar o.a. ook goudkussentjes, draadwatjes, langdraadwatjes en netwatjes bij horen. 
macro gebundeld kelkpluisje
Het komt matig algemeen voor in ons land. Twee jaar geleden vond ik die daar ook al en heb ik daar al iets over verteld. Wil je dat nog eens  lezen, dan moet je even op deze link klikken.
peervormig draadwatje (?)
Verder troffen we er nog enkele andere soorten draadwatjes aan. Ik vermoed dat je op deze foto het PEERVORMIG DRAADWATJE (Trichia decipiens) ziet, maar er is enige twijfel. Eigenlijk kun je het pas definitief bevestigen na rijping en kan het pas door microscopisch onderzoek aangetoond worden. 
Van het Peervormig draadwatje is bekend dat ze in de eerste fase wit zijn , in de 2e fase roze of oranje, in de 3e fase bruin. Bij de 4e fase gaat aan de bovenzijde een kapje open en verschijnt een draderige pruikje oftewel de draadwatjes.  Onder andere op de site "Alles over paddenstoelen"  kun je een vergelijkbare foto vinden en de rijpe fase met de watjes.
myxomyceet indet= onbekende slijmzwam
Ook dit zijn hoogstwaarschijnlijk weer draadwatjes, maar ik kreeg op waarneming.nl van expert Jurgen Nieuwkoop te horen, dat dat met de foto alleen niet aan te tonen is vanwege de onrijpe fase en dat het daarom wat hem betreft beter "Myxomyceet indet"  genoemd kan worden, wat zoveel betekend als onbekende soort.................
fopdraadwatje
Ook hier dacht ik met peervormige draadwatjes van doen te hebben, maar toen ik deze foto op waarneming.nl plaatste, kreeg ik van myxomycetenexpert Jurgen Nieuwkoop te horen dat het geen “gewoon” peervormig draadwatje is, maar het FOPDRAADWATJE (Trichia varia). Ben ik er dus mooi ingetuind.... Het fopdraadwatje groeit in kleine of grote groepen, soms op een heel kort donkerbruin tot zwart steeltje (van 0,1 tot 0,5 mm), maar meestal liggend of zittend (dus zónder steeltje). 
Het leeft saprotroof (levend van dood organisch materiaal, in dit geval dus een vermolmde beuk). Op hout dus. Zeldzamer komt het voor op bladeren. De vruchtlichamen kun je het hele jaar door vinden. Je vindt ze opvallend wit (in het eerste stadium), daarna verkleuren ze naar licht okergeel, oranjegeel, geel of geelbruin en zelfs grijs tot bijna zwart. Door al die verschillende kleuren word je dus misleid, of met andere woorden  "gefopt".............
boomwrat onbekend
Over de BOOMWRAT  heb ik al vaker foto's laten zien en er over geschreven. Het is een veel voorkomende myxomyceet.  Ik noemde haar toen nog Gewone Boomwrat, Bloedweizwam, of Blotebilletjeszwam. Uit moleculair onderzoek in 2023 is echter gebleken dat die "Gewone" boomwrat (Lycogala epidendrum), zoals die tot voor kort werd opgevat, bij een groep behoort, die in ons land minstens negen andere soorten omvat; naast de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum) zijn dat nog bijvoorbeeld de Dwergboomwrat (Lycogala conicum), Gekamerde boomwrat (Lycogala confusum), Kleine boomwrat (Lycogala exiguum) en Reuzenboomwrat (Lycogala flavofuscum). De soorten kunnen daarom in het vervolg alleen met behulp van een microscoop worden onderscheiden. Dat is hier niet gebeurd. Hoewel ik vermóed dat het de Gewone boomwrat is, moet ik hem nu officieel "BOOMWRAT ONBEKEND" (Lycogala spec.) noemen, omdat ie niet microscopisch is onderzocht...
dwergboomwrat
Dat onderzoek is niet nodig voor deze kleine DWERGBOOMWRAT (Lycogala conicum). Ook een boomwrat dus, maar deze is  op naam te brengen vanwege haar opvallende afwijkende uiterlijk en kleur. Ondanks de onaantrekkelijke naam "wrat" vind ik het een heel aantrekkelijke en vooral ook een fotogenieke verschijning. 
Zij leeft saprotroof op rottend hout van vooral loofbomen. In dit geval dus een beuk. Wat je op deze foto ziet is in feite een opeenhoping van vruchtlichaampjes, die min of meer kegel- tot eivormig vergroeid zijn. Zij wordt slechts 1 tot 4 mm. hoog. De wand is stevig en scheurt bij rijpheid aan de bovenzijde open om de sporen vrij te laten. 
dwergboomwratjes met op de achtergrond waarschijnlijk fopdraadwatjes
Dit zijn nog zeer jonge boomwratjes. Dat is te zien aan de helder roze kleur. Later verkleuren ze naar beige. Het oppervlak is aanvankelijk bedekt met blaasjes, die uiteindelijk indrogen tot zeer karakteristieke donkere, grillige, vertakte schubjes. Die schubjes zitten vooral aan de bovenzijde en variëren in grootte, kleur en vorm. Op de detailfoto kun je dat wat beter zien. Deze soort staat te boek als zeldzaam en dit was dan ook de eerste keer dat ik dat mooie zwammetje vond.
netwatje (g), mogelijk het karmijnrood netwatje
Tot slot nog rijpe NETWATJES (G). Omdat niet duidelijk is om welke soort het gaat, is (G) toegevoegd. Hiermee bedoelt men de héle groep netwatjes. "Netwatjes" is de Nederlandse naam voor een groep schimmels, specifiek van het geslacht Arcyria. Afgaande op de kleur van deze rijpe exemplaren denk ik aan het Karmijnrood netwatje, maar om te weten of dit klopt, is in dit geval ook weer microscopisch onderzoek nodig. Een vaardigheid die ik niet beheers. 
Arcyria is een geslacht van slijmzwammen uit de orde van de Trichiida. Ze staan bekend om hun netachtige structuur, vandaar de naam. Die structuur is hier overigens niet te zien. Met enkele van zijn soorten is het geslacht een van de meest geografisch en ecologisch verspreide geslachten, die bestaat uit meer dan 25 soorten. 
lang netwatje
Om je enig idee te geven hoe een netwatje en de netachtige structuur er uit kan zien, laat ik hier een soort zien, die ik eerder vond en waar ik iets over geschreven heb in oktober 2023. Het is het LANG NETWATJE (Arcyria obvelata). Vanwege de opvallende eigenschappen, is dit een soort waar een veldwaarneming ook weer voldoende is om te weten wat het is. Als je op de naam klikt, kun je dat alles nog eens nalezen.

donderdag 23 november 2023

Herfst 2023.......Paddenstoelentijd deel 6: Van alles wat

Afgelopen week zijn we op pad geweest in de Tungelerwallen.  Helaas weer de Gele ridderzwam waargenomen, maar wel vonden we er o.a. talloze nevelzwammen. Het zijn grote grijze paddenstoelen die je bijna nooit alleen ziet staan. Wanneer het einde van het paddenstoelenhoogseizoen in zicht is, vormen ze vaak grote heksenkringen op het dichte bladerdek in het bos. In november 2020 heb ik een post aan deze zwam gewijd, dus daar ga ik het nu niet over hebben. Wil je die toch eens lezen, dan moet je HIER op klikken.

Dit is trouwens dit jaar al weer mijn zesde post over paddenstoelen. Het is tevens de laatste van dit jaar, want het hoogseizoen van de paddenstoelen loopt zo stilaan af. 
In deze post wil ik ook nu weer beginnen met een paar heel aparte myxomyceetjes die ik onlangs vond. Ook over myxomyceten heb ik overigens al vaker geschreven. Dat kun je HIER nalezen.
gebundeld kelkpluisje
Ik zag dit prachtige groepje bij toeval verdekt tussen het mos op een oude omgevallen beukenboom. Het  is het  GEBUNDELD KELKPLUISJE (Metatrichia vesparia). Dit slijmzwammetje is ingedeeld bij de familie Trichiaceae. Een familie waar o.a. ook goudkussentjes, draadwatjes, langdraadwatjes en netwatjes bij horen. Het komt matig algemeen voor in ons land. 
Hoewel ze op de foto groot lijken, zijn de vruchtlichaampjes slechts 4-9 mm in doorsnee. Je ziet ze op deze foto in meerder stadia: zwartbruin als bramen, later worden ze roodbruin. De knotsvormige vruchtlichamen zijn gesteeld of zittend en groeien in gebundelde groepjes op dood hout, vooral van loofbomen, dicht tegen elkaar aangedrukt. 
Het eventuele steeltje is slechts tot 1 mm lang, gegroefd, vrij dun, rood en doorschijnend.  Soms zijn die steeltjes versmolten tot één geheel. Dat kun je op deze foto goed zien. De kleur van het sporangium is donkerrood, donker roodbruin of zwart, de vorm is cilindrisch, kegel- of knotsvormig.
Het beschermend laagje (peridium) om de vruchtlichaampjes bestaat eigenlijk uit 2 laagjes. Ze zijn "dik" en bros. De binnenste laag is glad, dun, oranjegeel en glanzend. De bolle bovenkant van het vruchtlichaampje is voorzien van een richeltje waarlangs het laagje opengaat bij rijping. De bovenkant wordt dan als een kapje afgeworpen. Er is echter niet altijd zo′n dekseltje aanwezig. Het peridium scheurt dan gewoon aan de bovenkant open. Dat is in deze fase niet te zien omdat de vruchtlichaampjes nog niet rijp zijn.
Op diezelfde beuk vond ik nog Zilveren schijnpluimpjes en meerdere onbekende  draadwatjes. Ik vermoed dat je op de foto's hierboven het Peervormig draadwatje (Trichia decipiens) ziet, maar ik twijfel. Eigenlijk kan dat ook alleen pas na rijping en door microscopisch onderzoek aangetoond worden. Op de eerste foto zie je op de achtergrond wel nog enkele met mos bedekte Gebundelde kelkpluisjes.
gewone heksenboleet
 Wat een verschil met de vorige foto's, al zeg ik het zelf !!!! Deze GEWONE HEKSENBOLEET (Boletus erythropus) is nou niet bepaald moeders mooiste, maar je komt hem niet elke dag tegen en vandaar dat ik ‘m toch plaats. De Heksenboleet behoort tot de roodporieboleten. Kenmerkend zijn de buikige, bleek gelige steel, die meestal bedekt is met rode vlokjes en de roodoranje gekleurde poriën. De hoed is eerst halfbolvormig, later uitspreidend tot gewelfd, rand eerst ingebogen, later golvend. Centrum soms iets ingedrukt. Kleur is egaal roodbruin en soms bij het ouder worden met olijftinten, langs de rand soms met gelige vlekjes. Daar is hier overigens niets van te zien. 
Ze verkleuren direct blauw bij kneuzing. Om dat te ontdekken heb ik ‘m doorgesneden en je ziet het resultaat. De poriën zijn klein, ongeveer 2 per mm, rondachtig, oranje tot rood, aan de rand van de hoed vaak gelig, sterk blauw verkleurend bij kneuzing. Het vlees verkleurt snel naar indigoblauw bij kneuzing. Mycorrhizasymbiont (symbiose vormend) van loofbomen, vooral eik, beuk en linde, in schrale wegbermen en lanen op zand- en leemgrond, vooral op de hogere zandgronden. 
inktboleet
Ook deze INKTBOLEET (Boletus pulverulentus) is een mycorrhizasymbiont van loofbomen ,vooral Eik en Beuk, zelden bij andere bomen. Je kunt 'm vinden op matig zure tot basische grondsoorten. Hij wordt zo genoemd omdat alle delen onmiddellijk en diep blauw tot blauwzwart verkleuren bij aanraking. De hoed wordt tot 10 cm doorsnee, roodbruin, met een droog, bepoederd-viltig oppervlak. 
Buisjes aangehecht, geel tot geelgroen. Poriën relatief groot tot 1 mm doorsnee, rond tot hoekig, heldergeel. Steel cilindrisch tot iets buikig, geel aan top, roodbruin in onderste deel, viltig. Vlees bleek, onmiddellijk blauw verkleurend bij kneuzing en aansnijden. Deze kleine tot middelgrote boleet is door zijn sterke blauwverkleuring, bruine hoed en gele poriën gemakkelijk te herkennen. 
bundelmosklokje
Het BUNDELMOSKLOKJE (Galerina marginata) kan men vooral vinden in bossen, op zwak zure, (matig) voedselrijke zand- en kleibodems. Het groeit op dode stronken en afgevallen takken van voornamelijk naaldbomen zoals de den en de fijnspar. Het heeft een lieftallige naam, maar dat is het zeker niet. Het is namelijk een dodelijk giftige paddenstoel. Hij bevat een groep giftige verbindingen die bekend staan als "amatoxines", dezelfde toxines die verantwoordelijk zijn voor de giftigheid van bijvoorbeeld de "Death angel" oftewel de Groene knolamaniet (Amanita phalloides). Kleine hoeveelheden kunnen al tot een ernstige vergiftiging leiden. Er bestaat ook geen tegengif, dus behandeling bestaat enkel uit het bestrijden van symptomen. 
stobbenzwammetje
Verwisseling met het eveneens op dood hout groeiende éétbare Stobbenzwammetje (Kuehneromyces mutabilis) ligt op de loer. Maar deze is heel erg schubbig onder het ringetje en ruikt niet melig. Als je het niet 100%  zeker weet, zou ik het je afraden om te eten, want voor hetzelfde geld............
bundelmosklokje
 Het Bundelmosklokje is een middelgrote soort met een koepelvormige hoed, die aan de rand gestreept is. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. Verse exemplaren zijn licht stroperig tot vochtig en bruin tot geelbruin van kleur. Naarmate de paddenstoel veroudert vervaagt de kleur van de hoed tot bruin of bleekgeel. Als hij droog is, ziet de hoed er echter geelbruin uit. 
bundelmosklokje
De lamellen zitten recht aan de steel vast of lopen er kort af, staan dicht op elkaar en zijn smal. Aanvankelijk licht oker, met de dagen verkleuren ze bruin tot roestbruin. De steel is net als de lamellen bruin gekleurd. De cilindrische steel heeft een witte vezelige basis. Soms is er een vezelachtige ring zichtbaar. Onder de meestal bederfelijke manchet is het bedekt met een paar lichtgekleurde vlokken en ziet het er in de lengte zijdeachtig vezelig en glanzend zilver uit. Het ruikt vooral melig, maar de geur wordt ook omschreven als "muf, ziekelijk en vergelijkbaar met rottend hout". 
bundelmycena
 De bundelmycena (Mycena arcangeliana) is een schimmel behorend tot de familie Mycenaceae. Hij leeft saprotroof op hout. Hij komt voor op takken en stronken van loofhout, met voorkeur voor beuken en essen. Ik vond deze overigens voor zover ik in de omgeving zag op een Amerikaanse eik. Hij groeit in kleine groepjes. In Nederland komt hij zeer algemeen voor en is hij geen bedreigde soort. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. De kleur is wittig-gelig tot grijsbruin met een olijfgroene tint. De randzone lichter van kleur en doorschijnend gestreept. 
De vorm is klokvormig tot vlak gewelfd, soms met stompe umbo (bultje). Het oppervlak is droog of wat vettig. De lamellen staan dicht opeen. Ze zijn opstijgend, vrijwel vrij. De kleur is wittig, bleek roze, gelig of grijzig. 
De steel heeft een lengte van 2 tot 4 cm en een dikte van 1 tot 2 mm. De steel is langer dan de diameter van de hoed. De kleur is licht tot donker grijs met een witdonzige basis. De steel is fijn bepoederd. De steelbasis bevat kenmerkende dons (hier niet te zien). De geur is melig of radijsachtig. Bij opdrogen ruikt deze mycena naar jodoform. Ze zijn niet eetbaar. 
dennenharszwam
  Wie een stronk van een naaldboom bedekt ziet met een dikke laag onregelmatig “kaarsvet”, heeft waarschijnlijk te maken met de DENNENHARSZWAM (Phlebiopsis gigantea). De dennenharszwam ziet er niet alleen qua kleur als kaarsvet uit, maar voelt ook even vettig aan. Deze korstzwam heeft een zeer taaie structuur die wordt veroorzaakt, doordat (microscopisch gezien) de hyfen in een gelatineuze laag sterk met elkaar verbonden zijn. Als je een deel mee wilt nemen om thuis nader te onderzoeken, is de kans dan ook groot, dat je een hele reep van de stronk trekt. 
De dennenharszwam komt vooral saprotroof (levend van dood organisch materiaal) voor in naaldbossen op voedselarme zandgrond, op dode stammen en stronken, voornamelijk van Den,  maar het kan ook op de grond liggende, ontschorste stammen van naaldbomen gaan overdekken. 
Limburg telt vele naaldhoutpercelen, en gezien de grootschalige kap van naaldbomen met achterblijven van de stronken, is de dennenharszwam hier een vrij algemene verschijning. 
violette gordijnzwam
 Met zekerheid zijn met 254 soorten de gordijnzwammen (het geslacht Cortinarius) het meest soortenrijke paddenstoelengeslacht in Nederland en/of België . In de vorige post heb je er al een paar kunnen zien. Een gemeenschappelijk kenmerk van alle soorten is dat jonge exemplaren een "gordijn" (een spinnenwebachtig vlies of velum) hebben tussen de hoed en de steel. De naam van het geslacht is ook afgeleid van het Latijnse cortina, wat gordijn betekent. Het gordijn beschermt de lamellen bij jongere exemplaren en verdwijnt meestal na een tijdje. Het laat weinig tot geen spoor van zichzelf achter naarmate de paddenstoel verder groeit. Vaak moet er de microscoop aan te pas komen om te bepalen welke soort het is. Dat geldt echter niet voor deze Violette gordijnzwam. 
 De VIOLETTE GORDIJNZWAM (Cortinarius violaceus) is behalve door zijn kleur bij jonge exemplaren namelijk ook goed te herkennen aan de vezelige schubjes op de hoed. De kleur en schubjes verdwijnen echter snel bij droog weer. Deze gordijnzwam is namelijk hygrofaan (het droge hoedje heeft een andere kleur dan het natte hoedje). Na een tijdje zie je het hoedje bruiner worden met soms het oker oranje sporenpoeder op de hoed en op de naburige vegetatie. Deze gordijnzwam is tevens ectomycorrhizavormend (leeft in symbiose met de buitenkant van boomwortels ) met vooral de eik, maar ook de den in loof- en naaldbossen op humusarm zuur zand of leem. Op de Rode Lijst 2008 staat deze soort nog vermeld als zeldzaam en Ernstig bedreigd (EB), maar op de huidige NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen weer als vrij algemeen en Thans Niet Bedreigd (TNB). 

***************
-  Mocht je geïnteresseerd zijn in mijn andere 68 posts over paddenstoelen, dan moet je HIER  klikken. Wil je wat gerichter zoeken naar een bepaalde soort, dan kun je in het beginscherm onder de inhoudsopgave de betreffende naam intikken. Ik kan niet garanderen dat ik er al iets over schreef............
-  Tot slot: ik heb ook álle paddenstoelenfoto's van dit jaar op de site van Flickr geplaatst. Die kun je HIER allemaal eens rustig bekijken................

Blogarchief