Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Stramproy. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Stramproy. Alle posts tonen

dinsdag 3 september 2013

Alles is maakbaar, ook de Buuëtjes hei. Zolang als het duurt.........

Van half augustus tot midden september is de heide op zijn mooist en kleurt prachtig paars. Dus dit is nu hét moment om een gebied uit te zoeken en er naar toe te gaan. Mijn keuze viel op de "Buuëtjes hei", een klein heidegebied in Stramproy. Eind februari, toen de sneeuw er nog lag, bracht ik er al een bezoekje. In mijn blog vertelde ik, dat een groepje natuurliefhebbers uit Stramproy het laatste en enig overgebleven stukje échte Stramproyer hei in 2000 heeft geadopteerd en er al jaren op een natuurvriendelijke wijze de schouders onder zet om dit tot ontwikkeling te brengen. Een lovenswaardig initiatief.

En het resultaat mag er zijn; ik kan je aanbevelen hier eens naar toe te gaan. Dit is een gebiedje dat we moeten koesteren. Zeker als je bedenkt met welke eenvoudige middelen men dit voor elkaar kreeg.

Het resultaat van kleinschalig beheer door de werkgroep gedurende meer dan 10 jaar.
Ik hoor je al zeggen: "dat is toch niet meer natuurlijk!!" En dat kan ik alleen maar beamen.
Guus Urlings schreef in maart een interessant artikel hierover in de Limburger. Hij zei kort samengevat: "God schiep de wereld, en de Nederlanders schiepen Nederland". Hij refereert aan een artikel in NRC Handelsblad van een wethouder uit Almere, die het als volgt formuleerde : „Alles is maakbaar....”
Dit n.a.v. het "maken" van een eigen stukje duinlandschap in een gemeente die niet eens aan zee ligt, omdat zo’n nep- duinstrook een aantrekkelijke omlijsting vormt in een woonwijk. Er werd voor het "Project Duin" een kwart miljoen kuub zand aangevoerd. De strekking is: Als we zin hebben in duinen bij Almere, dan komen er dus duinen.

Te gek voor woorden eigenlijk, maar als we reeël zijn, zijn nagenoeg alle landschappen in Nederland een product van de tekentafel. Er is in ons land nauwelijks een vierkante meter te vinden, die nog niet op de schop is geweest. Elk landschap hier is mensenwerk en dat is overal merkbaar aan de sporen die hele generaties vóór ons hebben achtergelaten. Veel is helaas (blijvend) vernietigd.
De landschappen in Kempen-Broek zijn óók het gevolg van menselijk ingrijpen. Dit ingrijpen was vroeger (vanwege economische belangen) dus al zo, we zagen het de afgelopen decennia bij natuurbescherming en nu ook bij natuurbeheer en -ontwikkeling. Die doen ook aan het zogenaamde “maakbaarheidsdenken”.

zonder beheer zullen de tere heideplantjes in korte tijd worden overwoekerd
Ook het beheren en behouden van een heideterrein, is in wezen een voortdurende strijd tegen wat de natuur zelf eigenlijk zou willen. Laat je het gebied aan zichzelf over, stop je bijvoorbeeld met plaggen, of laat je niet begrazen, dan wordt het gebied binnen de kortste keren weer overwoekerd door bomen en struiken en maakt de natuur er een bos van. Dat geldt voor elk heidelandschap en dus ook voor de "Buuëtjes hei. Dat is niet wat wij willen, dus we grijpen in…….

Dit "maken van natuur", zien we nu overal in Grenspark Kempen-Broek. Ark en de andere betrokken natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten, hebben gekozen voor uitgestrekte, robuuste en spontane natuurgebieden, waar natuurlijke processen hun gang mogen gaan en scheppen de voorwaarden om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Ook in dit streven zien we, dat bij het creëren van nieuwe natuur, de mens bepaalt wat mooi of belangrijk is. Of zoals Guus Urlings zegt: "De natuur, de planten en de dieren spelen de glansrollen, maar uiteindelijk bepalen wij wat de moeite waard is om te behouden. Wij schrijven het script en zijn de regisseurs, de makers"...

Natuurontwikkeling kost echter tijd en kun je niet in korte tijd afdwingen. Maar dat is blijkbaar niet de visie van Ark (en Natuurmonumenten?) voor Kempen-Broek. Het is alsof er een (te korte) deadline is, waarop deze ontwikkeling moet zijn afgerond.

Pijpenstrootje, berk, grove den, vogelkers en vuilboom gaan de heide overwoekeren
Zonder beheer gaat ook de braam hier in korte tijd welig tieren.
In een raadscommissievergadering in Weert van 25 april, waar het al dan niet doorgaan van het plaatsen van wildroosters op de agenda stond, kwam dit ook aan de orde. Er werd gezegd dat men (Ark en Natuur- monumenten?) vaak te vlug wil handelen, dat er te vaak gepusht wordt, dat er vaker niet voldoende zorgvuldig wordt overlegd met andere partijen en men soms zelfs al handelt zonder toestemming (o.a. het afsluiten van een openbare weg). Dit alles met de bedoeling de versnipperde gebieden aaneen te sluiten  en het gebied groter en toegankelijker te maken.

De verantwoordelijke wethouder gaf in die vergadering ook aan, af en toe de indruk te hebben dat Ark en Natuurmonumenten alleen bezig zijn met "wildernisnatuur" en recreatieve mogelijkheden voor het gebied ondergeschikt gemaakt worden. Ik vraag me af, of er met zo'n visie voor dat kleine juweeltje, de "Buuëtjes hei" dus, nog wel plaats en aandacht is?

De visie en de aanpak van Ark en Natuurmonumenten is in elk geval niet die van de werkgroep, die jarenlang enthousiast zorgde voor het beheer. Deze heeft namelijk (zo kwam mij ter ore), onlangs helaas besloten er na 13 jaar mee te stoppen.....

Is dit straks verleden tijd??
Ik vraag me af hoe het nu met dit stukje natuur verder moet. Hopelijk wordt het kleinschalige beheer gecontinueerd door anderen, want anders denk ik dat binnen afzienbare tijd ook het laatste stukje hei in Stramproy tot het verleden hoort. Dat zou dood- en doodzonde zijn.....

Aaneengesloten gebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft, zijn van groot belang voor de Ecologische HoofdStructuur waar Kempen-Broek deel van uit maakt en voor de begrazing door de taurossen. Die kunnen zich verspreiden als hun leefgebied (tijdelijk) ongeschikt wordt. Ik vind het fok- en kruisprogramma van de taurossen een initiatief, dat ik vol interesse volg, maar mijns inziens zijn het niet de meest geschikte dieren voor begrazing van een heidelandschap.

Lichtpuntje: In de laatste nieuwsbrief van Ark van dit jaar zegt Harry Suilen, beheerder bij Natuur- monumenten, in een interview waar ook een vraag of er nog verbeterpunten zijn, het volgende: 
"Ja, begrazing met Taurossen valt (nog) niet overal even goed. Mensen zijn er gewoon nog bang voor. Dat moet wennen en duurt even.We moeten oppassen dat het middel van begrazing niet tot doel wordt verhe- ven. Als ARK zou ik hier losser mee omgaan en ook een paar gebieden gaan begrazen met andere dieren." 

“broedhopen” aan de bosrand, als schuilplaats voor vogels,amfibieën en kleine zoogdieren
Ook de jeugd heeft het gebied gevonden, getuige deze hut

zondag 18 augustus 2013

Linjer Brökske

Na de herinrichting en sanering van de Tungelroyse beek (1999 tot 2011), is een bezoekje aan de beek en de omringende natuurgebieden zeker de moeite waard. Prachtig te zien hoe de natuur zich ontwikkelt in en langs de rustig stromende beek, die zich al meanderend een weg baant door het Weerter landschap.

Beek tussen Heltenbosdijk en Maaseikerweg (bij het Savelveld in Stramproy)
Galloways, die voor de begrazing zorgen, zoeken verkoeling in de beek

valeriaan
citroenvlinder
Een ideale omgeving voor een wandelingetje langs het water. Daar zijn de dorpsraden van Tungelroy en Stramproy goed op ingesprongen. In Tungelroy heeft men zijn “Ommetje Romeinse brug”; een wandeling rond het dorp, waarin de beek met de Romeinse brug is opgenomen. En in Stramproy heeft men sinds de officiële opening op 13 mei 2012 zijn “Ommetje Linjer Brökske”.



Omstreeks 1850 lag over de beek al een bruggetje. Het was gebouwd door Perjan Peeters uit Tungelroy, een boer die een stukje grond had aan de Royer kant van de beek en er zo gemakkelijk kon komen. Het bruggetje werd in 1948 verwijderd, omdat het in verval was geraakt en oversteken niet meer verantwoord was.
Het is in 1953 weer herbouwd door Willem Bruynen uit Stramproy. Hij gebruikte dit bruggetje om het vee aan de overzijde van de Tungelroyse Beek sneller te kunnen bereiken en niet via de Heltenbosdijk of Maaseikerweg te hoeven gaan.

Willem was getrouwd met een kleindochter van Perjan, die in Stramproy “Linjer Toke” werd genoemd.(Linjer is afgeleid van Leonard). Daarom werd het bruggetje het "Linjer Brökske" genoemd. Het was een eenvoudig bruggetje, gemaakt van ijzeren tramrails van de in 1934 opgeheven tramlijn Weert-Maaseik en wat planken. Omdat de beek hier wat dieper was (vanwege een bom die daar in de Tweede Wereldoorlog was gevallen), was die plek toentertijd ook populair bij de royer jeugd om te zwemmen.
Het verloor zijn functie echter al weer na de ruilverkaveling in het midden van de zestiger jaren en men heeft het vanwege het rechttrekken van de beek afgebroken.

 
Reeds jaren waren er al plannen om tussen de Heltenbosdijk en de Maaseikerweg over de Tungelroyse beek een wandelbruggetje te maken. Een oversteek, om op die manier de Tungelerwallen beter en sneller toegankelijk te maken voor wandelaars vanuit Stramproy.
Na de herinrichting van de beek greep men zijn kans. Met medewerking van de familie Bruynen en financiële steun van o.a. ARK Natuurontwikkeling, provincie Limburg, IKL-Limburg, Gemeente Weert en Waterschap, heeft de Stramproyer dorpsraad het bruggetje in ere hersteld en opgenomen in de wandelroute "Ommetje Linjer Brökske".


De brug ligt op een wat hoger gedeelte langs de beek. Toen bij de ontginningen van de drassige omgeving (m.n. in het Wijffelterbroek), in de beginjaren van de vorige eeuw, de beek werd uitgediept voor een snellere afvoer van het water, werd het vrij gekomen zand namelijk op een perceel langs de beek gestort.
Het perceel was het eigendom van de familie Canoy uit Baexem die veel grond en boerderijen in Stramproy had. De nakomelingen van Jan Mathijs Canoy en Maria Elisabeth Donders uit Stramproy (mede-eigenaresse van de "Brookmeule") erfden rond 1930 onder andere deze molen.
Grond van rijken werd in de volksmond "Hieëregood” genoemd. Bij de herinrichting en sanering van de beek heeft men deze verhoging zo gelaten en heeft het plekje de naam "Hieëregood” behouden.



Het ommetje ‘Linjer Brökske’ van 6,5 km, start en eindigt op het Kerkplein in Stramproy. De route gaat langs kapellen, wegkruisen en molens via het Savelveld (zavel=sabulum=grof zand) naar de Tungelroyse beek met het Linjer Brökske. Bij het bruggetje, op 't "Hieëregood", is een rust- en picknickplaats onder de bomen.

De wandeling is gecombineerd met het “Ommetje Romeinse Brug” in Tungelroy.

woensdag 27 februari 2013

Buuëtjes Hei

De Stramprooierheide begint bij de Zevensprong. De plaatselijke naam voor de “Stramproysche Heide” is “Buuëtjes Hei”. Buuëtjeshei staat voor “ Bootjeshei “. Het heidegebied in Stramproy is namelijk heuvelachtig.

Stramprooierheide in de jaren '50. Geschilderd door Bèr Stals
Het terrein “golft” een beetje en het open landschap moet er vroeger met name bij zonsopkomst en -ondergang (en met de nodige fantasie) als een golvende zee hebben uit gezien. Met vliegdennen als bootjes.... En dat is volgens de overlevering de oorsprong van de naam “Buuëtjes Hei”.
Vanwege de aangeplante naaldbomen, is dat nu allemaal niet meer te zien.

Vroeger was de Stramprooierheide het gebied tussen globaal genomen de Ruytersbaan (huidige Grensweg),Scheidstraat (huidige Stramproyergrensweg), het Vosseven en Areven. Afgaande op de topografische militaire kaart van omstreeks 1850.
Het was een heide- en stuifzandgebied, waar rond 1800 maar liefst 6 schaapherders werkzaam waren.
Rond 1900 is dit gebied ook nog grotendeels heide, maar verschijnen er ook al bos- en landbouwperceeltjes zoals de Lieëg Hei, Siëndonk en Morrelke.

foto van februari 2013

Daarna is de verbossing van de heide snel gegaan door met name de aanplant van bomen voor mijnhout. Eind jaren tachtig waren er nog hier en daar wat plukjes heide over, maar anno 2013 is er helaas nog maar één heel klein stukje "echte Buuëtjes Hei”.


In 1985 kocht Natuurmonumenten haar eerste perceel op de Stramprooierheide. Dit perceel bestond uit 8.75 hectare bos. In de 90’er jaren van de twintigste eeuw werd het bos voor de eerste keer uitgedund. Rond het laatste stukje heide werden extra veel bomen weg gehaald, met het idee om de heide meer toekomstmoge-lijkheden te geven. Dit leverde resultaat op, want de eerste nieuwe heideplantjes staken al snel de kop op.


Men wilde graag een groter gebied, maar dat ging niet zo een, twee, drie en zeker niet vanzelf.
De natuur moest een handje geholpen worden. Een groep vrijwilligers uit Stramproy heeft het heidegebiedje in 2000 geadopteerd en zet er al jaren op een natuurvriendelijke wijze de schouders onder. Jaarlijks organiseren vrijwilligers Hilde en John van Dael een werkdag onder de naam “Stramproyer Natuurwerkdag”. Een lovenswaardig initiatief. De basisschooljeugd wordt er actief bij betrokken en ook andere vrijwilligers werken meerdere dagen per jaar aan het herstel van de heide. Om het heideareaal uit te breiden wordt er handgereedschap gebruikt; jonge dennetjes worden uitgetrokken, houtopslag wordt verwijderd, braamstruiken graaft men uit en kleine stukjes worden geplagd. Er zijn doorgangen gezaagd in de nabij gelegen bosrand om het lichter te maken en ook om zo betere migratieroutes voor vlinders te maken.

Omdat het nogal veel en zwaar werk was, heeft Natuurmonumenten er in 2009 een groen-aannemer aan het werk gezet. Met machines is toen een wat groter gebied vrijgesteld van bos en is de bosgrond deels afgeplagd en afgevoerd. De nog in de grond aanwezige heidezaden kregen zo weer een kans.
Nu is het voor de vrijwilligers ook gemakkelijker om het heidegebiedje te onderhouden. Het gaat (nog) om een heel klein gebiedje, dat echter gekoesterd wordt, want het is het enige dat er nog is in Stramproy.


De afgelopen maanden is er weer een houthandelaar aan de slag gegaan. Omdat het een 'einddunning' betreft, is het niet de bedoeling dat hierna nog meer bomen geveld worden.
Men is niet (hoewel je dat zou denken, als je ziet hoe ze hebben "huisgehouden") zo maar te werk gegaan, maar er zijn selectief bomen gerooid, om zo meer open plekken te creëren. Kaprijpe grove dennen zijn weggehaald en de mooiste dennen, loofhout en de struikbegroeiing zijn gespaard. Zo moet er geleidelijk een afwisselender bos ontstaan.


Het wordt zeker geen “opgeruimd” bos, want zo’n bos “leeft” namelijk niet. Dode bomen en het kaphout laat men dus zoveel mogelijk liggen. Dit geldt niet voor het kleine heideveldje, waar het kaphout wél verwijderd moet worden om nieuwe hei de kans te geven te gaan/ blijven groeien. Van het afgekomen materiaal heeft men alvast een aantal zogenaamde “broedhopen” aan de bosrand gemaakt, als winterschuilplaats voor amfibieën en kleine zoogdieren, zoals bijvoorbeeld de egel. De terugkeer van dood hout in onze natuur levert nog meer op: er is niet alleen meer beschutting, maar ook spechten, kevers, mossen, schimmels en nog veel meer dieren en planten profiteren er van en vinden er voedsel.
Er is daardoor zo veel meer te zien om van te genieten en onze natuurbeleving neemt toe.

Het is interessant om de ontwikkelingen in dit kleine en kwetsbare heidegebied(je) te volgen. Vooral als de heide in bloei staat (vanaf half augustus tot midden september), zal ik er zeker nog eens een bezoekje brengen.

LAATSTE NIEUWS: werkgroep stopt er mee.............
Zie mijn blog van 3 september: Alles is maakbaar, zolang als het duurt......





Grotere kaart weergeven

dinsdag 26 februari 2013

Het Zevesprungkapelke

In 2011 werd, op verzoek van huisarts Gerard Kusters, die met pensioen ging, door de stichting Heyerkapel aan de “Zevesprung” een niskapelletje gebouwd. Kunstenares Els Maes-Verdonschot uit Stramproy maakte een mooie beeldengroep van de Heilige-Familie.


Het kapelletje ligt op de (in Stramproy “wereldberoemde”) Zevensprong. Een vreemde naam eigenlijk, want op die plek komen geen zeven, maar zes paden samen. Eén pad is dus verdwenen in de loop der tijd. "Waar lag vroeger dan die zevende?"  zo kun je je afvragen. De Zevensprong ligt in een voornamelijk met de grove den bebost gebied ten zuiden van de Stramproyergrensweg. Dit is de Stramprooise heide, oftewel de Buuëtjeshei. Deze weg is opgenomen in het fietsknooppunten netwerk.
Het kapelletje ligt in een gebied dat de “Boberden” wordt genoemd. De gelijknamige weg die naar de zevensprong gaat, was vroeger een belangrijke doorgaande weg naar Bocholt. Als je het pad door het bos nu ziet, is het bijna niet voor te stellen, dat hier bijvoorbeeld op 14 september 1794 Franse legertroepen voorbijtrokken. Volgens een overlevering was het toen kermis in Stramproy en zouden soldaten, die op doorreis waren, schalen met eten hebben meegenomen en de geroofde vlaaien op hun bajonetten hebben gestoken. Als je het pad door het bos blijft volgen kom je via de Napoleonsbrug (aan de grens) uit op de Napoleonsdijk. Op deze weg ligt de Napoleonshoeve. Ook deze namen zijn een herinnering aan die periode.

De naam Boberden is waarschijnlijk afkomstig van “bobeleerd”, wat "met biezen begroeid land" betekent. Ook kom je in oude geschriften namen als “Bobaerd” en “Boberd” tegen.
Een van de vroegere bewoners, Jaan Beeren, kreeg vlak na de Tweede Wereldoorlog tbc en werd ernstig ziek. Omdat zijn boerderij, “Bobberte” genaamd, in een bosrijke omgeving lag, mocht hij van de arts thuis revalideren. Bóbberte Jaan, zoals zijn bijnaam was, beloofde een kapelletje te laten bouwen als hij zou genezen. Toen Jaan beter werd, hield hij zich aan zijn belofte en in 1947 liet hij een heel eenvoudig kapelletje bouwen. Het raakte al snel in verval en omstreeks 1965 is het vernield.
In 2011 werd het door stichting Heyerkapel herbouwd op dezelfde plek. Het hele verhaal over het “kapelke” kun je vinden op de site van Stichting Heyerkapel.





Grotere kaart weergeven

Blogarchief