Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Stramproyse Hei. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Stramproyse Hei. Alle posts tonen

maandag 12 oktober 2015

Flesters Vinke

Op de Stramprooierheide zie je vanaf de Lochtstraat en de Grensweg goed de hoogteverschillen met lager gelegen gebieden zoals het "Areven", "Lieëg Hei", "Siëndonk" en "Flesters Vinke". In de blog over het Areven, gaf ik al aan dat de kleine poel met de naam "Flesters Vinke" mij nieuwsgierig maakte en ik zeker van plan was een blog hierover te schrijven. Het heeft even geduurd, maar nu is het er dan toch van gekomen.

Flesters Vinke met  rechts op de achtergrond de gebouwen van Pleunis.
Ik kwam de naam Flesters al tegen in een burgemeestersrekening van 1680: “Betaald rente aan Jan Flesters namens Trucken Flesters” ( bron: gemeentearchief Weert). Ik kan me nog herinneren dat mijn moeder (1910-1998) ooit vertelde, dat ze ook een tijdje verkering had gehad met “Flesters Neelke”. De bijnaam van de familie Pleunis, die vlak bij het vennetje woonde. Nooit geweten trouwens waarom hij zo genoemd werd!

Flesters Vinke omgeven met groen, met links een oude treurwilg
Flesters is een verbastering van het Franse woord "flache". Zo'n verbastering tot "fles" noemen we volksetymologie. Het Franse "flache" betekent  " inzinking", of "gat waarin zich water verzamelt" , In gewoon Nederlands: een plas of ven. Als je het Franse woord  "la flache" gaat opzoeken, vind je ook het synoniem "la mare". Ook dit betekent poel of plas.
De familie die toentertijd bij de "fles" woonde, of die mogelijk in eigendom had, kreeg de naam Flesters. Deze naam komt nog uit een tijd toen er nog geen familienamen waren geregistreerd. Dat gebeurde namelijk pas na 1800 in de Franse Tijd.
Ook de "Vlaas" of "Vlaos" (aan de Neelestraat/ Breyvin) is van "la flache" afgeleid. Dit vennetje is verdwenen. W. Lenaers heeft het bij Vlaos in  "Veldnamen in en om Stramproy" (1948) over vijvers, waar de jeugd zich in de winter kon vermaken.
het droogstaande ven met rechts een oude eik
Het woord  Vinke is normaal gesproken in het dialect een klein ven, maar aangezien flesters al ven betekent, zou dat in "Flesters Vinke" dubbelop zijn (een pleonasme).Vergelijk het met een "zwarte neger" of een "witte schimmel".
Daarom denk ik dat “vinke” hier een andere betekenis heeft dan klein ven!! Dus niet vin-ke, maar vinke.

Soms worden namen, waarin de oorspronkelijke woorden niet meer herkend worden, verbogen of verbasterd (doordat men er andere woorden in herkent). Dat was bijvoorbeeld het geval met "het Hareven", dat verbas- terd werd tot "Areven". Dit wordt volks-etymologie genoemd. Dat is volgens mij ook gebeurd met Vinke. Vinke is namelijk een oud Nederlands woord voor: slechte lichte turf, of modder.(Bron: Middelnederlandsch Woordenboek). Vergelijkbaar met Vinke in plaatsen als Vinkeveen en Vinkel.
En wat te denken van de familie met de bijnaam “Vinkerte Tinus”, die aan de rand van de Dijkerpeel in Weert woonde (aan de Dijkerstraat), vlak bij een (modder)poel.

het ven staat droog en is nagenoeg dichtgegroeid. Op de voorgrond de gele lis
Concluderend: "Flesters Vinke" is een ven, of plas in het heidegebied. Een ven, dat een ven met modder werd, oftewel een modderpoel. Een ven dat waarschijnlijk gediend heeft als waterdrinkplaats voor de vele schapen die hier vroeger op de Stramprooierhei graasden, of om de schapen, of hun wol te wassen.

Het kleine ven is helemaal dichtgegroeid met mattenbies. Op de voorgrond watertorkruid
Men gaat gelukkig steeds meer het belang van deze doorgaans kleine waterrijke biotopen inzien voor met name amfibieën, padden, salamanders en vogels. Van belang vanwege de gevarieerde flora en rijke fauna en vanwege de rust die er meestal heerst. Bij het "Flesters Vinke" is helaas van variatie niets te merken...

Het eertijds verwaarloosde "Flester Vinke" is ongeveer 10 jaar geleden veiliggesteld en opgenomen als "Agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarde". Het terrein ligt op de overgang van oud ontginningslandschap naar de jongere ontginningen rond het Vosseven en de Stramprooierheide. Hier zijn met de laatste ruilverkaveling van 1989, diverse landschappelijke elementen opgeruimd en ontwaterings- greppels gegraven. Het historisch watertje is toen gespaard gebleven. Het is door Ark Natuurontwikkeling en Natuurmonumenten al ettelijke jaren geleden opgeschoond en aangeplant. De poel is vergroot door de steile oevers af te vlakken, zodat er een grotere toestroom van regenwater is. Omdat deze poel enkel regenwater ontvangt, komt deze in tijden van weinig regen (deels of helemaal) droog te staan.

mattenbies en watertorkruid
Het viel mij onlangs bij een bezoek op, dat de bodem wel vochtig was, maar dat er geen water in het ven stond. Dat hoeft dus geen probleem te zijn, maar voor mattenbies, waterpostelein, watertorkruid zijn het daar blijkbaar ideale omstandigheden. Langs de rand stond ook nog eens het gras en pitrus meer dan kniehoog. Andere vegetatie is door deze woekeraars helaas niet mogelijk en van een ecosysteem is dan ook niets te merken.

Overige vegetatie in de verdrukking door mattenbies, waterpostelein en watertorkruid
Wat verder op viel was dat het er doodstil(!) was; er was geen vogel te horen en geen spinnetje, vliegje of ander levend wezen te zien. Iets opstarten en dan achterover leunen wordt door de natuur meteen "bestraft" en terug gepakt...... Zo lang hier van een biologisch evenwicht geen sprake is, zal beheer nodig blijven, want op deze manier blijft er van een landschappelijke- en natuurwaarde weinig over.......

de mattenbies in het ven verdrukt de andere vegetatie
Mattenbies hoort tot de Cypergrassenfamilie. Het is een plant die goed gedijt op zonnige plaatsen in ondiep, (matig) voedselrijk, stilstaand tot langzaam stromend water. De planten werden vroeger o.a. gebruikt om er biezenmatten en -manden van te vlechten. Daar dankt de plantensoort dan ook zijn naam aan, maar daar wordt de plant tegenwoordig nauwelijks meer voor benut. Tegenwoordig wordt ze meer aangeplant in zuiveringsinstallaties, waar ze een grote rol spelen bij het zuiveren van afvalwater. Ze fungeren als een soort ecologisch waterfilter en beluchter, waardoor het water schoner en helder wordt. Hoewel de plant in 2012 nog op de Rode Lijst stond, is ze thans niet bedreigd en komt hier zelfs vrij algemeen voor. Onder ideale omstandigheden, zoals bij het "Flesters Vinke" , kan mattenbies erg woekeren.

waterpostelein breidt zich steeds verder uit
Waterpostelein is een eenjarige plant van drooggevallen, moerassige plaatsen in heidestreken, natte weilanden en beekoevers, steeds met een vochtige, matig voedselarme zand- en leembodem. De plant kan in het water groeien, maar bloeit dan niet. Ze groeit graag op plaatsen die alleen in de winter onder water staan. De kruipende stengels vormen wortels bij de knopen, waaruit zich nieuwe planten ontwikkelen. Na verloop van tijd kan er zich plaatselijk een dicht netwerk vormen van stengels en wortels.
watertorkruid vermeerdert zich snel in het Flesters Vinke
Watertorkruid groeit in matig voedselarme, vochtige grond, moerassen of in het water. Bij voorkeur aan waterkanten, waar de waterstand nogal kan variëren. De naam dankt ze aan de vele kevers en torren die de bloem bezoeken. De plant kan er goed tegen om tijdelijk tot een meter onder water te staan. Maar kiemen kan de soort alleen onder droge omstandigheden, dus als de bodem drooggevallen is. Dat is hier dus het geval, zodat de plant zich snel vermeerdert.

dinsdag 3 september 2013

Alles is maakbaar, ook de Buuëtjes hei. Zolang als het duurt.........

Van half augustus tot midden september is de heide op zijn mooist en kleurt prachtig paars. Dus dit is nu hét moment om een gebied uit te zoeken en er naar toe te gaan. Mijn keuze viel op de "Buuëtjes hei", een klein heidegebied in Stramproy. Eind februari, toen de sneeuw er nog lag, bracht ik er al een bezoekje. In mijn blog vertelde ik, dat een groepje natuurliefhebbers uit Stramproy het laatste en enig overgebleven stukje échte Stramproyer hei in 2000 heeft geadopteerd en er al jaren op een natuurvriendelijke wijze de schouders onder zet om dit tot ontwikkeling te brengen. Een lovenswaardig initiatief.

En het resultaat mag er zijn; ik kan je aanbevelen hier eens naar toe te gaan. Dit is een gebiedje dat we moeten koesteren. Zeker als je bedenkt met welke eenvoudige middelen men dit voor elkaar kreeg.

Het resultaat van kleinschalig beheer door de werkgroep gedurende meer dan 10 jaar.
Ik hoor je al zeggen: "dat is toch niet meer natuurlijk!!" En dat kan ik alleen maar beamen.
Guus Urlings schreef in maart een interessant artikel hierover in de Limburger. Hij zei kort samengevat: "God schiep de wereld, en de Nederlanders schiepen Nederland". Hij refereert aan een artikel in NRC Handelsblad van een wethouder uit Almere, die het als volgt formuleerde : „Alles is maakbaar....”
Dit n.a.v. het "maken" van een eigen stukje duinlandschap in een gemeente die niet eens aan zee ligt, omdat zo’n nep- duinstrook een aantrekkelijke omlijsting vormt in een woonwijk. Er werd voor het "Project Duin" een kwart miljoen kuub zand aangevoerd. De strekking is: Als we zin hebben in duinen bij Almere, dan komen er dus duinen.

Te gek voor woorden eigenlijk, maar als we reeël zijn, zijn nagenoeg alle landschappen in Nederland een product van de tekentafel. Er is in ons land nauwelijks een vierkante meter te vinden, die nog niet op de schop is geweest. Elk landschap hier is mensenwerk en dat is overal merkbaar aan de sporen die hele generaties vóór ons hebben achtergelaten. Veel is helaas (blijvend) vernietigd.
De landschappen in Kempen-Broek zijn óók het gevolg van menselijk ingrijpen. Dit ingrijpen was vroeger (vanwege economische belangen) dus al zo, we zagen het de afgelopen decennia bij natuurbescherming en nu ook bij natuurbeheer en -ontwikkeling. Die doen ook aan het zogenaamde “maakbaarheidsdenken”.

zonder beheer zullen de tere heideplantjes in korte tijd worden overwoekerd
Ook het beheren en behouden van een heideterrein, is in wezen een voortdurende strijd tegen wat de natuur zelf eigenlijk zou willen. Laat je het gebied aan zichzelf over, stop je bijvoorbeeld met plaggen, of laat je niet begrazen, dan wordt het gebied binnen de kortste keren weer overwoekerd door bomen en struiken en maakt de natuur er een bos van. Dat geldt voor elk heidelandschap en dus ook voor de "Buuëtjes hei. Dat is niet wat wij willen, dus we grijpen in…….

Dit "maken van natuur", zien we nu overal in Grenspark Kempen-Broek. Ark en de andere betrokken natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten, hebben gekozen voor uitgestrekte, robuuste en spontane natuurgebieden, waar natuurlijke processen hun gang mogen gaan en scheppen de voorwaarden om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Ook in dit streven zien we, dat bij het creëren van nieuwe natuur, de mens bepaalt wat mooi of belangrijk is. Of zoals Guus Urlings zegt: "De natuur, de planten en de dieren spelen de glansrollen, maar uiteindelijk bepalen wij wat de moeite waard is om te behouden. Wij schrijven het script en zijn de regisseurs, de makers"...

Natuurontwikkeling kost echter tijd en kun je niet in korte tijd afdwingen. Maar dat is blijkbaar niet de visie van Ark (en Natuurmonumenten?) voor Kempen-Broek. Het is alsof er een (te korte) deadline is, waarop deze ontwikkeling moet zijn afgerond.

Pijpenstrootje, berk, grove den, vogelkers en vuilboom gaan de heide overwoekeren
Zonder beheer gaat ook de braam hier in korte tijd welig tieren.
In een raadscommissievergadering in Weert van 25 april, waar het al dan niet doorgaan van het plaatsen van wildroosters op de agenda stond, kwam dit ook aan de orde. Er werd gezegd dat men (Ark en Natuur- monumenten?) vaak te vlug wil handelen, dat er te vaak gepusht wordt, dat er vaker niet voldoende zorgvuldig wordt overlegd met andere partijen en men soms zelfs al handelt zonder toestemming (o.a. het afsluiten van een openbare weg). Dit alles met de bedoeling de versnipperde gebieden aaneen te sluiten  en het gebied groter en toegankelijker te maken.

De verantwoordelijke wethouder gaf in die vergadering ook aan, af en toe de indruk te hebben dat Ark en Natuurmonumenten alleen bezig zijn met "wildernisnatuur" en recreatieve mogelijkheden voor het gebied ondergeschikt gemaakt worden. Ik vraag me af, of er met zo'n visie voor dat kleine juweeltje, de "Buuëtjes hei" dus, nog wel plaats en aandacht is?

De visie en de aanpak van Ark en Natuurmonumenten is in elk geval niet die van de werkgroep, die jarenlang enthousiast zorgde voor het beheer. Deze heeft namelijk (zo kwam mij ter ore), onlangs helaas besloten er na 13 jaar mee te stoppen.....

Is dit straks verleden tijd??
Ik vraag me af hoe het nu met dit stukje natuur verder moet. Hopelijk wordt het kleinschalige beheer gecontinueerd door anderen, want anders denk ik dat binnen afzienbare tijd ook het laatste stukje hei in Stramproy tot het verleden hoort. Dat zou dood- en doodzonde zijn.....

Aaneengesloten gebieden waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft, zijn van groot belang voor de Ecologische HoofdStructuur waar Kempen-Broek deel van uit maakt en voor de begrazing door de taurossen. Die kunnen zich verspreiden als hun leefgebied (tijdelijk) ongeschikt wordt. Ik vind het fok- en kruisprogramma van de taurossen een initiatief, dat ik vol interesse volg, maar mijns inziens zijn het niet de meest geschikte dieren voor begrazing van een heidelandschap.

Lichtpuntje: In de laatste nieuwsbrief van Ark van dit jaar zegt Harry Suilen, beheerder bij Natuur- monumenten, in een interview waar ook een vraag of er nog verbeterpunten zijn, het volgende: 
"Ja, begrazing met Taurossen valt (nog) niet overal even goed. Mensen zijn er gewoon nog bang voor. Dat moet wennen en duurt even.We moeten oppassen dat het middel van begrazing niet tot doel wordt verhe- ven. Als ARK zou ik hier losser mee omgaan en ook een paar gebieden gaan begrazen met andere dieren." 

“broedhopen” aan de bosrand, als schuilplaats voor vogels,amfibieën en kleine zoogdieren
Ook de jeugd heeft het gebied gevonden, getuige deze hut

Blogarchief