Zoals je inmiddels begrepen zult hebben, ben ik nl. met een foto alleen niet tevreden. Gelukkig biedt het internet uitkomst. Goed bruikbaar zijn o.a. de sites als BLWG, dé vereniging voor mossen- en korstmossen- onderzoek in Nederland, Kiek nou toch, Nederlandse soortenregister.nl en Online beeldbank Vilda. Als ik het dan nog niet wist, was er gelukkig nog altijd Frans van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid.
De doorslag om me toch eens wat gaan te verdiepen in mossen, was deze zeldzame soort, die ik onlangs vond op een heideveldje in de Tungelerwallen. Dit is dus het IJslands mos.
Het is een soort die behalve in de Tungelerwallen nog slechts op 6 andere plaatsen in Nederland gevonden wordt (o.a. de Lemelerberg). Meestal betreft het ook maar enkele exemplaren. In de 50er en 60er jaren kwam dit mos veel voor in de Tungelerwallen, maar de soort is vooral de laatste decennia sterk achteruit gegaan. Als je bedenkt dat deze soort slechts zo'n 5mm per jaar groeit, is dit dus al een oud exemplaar.
IJslands mos (Cetraria islandica) komt voor in heide en stuifzandgebieden. Vaak op plekken waar ook rendiermossen, bekermossen en heidestaartjes (Cladonia-soorten)groeien.
Stuifzanden zijn in oppervlakte sterk verminderd. Maar de belangrijkste bedreiging vormen de sinds de jaren zeventig toenemende vergrassing en verbossing onder invloed van de stikstofdepositie (zure regen) uit de lucht en verkeerd (of geen) natuurbeheer. Daardoor groeien open plekken dicht met grassen en andere planten met als gevolg dat geschikte groeiplaatsen voor korstmossen verdwijnen.
De naam IJslands mos wordt vaker onterecht gebruikt voor rendiermossen. IJslands mos doet een beetje denken aan een krop sla, terwijl de Rendiermossen struikvormig en groen-grijs gekleurd zijn en vertakkingen hebben. De naam rendiermos is afgeleid van de vorm van de "plant" die op een hertengewei lijkt.
"Hoewel korstmos op een plant lijkt, is het een schimmel dat voedsel haalt uit levende algen. Korstmossen
zijn eigenlijk een soort samenleving (symbiose) van een alg en een schimmel. De alg produceert glucose en "schenkt" een deel aan de schimmel, in ruil daarvoor krijgt de alg mineralen. De alg kan overleven zonder de schimmel, maar die op haar beurt kan de alg(glucose) niet missen". (bron: BLWG).
Korstmossen brengen ook geen zaden voort, maar vermeerderen zich met behulp van sporen en hoewel ze wortels hebben, leven ze van wat in de lucht voorkomt. Daarom zijn ze zo kwetsbaar en gevoelig voor luchtverontreiniging. Op de Rode Lijst Korstmossen wordt vermeld dat van de 600 soorten korstmossen in Nederland 46% bedreigd of verdwenen is.
Zo vernam ik bijvoorbeeld van Frans Smit van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, dat het gebogen rendiermos in onze omgeving nog alleen te vinden is op de Buuëtjeshei. Erg verontrustend allemaal.....
Het open rendiermos is het meest algemene rendiermos in de binnenduinen, heide en stuifzandgebieden.
Het kenmerkende aan deze soort is, dat de dunne groengrijze takken aan de einden meestal symmetrisch in vieren vertakken. Deze bijzondere symmetrie in alle vertakkingen kan ons blijkbaar wel bekoren en waarschijnlijk daarom worden ze op grote schaal gebruikt in kerststukjes. Al het verhandelde rendiermos komt uit de vrije natuur (Scandinavië)en kan niet gekweekt worden. Korstmossen groeien verschrikkelijk langzaam en veel exemplaren halen nog geen halve centimeter per jaar. Met uitzondering van enkele "doe-het-zelvers", worden er in de Nederlandse natuurgebieden gelukkig nauwelijks korstmossen geoogst.
In de Tungelerwallen op het kalkarme zand bij de wal, vond ik het elandgeweimos. De naam is vanwege de vorm: deze algemeen voorkomende soort doet denken aan het gewei van een eland. De kleine, grillig gevormde grijsgroene blaadjes krullen bij droogte om en dan wordt de witte onderkant zichtbaar. Het lijkt dan wel of het gebied bezaaid is met witte vlokjes. Dat verklaart de bijnaam "zomersneeuw".
Als je erover loopt, knappert het zo lekker onder je voeten en zorg je onbedoeld ook voor "korstmosstekjes".....
Cladonia is een geslacht van ca. 350 korstmossen, waarvan men er ongeveer 50 in Nederland aantreft.
Niet alleen de rendiermossen horen bij deze groep, maar ook de zogenaamde heidestaartjes en bekermossen.
Een kenmerk van het heidestaartje is, dat het zich altijd netjes in twee even grote takjes splitst. Je vindt ze op de heide, stuifzandgebieden en schrale graslanden.
Ik vond de eerste 2 heidestaartjes op de Tungelerwallen en de Buuëtjeshei. Dit ruw heidestaartje trof ik aan bij de Centrale Zandwinning (in de aanplant langs de Voorhoeveweg). Je kunt deze soort dus ook op open stukjes vergraste hei vinden. Hoewel de strook daar nu beplant is met struiken, is het oorspronkelijk namelijk een schraal heidegebied geweest.
Zoals naam al doet vermoeden, heeft het ruw heidestaartje inderdaad een ruw oppervlak.
Bekermos groeit juist daar waar andere planten niet willen groeien. Sommige bekermossen zijn echte grondbewoners, andere leven uitsluitend op bomen en rottend hout. Anderen blijken geen voorkeur te hebben. Zo vond ik in de Tungelerwallen het kopjes-bekermos en groen bekermos op zowel hout als op de grond, de heidelucifer en het rood bekermos zag ik tussen heiplantjes en bij het stuifzand. De soorten groeien vaak door elkaar heen, wat het determineren niet eenvoudiger maakt.
"Hoewel korstmos op een plant lijkt, is het een schimmel dat voedsel haalt uit levende algen. Korstmossen
zijn eigenlijk een soort samenleving (symbiose) van een alg en een schimmel. De alg produceert glucose en "schenkt" een deel aan de schimmel, in ruil daarvoor krijgt de alg mineralen. De alg kan overleven zonder de schimmel, maar die op haar beurt kan de alg(glucose) niet missen". (bron: BLWG).
Korstmossen brengen ook geen zaden voort, maar vermeerderen zich met behulp van sporen en hoewel ze wortels hebben, leven ze van wat in de lucht voorkomt. Daarom zijn ze zo kwetsbaar en gevoelig voor luchtverontreiniging. Op de Rode Lijst Korstmossen wordt vermeld dat van de 600 soorten korstmossen in Nederland 46% bedreigd of verdwenen is.
gebogen rendiermos op de Buuëtjeshei. |
open rendiermos |
Het kenmerkende aan deze soort is, dat de dunne groengrijze takken aan de einden meestal symmetrisch in vieren vertakken. Deze bijzondere symmetrie in alle vertakkingen kan ons blijkbaar wel bekoren en waarschijnlijk daarom worden ze op grote schaal gebruikt in kerststukjes. Al het verhandelde rendiermos komt uit de vrije natuur (Scandinavië)en kan niet gekweekt worden. Korstmossen groeien verschrikkelijk langzaam en veel exemplaren halen nog geen halve centimeter per jaar. Met uitzondering van enkele "doe-het-zelvers", worden er in de Nederlandse natuurgebieden gelukkig nauwelijks korstmossen geoogst.
Als je erover loopt, knappert het zo lekker onder je voeten en zorg je onbedoeld ook voor "korstmosstekjes".....
Cladonia is een geslacht van ca. 350 korstmossen, waarvan men er ongeveer 50 in Nederland aantreft.
Niet alleen de rendiermossen horen bij deze groep, maar ook de zogenaamde heidestaartjes en bekermossen.
Een kenmerk van het heidestaartje is, dat het zich altijd netjes in twee even grote takjes splitst. Je vindt ze op de heide, stuifzandgebieden en schrale graslanden.
ruw heidestaartje |
Zoals naam al doet vermoeden, heeft het ruw heidestaartje inderdaad een ruw oppervlak.
kopjes-bekermos |
groen bekermos |
Kopjesbekermos heeft een vrij gladde steel. De vorm doet een beetje denken aan een vuvuzela: lange slanke steel uitlopend in een kopje. De vorm van het kopje
is zodanig dat een regendruppel er precies in past. De sporen verspreiden zich in de regendruppel. Wanneer er weer een druppel in de beker valt worden de sporen daardoor als het ware gelanceerd.
rood bekertjesmos in een nat heidegebied op de Weerterheide |
soredieus leermos op een schraal grasland langs de Moeselpeel |
Ik vond dit mooie mos op een schraal droog grasland aan de Spechtenbaan. Die ligt aan de rand van de Moeselpeel. Het is opvallend dat ik er nagenoeg niets over kan vinden op het internet, maar het is zo'n mooi mos, dat ik toch besloten heb het te plaatsen. Mogelijk weet iemand er meer over te vertellen.
Ik hou me aanbevolen.......
soredieus leermos |
Er zijn meerdere soorten, zoals groot leermos, klein leermos, ruig leermos en kaal leermos. Het lijkt of de onderdelen van dit organisme lijken op een plantenstengel, blad of wortel, maar dit klopt dus niet. Zoals gezegd is een korstmos geen plant. Met behulp van waarneming.nl kwam ik uiteindelijk terecht bij het soredieus leermos. Soredieus zou mogelijk te maken kunnen hebben met het grofkorrelig "poeder" dat op de rand van de oranje lobben lijkt te liggen.
** Soredium/soredia = knopjes op een korstmos, bestaande uit
cellen van de algen, omringd door zwamdraden. Het heeft in elk geval te maken met de ongeslachtelijke voortplanting van het mos..
kapjesvingermos |
Ik wil jullie dit mos laten zien, omdat dit een voorbeeld is van een korstmos, dat gebruikt kan worden als beleidstoetsend instrument. Je kunt met dit mos namelijk nagaan of het beter of slechter gaat met de natuur.
Het is opvallend dat deze soort op de magere zandgronden minder waargenomen wordt, dan in de rest van het land (zie: verspreidingsatlas BLWG). Ik heb in het begin al verteld hoe gevoelig korstmossen zijn voor luchtverontreiniging. Een toename of afname van stikstof (ammoniak)is dan op tweeërlei manieren te merken aan de korstmossen. Terwijl meer ammoniak in de lucht bij de zuurminnende korstmossen namelijk leidt tot een afname, is er bij het kapjesvingermos net sprake van een toename. Dit is namelijk, net zoals bijv. heksenvingermos en groot dooiermos, een stikstofmínnende soort.
Dus: hoe minder kapjesvingermos, des te beter het milieu......
In een volgende post wil ik wat meer vertellen over de bladmossen.