Kempen~Broek, de naam van het 25.000 ha. grote natuurpark, is een verzonnen naam voor het gebied dat zich uitstrekt over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Het ligt grotendeels in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.
De Hoge Kempen, of het Kempens Plateau, is eigenlijk een grote puinkegel, gevormd door keien en stenen uit de Ardennen, die tijdens de IJstijd door de Rijn en later de Maas zijn afgezet in het zuidoosten van de Limburgse Kempen, en later is bedekt met zand. Het grondwater en verschillende beken stromen vanaf het plateau samen in de “Vlakte van Bocholt”, waardoor één nat en moerassig gebied ontstaat en grote delen blank komen te staan.
Deze natte gebieden noemt men broeken. Vandaar de naam Kempen – Broek.
De aarde lijkt voor ons redelijk stabiel en onveranderlijk, maar van tijd tot tijd merken we toch dat de aarde wel degelijk in beweging is. Bijvoorbeeld door aardbevingen. Je kunt de aarde voorstellen als een appel, waarbij de aardkorst in feite de dunne schil is welke drijft op een vloeibare kern (het vruchtvlees). Door het "drijven" breekt de aardkorst in afzonderlijke delen, platen genoemd, die ten opzicht van elkaar bewegen. Dat kan op drie manieren: uit elkaar, langs elkaar, of onder en over elkaar. Al die bewegingen leveren nogal wat spanning op in de aardkorst. Als die spanning ergens te groot wordt, zal de korst van de aarde op die plekken breken (er ontstaan breuken). Door het uitrekken van de korst ontstaan dus breuken, zones waarlangs delen van de aardkorst ten opzichte van elkaar bewegen.
De belangrijkste “afschuivingsbreuken” in onze regio zijn de Feldbissbreuk, de Peelrandbreuk en de Krefeldbreuk.
Sommige delen van de korst zullen als gevolg van het uitrekken van de korst dalen (slenken) en andere delen zullen omhoog komen (horsten).
Het gebied dat voor ons het meest van belang is, is de Roerdalslenk, die is genoemd naar de rivier de Roer die in Roermond in de Maas uitmondt. (wordt ook Centrale Slenk genoemd).
Dit is een ongeveer 140 km lange en gemiddeld 23 km brede verzakking. Hij wordt begrensd door de Feldbissbreuk (Z.W.) en de Peelrandbreuk (N.O.) Een ander gebied wat daalt is de Venloslenk. Daartussen ligt de Peel Horst, een smal gebied bij de Peelrandbreuk wat weer hoog ligt. Ten zuidwesten van de Roerdal- slenk ligt het “Kempisch Plateau”, een gebied dat de laatste 2 miljoen jaar licht is gedaald. Ten opzichte van de Roerdal-slenk heeft het Kempisch Plateau altijd relatief weinig bewogen.
Dit is een ongeveer 140 km lange en gemiddeld 23 km brede verzakking. Hij wordt begrensd door de Feldbissbreuk (Z.W.) en de Peelrandbreuk (N.O.) Een ander gebied wat daalt is de Venloslenk. Daartussen ligt de Peel Horst, een smal gebied bij de Peelrandbreuk wat weer hoog ligt. Ten zuidwesten van de Roerdal- slenk ligt het “Kempisch Plateau”, een gebied dat de laatste 2 miljoen jaar licht is gedaald. Ten opzichte van de Roerdal-slenk heeft het Kempisch Plateau altijd relatief weinig bewogen.
Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter |
Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter |
Omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen) met op de achtergrond Sittard |
Heuvellandschap in de omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen). |
Ook het landschap in Zuid Limburg is 'gemaakt' door de actieve breuken. Het opgeheven deel, doorsneden door meerdere riviertjes, vormt het Limburgse heuvellandschap.
Onderzoek heeft laten zien dat breuken een sterke invloed hebben op de ondergrondse stroming van water. In een systeem van grondwaterstroming door de ondergrond onderscheiden we zogenaamde infiltratie- en afvoergebieden.
Infiltratiegebieden zien we wat hoger in het landschap; het grondwater komt hier relatief diep voor. Water kan in deze gebieden gemakkelijk de grond in stromen.
Afvoergebieden vinden we in lager gelegen gedeelten van het landschap, hier komt grondwater ondieper onder het oppervlak (maaiveld) voor.
In die gedeelten van afvoergebieden waar het grondwater helemaal tot aan het maaiveld staat, ontstaan natte ‘kwel’-zones. In kwelzones treedt water aan de oppervlakte en stroomt zo het systeem uit. Dit water kan vervolgens afgevoerd worden via een beek of opgenomen worden door vegetatie. Of, wat nu het beleid in Kempen-Broek is: een klimaatbuffer creëren door het zo lang als nodig is, vast te houden.
Het water van de beken zoekt zich een weg in de “Vlakte van Bocholt” en wordt vanwege waterondoorlaat- bare kleilagen (kleiversmering) in de Peelrand “gedwongen” af te buigen en zijn weg te zoeken richting Maas, die wel een weg heeft gevonden door de Peelhorst (in een periode dat die nog lager lag) en door de Venloslenk verder zeewaarts stroomt.Kaartje met natuurgebieden met behulp van Google maps. |
Gelukkig bleken de natste delen van het vroegere moeras niet geschikt voor ontginning en bleven ze bewaard als natuurgebieden. Onder andere Smeetshof, Mariahof-de Luysen, Stramprooierbroek, Kettingdijk en Wijffelterbroek vormen nu een soort “parelsnoer” van grensoverschrijdende natuur.
Op de kaart Kempen-Broek heb ik ook een aantal natuurgebieden in Weert en Nederweert gezet, die niet bij het Kempen-Broek horen.
Waar het Kempen- Broekgebied eeuwenlang uit economische overwegingen werd gemanipuleerd door de mens, wordt haar nu en in de toekomst de ruimte gegund om zich weer te plooien naar haar eigen wensen. Deze gunstige ontwikkeling is overal in de natuurgebieden van Weert en omgeving, ook grensoverschrijdend, duidelijk zichtbaar aan het worden door de inspanningen van Stichting Ark en andere actieve natuurverenigingen. Ook het rijk, provincie, gemeenten, Natuurmonumenten, Limburgs Landschap en Waterschap dragen hun (financiële) steentje bij. Bij de inhoudsopgave van deze blog bovenaan het startscherm vind je de gebieden waar ik iets over schrijf terug.
Natuurgebieden Kempen~Broek. Natuurorganisaties Kempen~Broek |
Bronnen o.a.:
Ronald van Balen. Onderzoek naar breuken in Zuid Nederland,. VU.Amsterdam
Paul Capals e.a. De Abeek, Levensader van beide Limburgen.