Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label loozerheide. Alle posts tonen
Posts tonen met het label loozerheide. Alle posts tonen

donderdag 12 juni 2014

Grazers op de Loozerheide

Na de bezoekjes aan de Loozerheide de afgelopen weken, heb ik me al een aantal keren afgevraagd wat nou de juiste benaming van dit gebied is. De lokale bevolking sprak vroeger van de "Aw hei". Nu heeft men het over de Loozerheide, Lozerheide, Nyrstar gronden en de Nyrstar heide.
Tijd om op zoek te gaan naar wat meer duidelijkheid.

Ik heb verschillende oude kaarten bekeken, maar het werd er niet duidelijker op. Afgaande op de legendekleuren op een kaart van 1953, zou ik geneigd zijn te zeggen dat het gebied meer aansluit op de Boshoverheide en de Loozerheide eigenlijk toch meer noordelijk tot aan de spoorlijn ligt.

Op deze kaart is ook te zien dat de eind 19e eeuw aangelegde "Havenweg" en de spoorweg het Ringselven doorsnijden. Het gebied ten oosten van de weg is in gebruik genomen als de zogenaamde  "Klaarvijvers" en de rest is drooggelegd. Dit alles vanwege de zinkfabriek die zich hier in 1892 vestigde.

Duidelijk ingetekend op deze kaart zien we ook een bewaard gebleven stukje van de Peel-Raamstelling. Dit was een aangesloten verdedigingslinie van Grave in het noorden tot Budel/ Dorplein in het zuiden, die kort voor het uitbreken van WO II nog snel is aangelegd. Het doel daarvan was een strategische beveiliging aan te leggen, om zo een eventuele doortocht van Duitse troepen door Noord - Brabant naar België en Frankrijk te verhinderen of te belemmeren. Ook werden voor dat doel kazematten langs het kanaal gebouwd. De Loozerheide werd bestemd als eventueel inundatiegebied. Voor dat doel werd van het kanaal tot aan het spoor een dijk aangelegd en als men (zo werd gedacht), dat gebied onder water zou laten lopen met kanaalwater, zou de doortocht van de Duitsers verhinderd dan wel vertraagd worden. De dijk lag grotendeels in de dennenbossen van Ernest Wenmaekers (van Landgoed les Beaux Champs). Toen de oorlog uitbrak in mei 1940 is een groot deel van de omringende bossen door de terugtrekkende troepen in brand gestoken. De schade is naderhand vastgesteld op liefst fl. 30.000,-. Hoewel er in Weert enkele korte gevechten plaats vonden in de ochtend van 11 mei 1940, trokken de Duitsers gewoon om de Loozerheide heen, zodat het effect van deze maatregel nul komma nul was. De restanten van deze dijk liggen er nog steeds. Je vindt die deels langs het pad naar de vogeltelpost. In de afgelopen jaren zijn er in oostelijk Brabant een aantal maatregelen genomen die de Peel - Raamstelling meer zichtbaar maken, maar op de Loozerheide wordt niets ondernomen.

Op deze kaart van 1850 is te zien hoe gigantisch groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Budelschoot, Lozen, Zuid-Willemsvaart, Boshover- en Weerterheide met grote vennen zoals Ringselven (dat toen nog een echte "ring" was), Weitjespeel, Rentmeesterspeel, Kranenven en de Hoort.

Ongetwijfeld maakte ook het huidige Domeinbos Lozerheide hier oorspronkelijk deel van uit, want de natuur kent nou eenmaal geen grenzen. Halverwege de 19e eeuw is dit aan de rand van Lozen gelegen gebied ontgonnen en in gebruik genomen als vloeiweide, of zoals de Belgen zeggen als "watering". Om de heidevlakte te bevloeien en vruchtbaar te maken, werd water van de nabij gelegen kanalen ingelaten.

Waterstaatskaart van waterschap Valkenswaard-Oost in 1877
Een deel van dit water en van een ander vloeiweidecomplex ten zuiden van Hamont, werd vervolgens via de Hamonterbeek richting Hoort en Ringselven afgevoerd.
Tussen het Ringselven en de Loozerheide ligt een hogere dekzandrug en het peil van de Zuid-Willemsvaart ligt ca. 3 m. boven dat van het Ringselven. Daarom werd er een duiker onder het kanaal aangelegd, zodat het Ringselven in zuidoostelijke richting af kon wateren op moerasgebied de Kruispeel. Om het water beter en sneller te kunnen afvoeren, is daarom tussen 1864 en 1877 vanaf het kanaal, ter hoogte van de Kruispeel, een beek tot aan de Kalverpeel gegraven. Op de Waterstaatkaart van Waterschap Valkenswaard-Oost van 1877 is dat goed te zien. Op bovenstaande militaire kaart van 1850-1864 zie je die beek echter nog niet.

In 1892 heeft de Waalse fabrikantenfamilie Dor midden in deze "Looserheide" ruim 900 ha. grond gekocht om er een Zinkfabriek te vestigen. De fabriek werd ongeveer gebouwd waar toen nog 6 (zand)wegen samenkwamen. In een eerdere blog heb ik beschreven wat de redenen waren om zich net hier te vestigen. Het koel- en afvalwater werd geloosd in de Tungelroyse beek.

Door deze kaarten krijg je een goede indruk hoeveel er is veranderd, maar qua naamgeving ben ik er niet veel wijzer op geworden. Lozerheide (met één o) valt sowieso af, om misverstanden te voorkomen met het Belgische Domeinbos Lozerheide. Omdat het gebied waar we het nu over hebben oorspronkelijk deel uit maakte van een veel grotere Loozerheide en over een aantal jaar ook Nyrstar misschien niet meer de eigenaar is van de zinkfabriek, blijft mijn voorkeur uit natuurhistorische overwegingen toch "Loozerheide". Zo maak je ook onderscheid met de ten oosten van de Defensiedijk droog gelegen Boshoverheide.

Nadat de Loozerheide in 2012 het eigendom is geworden van Stichting Ark, heeft men er runderen van het Maremmana Primitivo ras en Exmoor pony's geplaatst die zorgen voor de begrazing.
De kuddes zijn intussen gegroeid en sinds kort heeft men er een Maronesa stier bij geplaatst.

Maremmana koe met kalf op de Loozerheide in oktober 2013
Maremmana stier met Limia koe op Wisseblök in mei 2014
Bij de meeste runderen verschillen mannetjes en vrouwtjes niet zo heel erg veel, maar bij sommige dieren is het uiterlijk zo anders, dat je zou denken dat mannetjes en vrouwtjes tot verschillende soorten behoren.
Dat is ook het geval met de grijze Maremmana koeien en de zwarte Maremmana stier. Het is opvallend dat bij dit ras de kalfjes met een bruine vacht worden geboren en pas op latere leeftijd hun echte kleur krijgen. Ook bij de andere runderen uit het Taurosproject zie je dat.

De Portugese Maronesa stier moet voor nieuw nageslacht gaan zorgen. Maronesas worden in het Taurosproject gebruikt, omdat het een oud runderras is, dat in meerdere opzichten lijkt op het uitgestorven oerrund. Vooral de naar voren gerichte hoorns zijn interessant en het is een zeer snel en behendig ras, dat doet denken aan het wilde oerrund. De stieren hebben opvallende schouder- en nekspieren, een lichte aalstreep over de rug, meelsnuit en een bruine "bokkenpruik".
De Maronesa is echter ook een niet zo groot ras. Zoals Heckrunderen of kleiner. Het uiterlijk zegt echter niet alles. Qua karakter is het dier namelijk ook goed in te passen in het fokprogramma. Maronesa werden vroeger voornamelijk gebruikt voor werkzaamheden in de velden in bergachtige gebieden, in het bijzonder Sierra de Marão. Hier dankt ie ook zijn naam aan.

Begrazing wordt door Ark gezien als een sleutelproces voor een “zelfredzame” natuur in Kempen-Broek.

Stichting Taurus (officieel de eigenaar van de runderen en paarden), en Ark hebben op de Loozerheide ook voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden ook de jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Deze Exmoorpony’s zouden zodoende een ideale aanvulling op het graasgedrag van de Maremmana runderen zijn, want een groot deel van het gebied is begroeid met dit pijpenstrootje. Met de komst van deze kleine kudde Exmoorpony’s zullen, zo is de veronderstelling van Ark, weer open plekken ontstaan, die kansen bieden aan de heide en andere verdwenen of zeldzame planten.

Ik vraag me echter af waarom in dit gebied geen schapen zijn ingezet (zoals oorspronkelijk ook gebeurd is) en wat de meerwaarde van met name de taurosrunderen in dit gebied is. Zeker nu het ruigere en nattere gedeelte langs de kanaalzone tot aan de Defensiedijk afgesloten is door prikkeldraad en niet voor deze dieren toegankelijk is. Voor begrazing van dit soort gebieden zijn ze net bedoeld.
Tegenover runderen bieden schapen, samen met paarden/pony’s, het voordeel dat ze de grassen en kruidlagen zeer kort houden. Waar runderen halmen afbreken met hun tong, bijten de twee andere de plant echt af. Daardoor krijg je plaatselijk echt kortgeschoren stukken die vooral kleine kruidachtige plantjes plaats en zonlicht geven om erdoorheen te komen.

Ook het argument dat schapen niet geschikt zouden zijn voor met name de ruige vegetatie, geldt zeker niet voor elk schaap. Ik denk bijvoorbeeld aan het zeer oude Schotse hoogbenige Soay schaap of het oude Schotse "Hebridean" schapenras.
Op dit moment zijn de graslanden sowieso een lekkerder alternatief voor de runderen en paarden dan het karige voedsel. Het is wel goed dat men een aantal bomen na de rigoureuze kap heeft laten staan, als beschutting tegen de zomerse zon.

dinsdag 3 juni 2014

Nyrstargrond op de schop

De afgelopen weken ben ik een aantal keren met de Ecologische Werkgroep Weert Zuid op de Nyrstar heide geweest voor een inventarisatie van de daar aanwezige flora. Het idee is om de hele kanaalstrook (tussen de Defensiedijk en de Havenweg) te inventariseren. Het waren, mede door de onuitputtelijk lijkende kennis van Frans Smit, interessante bezoekjes. De verslagen van deze bezoekjes vind je op hun site.

In dit pijpenstrootjesveld zie je uittredend kwelwater
Een van de kwaliteiten van dit gebied is de overgang tussen kalkrijk water vanuit het kanaal dat overal ach- ter de dijk "kwelt", naar zuur (regen)water uit de omlig- gende heidegebieden. Door dit water vast te houden, door demping van afwateringssloten en opwerpen van dammetjes, krijg je schitterende overgangen met bijzondere biotopen, met elk zijn eigen typische bewoners en flora.

Ik ben nog enkele keren op eigen gelegenheid terug- gegaan, om de mogelijkheden van mijn nieuw aangeschafte Sony Cybershot uit te proberen.

Het gebied vanaf de Kempenweg in oktober 2013. Let hierbij op de bomen op de achtergrond.
Het gebied dat Nyrstar en enkele agrariërs op de Loozerheide in bezit hadden, is in september 2012 aan Ark en Natuurmonumenten overgedragen. In een blog van februari 2013 heb ik al aandacht besteed aan de bedoeling van dit nieuw te ontwikkelen natuurgebied; men wil de heide terug, het waterpeil herstellen en een waterbuffer creëren. Zodoende vernat het gebied, krijgt bomengroei minder kans en kan de natuur zich weer ontwikkelen tot een prachtig nat en robuust natuurgebied.

Dit Natura 2000 gebied is van belang in de Ecologische Hoofdstructuur; het creëren van een aaneen-  gesloten netwerk van natuurgebieden. Door op deze link te klikken kun je dat alles nog eens terug lezen.
In deze blog wil ik wat foto's laten zien van onlangs gedane werkzaamheden.

Situatie in februari 2014: een elzenbos met afwateringssloten
 Populierenaanplant en afwateringssloten zorgen voor verdroging
Oorspronkelijk was de Loozerheide een nat gebied met vochtige heide en vennen. Nu is het gebied, groten- deels door de sterke afwatering, veel te droog. Om de natte natuur terug te laten keren en het landschap opener te maken, zijn er al tal van werkzaamheden uitgevoerd, maar moet er nog e.e.a. veranderen.

Het gebied zoals het er na de bomenkap, eind mei 2014, vanaf de Kempenweg uit ziet.
Door de kap van de populieren en elzen is weer sprake van een weids en open landschap
Nadat eind vorig jaar de laatste landbouwgrond over is gegaan in handen van Ark en Natuurmonumenten, hoeft er niet meer te worden ontwaterd, heeft men de afgelopen maanden de populierenaanplant en elzenbos gekapt en is het vennetje hersteld. Hierdoor is het uitzicht bijzonder weids geworden en krijgen we weer het open landschap zoals het oorspronkelijk ook moet zijn geweest. Omdat de populieren flink wat water aan de bodem onttrokken, is er al snel na de kap en het dempen van afwateringssloten,  een hogere grondwaterstand merkbaar.

Koninginnenpage bezoekt een damastbloem op de Loozerheide
Populierenkap is van belang voor de grondwaterbeheersing
De onderstammen en dood hout zijn van belang in de natuur
Opvallend is dat men ook enkele bomen heeft gespaard. Deze zijn bedoeld als nestgelegenheid, de dode bomen  voor o.a. spechten en kevers, en de onderstammen die men heeft laten staan, zijn bedoeld om onder andere hoornaarvlinders te trekken. Bijzonder is te zien dat hier nu weer de damastbloem verschijnt. Deze plant is hier in vroeger jaren gezaaid door bijenhouders, die hier hun korven hadden staan. Deze bloem trekt ook andere insecten aan.
De volgende taak is het afgraven van de bovenste laag voedselrijke landbouwgrond op de voormalige akkers, zodat we hier weer de natte laagtes, die er vroeger ook waren, zien verschijnen. En om het water niet te laten wegstromen moet men de diepe sloten, met name de kanaalsloot langs de Kempenweg, dempen. Op enkele plekken zie je dat er ook  kleine drempels in sloten zijn gelegd. Hier is nu al te zien dat het waterpeil stijgt.

De Boshoverheidelossing zorgt voor een sterke ontwatering van het gebied
De populierenaanplant langs de Kempenweg is onlangs ook gekapt
Het gebied met pijpenstrootje wordt door het vasthouden van het water snel vernat

maandag 24 februari 2014

Een nieuwe lente op de Loozerheide

Gisteren was het zulk heerlijk weer, dat ik het niet kon laten er even lekker van te gaan genieten. Ik wist dat Stichting Ark een wandeling door de Loozerheide hield, dus daar heb ik, weliswaar onaangemeld, aan deelgenomen. Het was al weer even geleden dat ik op de Loozerheide was, dus kon ik meteen eens kijken wat er in die tussentijd is veranderd. Denis Frissen, beheerder van Kempen~Broek, vertelde dat Stichting Ark, door grondruil, het hele gebied nu volledig in bezit heeft.

zoals je goed kunt zien is het elzenbos veel te droog.
Dankzij het verkrijgen van de laatste percelen hoeft de Loozerheide niet langer meer te worden ontwaterd en kan men ook de voedselrijke bovenlaag van de akkers afgraven. Hoewel de vernatting van het voormalige weiland al goed zichtbaar is, is op dit moment een deel van het gebied nog te droog. Daarom gaat men het water door een aantal maatregelen langer vasthouden. Om het bijvoorbeeld niet te laten wegstro- men, gaat men de diepe sloten dempen, of worden er drempeltjes in aangelegd. Daardoor keren de natte laagtes, zoals die er vroeger ook waren, weer terug en ontstaat er afwisseling van natte en droge stukken en variatie in de begroeiing. Het gebied is inmiddels helemaal omheind, zodat de  runderen van het Taurosproject en de kleine kudde Exmoor-pony's overal kunnen komen voor de begrazing.

 
Inmiddels is de kudde Maremmana's uitgebreid met een aantal kalveren en is er onlangs een jonge Maronesa stier bij geplaatst. Maronesa is een runderras uit Portugal, dat in meerdere opzichten lijkt op het uitgestorven oerrund. Maronesa stieren zijn donkerbruin tot zwart, de kleur die gemeenschappelijk was
voor oerossen en andere primitieve rassen. De vorm van hun lichaam doet ook denken aan hun wilde voorouders. Het is een sterk zelfredzaam ras. Vooral de imposante naar voren en naar binnen gerichte hoornpartij, past goed in het kruis- en fokprogramma. Een ander kenmerk is de meelsnuit en de gekroeste bles. Het gaat om een rustig ras dat op het Iberisch schiereiland als trekdier gehouden werd. In het open en voor ieder- een toegankelijke grenspark Kempen~Broek is een dier met een makkelijk hanteerbaar karakter en wijkgedrag van groot belang.

Aangezien we met een grote groep bezoekers waren, hebben we ruim afstand gehouden, dus ik heb er geen echt goede foto van. De stier is het dier op de foto dat ons nauwgezet in de gaten houdt.

Het grasland is het laagst gelegen deel en er is duidelijk zichtbaar sprake van verruiging en vernatting.

 
De Exmoors liepen een heel eind van ons af en toen wij dichterbij kwamen, gingen ze er vandoor naar het populierenbosje. Bij het gedeelte waar veel pijpenstrootje groeit is hun aanwezigheid al goed merkbaar; er zijn steeds meer open plekken te zien met hier en daar een opkomende heidebegroeiing.

 
De vele populieren in het gebied hebben het niet gemakkelijk. Mogelijk is er sprake van een ziekte, maar ik denk meer aan een combinatie van factoren, waaronder met name de bodemgesteldheid. Ongetwijfeld speelt de bodemverontreiniging door de vroegere zinkfabriek hier ook een rol en de naburige akkers en weilanden worden al jaren niet meer bemest door agrariërs; "Ze gaan ahw. dood van armoede".

Dat is op zich geen probleem, want in dit gebied horen ook geen populieren te staan. De populier onttrekt trouwens veel water uit de grond, wat ook van invloed is op de verdrogingsproblematiek. Men gaat dan ook waarschijnlijk tzt. het merendeel ervan kappen. De vele dode bomen die je er nu ziet, worden waarschijnlijk niet opgeruimd. Dood hout maakt namelijk deel uit van meerdere voedselketens en een opgeruimd bos “leeft” niet. De terugkeer van dood hout in onze natuur levert veel op: er is niet alleen meer beschutting, maar ook spechten, kevers, mossen, schimmels en nog veel meer dieren en planten profiteren er van.

 
Het oude schuurtje heeft men laten staan. Het misstaat allerminst in het ruige landschap.

dinsdag 19 februari 2013

Exmoorpony op de Loozerheide

In mijn vorige blog over de laatste ontwikkelingen op de Loozerheide, heb ik al vermeld dat er sinds 8 februari, 6 Exmoorpony’s rond lopen. De Exmoorpony behoort naast het przewalskipaard tot de laatste rassen van wilde oerpony's.



In het afgerasterde gedeelte van de voormalige Nyrstargrond lopen al Maremmana runderen. Begrazing wordt door Ark namelijk gezien als een sleutelproces voor “zelfredzame” natuur in Kempen-Broek.
Stichting Taurus, de eigenaar van deze paarden, en Ark hebben bewust voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden vooral jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Deze Exmoorpony’s vormen een ideale aanvulling op het graasgedrag van de runderen, want een groot deel van het gebied is begroeid met dit pijpenstrootje. Met de komst van deze kleine kudde Exmoorpony’s zullen weer open plekken ontstaan, die weer kans bieden aan de heide en andere verdwenen of zeldzame planten als galigaan, klokjesgentiaan en snavelbies, of insecten zoals de veldkrekel.
In april zal bij de Grashut in het Weerterbos ook een kleine kudde Exmoorpony’s losgelaten worden. In deze blog wil ik aandacht schenken aan dit prachtige dier.

Ze zijn nogal mensenschuw en erg op zichzelf. Dat moet je echter als een pluspunt opvatten; er hebben zich namelijk met Exmoorpony's (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Konikpaarden) waarschijnlijk daardoor nog geen incidenten voorgedaan in terreinen die zijn opengesteld voor het publiek. Het dier is levenslustig, intelligent, vriendelijk en vlug. Een genot om te zien en een verrijking voor Kempen-Broek.

Deze ‘oerpony’ is vernoemd naar het in het zuidwesten van Engeland gelegen “Exmoor”, waar hij de laatste eeuwen in het (half)wild heeft overleefd. Het Nationale Park Exmoor werd al in 1954 gesticht en is vernoemd naar de rivier Exe die door het park stroomt. Het gebied Exmoor is zeer heuvelachtig en bestaat voor het grootste deel uit heide en moerassen.

De Exmoorpony wordt gekenmerkt door een elegant hoofd met wijde neusgaten, sprekende ogen en kleine oren. De hals is kort en sterk, geplaatst op een stevig, middellang lichaam. De vacht heeft ’s zomers een koperglans en is ’s winters mat en ruw. De haarkleur varieert van donkerbruin tot lichtbruin, met zwarte punten rond de ogen, op de neus en op de flanken. De buik en de binnenkant van de dijen zijn lichter van kleur. Rondom de neusgaten heeft de pony een grijsbruine kleur dat op meel lijkt, de meelsnuit. De schofthoogte is gemiddeld 1,23m. De pony's zijn erg taai en sterk en ze hoeven niet beslagen te worden. De pony is goed winterhard en kan zich zelfs in strenge winters redden zonder beschutting of extra voedsel.

De Exmoorpony is geen door de mens geschapen ras, maar een wilde diersoort. Vroeger waren er nog echt wilde kuddes, maar na de Tweede Wereldoorlog was het ras bijna geheel verdwenen.
Na een fokprogramma lopen er nu wereldwijd gelukkig weer zo’n 2000 raszuivere Exmoors rond, waarvan circa 200 in Nederland. Samenwerkingsverband Exmoorpony is in 2007 opgericht om vanuit Nederland en Vlaanderen een bijdrage te leveren aan het behoud van de wilde West-Europese oerpony. Inmiddels is zo'n 90% van alle Exmoorpony's in Nederland en Vlaanderen opgenomen in hun stamboek.
Door het onderling uitwisselen en nauwe samenwerking met de Engelse Exmoor Pony Society, wordt de genetische diversiteit zo groot mogelijk gehouden en de raszuiverheid behouden.

Hans Hovens, van ecologisch advies- en onderzoeks- bureau Fauna Consult, is in 2009 nagegaan welke bewijzen er zijn, die aantonen dat we inderdaad te maken hebben met een nog niet uitgestorven “oerpony”.

In zijn artikel laat hij zien dat er meerdere bewijzen zijn voor de rechtstreekse afstamming van de Exmoorpony uit het kleinere type oerpony, dat in het Laat- Pleistoceen in Noordwest- Europa voorkwam. (ongeveer 100.000 tot 10.000 jaar geleden). De meeste Europese oerpony's hadden een bruine grondkleur, meelsnuit, lichte buik en donkere onderbenen. Dit zien we bij zowel de Exmoorpony als de oerpony's op rotstekeningen in Frankrijk (Lascaux) en Spanje. Hij haalt nog meer bewijsmateriaal aan, zoals overeenkomsten van botten en gebit. Maar de doorslaggevende bewijzen zijn de unieke bloedeiwitten van de Exmoors en het DNA dat op heel veel punten overeen komt met gevonden paardenfossielen uit het Laat-Pleistoceen.

Ik ga  er in deze blog niet verder over uitwijden, maar mocht je interesse hebben, dan kun je het artikel van Hans Bovens hier lezen.

Tot slot wil ik je nog attenderen op een uitzending van "Vroege Vogels" (een uitzending van april 2011).



Grotere kaart weergeven

zaterdag 16 februari 2013

Nyrstargebied een half jaartje later

Aan de Limburgse kant van de natuurgronden van zinkfabriek Nyrstar in Budel-Dorplein, ligt de Loozerheide. Nyrstar, de eigenaar sinds 2007, heeft een natuur- compensatieverplichting opgelegd gekregen in ruil voor de ontwikkeling van het Duurzaam Industrieterrein Cranendonck (DIC).
Het gebied dat Nyrstar daar in bezit had, is op 27 september 2012 aan Ark en Natuurmonumenten overgedragen. Op de site van Ark wordt hier meer over verteld.


Zowel Loozerheide als Ringselven zijn een onmisbare schakel in het streven om van het grensoverschrijdende Kempen~Broek één aaneengesloten gebied te maken. Men wil de heide terug, het waterpeil herstellen en een waterbuffer creëren. Zodoende vernat het gebied, krijgt bomengroei minder kans en kan de natuur zich weer ontwikkelen tot een prachtig nat en robuust natuurgebied.

Hoewel het Nyrstargebied oorspronkelijk een groot nat heide- terrein was, is er nagenoeg geen hei meer te zien en is het gebied voor een groot gedeelte begroeid met pijpenstrootje; Nyrstar heeft hier gedurende ongeveer 100 jaar niets aan natuurbeheer gedaan.
Doordat in het verleden greppels voor ontwatering zijn gegraven is het gebied sterk verdroogd. Een centraal in het gebied gelegen vennetje is helaas ook nagenoeg dichtgegroeid. De greppels gaat men dichtgooien, zodat het water langer vastgehouden wordt en waarschijnlijk gaat men de populieren rooien, of misschien laat men de natuur gewoon zijn gangetje gaan en verdwijnen de populieren vanzelf. Een sparrenbos, dat hier van oorsprong ook niet thuis hoort, is al gerooid.
De particuliere akkers, weilanden en bospercelen die eigendom waren van een paar agrariërs, zijn inmiddels ook het eigendom van Ark door grondruil of aankoop. Er is dus in korte tijd al heel wat werk verzet, maar het zal nog een hele tijd duren voor het naar ieders tevredenheid is.

Het gebied is omrasterd door Ark en sinds half november 2012 lopen er een aantal Maremmana runderen, die zorgen voor de begrazing. In mijn blog "Maremmana runderen op de Loozerheide" heb ik al een en ander over deze dieren verteld.
Na enig zoeken vond ik deze prachtige dieren bij een afgelegen groepje bomen. Er zijn 2 kalfjes geboren in de winter en om die reden ben ik op afstand gebleven. De koeien hebben ook een tijdje op de Stramprooise Heide gelopen, samen met een Pajuna stier. Ik vraag me af die de vader is. De kalfjes waren trouwens niet te zien vanwege het hoog groeiende pijpenstrootje. Het rund wordt gekenmerkt door een volgzaam karakter en sterk wijkgedrag, maar je weet niet hoe ze nu vanwege hun kalfjes zullen reageren en wat er gebeurt als je te dicht bij komt.
Er wordt sowieso geadviseerd minstens 25 meter afstand te bewaren en dat is nu zeker van belang.



Sinds vrijdag 8 februari lopen er 6 Exmoorpony’s rond. Het zijn 4 merries, een hengst en een veulen.
Ark heeft bewust voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden vooral jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Zo kan mogelijk de heide weer in dit gebied terug keren.




Grotere kaart weergeven

vrijdag 15 februari 2013

Herfst 2013.......Paddenstoelentijd: Judasoren trillen niet in de kou

In december heb ik een foto geplaatst van de gele trilzwam die ik langs de Lossing bij de Kettingdijk in Altweerterheide had gezien. Ik schreef dat het vruchtlichaam van deze zwam bestaat uit een propje van gelatineuse, slappe hersenachtige geplooide "lobben", dat ze er vochtig uit zien, glad aanvoelen en dat ze verrassend veerkrachtig zijn, als je er zachtjes in knijpt. Opgezwollen trilzwammen strooien kwistig met hun sporen als de vruchtlichamen trillen! Als er tegenaan wordt geduwd, of als de tak beweegt door bijvoorbeeld de wind, gaat die namelijk wat schommelen/trillen, als een plumpudding.

Judasoren
Vandaag zag ik weer zo’n trilzwam op de Loozerheide. Ondanks vele weken van sneeuw en strenge vorst heeft deze zwam kunnen overleven, omdat er een soort natuurlijk antivries in zit. Een trilzwam komt dan ook het hele jaar voor.
Het valt je waarschijnlijk op dat de kleur en vorm anders is dan de trilzwam die ik in december plaatste. We hebben hier te maken met het Judasoor. (Auricularia auricula-judae). Deze zwam heeft de vorm van een geaderd, enigszins doorzichtig oor. Hij heeft een mooie satijnige donkerroze kleur. Bij droogte en in de winter krimpt hij in, wordt harder en verkleurd van lila-achtig tot bijna zwart.
De naam wordt volgens een legende verklaard uit de overlevering dat Judas zich aan een boom wilde ophangen, nadat hij Jezus verraden had. Hij probeerde eerst een (treur)wilg, maar de tak boog zo diep door, dat hij weer veilig op de grond terechtkwam. Bij zijn volgende poging, de vlier, brak de tak. Hij verloor bij die val een oor toen hij langs de bast van de boom schaafde. Pas bij een es lukte zijn zelfmoordpoging. Hierbij verloor hij ook zijn andere oor. Sindsdien heeft deze trilzwam een voorkeur voor vlier en essenhout, maar je treft hem ook op andere bomen aan. In mijn geval op een populier. Het aardige van het verhaal is, dat de legende eigenlijk van puur Europese makelij is, want de boom komt in Palestina niet voor.
Na verloop van tijd, maar vooral na een regenbuitje, zal hij weer opzwellen en krijgt hij weer zijn oorspronkelijke vorm en kleur. Zoals ik in december al zei..... een taaie rakker.

maandag 26 november 2012

Maremmana runderen

Sinds half november 2012 grazen op de Loozerheide Maremmana runderen. Dit gebied is onlangs door Nyrstar, de voormalige zinkfabriek in Dorplein, aan de Stichting Ark verkocht.
Het zijn de vijf koeien die eerst een paar maanden op een afgebakend terrein op de Stramproyerheide waren om te wennen en ze te kunnen observeren op hun gedrag. Samen met een pajuna stier. Deze stier is niet meegegaan naar de Loozerheide. De foto's op deze post zijn trouwens nog gemaakt bij de Stramproyerheide.


De Maremmana primitivo is een Italiaans runderras uit de Maremma, een gebied gelegen in het zuiden van Toscane en noordelijk Lazio. Het Maremmana ras is een rund uit de Podolische langhoornvee groep. Het Podolica ras stamt af van de Bos primigenius Podolicus, dat is gedomesticeerd in het Midden-Oosten.
Het zou afstammen van runderen die met de Hunnen uit Mongolië, via de Oekraïense steppe, in Italië kwamen in 452 voor Christus. De Podolica werd lang vooral gebruikt als trekdier en pas in tweede instantie voor rundvlees en zuivelproducten. Hun melk is ideaal voor het produceren van de beroemde "caciocavallo" kaas en Manteca Podolica .

Stieren kleuren donkerder zwart, terwijl koeien lichter gekleurd zijn. Er is veel variatie in de kleur van de vacht, die kan variëren van wit tot donkergrijs. Een ander kenmerk is hun halskwab en een lichtgewicht skelet met slanke benen en sterke poten. De hoorns kunnen wel tot 100 cm lang worden. Bij de stieren is dat in een typische halve maan vorm en de koeien hebben liervormige horens.
Omdat de dieren uit de moerassen en bergachtige gebieden van Midden-Italië komen, weten ze goed om te gaan met schraal voedsel. Ze hebben het uitzonderlijk vermogen om zich goed aan te passen aan bijzonder moeilijke omgevingen, alsmede het buitengewone vermogen om voedselbronnen die anders niet zouden worden gebruikt, te gebruiken.
Ze zijn dan ook vooral inzetbaar in met struiken bedekte weidegrond en bush gebieden.

Het rund wordt gekenmerkt door zijn volg- zaam karakter en uitstekende moederlijke capaciteiten. Ze hebben een sterk wijkge- drag, wat echter niet wil zeggen dat je ze dicht moet gaan benaderen. Er wordt gead- viseerd minstens 25 m. afstand te bewaren.
Naast deze eigenschappen kunnen ze goed tegen winterweer en hebben ze nooit problemen met afkalven.
Kalveren worden spontaan (zonder mense- lijk ingrijpen) geboren en wegen gemiddeld 30 kg bij hun geboorte. Net als in andere rassen van Podolica afkomst, zijn de Maremmana kalveren bij de geboorte reebruin van kleur. Na een half jaar verkleurt het bruine uit naar meer zwart of grijs, al naar gelang het geslacht van het dier.

Maremmana stier met Limia koe op 't Kwaoj Gaât
Kalfje met Limia moeder en Maremmana vader.

Blogarchief