Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 27 augustus 2018

Vlinders in 2018

Het was me het jaartje wel. Helaas ben ik weinig toegekomen aan blogposts op "Weert en natuur", vanwege mijn boek over Altweerterheide. 't Bleek een hele klus te zijn om tot een mooi resultaat te komen.
Er zijn er inmiddels meer dan 250 van verkocht en het gaat richting 300 boeken...........

Het boek kan overigens nog steeds gekocht worden. Voor wie nog een boek wil kopen moet echter niet te lang meer wachten, want er is nog maar een beperkt aantal voorradig. Dit kan bij mij thuis opgehaald worden, bij de Primera op Moesel, de Benelux in Stramproy en bij Bruna op de Nieuwe markt in Weert. Voor wie wil kan het boek natuurlijk ook laten opsturen. A.s. woensdagavond 29 augustus kun je me ook vinden in zaal de Paol op de vertelavond van de wandelvierdaagse in Altweerterheide en komende zondag 2 september, ben ik met mijn boek aanwezig op de Landdag in Altweerterheide. Na dit alles ben ik nog altijd te benaderen via geervannesmeed@gmail.com of ontginningen@gmail.com.

Ik wil je in deze en ook in de volgende post wat vlinders laten zien die ik de afgelopen maanden heb waargenomen. Hoewel we er steeds minder zien, zijn ze door het prachtige weer nog steeds te bewonderen. Zo zag ik afgelopen week bijvoorbeeld nog enkele prachtige distelvlinders in mijn tuin.
Binnenkort ga ik al met de paddenstoelengroep op pad, dus voordat ik op de paddenstoelen overstap, nog maar even snel een aantal van die vrolijke fladderaars!

Distelvlinder
De in het hele land veel voorkomende Distelvlinder (Vanessa cardui) is een vrij grote oranje vlinder, die van de parelmoervlinders onderscheiden kan worden door de grote zwarte driehoekige vlek in de vleugelpunt van de voorvleugel. Ook heeft hij wel wat weg van de Atalanta en de Kleine vos. Al deze vlinders horen bij de Nymphalidae familie.

Distelvlinder
Trekkende distelvlinders worden over heel Europa waargenomen. Elk jaar trekken ze vanuit Afrika, de Canarische eilanden, Madeira en andere warme mediterrane gebieden richting het noorden, tot in Schotland, IJsland en Noord-Noorwegen toe. Ze wachten op gunstige windstromingen en laten zich dan met een gemiddelde snelheid van zo’n 45 kilometer meevoeren. Ze vliegen dan op een hoogte van meer dan 500 meter en worden tijdens hun trek dan ook zelden door mensen waargenomen. Hun jaarlijkse trek tot wel 15.000 kilometer begint voor veel vlinders al in tropisch West-Afrika en eindigt in sommige gevallen tot vlak onder de poolcirkel. De reis kan zodoende wel 3 weken duren.

Een invasie distelvlinders valt vaak samen met het binnenkomen van Sahara-zand. Ze worden in Nederland vanaf april waargenomen. Ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort en sterven dan. De grootste piek zien we in augustus en september. In oktober trekt het grootste gedeelte van de vlinders weer terug naar het zuiden. De rest sterft hier, want de vlinder kan de winter niet overleven.

Distelvlinder
De vlinders worden relatief vaak op nectarplanten gezien. Een veel gebruikte nectarplant is de distel maar ook op andere planten zoals de vlinderstruik en koninginnenkruid zijn ze geregeld te zien.
Al meteen als ze in Nederland aankomen, verdedigen de mannetjes van de namiddag tot de vroege avond een territorium, meestal een open zonnige plaats bij een lage vegetatie. De paring, die vaak in de namiddag plaatsvindt, wordt voorafgegaan door een baltsvlucht waarbij mannetje en vrouwtje snel om elkaar heen cirkelen.

Grote weerschijnvlinder
Tot voor kort was de Grote Weerschijnvlinder (Apatura iris) met zijn prachtig blauw oplichtende vleugels een zeldzame standvlinder. Rond de eeuwwisseling waren er nog maar tien of elf populaties in met name Twente, de Achterhoek, Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Door een gewijzigd natuurbeleid breidt hij zich de laatste jaren gelukkig weer uit. Hij wordt op steeds meer plekken gezien en lijkt inmiddels uit de grootste gevarenzone.

De bovenkant van de vleugels van het mannetje vertonen bijzondere wisselende kleuren door iriseren; bij de juiste invalshoek van het zonlicht, verkleuren die namelijk van bruin naar een prachtige blauw glanzende gloed. Vooral op de laatste foto (die op mijn slof) zie je dat goed. Daarom heet hij dan ook Weerschijnvlinder. Deze vlinder zag ik op een zonnig, onlangs verhard pad bij de IJzerenman. Een gebied waar hij nog niet eerder was waargenomen.

Grote weerschijnvlinder
Ook met dichtgeklapte vleugels is hij prachtig, zoals je kunt zien. Op deze foto is goed de lange gele roltong te zien. Je moet echter geluk hebben ze te vinden, want ze leven normaal gesproken hoog in de bomen. Dat geldt zeker voor de vrouwtjes. Daar voeden ze zich met honingdauw en sap van bloedende bomen.

Grote weerschijnvlinder
De mannetjes tref je soms echter ook aan op vochtige paadjes en aan beekoevers. Ze zijn daar op zoek naar vochtige “substanties” om er mineralen en zouten uit op te zuigen. Liefst met een doordringende geur zoals bij kadavers en mest. Je kunt hem bijvoorbeeld ook lokken met oude kaas of camembert, rottend fruit en ander "lekkers" met een geurtje, zoals je zweetschoenen of zweetsokken. Dat vindt ie heerlijk! Ook aan mijn instappers zal hij ongetwijfeld wel wat geroken hebben.........................

Phegeavlinder
De wat onbeholpen rondfladderende Phegeavlinder (Amata phegea) komt in Nederland vrijwel alleen voor in Noord- en Midden-Limburg en in het aangrenzende zuidoosten van Noord-Brabant. In Vlaanderen is de verspreiding al net zo beperkt.
Als je het vlindertje goed bekijkt, snap je waarom hij ook wel melkdrupje wordt genoemd. Hoewel de uiteinden van zijn voelsprieten wel wit zijn, maar geen “knopje” vormen, weet je dat het een nachtvlinder is. Alleen dagvlinders hebben dus knopjes aan hun voelsprieten.
Omdat hij echter ook overdag actief is, wordt hij dagactieve nachtvlinder genoemd.

Phegeavlinder
Op het achterlijf loopt een opvallende oranje-gele band. Op het borststuk zit een vlek in dezelfde felle kleur.

Phegeavlinder
Hij mag dan op het eerste oog zwart lijken, als het licht er goed opvalt zul je zien dat ie blauw is. Dat kon je op de vorige foto's al zien, maar hier aan zijn achterkant is dat beter zichtbaar.
Hij houdt zich het liefste op langs bosranden, op open plekken in het bos en op zonnige bospaden. Natuurgebieden waar de overgang tussen bos en bloemrijk grasland, tussen bos en heide of zand geleidelijk verloopt zijn ook een ideaal leefgebied.

Koninginnenpage
Van de mooie Koninginnenpage (Papilio machaon) heb ik al eerder een foto geplaatst. Een prachtige soort, waarvan ik hier graag nog enkele exemplaren wil laten zien. Deze vlinder heeft een relatief grote spanwijdte (tot wel 75 millimeter) en is daarmee een van de grootste en mooiste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden.

Koninginnenpage
Hij kan momenteel door het gehele land worden gevonden, maar is in het zuiden algemener. Ik heb er dit jaar opvallend meer gezien dan voorgaande jaren. Heeft ongetwijfeld met het warme weer te maken, want het is een echte zonaanbidder. De vliegtijd is van maart tot en met oktober. De voorjaarsgeneratie heeft een lichtgele vleugelkleur, terwijl de zomergeneratie wat feller van kleur is.

Koninginnenpage
Het grootste deel van het lijf is zwart behaard, maar de weerszijden van de kop en ook de zijkanten van het borststuk zijn voorzien van een meer gele beharing.
De habitat bestaat met name uit bloemrijke graslanden, vooral velden met vlinderbloemigen zoals luzerne en (zoals op deze foto) klaversoorten. De rupsen daarentegen leven voornamelijk van schermbloemige planten.

Icarusblauwtje
De groep blauwtjes is genoemd naar de blauwe kleur op de bovenkant van de vleugels. Het zijn relatief kleine vlinders (spanwijdte maximaal 30 mm.), die we overal in Europa kunnen aantreffen.
Niet alle blauwtjes zijn overigens blauw; van de meeste soorten heeft het vrouwtje namelijk een bruine bovenkant en er is zelfs een bruin blauwtje….. Binnen deze groep is determinatie dan ook soms lastig, omdat met name die vrouwtjes erg op elkaar lijken. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vrouwtjes van het Icarusblauwtje (Polyommatus icarus). De belangrijkste en gemakkelijkste kenmerken zijn te zien op de onderzijde, dus als de vlinder met de vleugels dicht zit zoals hier.

Icarusblauwtje
Dit nu  is echter nagenoeg zeker het mannetje, want dat is opvallend fel blauw van kleur.
De soort heeft een voorliefde voor bloemrijke graslanden en ruigtes. Hier zit hij op de bloem van de rolklaver, zijn waardplan, maar je vindt ze ook wel op kleine klaver en andere vlinderbloemigen. In augustus kunnen we weer een nieuwe generatie zien.

 
Dan komt nu de laatste vlinder in deze post. Een nachtvlinder. Ze zeggen wel eens "lest best", maar dat geldt zeker niet voor deze soort. Als je deze rupsen in je tuin aantreft, heb je namelijk een probleem. Dit is namelijk de rups van de Buxusmot (Cydalima perspectalis).
Tien jaar geleden nog onbekend, maar sinds de zomer van 2017 kunnen we niet meer om ze heen. Uit de laatste berichten die ik las, begreep ik dat hij inmiddels in het hele land te vinden is. Ook ik heb hem momenteel in de tuin. Helaas….. Ze laat gelukkig (nog?) andere planten ongemoeid.

Buxusmot
De Buxusmot komt van oorsprong voor in Oost-Azië, maar komt door ongewilde introductie nu ook als invasieve exoot voor in West-Europa. Men denkt dat de soort in 2005 in Europa is binnengekomen via verpakkingshout van natuursteen vanuit China naar Duitsland.

Rups en spinsel in de beginfase van verpopping
De mot zelf is niet schadelijk, het zijn de rupsen die de ene na de andere buxusstruik volledig "ontmantelen". Hoewel buxus bekend staat als een plant met een sterk vermogen tot herstel, zal hij het vaak niet overleven als je er niet op tijd bij bent. Het is dus belangrijk de mot te bestrijden en de plant niet opnieuw te laten opeten. Dit zul je van maart tot eind september in de gaten moeten houden, want tot zolang is deze mot actief.

Aantasting van de buxus is te herkennen aan aangevreten of aan elkaar gesponnen takjes en blaadjes, verdorde blaadjes, kale takjes en vooral door de aanwezigheid van spinsels. Zie je in dat spinsel ook nog eens rupsjes en uitwerpselen, dan is het zaak die zo snel mogelijk te verwijderen.

De jonge rupsjes zijn vuilgeel en krijgen bruine lengtestrepen. De volgroeide rupsen daarentegen zijn, zoals je ziet, felgroen met een zwarte kop en zijn zo’n 4 cm groot, ze hebben nu zwarte stippen en zwarte lengtestrepen. Controleren is dan nog niet zo gemakkelijk, want ze kruipen graag weg in de buxusplant en vallen dan niet goed op tussen de groene blaadjes.
cocon van de buxusmot
De rupsen verpoppen tot een lichtgroene pop met donkere strepen en vlekken. De pop zit in een dicht spinsel tussen de samen gesponnen bladeren. Ze verkleurt crèmekleurig bruin naarmate de adulte vorm zich binnenin de cocon ontwikkelt.

Bestrijdingsmiddelen zijn er wel, maar behalve dat ze duur zijn in aanschaf, doden bijvoorbeeld insecticiden ook andere nuttige beestjes. Gebruik dus zeker geen insecticiden. Je zult die bestrijdingsmiddelen overigens langere tijd moeten gebruiken, want zoals gezegd is de mot actief tot eind september. Eén keer bestrijden is dus niet afdoende.

Er is momenteel een milieuvriendelijke "buxuxmottenval" in de handel. Een zogenaamde feromoonval. De capsule bevat het vrouwelijk seksferomoon van de buxusmot, waardoor de mannetjes worden aangetrokken. Als je de feromoonval op tijd uithangt, d.w.z. voor de vluchten van de buxusmot begonnen zijn, kun je de mannetjes grotendeels wegvangen voor ze de aanwezige wijfjes bevrucht hebben. De wijfjes blijven dan onbevrucht achter en kunnen geen eitjes meer afleggen. Geen eitjes betekend ook geen rupsen. Hoewel deze val wel naar behoren werkt, is dat niet voldoende. Omdat er namelijk momenteel een overpopulatie aan buxusmotten aanwezig is, ruiken de mannelijke motten ook échte vrouwelijke motten en kunnen dus kiezen. Zo worden er dus nog steeds vrouwtjes bevrucht en blijf je schade ondervinden. Daarom adviseer ik daarnaast het (arbeidsintensieve) ouderwetse "handwerk".....

Het is normaal dat een soort die nieuw verschijnt schade toebrengt. Maar daar speelt de natuur altijd op in: er komen vanzelf natuurlijke vijanden die regulerend optreden. Kauwen, eksters en mezen krijgen in de gaten dat in de buxussen vaak een lopend buffet klaar staat en zo zal tzt. de dichtheid van de rupsen lager worden. Dan worden de buxussen ook niet zo heftig meer aangetast en gaan niet meer dood. Ook sluipwespen gaan daarbij waarschijnlijk een rol spelen. Zij gaan parasiteren op de rupsen en reguleren zo de aantallen. Daarom is het ook zo belangrijk dat je nooit met gif bestrijdt, want dan dood je deze sluipwespen ook en vererger je juist het probleem. Misschien nu een schrale troost, maar ga er maar van uit dat de schade die de mot veroorzaakt, in de loop van de tijd zal afnemen.

maandag 18 juni 2018

Boekpresentatie zaterdag 16 juni 2018


Na een maandenlange stilte op "Weert en natuur" toch weer even een berichtje. Niet met een leuke post over kleine beestjes, planten o.i.d., maar een post naar aanleiding van de presentatie van mijn boek afgelopen zaterdag 16 juni in café-zaal de Paol. Ik ben, zoals je inmiddels begrepen hebt, namelijk de afgelopen maanden druk bezig geweest met het boek en de organisatie daarvan. Zo druk dat er op mijn blog al een hele tijd niets verschenen is. Mijn excuses daarvoor. Na alle drukte wil ik nog even relaxen en binnenkort laat ik wel weer wat van me horen.

Ik ben supertrots op het prachtige boek en de ruim 200 bestelde boeken bij de voorinschrijving zijn toch een goed resultaat lijkt me..........Het eerste exemplaar tijdens de presentatie bij de Paol heb ik uitgereikt aan wethouder van cultuur Geert Gabriëls.

Er is de afgelopen tijd de nodige correspondentie geweest met Peter Korten van Stichting de Aldenborgh en Bert Stoffels. Peter was voor mij een stimulator en degene die o.a. zorgde voor de contacten en de publicaties in de lokale media en Bert heeft gezorgd voor de layout van het boek en het drukwerk. Beide heren hartelijk dank daarvoor. Zonder jullie was ik er waarschijnlijk niet eens aan begonnen.

Daarna volgden vertegenwoordigers van de dorps- en gemeenteraad en degenen die een rol hebben gespeeld in het tot stand komen van het boek. Met name  denk ik dan aan Lian Geuns, dragende kracht van het "Aezel projec" (Aezel houdt zich bezig met het digitaliseren van de kadasterkaarten en bijbehorende gegevens). Ook Rob Ruys die onderzoek deed over Hollandia mag ik niet vergeten. Hij was helaas wegens vakantie verhinderd. Ook jou Carlo wil ik bedanken voor de mooie foto's die je genomen hebt tijdens de presentatie.

Bedankt ook mijn vrouw Mia, Bianca, Jeroen en Fenna, Mark en Fiona en mijn zussen Nieke en Toos met hun partner. Zonder hen was de distributie van de boeken niet goed verlopen. Nu is dat van een leien dakje gegaan. En verder iedereen die ik nog vergeten ben, ook bedankt.

        foto's  Ton Moors

Na het officiële gedeelte konden de bijna 200 intekenaren hun boek ophalen. Jammer dat een aantal mensen de dag vergeten zijn, waardoor ik dus de komende tijd nog de nodige mailtjes en telefoontjes kan verwachten. Soit..........................

Vanaf vandaag, maandag 18 juni, is het boek ook enige tijd in de losse verkoop verkrijgbaar bij Primera Wouters (Winkelcentrum Moesel), de Benelux (Stramproy) en Bruna (Markt-Weert). Na 2 maanden wordt dat stopgezet.
Wees er snel bij als je het boek wil hebben, want de oplage is beperkt en.............op = op!!!!

Uiteraard kun je via de mail of via deze blog navragen of je nog een boek kunt bestellen. Ook als je wat meer informatie wil, kun je contact met mij opnemen. Dat kan op geervannesmeed@gmail.com. Bellen kan uiteraard ook: 0495- 540182.

Tot slot nog enkele andere foto's die tijdens de boekpresentatie ook genomen zijn door Carlo van Hout (fotoallicht.nl). Bedankt Carlo.



       foto's Carlo van Hout


donderdag 10 mei 2018

Inschrijving Ontstaansgeschiedenis van Altweerterheide


Als u het boek na de sluitingstermijn van 31 mei wil bestellen, 

dient u contact met mij persoonlijk op te nemen.

Dat kan niet meer via bovenvermeld e-mailadres. Dat is namelijk gewijzigd in:  geervannesmeed@gmail.com.

U kunt wel nog altijd bellen naar 095-540182

Gerard Stals


maandag 12 februari 2018

Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide


Blijkbaar doe ik veel mensen met mijn posts over de ontginningen in Altweerterheide een groot plezier. Die worden namelijk heel vaak bezocht. Ik kreeg van meerdere kanten dan ook regelmatig de vraag, waarom ik die niet ging samenvoegen om ze te kunnen publiceren. Ik heb nu besloten hieraan tegemoet te komen. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met Stichting Geschied- en Oudheidkundig Genootschap De Aldenborgh.

Zoals het er nu naar uit ziet, zal “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide” medio JUNI  in een beperkte oplage verschijnen. Uitgever is Stichting Cultuurhistorische Publicaties voor de Regio Weert. In een bijna 200 pagina’s tellend boekwerk worden de 6 grote ontginningen in Altweerterheide van eind 19e en begin 20e eeuw uitgebreid beschreven.

Dat zijn dus:
Karelke, Delbroek, Wijffelterbroek, Hollandia, Eigen erf en Kettingdijk. 



Dit boek, met soft cover en met zwart-wit en kleurenfoto’s, is niet alleen een must voor degenen die de “He-j” een warm hart toedragen, maar is voor iedereen bedoeld die meer wil weten over de geschiedenis van dit dorp.
Het boek is te verkrijgen bij voorintekening en zal daarna in een beperkte oplage in de boekhandel komen te liggen. Nadere bijzonderheden zullen in maart op deze blog en in de lokale media verschijnen.

Wil je het boek na voorinschrijving nog bestellen, neem dan contact op via geervannesmeed@gmail.com. 
Bellen kan natuurlijk ook: 0495-540182.

zaterdag 23 december 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 11

Zoals je ongetwijfeld gemerkt hebt, heb ik de afgelopen tijd veel tijd en energie besteed aan paddenstoelen. Dit is dan ook al de 11e post. Ik vond het prachtig om te doen, maar soms ook moeilijk om er de juiste naam en informatie bij te plaatsen. Het is me (vaak met hulp van de paddenstoelengroep), toch goed gelukt.
Daarom heb ik dit jaar ook ruim 500 foto's kunnen plaatsen op fotosite Flickr.
Die kun je bekijken door op deze LINK te klikken.

Hoewel de "echte" winter zich nog steeds niet laat zien, loopt het seizoen toch zo'n beetje op zijn einde. Ondanks dat er nog steeds taaie rakkers te zien zijn, denk ik toch dat het dit jaar de laatste post wordt.
Of het moet een post zijn die ik alleen wijd aan korstzwammen, want daar heb ik nog niets van geplaatst.

In deze post ook geen toelichting er bij zoals je van me gewend bent, want de exemplaren die ik hier laat zien, zijn voor mij onbekend gebleven. Ik wil wel een poging wagen bij een aantal, maar twijfel sterk.
Ik hoop dan ook dat ik suggesties krijg.

1a  Kortstelige veldridderzwam??????
1b Kortstelige veldridderzwam??????????????????
2  elzenkrulzoom?????????????
3
4a   bleekgele bundelzwam???????????????
4b
5 boomgaardvuurzwam of Inonotus tamaris????????????
6  rimpelende melkzwam???????????
7
8
9a lila gordijnzwam???????????
9b
10  honingwasplaat?????
11a     zwartvoetkrulzoom?????????????????
11b
12        zwartwitte veldridderzam????????????

woensdag 13 december 2017

Herfst 2017.......Deel 10, Oranje oesterzwam

In deze post wil ik het hebben over een wel heel bijzondere soort, namelijk de Oranje (schijn)oesterzwam.
Op de site van NVM Verspreidingsatlas Paddenstoelen   was te zien dat ie eind 2017 pas op 42 plaatsen in heel Nederland  was waargenomen, waarvan slechts op 4 plaatsen in Limburg!

Oranje (schijn)oesterzwam
Het heeft even geduurd voor ik er achter kwam, dat we hier met een bijzondere soort te maken hebben. Niet zo vreemd eigenlijk, want oorspronkelijk komt de Oranje Schijnoesterzwam (Phyllotopsis nidulans)  niet voor in ons land, maar in Noord Amerika. Daar kent men hem als "Orange mock oyster".
Deze soort, die ik op de Houtsberg in Nederweert-Eind vond, is pas in 2007 voor het eerst in ons land waargenomen. De naam "Oranje oesterzwam" is hier ook toen pas bedacht.
Geen wonder dus, dat ie in de meeste paddenstoelenboeken (nog) niet te vinden is.

Ik vond hem op internet, maar wist niet goed raad met die naam en had dus mijn twijfels. Ook de paddenstoelengroep was er in eerste instantie niet van overtuigd dat het een oesterzwam was, zoals de naam eigenlijk suggereert.

Oranje (schijn)oesterzwam
Uiteindelijk vonden we een exemplaar met veel overeenkomsten in het boek “Pilze der Schweiz” van Breitenbach/Kränzlin  met de naam "der Orangeseitling” (Phyllotopsis nidulans). Maar toen wisten we nog niet wat het was. Met behulp van de Latijnse naam kwam ik er thuis op het internet pas achter, dat we hier inderdaad te maken hebben met de Oranje oesterzwam. Hoewel deze houtzwam wel een beetje op een gewone oesterzwam (Pleurotus) lijkt, zijn er toch te veel verschillen.  Zo is deze soort o.a. gelobd, heeft oranje plaatjes, is donzig behaard, is als rubber zo taai en buigzaam. Geen echte oesterzwam dus. Vandaar dat ie ook wel Schijnoesterzwam wordt genoemd......

Oranje (schijn)oesterzwam
In eerste instantie werd ie ook geplaatst bij de taaiplaten, schelpzwammen en oorzwammetjes (crepidotus). Pas later is deze prachtige paddenstoel ondergebracht in een eigen geslacht. Er is dus maar één soort Phyllotopsis op de hele wereld bekend. Deze paddenstoel kan dood hout van allerlei soorten bomen aantasten. Hij werd eerder aangetroffen op de populier, beuk en esdoorn, maar ik vond hem op een dode berkenstam.

onderkant van de Oranje (schijn)oesterzwam
De hoeden bereiken een breedte van zo'n 11 cm en staan tot 7 cm van het hout af; de randen zijn gelobd. Ze zijn dicht bedekt met (plukjes) "haar". Alleen de lobben zijn wat kaler. Bij de lobben is de oorspronkelijke kleur nog het beste te onderscheiden: bleekoranje. De lamellen zijn mooi oranje van kleur. Vooral de opdrogende exemplaren ruiken sterk naar (rottende) kool.

Oranje (schijn)oesterzwam
De laatste 3 foto's zijn een week later bij een 2e bezoek genomen. Door de regen zijn deze exemplaren  doorweekt en daardoor  iets anders van kleur en kwaliteit.  Als ze nat zijn is wel goed te zien dat ze donzig behaard zijn, wat ook heel bijzonder is. Hij kan net als de oesterzwam de winter goed overleven, maar in tegenstelling tot de echte oesterzwam is deze soort niet eetbaar. Het is tenslotte een schíjnoesterzwam...

donderdag 7 december 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 9

In deze post zie je bekende en minder bekende soorten. Ik wil je vooral attenderen op de informatie over het eetbare Stobbezwammetje en het sterk gelijkende, maar zéér giftige Bundelmoskopje.
Ook hebben paddenstoelen soms een signaalfunctie. Ik denk bijvoorbeeld aan soorten als de Oesterzwam en het Fluweelpootje, die steeds vaker in verband worden gebracht met de steeds verder oprukkende en gevreesde kastanjebloedingsziekte.  Of eigenlijk beter: "je bent waarschijnlijk te laat als je ze ziet!!!"

Spikkelplooiparasol
De hoed van de vrij algemene Spikkelplooiparasol (Leucocoprinus brebissonii) is bol- of eivormig tot uitgespreid, en heeft een vlokkige rand. De doorsnede van het hoedje is slechts 15-30 mm, is mat, met vezelige, donkerbruine tot zwarte schubjes op een witte ondergrond. Het centrum is grijs- tot zwartbruin. De dunne, gladde, witte steel heeft oorspronkelijk een ring, maar deze spoelt meestal al snel weg. Je vindt hem op zeer humusrijk of met grof strooisel bedekte bodem, vooral in loofbossen. Vergeleken met de rest van het land, tref je hem hier minder aan.

vrijdag 1 december 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 8

Ik merk dat het me steeds beter af gaat wat betreft het herkennen van paddenstoelen. Toch zijn er geslachten waar ik grote moeite mee blijf houden, omdat er zoveel verschillende soorten van zijn.
Denk bijvoorbeeld aan de Russula's. Er zijn meer dan honderd soorten, die algemeen voorkomen in Nederland en Vlaanderen. Ook van Mycena's en Franjehoeden zijn er in Nederland meer dan 100 soorten elk, dus probeer maar eens te ontdekken welke het zijn??????

Helmmycena (links) en Langsteelfranjehoed (rechts)
Aan vooral de hoed, het postuur en de lange dunne steel kun je bijvoorbeeld afleiden, dat de paddenstoel waarschijnlijk bij de Mycenafamilie hoort, maar toch ligt hier verwisseling op de loer. Zoals bijvoorbeeld met de franjehoedjes. Franjehoedjes hebben ook een lange dunne steel, zijn ook klein, dunvlezig en fragiel en bezitten ook zelden een ringetje. Dat is hier op deze foto te zien. Links zien we namelijk de Helmmycena, maar het bruine bundeltje rechts is de Langsteelfranjehoed. Donkere tot roodbruine, bruine, grijze en bleke kleuren met overgangen voeren dan wel de boventoon, maar de meeste soorten verbleken vaak sterk onder droge omstandigheden en zien er dan weer anders uit dan bij vochtig weer.

Er is meestal dus meer nodig dan alleen het uiterlijk om een geslacht te herkennen ...

Blogarchief