Beestentoren bij het Milieu Educatief Centrum in het IJzerenmangebied |
Het is echter vooral de omgeving die een verblijf in deze toren aantrekkelijk moet maken voor de genoemde dieren. En dan zit je in de tuin bij het NMC wel goed, zoals je op de foto kunt zien. Het kleine grut maakt er dan ook goed gebruik van. Een mooi bouwwerk dat zeker, maar als puntje bij paaltje komt, is de vorm van ervan ondergeschikt. De bijen letten alleen op de gaten in de materialen (hout, steen, bamboe en andere holle stengels etc.). Alle creativiteit daarom heen doet er in feite voor hen niet toe. Een kistje met bamboestokjes kan in de juiste omgeving beter bezocht worden dan het prachtigste bouwwerk waar geen of nauwelijks nectar- en drachtplanten (vaak wordt maar één soort bloem door een bepaalde soort bezocht) in de nabije omgeving voorkomen. Maar het oog wil natuurlijk ook wat.........
insectenmuur in Dorplein |
Dit bijzondere bouwwerk, gelegen in een natuurlijke omgeving naast de basisschool en in het centrum van het Brabantse Dorplein is, als je het vergelijkt met de beestentoren, een "5 sterren" insectenhotel. Het is in eerste instantie bedoeld voor insecten, maar ook voor andere kleine inwoners is er wel een plekje te vinden.
Door middel van deze, door buurtbeheer “Dorplein Uniek" ontwikkelde - en door vrijwilligers gebouwde 16 meter lange insectenmuur, is een plek gecreëerd, waar insecten veilig kunnen verblijven. Een plek waar nuttige insecten, zoals vlinders, solitaire wespen, - bijen en kevers niet alleen een schuilplaats vinden, maar het is tevens een nest- en rustplaats en in de koude maanden een geschikt winterkwartier.
Het natuurlijke leefgebied van deze, voor mens en milieu, heel nuttige beestjes is de afgelopen decennia aanzienlijk verminderd. Wereldwijd, en dus ook in Nederland, worden niet alleen de honingbij, maar ook steeds meer wilde bijen- en wespensoorten met uitsterven bedreigd! Ruim 56% van de 342 in Nederland voorkomende wilde bijensoorten staat bijvoorbeeld op de Rode Lijst!!! Enkele wilde bijensoorten zijn o.a. metselbijen, de zandbij, koekoeksbij en behangersbij.
Door ziektes, bestrijdingsmiddelen, minder nectar- en drachtplanten en te weinig nestgelegenheid hebben deze dieren het momenteel moeilijk en verdwijnen er steeds meer soorten. Onze tuinen zijn te netjes geworden en er zijn te weinig gangetjes, strootjes, holle stengels en boorgangen. Ook bijvoorbeeld vermolmd hout, een stapeltje stenen waar kieren en spleten in zitten, klinkerpaadjes met brede voegen worden vaak verwijderd, en gaatjes en spleetjes in muren worden helaas vaak dichtgemaakt.
De wilde bijen en wespen zijn enorm belangrijk voor het bestuiven van planten. Voor de bij is de nectar van belang en voor de wesp het stuifmeel. Omdat ze niet leven in kolonies zoals de honingbij, vallen ze meestal niet op. Ze bestuiven niet alleen bloemen, maar solitaire wespen en sluipwespen zorgen ook voor een ecologisch evenwicht door schadelijke insecten te bestrijden en zijn een belangrijke en onmisbare schakel in voedselketens. Ook in onze directe omgeving zijn ze dus van belang!
Uiteraard hoeft niet iedereen meteen een insectenhuisje in de tuin te nemen. Zoals gezegd zijn er in een niet al te opgeruimde tuin vaak genoeg mogelijkheden voor de beestjes. Een paar hout- of gipsblokken met boorgaatjes in verschillende formaten is al een stap in de goede richting.
Omdat de solitaire bij en - wesp geen nest hoeven te verdedigen zoals de honingbij of duitse wesp, steken ze ook niet. Dus daar hoef je ook al niet bang voor te zijn.
Wil je toch een kunstmatige nestgelegenheid aanbrengen, dan is er op het internet voldoende informatie te vinden. Een goede uitgebreide site waar je eigenlijk alles over insectenhotels kunt vinden is http://www.bijenhotels.nl/
En wie helemaal het naadje van de kous wil weten, dus niet alleen het hoe en wat van een bijenhotel, maar ook de wereld van de solitaire bij wil leren kennen, raad ik aan om het boek van dé bijenkenner Pieter van Breugel te lezen. Het boekwerk met als titel "Gasten van bijenhotels" beschrijft niet alleen in detail hoe je een bijenhotel kunt maken en aan welke eisen het moet voldoen, maar ook wélke "gasten" er in komen logeren. Je kunt het boek (inmiddels al de 3e versie) uiteraard kopen, maar de oudste versie is ook gratis als pdf-document te downloaden.
Dat kun je doen door HIER op te klikken.
Bijenhotels kunnen in vrijwel alle situaties worden geplaatst, maar het is NOODZAKELIJK dat er stuifmeel, dracht- en nectarplanten in de nabije omgeving aanwezig zijn (binnen een straal van 50 m.) en liefst van eind maart tot half september. Men moet vooral geschikte soorten planten of uitzaaien.
In grote tuinen, andere grote terreinen, de openbare groene ruimte en vooral in het buitengebied moet de vegetatie ecologisch worden beheerd. Met andere woorden: er moet heel goed gelet worden op de onder- linge relaties tussen planten, dieren of andere organismen en het milieu. De wilde bijen komen namelijk uitsluitend af op bepaalde combinaties van planten.
Heel vaak staat er geen enkele plant in de buurt van het bijenhotel waar een van de hierboven genoemde bijen op af zal komen. Het gevolg is dat ze geen gebruik zullen maken van het bijenhotel. Zakjes zaad voor bijen die overal al dan niet gratis worden aangeboden, trekken wel honingbijen en hommels aan, maar hebben vaak geen enkel effect op de wilde (solitaire) bijen als bepaalde (meestal overblijvende) drachtplanten niet in de buurt voorkomen. Zo zijn bijvoorbeeld een aster of de chrysant alleen interessant voor de honingbij en geen drachtplant voor wilde bijen.
Neem bijvoorbeeld deze Pluimvoetbij.
Deze algemeen voorkomende solitaire bij van ongeveer 15 mm (wie heeft ze ooit gezien?) leeft vooral in allerlei droge en warme habitats. Zij nestelt in zelfgegraven holtes in de bodem. In stedelijke omgeving kun je ze aantreffen tussen de straattegels. Pluimvoetbijen verzamelen hun nectar uitsluitend op (bij voorkeur gele) composieten, vooral die met lintbloemen. Dan moet je denken aan Schermhavikskruid, Echt bitterkruid en Wilde cichorei. Planten die vaak verwijderd worden in de mooi aangelegde tuinen, want we vinden het maar onkruid, terwijl ze van belang zijn voor deze soort.
Planten als Koninginnenkruid, Grote kattenstaart, Blauwe knoop en Vingerhoedskruid die je aantreft in de vrije natuur zijn ook goede drachtplanten voor wilde bijensoorten, terwijl de honingbij er niet bij wordt waargenomen. Zo is bijvoorbeeld de rode Sedum (Hemelsleutel) die je hierboven op de foto ziet, niet alleen aantrekkelijk voor vlinders en honingbijen, maar ook voor met name kleine zandbijtjes (Andrena).
Ook de Rosse metselbij is behoorlijk bloemtrouw en blijft, zo lang er tenminste wat te halen valt, vliegen op één bepaalde soort plant. Als het moet schakelen ze over en bestaat het bijenbroodje uit een mengsel van stuifmeel van verschillende planten. Het is echter vrijwel altijd geel van kleur, variërend van bleek- tot oranjegeel.
Men moet dus doordacht te werk gaan om resultaat te zien. Bezoek eens http://www.drachtplanten.nl/ om te kijken naar de juiste planten.