Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


woensdag 29 juli 2020

Lepelaars op de Kettingdijk

Als je tegenwoordig aan de Kettingdijk gaat wandelen, is het is eigenlijk niet voor te stellen dat er op het huidige broekbos en moerasgebied tot de jaren 70 van de vorige eeuw volop graan en andere landbouw- producten werden verbouwd. De jaren daarna lag het accent meer op de veeteelt en dan met name melkkoeien.

    
Wat ooit (met veel inspanning) ontgonnen werd in midden 30-er jaren van de vorige eeuw, is nu weer omgevormd tot één groot moerassig natuurgebied. In januari 2015 schreef ik een post over de Kettingdijk, waarin ik vertelde dat het natuurherstelproject aldaar afgerond was. Hoe het voormalige grasland aan de oostkant er toen uit zag, is op bovenstaande 2 foto's te zien.

voormalige grasland aan de Kettingdijk in juli 2020
De opzet van dit project was het afvoeren van de voedselrijke landbouwgrond en aanpassing van de waterhuishouding, zodat kwelwater en regenwater langer worden vasthouden. En het mag gezegd worden dat deze opzet geslaagd is....

voormalige grasland aan de Kettingdijk in juli 2020
voormalige grasland aan de Kettingdijk in juli 2020
De Kettingdijk is in 5 jaar tijd onherkenbaar veranderd. Wat media 2014 aan de oostkant van de Kettingdijkweg nog weiland was, is nu één groot nat gebied. Het voormalige landbouwgebied is veranderd in heischraal grasland, nat schraalgrasland en een plas,die in de wintermaanden één groot waterreservoir wordt. En dat was ook de opzet van dit project: nieuwe gecreëerde natte natuur. Er zijn talloze afwateringssloten gedicht en met wandafsluiters, duikerbuizen en kantelstuwen worden de nieuwe waterstromen gereguleerd. Wat mij betreft is de Kettingdijk onherkenbaar en vooral ten goede, veranderd. Tenminste aan de oostzijde.

Grasland aan de Kettingdijk in juli 2020
Over het verruigde grasland aan de zuid-westkant (aan de Bocholterweg) ben ik niet zo te spreken. Eerlijk gezegd vind ik het eigenlijk een ramp.Pitrus en akkerdistel overheersen daar en dat gaat ten koste van de biodiversiteit. Vooral vanwege de overvloedige pitrusvegetatie is duidelijk dat we hier te maken hebben met grote hoeveelheden fosfaat. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het water uit de Lossing, die regelmatig overstroomt vanwege beveractiviteiten. Dit moet echt voorkomen worden. Het gebied wordt bovendien niet begraasd en zal daarom in de loop van de tijd dichtgroeien. Als er tenminste niks gedaan wordt........

Grasland aan de Kettingdijk in april 2013
Ik zie toch liever de foto van het grasland zoals dat in april 2013 was. Het zou beter zijn geweest als men het zo gelaten had en dat is niet alleen vanwege die biodiversiteit. Het "wildernisdenken" mag dan wel het de voorkeur hebben, maar je mag niet vergeten dat een cultuurlandschap ook een gemeenschappelijk erfgoed is dat een plaatsje verdiend in het totaalplaatje. Cultuurhistorie moet ook een rol spelen bij de inrichting van de ruimte. In 2017 heb ik een post gewijd aan die zuid-westkant met als titel: "dit wil toch niemand.....".

Lepelaars vliegen met gestrekte hals. Zilverreigers trekken hun hals in
Ondanks dat minpunt, is het gebied dusdanig veranderd, dat al snel nadat het project afgerond was de eerste (zwarte) ooievaars en lepelaars, en zelfs een enkele kraanvogel verschenen. De eerste bijzondere melding op waarneming.nl betrof de zwarte ooievaar in augustus 2015 en in april 2016 werd de eerste lepelaar waargenomen. Andere waarnemingen waren onder andere de grote zilverreiger, de koereiger, het ijsvogeltje en oeverlopers.

Sindsdien verschijnen jaarlijks lepelaars om er te foerageren. De eerste waarneming van de lepelaar dit jaar was op 5 april en het hoogste aantal dat dit jaar tot nu toe werd aangetroffen was 30 exemplaren. Op 17 juli trof ik er 17 exemplaren aan. Dat was de eerste keer dat ik ze in werkelijkheid zag. Heel bijzonder.

Voor lepelaars zijn de omstandigheden in Nederland de laatste decennia dus flink verbeterd. Dit is o.a. het gevolg van een veranderde publieke opinie over de waarde van natuur en de daaruit voortvloeiende beschermingsacties en natuurherstelprojecten. Dit zag je de afgelopen jaren ook volop gebeuren in het grensoverschrijdende Kempen~Broek.

   
In de 19e eeuw waren er kolonies tot 1000 paren, die echter intensief geëxploiteerd werden (eieren rapen) en te lijden hadden onder drooglegging van broed- en voedselgebieden. Rond 1900 was de stand teruggevallen tot rond 300 paren. Door bescherming groeide dat uit naar 400-500 paren in de jaren vijftig, om daarna met name door watervervuiling opnieuw terug te vallen tot 150 paren eind jaren 60.

Daarna begon een opmars waarbij de grens van 1000 paren in 1997 bereikt werd. Die van 2000 paren werd overschreden werd in 2009 en vorig jaar werden er maar liefst 3800 broedparen geteld. (bron: Sovon vogelonderzoek)

De lepelaars in Nederland broeden van eind maart tot en met eind juli. Ze leggen 3-4 eieren, maar van de kuikens die daar uit voortkomen wordt er meestal maar 1 groot. Vanaf eind juli, begin augustus verspreiden ze zich over Nederland en eind september, begin oktober zijn ze allemaal wel zo’n beetje naar het zuiden vertrokken. Het grootste deel trekt naar west Afrika.

     
De lepelaar wordt vooral geassocieerd met de kust. Op alle Waddeneilanden zijn inderdaad de meeste kolonies te vinden, maar ook in Zuid-Hollandse en Zeeuwse delta en in de Flevopolder broeden ze in de grote moerassen. De laatste decennia zien we ook een sterke toename van kleine kolonies op het vasteland.

Het is een vogelsoort die al lang uit Limburg verdwenen was. De laatste jaren zijn er echter steeds meer waarnemingen van deze bijzondere soort in Limburg. Dit is te danken aan de natuurherstelprojecten; er zijn steeds meer herstelde vennen en oude rivierlopen. Ook zijn er op diverse plekken, zoals in het grensoverschrijdende Kempen~Broek, steeds meer moerassige gebieden aangelegd. Uitgestrekte, ondiepe, drassige gebieden met een bodem bedekt met modder, klei of fijn zand en met veel riet. Juist deze plekken trekken vele steltlopers aan, maar ook grotere vogelsoorten als (zwarte) ooievaar en sinds een paar jaar dus ook de lepelaar.

De lepelaar vindt zijn voedsel in ondiep water, waarbij hij zijn snavel op en neer beweegt. De snavel is erg gevoelig, hierdoor is voedsel onder water opsporen een eitje voor de lepelaar. Ze eten graag visjes, zoals stekelbaarsjes, kikkervisjes, slakken, larven van waterinsecten en wormen. Ze kunnen elk type moeras, rivier, meer, overstroomd gebied en mangrove moeras bewonen, of het water nu zoet, brak of zout is. Maar om te broeden geven ze de voorkeur aan gebieden met eilanden, moerassen met rietkragen en andere slecht bereikbare plaatsen met dichte begroeiing en verspreid voorkomende bomen of struikgewas.Plekken waar hun grootste vijand, de vos, moeilijk kan komen. Ze bouwen hun nest bij voorkeur op de grond, maar je ziet ze op steeds meer plaatsen ook in de bomen hun nest bouwen.

Nog niet zo lang geleden gold de Lepelaar in Limburg nog als een dwaalgast. In 2006 werden 25 meldingen tot en met 2005 gedaan. Sindsdien gaat het hard wat waarnemingen betreft, maar hoewel steeds meer lepelaars in Nederlands- en Belgisch Limburg worden waargenomen, gebeurt broeden nog maar sporadisch. Op landgoed Arcen heeft in 2015 voor het eerst een paartje succesvol gebroed en zijn 4 jongen uitgekomen. Twee jaar geleden was er in het Belgische Lozen een succesvol paartje met 3 jonkies aan het Klotven op de Lozerheide en 2 paartjes in Mariapeel. Of dat ooit gaat gebeuren op de Kettingdijk lijkt me onwaarschijnlijk, maar je weet maar nooit.

Hoewel de foto’s best goed gelukt zijn, zijn ze van grote afstand genomen en zie je dus geen details. Om ze beter te kunnen fotograferen, heb je andere apparatuur nodig. Ik heb geprobeerd dichterbij te komen, maar ze hielden de omgeving goed in de gaten en vlogen op, omdat ze mij blijkbaar als een mogelijke “dreiging” zagen. En dat terwijl mijn enige "wapen"  mijn cameraatje  was, maar dat wisten ze niet natuurlijk, dus ik gaf ze geen ongelijk........

Op weblog “Natuur, cultuur en alles wat boeit ... ” vind je een aantal goed geslaagde foto’s met meer details van lepelaars, die daar op 3 juli foerageerden. Aan de kleur van de snavels (geel/oranje) kun je zien dat het toen vooral juvenielen (jonge vogels) waren. De volwassen vogels hebben een zwarte snavel.

Blogarchief