Onlangs werd op de site van "Bosgroep Zuid-Nederland" medegedeeld dat er in het Heijkersbroek een klimaatbuffer wordt aangelegd. De Bosgroep zorgt samen met Staatsbosbeheer voor het beheer. Doel van een klimaatbuffer is het bufferen van water als reserve voor droogteperiodes en het vasthouden van water bij een regenpiek om elders wateroverlast te voorkomen. Met de aanleg ervan wil men tevens de kwaliteit van het natuurgebied sterk verbeteren. Ook in
Dagblad de Limburger en op de site van de gemeente Leudal en van
Dorpsraad Ell wordt uitgelegd wat er gaat gebeuren.
|
Visvijver in het Heijkersbroek, voorjaar 2012
|
Laat natuurgebied Heijkersbroek nou net mijn eerste post
zijn op mijn blog. Dat gebeurde op vrijdag 19 november 2012. In die post ging ik niet zo diep in op het onderwerp zoals ik tegenwoordig doe; ik beperkte me toen tot de aangelegde visvijver. Ik schreef dat het water in de plas enkel grond- en regenwater was, maar toen ik onlangs de noordkant van de vijver bezocht, zag ik dat er toch water van de Tungelroyse beek wordt ingelaten. Jammer dat dit vanwege het voedselrijke water ten koste van de waterkwaliteit gaat, maar waarschijnlijk gebeurt dit om de vissers tevreden te houden. Wat het
aantal dennenbomen betreft, zag ik er alleen aan de hoger gelegen westkant nog wat tussen de loofbomen staan. Ze zullen, zo heb ik begrepen,
gekapt worden.
|
Doorkijkje op de visvijver vanaf de noordzijde in september 2020
|
Heijkersbroek vanaf de noordzijde in september 2020
Heijkersbroek is de naam van het natuur- en recreatiegebied ten zuidwesten van Ell. Het 55 hectare grote gebied ligt in het beekdal van de Tungelroyse beek. Het was voorheen een moeras en was lang in gebruik als hooiland. Na het kanaliseren van de Tungelroyse Beek, in de beginjaren '50 van de 20e eeuw, is het gebied ontwaterd. De centraal gelegen visvijver is ontstaan na zandwinning, maar het Heijkersbroek is zoveel meer dan de vijver. In deze post wil ik daar wat meer over vertellen.
|
Populierenbos onttrekt veel water aan de grond.
|
In de jaren ’60 van de vorige eeuw is er gestart met populierenteelt. Hiervoor werden diepe sloten gegraven en rabatten aangelegd, zodat de bomen iets drogere voeten kregen. Op de hoger gelegen droge westkant werden toen dennen geplant. Het is de bedoeling dat de populieren gekapt worden. Populieren staan er om bekend dat ze veel water aan de grond onttrekken. Deze zijn nu ruim 50 jaar oud en dus ook kaprijp.
|
Het voormalige moerassig gebied is dichtgegroeid en zoals je ziet kurkdroog
|
Door de klimaatverandering van de laatste jaren en de diepe ontwateringssloten is het gebied momenteel kurkdroog. Zelfs in de sloten staat geen spatje water. Lang was ontwatering een groot voordeel voor de landbouw, maar door de klimaatverandering gaan we steeds vaker te maken krijgen met extreme droogte enerzijds en anderzijds met extreme regenval, wat leidt tot hinderlijke overstromingen stroomafwaarts omdat het water snel wordt afgevoerd. Water vasthouden in de moerassige gebieden wordt daarom steeds belangrijker.
|
De meanderende Tungelroyse beek stroomt langs en deels door het Heijkersbroek.
|
|
Een sleepspoor van en naar de beek duidt op de aanwezigheid van de bever.
|
Door de sanering (die in 2005 is afgesloten) is de
Tungelroyse beek op de meeste plaatsen weer slingerend gemaakt en kan weer haar vrije gang gaan, waardoor nu meer verschillen in stroomsnelheden, bodemtypen en oevers zijn ontstaan met veel verschillende biotopen. Ook vind je er beversporen. Door het aanleggen van een klimaatbuffer kan het water in het gebied beter vastgehouden worden. Dit zal vooral in het laagste centraal gelegen deel van het Heijkersbroek gebeuren.
|
Ongewenste massale wilgengroei aan de oostkant op de Waerbrookskoel |
Wat ik in het plan mis, is dat de "Waersbrookskoel" (Weerenbroekpoel) niet als zodanig wordt genoemd. Het is een laagte ("koel"), die door een zandrug afgescheiden ligt van de visvijver, de Vliet en de Tungelroyse beek. In 2006 is daar de humusrijke bovenlaag verwijderd en er zijn een aantal poelen uitgegraven die door grond- en hemelwater worden gevoed.
Hier zag je de afgelopen jaren een goede ontwikkeling van 3 verschillende biotopen met bijzondere vegetatie. Het viel mij nu echter op dat delen van het grasland dicht dreigen te groeien. Met name met wilgen. Er zijn stroken waar men wilg en els laat opschieten. Zou dat nou de bedoeling zijn? Met de smalle stroken is niks aan de hand, maar ik kan me niet voorstellen, waarom dat ook voor een groot deel gebeurt aan de natte oostkant. Vooral daar zal de weelderige groei van de wilg ten koste gaan van kwetsbare plantjes als kleine zonnedauw, teer guichelheil en klokjesgentiaan.
|
Ezeltjes zorgen voor de begrazing van de Waerbrookskoel |
Er lopen momenteel 3 volwassen ezeltjes en 3 veulentjes voor de begrazing. Dit is echter niet voldoende om het gebied in goede conditie te houden. Ik denk dan o.a. ook aan het behoud van de poelen. Ze staan nu nagenoeg droog, wat op zich geen probleem is. Op deze manier verdwijnen namelijk eventueel vissen, die daar terecht zijn gekomen via kuit aan de poten van eenden, een bedreiging (kunnen) zijn voor de voortplanting van amfibieën. Belangrijk is er op te letten dat de poelen niet dichtslibben en dichtgroeien. Ik neem aan dat ook hier echter werkzaamheden verricht gaan worden. Tenminste dat is te hopen. Het grootste gedeelte van het grasland is in elk geval onlangs al geklepeld en het maaisel is afgevoerd. Nu de rest nog.
De geplande werkzaamheden in het Heijkersbroek bestaan uit de volgende handelingen: - Het vellen en afvoeren van 2 ha. populieren en opslag van wilg;
- Het verwijderen/plaggen van de voedselrijke bovenlaag en blootleggen van de minerale bodem op 2,5 ha.;
- Het dempen en aanbrengen van gronddammen in de zijsloten van de hoofdwatergang in het Witbosven;
- De aanleg van een lage aarden wal langs hoofdwatergangen om instroom van voedselrijk water in het natuurgebied te voorkomen;
- Daarnaast komt er een raster om begrazing mogelijk te maken en wordt een 100 meter vlonderpad aangelegd om het gebied beter te kunnen beleven;
- De herplant van nieuw bos staat gepland in het najaar van 2021.
|
De diepe hoofdsloten staan droog en zijn overwoekerd met brandnetels, bramen e.d.
|
|
Ruige vegetatie in het voormalig lager gelegen moerassige gebied. |
Op het laagst gelegen gedeelte, tussen de diepe ontwateringssloten (zie tekening) wordt de dichte vegetatie tot een gemiddelde stamdikte van ca. 8 cm verwijderd met bosklepelmaaiers. De achtergebleven stobben worden met de stobbenfrees of mericrusher weggefreesd. Met een bosfrees worden vervolgens de overgebleven houtopstanden verpulverd. Dit kan zowel bij lichte als zware houtsoorten gedaan worden. Het verpulveren van houtopstanden wordt gedaan na het kappen van bepaalde gewassen. Het gebied wordt zo vrijgemaakt om te kunnen plaggen. Dit houdt in: het verwijderen van de voedselrijke bovenlaag die er is komen te liggen door jarenlange bladval en afstervende planten. Het vrijgekomen materiaal wordt hergebruikt om de sloten en zijsloten gedeeltelijk te dempen om zo het water ook daar langer vast te houden.
|
De diepe ontwateringssloten zijn volledig dichtgegroeid
|
Er wordt niets aan de hoofdwatergangen veranderd, maar om toch water langer in het gebied te kunnen vasthouden, wordt parallel aan de sloten een lage gronddam aangelegd. Zodoende worden kwel en regenwater niet direct via de sloten afgevoerd, maar worden langer vastgehouden en krijgen de kans in de bodem weg te zakken. Bij piekbuien kan hoog water dus nog steeds worden afgewaterd naar de hoofdwatergang, maar wordt het water wel langer in het gebied vastgehouden. Zo wil men voorkomen dat men verder stroomafwaarts met wateroverlast te maken krijgt.
Om ook te voorkomen dat bij extreme wateroverlast gebiedsvreemd water vanuit de beek in het gebied stroomt, wordt een lage aarden wal langs de hoofdwatergangen aangelegd.
|
Het Heijkersbroek is een heerlijk wandelgebied
|
Heijkersbroek is bij recreanten niet alleen bekend vanwege de visvijver, maar is ook een ideaal wandelgebied vanwege de paadjes die kriskras door het gebied lopen. Bij het Witbosven zal over een oppervlakte van ongeveer 750 m2 dieper gegraven worden, zodat daar een drassig gebied ontstaat. Daar wordt een vlonderpad van zo’n honderd meter aangelegd, zodat wandelaars ook over het toekomstige drassige gebied kunnen lopen.