Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


zondag 29 oktober 2023

Herfst 2023.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Ik wil deze post beginnen met een bijzondere soort die precies 10 jaar geleden de "Paddenstoel van het jaar" was; de Hanenkam of Catharel. Het is een van de slechts 7 soorten uit de familie Cantharellaceae. De soort wordt ook “Dooierzwam” of op z'n Frans “Girolle” genoemd. Het is een eetbare paddenstoel met een licht peperachtige smaak. Door deze pepersmaak, zijn lange houdbaarheid en goede herkenbaarheid is het (helaas) een geliefde paddenstoel voor wildplukkers, ondanks dat hij ook als gekweekte soort in de winkel gekocht kan worden. En daar is het zonder ongedierte..........
Hanenkam (helaas aangevreten, dus minder mooi)
De HANENKAM (Cantharellus cibarius) komt tegenwoordig veel minder voor dan in het verleden. Dat is niet alleen vanwege het overmatig plukken ervan, maar waarschijnlijk ook door verzuring, stikstof en vermesting. Hij staat dan ook op de Rode Lijst in de categorie “kwetsbaar” en staat symbool voor de grote achteruitgang van veel soorten paddenstoelen vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw. 
 Hoewel hij op zure zandgrond in naald- en loofbossen (vooral bij eik, maar ook bij den, beuk en berk) van juni tot oktober nog vrij algemeen schijnt voor te komen, heb ik er al de nodige jaartjes tevergeefs naar uit gekeken. Eindelijk heb ik er  een paar weken geleden voor het eerst een paar gevonden. 
 De 3-10 cm brede hoed van de hanenkam is in de jeugd bolvormig, maar wordt later (ondiep) trechtervormig met een wat ingerolde rand. 
De kleur van de hoed varieert van wittig tot dooiergeel, felgeel en een enkele keer zelfs oranje. De dooiergele lijsten (de adervormige plooitjes) aan de onderkant van de hoed zijn onregelmatig gevorkt en lopen ver op de steel af. De 3-8 cm lange steel heeft de kleur van de hoed en wordt naar beneden smaller. Het witte vlees heeft de geur van abrikozen. 
Valse hanenkam
 Verwisseling kan plaatsvinden met de VALSE HANENKAM (Hygrophoropsis aurantiaca), die onsmakelijk is, maar niet giftig. Deze paddenstoelen zijn oranjegeel en soms zelf diep-oranje, maar zij kunnen ook bleker zijn, wat verklaart dat zij door leken verwisseld worden met de echte Hanenkam.
Hét verschil zit ‘m echter in lamellen in plaats van de smalle lijsten aan de onderkant.
Je kunt HIER meer lezen over deze Valse hanenkam.
Bruine bundelridderzwam
De BRUINE BUNDELRIDDERZWAM (Lyophyllum decastes)  is een paddenstoelsoort die leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal en in dichte en vaak omvangrijke bundels bij elkaar groeit op het zand. De paddenstoel verschijnt dikwijls op grazige plaatsen aan bosranden, op open plekken, in wegbermen, parken en tuinen. Hij gedijt goed op bodems die door menselijk ingrijpen zijn verstoord. De hoed is licht of donker bruingrijs van kleur en kan een diameter van 5 tot 12 cm bereiken. 
Bij jonge exemplaren is de rand omgekruld.

 De plaatjes aan de onderkant zijn wit of cremekleurig en staan dicht opeen. Ze zijn uitgebocht aangehecht aan de steel. Bij veroudering nemen ze een grijze of vleeskleurige tint aan. De steel is taai, witachtig en aan de basis meer bruinig getint, daar is hij vaak smaller dan hogerop. 
De wetenschappelijke soortnaam decastes betekent "in tientallen".  De genusnaam lyophyllum is van twee Griekse woorden afgeleid: het voorvoegsel lyo-, dat "los" of "vrij", en het woord phyllon dat "blad" betekent. Vermoedelijk heeft dit betrekking op het feit dat de paddenstoelen niet op hout groeien, maar "los" op de grond, tussen afgevallen bladeren of gras. 

Bruine bundelridderzwammen worden beschouwd als eetbare en smakelijke paddenstoelen. Echter alleen de hoeden kunnen worden gebruikt (dus niet de stelen). De paddenstoel wordt voor dit doel ook gekweekt op compost, o.a. in Mexico en Japan. 
Bleke borstelkurkzwam
De BLEKE BORSTELKURKZWAM (Trametes trogii) is een schimmel behorend tot de familie Polyporaceae. Polyporaceae is een grote familie van schimmels behorend tot de orde van Polyporales. Het is een omvangrijke familie met in totaal 1750 soorten en 141 geslachten. Daar horen bijvoorbeeld elfenbankjes, echte tonderzwam, roodporiehoutzwam en dennenvoetzwam bij, De meeste soorten parasiteren op dood hout. De Bleke borstelkurkzwam leeft saprotroof op dode stammen en dikke takken van loofbomen met relatief zacht hout zoals populier en wilg. 
Hij lijkt wel wat op het Ruig elfenbankje, maar de vruchtlichamen zijn zoals je ziet aanmerkelijk forser, tot 12 cm breed en 1-3 cm dik. Deze bleke borstelkurkzwam kun je met name aantreffen op zachte houtsoorten, meestal populier en wilg. Er zijn echter ook waarnemingen bekend bij andere soorten loofbomen (esdoorn, berk, beuk, eik en iep). 
Ze staan vaak dakpansgewijs boven elkaar. Het hoedoppervlak is droog, borstelharig, licht bruin en niet gezoneerd. Jonge vruchtlichamen zijn behaard. Bij oudere worden klonten gevormd, waardoor het vruchtlichaam een ruw uiterlijk krijgt. De hebben een lengte van 1 cm. De bleek beige poriën zijn iets hoekig tot doolhofachtig en hebben een diameter van 1 mm (15 a 20 per cm). Het vruchtvlees is ongeveer 1 cm dik, ook bleek beige en stevig kurkachtig, maar meer vezelig meteen onder het hoedoppervlak. 
Aan de onderkant zie je buisjes met  grove, onregelmatige poriën, crèmekleurig tot bruinachtig. In Nederland komt hij algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en wordt niet bedreigd. De soort lijkt sterk op de zeldzamere bruine borstelkurkzwam. Maar daarvan is het vlees bruin en bij de bleke is dat bleek. Met een KOH-reactie kleurt het bij de bruine borstelkurkzwam tijdelijk zwart en bij de bleke vindt er geen verkleuring plaats.
kussenvormige houtzwam
De latijnse naam voor deze KUSSENVORMIGE HOUTZWAM is "Skeletocutis amorpha" en is als volgt uit te leggen: Skeletocutis = skeletachtige huid, Amorpha =vormloos. Dat skeletachtige kan ik niet ontdekken, maar vormloos is duidelijk als je de vele vormen bekijkt. Er is geen steel aanwezig. 
 In Nederland komt de kussenvormige houtzwam algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd. Deze paddenstoel is giftig. De grijswitte, golvende consolevormige hoed heeft soms een wat rimpelig oppervlak. De hoedhuid reageert intens violet op KOH = Kaliumhydroxide. dat is een chemische stof die gebruikt wordt in producten, zoals schoonmaakmiddelen, cosmetica.  
De vruchtlichamen kunnen gemakkelijk worden losgemaakt van het substraat als geheel, maar zijn van zichzelf taai kraakbeenachtig gelatineus. De Kussenvormige houtzwam behoort in de Houtzwammentabel tot de buisjeszwammen zonder korst, waarbij de buisjes niet gelaagd zijn. In die groep zit bijvoorbeeld ook de Zwavelzwam * en de Vermiljoenhoutzwam *. De kleine ronde, witte poriën, verkleuren later wat oranjeroze achtig. Ook bij druk of beschadiging kleuren de poriën oranje. (Op de foto goed te zien). 
*Wil je meer over de Zwavelzwam en/of Vermiljoenhoutzwam weten, klik dan even op de namen.
kogelwerper of sterrenbol
Een heel bijzondere soort die we vorig jaar al vonden in de Tungeler Wallen, maar die ik nog niet geplaatst had, is deze KOGELWERPER (Sphaerobolus stellatus) of Sterrenbol. Dit paddenstoeltje, met slechts een doorsnede van 1 tot 3 mm, komt in Nederland (nog) algemeen voor, maar staat op de rode lijst in de categorie "gevoelig". Vanwege het formaat is het een tref als je het vindt. Dat is dan altijd op vochtig vermolmd loof- en naaldhout, soms ook op plantenresten of mest. 
Het heeft zonlicht en vocht nodig om te groeien. De vruchtlichamen ontwikkelen zich echter niet meer wanneer temperaturen hoger worden dan 25 graden. Je vindt hem dan ook vooral bij koel voorjaars- en najaarsweer in een temperatuurbereik tussen 10 en 20 graden Celsius. 

Ze komen vaak in grote groepen voor, maar omdat de vruchtlichamen zo klein zijn, vallen ze nauwelijks op. Het is een schimmel dat behoort tot de orde Buikzwammen (Gasteromycetes). Tot deze orde behoren ook bijvoorbeeld de aardsterren en  nestzwammetjes.
 Het jonge wit viltig tot okergelig vruchtlichaam  is gesloten nog kogelvormig. De kogelwerper hoopt vloeistof op in zijn rijpende vruchtlichamen. Het vocht wordt in het vruchtlichaam verder opgehoopt zodat het open barst. Het splijt sterrvormig open in 5 tot 9 goud- of oranjegele slippen waardoor een bruinzwart bolletje (met daarin de sporen), zichtbaar wordt.  
Enkele uren na dit proces worden de rijpe sporen de lucht in geschoten en dat in de richting van het sterkste licht. De sporen hebben een kleverige laag waardoor ze zich vasthechten aan alles waarop ze landen. De kogelwerper kan het kogeltje afschieten tot een hoogte van vier meter en een afstand overbruggen van vijf meter. Nadat het bolletje is weggeschoten, blijft er een glazig wit, bol, omgeklapt vlies achter.
troskalknetje
Op 14 oktober, twee posts geleden , heb ik een aantal myxomyceetjes geplaatst, maar daar zat dit TROSKALKNETJE (Badhamia utricularis) niet bij. Het komt wereldwijd voor en is ook een algemene soort in Nederland, maar pas afgelopen week zag ik het bij toeval voor het eerst. Hoewel het misschien niet zo lijkt is het namelijk erg klein. De vruchtlichamen bereiken een diameter van slechts 0,4 tot 1,5 millimeter en een lengte van één tot twee millimeter.

Met gevaar voor eigen leven trotseerde ik de vele glad geworden, dode en met mos begroeide stammen, maar uiteindelijk lukte het om er een redelijke foto van te maken...... 
Uiteraard wil ik jullie dit mooie slijmzwammetje in deze post laten zien. Het is een slijmzwam uit de familie van Physaraceae. Daar hoort bijvoorbeeld ook het veel gelijkend Glanzend druivenpitje bij.
Het leeft saprotroof en koloniseert de schors of het dode hout van loof- en naaldbomen. Het dooiergele plasmodium kruipt langdurig en ver over het substraat. De vruchtlichamen vormen talrijke druifvormige trosjes die dicht opeengepakte groepen vormen. De vorm van de vruchtlichamen is bolvormig (meestal ovaal), maar kan ook ei- of peervormig zijn. De kleur van deze slijmzwammen is in jonge stadium geel tot geel/oranje en in latere stadium worden ze blauwgrijs. Een enkele keer zijn ze diep donkerblauw getint. Dat heeft te maken met een calciumgebrek. Soms heeft hun oppervlak ook een metaalachtig uiterlijk. Op de site van het Nederlands soortenregister kun je zien hoe gevarieerd van kleur en vorm dit Troskalknetje kan zijn.  Ze bevinden zich (zoals je hier kunt zien) op dunne, draadachtige tot lintachtige stengels, waaraan ze meestal hangen.

Blogarchief