Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht nestzwammetje. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht nestzwammetje. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 19 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Na maanden nauwelijks paddenstoelen gevonden te hebben, begin je ongerust te worden, maar gelukkig gaat alles weer de goede kant op en zien we steeds meer soorten. 

Dit jaar is de Amethistzwam gekozen tot "paddenstoel van het jaar". De NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging) heeft het initiatief genomen om zoveel mogelijk vindplaatsen van de Amethistzwam in kaart te brengen. Ook wil zij onderzoeken hoeveel arseen deze paddenstoel bevat.
Amethistzwam of Rodekoolzwam
 Afhankelijk van het weer verschijnen normaal gesproken in augustus of begin september de eerste AMETHISTZWAMMEN, die ook wel RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina) worden genoemd. Dit jaar heeft het echter wat langer geduurd en pas afgelopen week zag ik een leuk groepje. De naam Rodekoolzwam is een verwijzing naar de opvallende kleur van de paddenstoel: diep paars-rood in verse toestand, in droge toestand is de paddenstoel lichtroze gekleurd. De Amethistzwam is een zogenaamde ectomycorrhiza-soort. Dat wil zeggen dat de schimmel samengroeit met wortels van bomen, waarbij water, voedingsstoffen en suikers worden uitgewisseld en waarbij zowel de schimmel als de boom voordeel hebben. 
In de post van 5 december 2016 heb ik al eerder iets geschreven over deze opvallende paddenstoel.
Amethist of Rodekoolzwam
De redelijk kleine paddenstoel groeit meestal samen met beuken op zandgrond, maar kan ook met andere loof- en naaldbomen samenwerken. In veel paddenstoelkookboeken en op wildpluk-sites wordt de Amethistzwam als eetbaar getypeerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam giftige arseenverbindingen bevatten. Buitenlands onderzoek heeft ook nog eens aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam op vervuilde bodems naar verhouding veel meer van het giftige niet-organische arseen bevatten. Dus laat deze zwam met rust. Dat heeft wel weer tot voordeel dat dergelijk onderzoek ertoe zou kunnen leiden om de Amethistzwam in de toekomst te gaan gebruiken om arseenvervuiling op een goedkope manier op te sporen en aan te tonen.
Roze berkenrussula
In 2020 stond ik in Paddenstoelentijd deel 3 uitgebreid stil bij Russula's. Hoewel ik er redelijk zeker van ben, dat bovenstaande Russula een ROZE BERKENRUSSULA (Russula betularum) is, moet je met Russula’s altijd voorzichtig zijn als het gaat om het toekennen van een soortnaam.  Sterker nog, het gaat er steeds meer op lijken dat een toenemend aantal mycologen denkt dat sommige soorten niet in het veld of met de microscoop zijn te determineren. Dat komt doordat je na een DNA-analyse soms te horen krijgt, dat er meerdere soorten onder schuilgaan. Daardoor zijn Russula’s morfologisch (afgaande op uiterlijke kenmerken) vaak niet met 100% zekerheid op naam te brengen. Een toenemend aantal paddenstoelenkenners is daarvan overtuigd. Hoe kleurrijk en opvallend Russula’s ook zijn, binnen de kenmerken van de soort kunnen ze behoorlijk variabel zijn. De enige oplossing is om bij twijfel het DNA te analyseren, maar dat is voor mij een brug te ver........
Gestreept nestzwammetje
Het GESTREEPT NESTZWAMMETJE (Cyathus striatus) is vooral te vinden op de grond op dood hout (spaanders, strooisel, twijgen en stronken) van loofbomen, struiken en op andere plantenresten. Het groeit vaak in dichte groepen en ziet eruit als een mini-vogelnestje. De paddenstoel begint als een onopvallend bruin, harig geschubd bolletje, dat aan de bovenkant langzamerhand uitspreidt, waardoor een wit vlies zichtbaar wordt. De buitenzijde is bedekt met aanliggende, fijne, bruine haartjes. Verkijk je niet aan de afmeting, want het zwammetje wordt slechts 1,0 tot 1,5 cm hoog.
Gestreept nestzwammetje
 Kenmerkend voor dit nestzwammetje is de gestreepte binnenzijde van de beker, waarmee het zich duidelijk onderscheidt van de andere soorten. Hoewel de soort nogal eens wordt verward met het Geel Nestzwammetje of het Bleek Nestzwammetje, verschillen ze dus duidelijk in uiterlijk. In 2018 en 2019 schreef ik al iets over deze 2. Dat kun je nog eens nalezen als je op het jaar klikt. 

 Zodra het witte vliesje openbarst, zijn de rijpe 1-2 mm grote grijswitte peridiolen (de eitjes) zichtbaar. Hierin bevinden zich de sporen. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd. Omdat aan het draadje een kleverige substantie zit, plakt het vast aan het eerste het beste object (b.v. een bladstengel of grassprietje), dat op zijn weg komt. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kun je bekijken als je op de foto van het YouTubefilmpje klikt. 
Met behulp van de highspeed camera kwam men er vervolgens achter dat het eitje van het Gestreept nestzwammetje (onder ideale omstandigheden) de langste afstand af legde met gemiddeld 1,25 meter en het Mestnestzwammetje had de hoogste schietsnelheid met 3,6 meter per seconde.
Roodplaathoutzwam
Hoewel de ROODPLAATHOUTZWAM (Daedaleopsis tricolor) vrij zeldzaam is en niet vaak wordt waargenomen, is ze thans niet bedreigd. Minder prettige omstandigheden zoals klimaatopwarming, verzuring, vermesting en verdroging hebben er blijkbaar geen effect op. Veldwaarneming is voldoende voor validatie. De donkerroodbruine, concentrisch gezoneerde, halfcircelvormige hoed (3-12 cm breed) heeft een radiaal rimpelig oppervlak. 
onderkant Roodplaathoutzwam
Deze soort wordt ook gezien als een ondersoort van de Roodporiehoutzwam en wordt daar vaak mee verwisseld, maar als je de onderkant bekijkt zie je het verschil. Aan de onderzijde van de Roodplaathoutzwam zie je in tegenstelling tot de Roodporiehoutzwam, namelijk een vrij grove lamelachtige structuur, eerst wit, later geelachtig bruin. Bij druk verkleurt die naar roodbruin. Je vindt de zwam op dood hout van loofbomen, (meestal beuk, hazelaar of zoete kers) maar ze kan ook op levend hout voor komen. Daar veroorzaakt het witrot.
Roodporiehoutzwam
De ROODPORIEHOUTZWAM (Daedaleopsis confragosa) komt zowel alleenstaand als in groepen voor, soms ook met tussenafstanden achtereen op dode stronken of takken van loofbomen. Kan echter ook net als de Roodplaathoutzwam op levend hout voorkomen, waar het witrot veroorzaakt. In tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam is deze zeer algemeen. De paddenstoel zit het gehele jaar door, vooral op berk, wilg of els. Je vindt ze op vooral de drogere zandgronden, op verzwakt of dood hout van loofbomen, maar ook in moesrasbosjes. Op dunne takken lijkt de zwam het hout in een omklemmende greep te houden. 
Roodporiehoutzwam, met inzet van de onderkant.
 De halfcircelvormige en afgeplatte en schelpvormige hoed (maximaal 15 cm) is eerst geelbruin, later donkerroodbruin. Het oppervlak is concentrisch gegroefd en onregelmatig, straalsgewijs gerimpeld. Er zijn lichte en donkere zones in roodbruine tinten zichtbaar. De rand is vaak wit. 
onderkant Roodporiehoutzwam
Aan de onderkant zie je in tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam vrij grove ronde tot labyrintachtige poriën aan de onderzijde, die eerst wit zijn maar later geelachtig bruin worden. De soort ontleent zijn naam aan het feit dat deze poriën roodbruin verkleuren bij kneuzing. Met een druppel ammonia wordt dat lila.
Bietengordijnzwam
Gordijnzwammmen zijn plaatjeszwammen, die als ze nog jong zijn, een spinragachtig "gordijn" hebben tussen de hoed en de steel. Later laat dit gordijn los en blijft vaak als onbeduidende vlokjes achter op de steel. Ik wist niet welke zwam het was en ging te rade op Waarneming.nl. Hier werd vermeld dat het nagenoeg zeker de BIETENGORDIJNZWAM (Cortinarius umbrinolens) is.  Had ik er maar aan geroken, want dan had ik het zeker geweten. !!! Hij ruikt namelijk naar een "keuken waarin rode bietjes worden gekookt". Hoewel hij  inderdaad de uiterlijke kenmerken heeft, moet ik nu afgaan op wat waarneming.nl  aangeeft.
Bietengordijnzwam
De Bietengordijnzwam is ecto-mycorrhiza vormend met berk, soms met eik of den. Je vindt hem in loofbossen en gemengde bossen op matig vochtig, humeus zuur zand of leem. Vaak staat de Bietengrodijnzwam  ook bij elzenbosjes met berken, in natte tot zeer natte, humeuze plekjes in het gras. De hoed is 1-4 cm, jong is hij stomp klokvormig, later vlakker gewelfd uitspreidend en met een duidelijke kleine umbo. Hij heeft een droog oppervlak en is grof overlangs vezelig, later vooral donker bruin met een lichtere bruine uiterste rand. Het vuilwitte velum vormt enkele vlokken of stroken onderaan de steel. De steel is ongeveer 2-5 mm dik. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht (het "gootje") en bruin.
Geelbruine spleetvezelkop
De naam GEELBRUINE SPLEETVEZELKOP (Inocybe rimosa) heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur.
Meer weten over deze vezelkop? Kijk dan eens op Paddenstoelentijd deel 4 van december 2021.

maandag 28 oktober 2019

Herfst 2019.......Paddenstoelentijd deel 2

De afgelopen jaren heb ik al heel wat posts geschreven over paddenstoelen. Dit is nummer 34.
Als je een avondvullend programma wil,moet je HIER op klikken !!! Daar staan ze allemaal bij elkaar.
Als je op zoek bent naar een specifieke soort, dan kun je beter gebruik maken van de zoekfunctie, Die vind je hierboven net onder de inhoudsopgave.

Hoewel het er een maand geleden niet zo veelbelovend uitzag, heeft de vele regen van de afgelopen tijd en de hoge temperatuur daar gelukkig verandering in gebracht. De afgelopen weken heb ik dan ook al heel wat paddenstoelen gezien. Veel bekende soorten, maar ook een aantal die ik nog niet eerder had gezien.
Het wordt stilaan moeilijk om je een mooie foto van een bijzondere en nog niet vertoonde soort te laten zien en er iets over te vertellen. Een post moet natuurlijk interessant blijven om te lezen, maar ik denk dat dat deze keer weer gelukt is.


In Nederland zijn totaal zo'n 85 soorten mycena’s bekend. Hoewel verwisseling met enkele Franjehoedjes op de loer ligt, is het meestal niet moeilijk een mycena te herkennen.
Ik heb al eens eerder over mycena’s geschreven. Als je HIER op klikt, kun je dat eventueel nalezen.

Mycena's zijn leuke sierlijke paddenstoeltjes, die altijd klein zijn, dunvlezig en met een dun steeltje. De sporen zijn wit, of in een enkel geval lichtroze. Veel soorten groeien tussen het strooisel in het bos en er zijn ook typische graslandsoorten, maar de meeste zijn “houtbewoners” en groeien zelfs op sparren- en dennenkegels.
Moeilijker is het om ze op naam te brengen. Zo weet ik nagenoeg zeker dat de middelste een Melksteelmycena is, maar bij de andere twee twijfel ik. Ik denk aan de Draadsteelmycena (li) en de Adonismycena (re), maar weet het niet zeker.

Oranje dwergmycena
De Oranje dwergmycena (mycena acicula) is gelukkig wel goed te herkennen. Het is een van de kleinste mycena's. Je vindt ze op takjes, twijgen en strooisel van loofbomen. De soort is niet zeldzaam, maar vanwege de afmeting wordt ie vaak over het hoofd gezien.  Het zwammetje valt op door de oranje tot oranjerode kleur van het hoedje met een geel randje en gele steel. Wie hem eenmaal goed bekeken heeft zal deze dwerg onder de paddenstoelen niet gauw vergeten.

Oranje dwergmycena
Het halfbolvormig hoedje is slechts tussen de 2 en 10 mm, de lamellen zijn bleekgeel met wittige lamelsnede en de helder gele steel is 2 tot 4 cm lang en slechts 1 mm dik. Vanwege het formaat viel het niet mee om deze goed in beeld te krijgen, maar al met al denk ik dat dat gelukt is.

Blauwplaatstropharia
Stropharias leven van de afbraak van dood plantaardig materiaal. Meestal is dat hout dat door mensen is versnipperd of tot zaagsel is vermalen. Deze Blauwplaatstropharia (Stropharia rugosoannulata) vond ik op de met houtsnippers bestrooide paadjes in de tuin van het NMC in Weert. De naam spreekt voor zich.
De Stropharia is vermoedelijk afkomstig uit Australië of Nieuw Zeeland en is via scheepstransporten in West Europa, Engeland en het westen van Noord Amerika terecht gekomen, mogelijk met geïmporteerde bast van Eucalyptus. Vanwege de gewoonte van tuinbezitters en veel gemeentelijke plantsoenendiensten om hout te versnipperen, kon de soort zich uitbreiden.

Oranjerode stropharia
De Oranjerode stropharia (Leratiomyces ceres) is pas sinds 1967 bekend in Nederland. De eerste waarneming in West-Europa is afkomstig uit Engeland, waar ze reeds in 1957 opdook. In de tuin van het NMC vind je ze jaarlijks tussen de houtsnippers. Niet duidelijk is of de zwam met de houtsnippers meekomt, of dat het mycelium nog aanwezig is van voorgaande jaren. Het strooien van houtsnippers stimuleert de schimmel in elk geval om vruchtlichamen te vormen.

Oranjerode stropharia

De hoed van de Oranjerode stropharia is aanvankelijk bol, later vlak uitgespreid, tot 6 centimeter in doorsnee, en aan de rand dikwijls voorzien van witte velumresten. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk gebroken wit, om spoedig via bleekgrijs en olijfgroen naar donker grijsbruin te verkleuren.De steel van de paddenstoel is wit, aan de basis vaak rood aangelopen, in jonge toestand bedekt met vezeltjes of schubjes. De aanvankelijk aanwezig broze ring is bij oude exemplaren meestal verdwenen.

Knolparasolzwam
De hoed van de Gewone knolparasolzwam (Chlorophyllum rhacodesis) in de jeugd bolvormig, waardoor de paddenstoel het uiterlijk heeft van een trommelstok. Weldra breekt de bol open en is dan bedekt met regelmatig verspreide, witte tot bruine schubben op een wittige ondergrond.

Knolparasolzwam
Bij deze foto van een nog niet volledig ontwikkeld, exemplaar zien we goed de dikke knolvoet, waarmee het strooisel opzij wordt geduwd en waar hij de naam aan dankt.

Knolparasolzwam
De kruin van de 5–15 cm grote hoed is meestal glad en donkerbruin. De witte lamellen en steel verkleuren roodbruin bij beschadiging. (op de foto goed te zien). De stevige steel van 10–15 cm lang heeft een verschuifbare ring met franje. De Knolparasolzwam komt algemeen voor met als standplaats bossen, parken en tuinen. De soort komt zowel in naaldbossen als gemengde bossen voor op een humeuze, voedselrijke bodem. Deze soort vormt regelmatig heksenkringen of komt voor in rijen.

Oorlepelzwam
De Oorlepelzwam (Auriscalpium vulgare) is een paddenstoel die behoort tot de familie Auriscalpiaceae; de stekelzwammen.  De soort was vroeger vrij algemeen in dennenbossen, op zeer voedselarme en kalkarme grond gevonden. Na 1960 is die echter sterk afgenomen door verzuring van de bosbodem. Sinds 1980 is het aantal meldingen ervan zelfs gehalveerd. Gelukkig komen we dit bijzonder paddenstoeltje hier regelmatig tegen.

Oorlepelzwam
Het valt niet mee om hem fraai in beeld te krijgen. Hij groeit namelijk verdekt op (ondiep begraven) dennen- en sparrenkegels tussen de dennennaalden. Ik heb er een mee naar huis genomen, zodat ik deze op mijn gemak kon fotograferen.

Oorlepelzwam
De leerachtige hoed is niervormig tot bijna rond en tot 2 centimeter in diameter met een zijdelings aangehechte steel. Het oppervlak is dicht behaard. Afhankelijk van het seizoen waarin de Oorlepelzwam gevonden wordt, varieert de kleur van de hoed van lichtbruin tot beige (jonge ex.), roodbruin tot zwartbruin (oude ex.) Na een overwintering zijn deze zwammen vrij onopvallend bruinzwart gekleurd en vaak met groene algen begroeid.

Oorlepelzwam
Onder de hoed bevinden zich geen lamellen of buisjes, maar stekels van enkele millimeters lang, roze tot grijsbruin van kleur. Het meest opvallend bij deze paddenstoel is de bevestiging van de hoed aan de tot 8 centimeter hoge steel. De steel zit vast aan de zijkant van de hoed, waardoor de vorm van het vruchtlichaam met enige fantasie doet denken aan een oorlepel. Ook de donkerbruine steel is behaard. De sporen zijn wit. Gewoonlijk staan er maar een of twee Oorlepelzwammetjes op een dennenkegel. Bij deze had ik dus wat meer geluk.

Zwerminktzwam
Bij de meeste inktzwammen staan de lamellen zo kort op elkaar dat de sporen niet door de wind meegenomen kunnen worden. Daarom hebben deze paddenstoelen een andere strategie voor het verbreiden van de sporen: vervloeien. De "inkt" die hierbij in druppels ontstaat, heeft de zwarte kleur van de sporen, vandaar de naam inktzwam.

Zwerminktzwam
De algemeen voorkomende Zwerminktzwam (Coprinellus disseminatus) is echter een van de weinige inktzwammen waarvan de hoed niet vervloeit. Door de kleine hoedjes en het voorkomen in "zwermen" zijn ze gemakkelijk te herkennen.
Het is een kleine soort met een hoeddiameter van 12 mm. Het hoedje is gestreept en geplooid, is aanvankelijk grijs-geel/wit dat later bruin wordt. De steel is heel dun en wordt 3 tot 5 cm lang.

Zwerminktzwam
Het is een inktzwammetje dat in grote groepen en opvallend dicht op elkaar staand op het rottende hout van loofhoutsoorten voorkomt. Meestal staan ze op stronken, takken en stammen, maar vaak ook op ondergronds wortelhout.  Hoewel "zwermen" eigenlijk meer te maken heeft met vliegende insecten en vogels is de Nederlandse naam goed gekozen. Er is nauwelijks een andere naam voor dit fenomeen te verzinnen.

Zwarte viltzwam
Dit is een zwam die ik toevallig vond en waarvan ik niet wist wat het was. Uiteraard wil ik het toch weten en na een speurtocht op internet vond ik hem: de Zwarte viltzwam (Chaetosphaerella phaeostroma). Ja hoor, hij bestaat echt.  Zacht als een molsvelletje. Je vindt hem op dode takken van loofbomen en struiken.

Zwarte viltzwam
Zwarte viltzwam
Deze viltzwam is een ascomyceet of zakjeszwam. Bij de zakjeszwammen denk je misschien aan soorten als bekerzwammen en morieljes, opvallende soorten dus, maar er zijn ook veel kleine onopvallende soorten zoals deze Zwarte viltzwam. Deze soort is niet zeldzaam en één individu mag dan onopvallend zijn, maar door het grote aantal valt ie toch weer op.

Pijpenstrootjesmoederkoren
Grassen kunnen aangetast worden door het zogenaamde Moederkoren. Dit is een zakjeszwam waarvan de banaanvormige sclerotia (harde organen die als voedselreserve fungeren) met wat speurwerk te vinden zijn in de bloeiwijze van sommige grassoorten. Deze vond ik op het Pijpenstrootje. Er komen verschillende soorten moederkoren bij ons voor. Naast het Echt moederkoren (Clavigers purpurea) is dat het Pijpenstrootjesmoederkoren (Clavigers microcephala). Een soort die we hier (als je goed kijkt tenminste) zien. Let op het rode pijltje....

Pijpenstrootjesmoederkoren
Pijpenstrootjesmoederkoren
Moederkoren is een zwam met een complexe leefwijze: de zwarte ‘banaantjes’ die op het gras gevormd worden, vallen af en daaruit groeien in het voorjaar paarsachtige, minuscule paddenstoeltjes die sporen produceren. Maar heel bijzonder is dat deze parasiet zich ook op een ongeslachtelijke wijze kan voortplanten. De schimmel zorgt namelijk voor een zacht, wit weefsel op de bloeiwijze, dat een suikerrijke honingdauwachtige substantie voortbrengt. Dat zien we overigens niet bij deze foto's. Die honingdauw zit vol ongeslachtelijke sporen die niet door de wind, maar door foeragerende insecten verspreid worden. Vooral nachtvlinders( en dan met name uiltjes), worden er door aangetrokken.

Bleek nestzwammetje
In 2018 heb ik in Paddenstoelentijd deel 4 al  e.e.a verteld over het Nestzwammetje. Ik vond in dat jaar in de Tungelroyse wallen het Bleek nestzwammetje. Nooit eerder gezien, hoewel het best veel voor schijnt te komen. Het viel toen niet mee er een mooi geslaagde foto van te maken. Andere soorten zijn het Mestnetzwammetje, het Gestreept nestzwammetje en het Geel nestzwammetje.

Geel nestzwammetje
Onlangs vond ik het Geel nestzwammetje (Crucibulum crucibuliforme). Omdat er veel exemplaren stonden, vond ik het verantwoord om er een paar mee naar huis te nemen om er beter geslaagde foto's van te maken.

Geel nestzwammetje
Geel nestzwammetje
Geel nestzwammetje
Er zijn verschillende manieren bekend waarmee paddenstoelen hun sporen “afschieten”. Nestzwammetjes schieten hun sporen in pakketjes, de zogenaamde eitjes, af. Waterdruppels, die het 'nestje' raken, zorgen ervoor dat die 'eitjes' uit het nestje vliegen. Aan zo'n eitje is een kleverig knopje bevestigd dat, zodra het een grasspriet of ander voorwerp raakt, daaraan blijft vastzitten. Schitterend toch......................

    
Dit mooie witte exemplaar is een wasplaat. De familie van de wasplaten zijn echte graslandpaddenstoelen, die bijna allemaal zeldzaam zijn en enkel in  “de betere” graslanden voorkomen. Dat zijn in dit geval schrale, droge, ongestoorde en oude graslanden. Wasplaten tref je in het M.Limburgse niet veel aan. Ik vond deze aan de Schaapsdijk, langs de spoorberm. De meeste soorten zijn fel van kleur (geel, rood, oranje, …), maar deze is "gewoon" wit, waar hij dan ook zijn naam aan dankt: het Gewoon Sneeuwzwammetje (Hygrocybe virginea).

    
In jonge toestand zijn de vruchtlichamen van het Sneeuwzwammetje helemaal wit, later krijgen ze beige tot grijsgele tinten. De hoed is bol met een gestreepte rand, later meer uitgespreid met een centrale bobbel of een deuk. Het hoedoppervlak, de steel en de plaatjes bieden een vettige aanblik.

    
De plaatjes lopen af op de steel die onderaan dikwijls smaller is dan in het midden. De onderkant van de steel is soms bleekroze of roodachtig. De paddenstoel groeit meestal in vrij grote aantallen bijeen en kan heksenkringen vormen. Onlangs werd ontdekt dat het mycelium van wasplaten een verbintenis aangaat met de haarwortels van verschillende kruiden. Het Sneeuwzwammetje heeft een dergelijke verbintenis met de Smalle weegbree. De hyphen (zwamdraden) van de wasplaat dringen in de wortels en bovengrondse delen van de plant door, tot in de zaden toe. De betekenis van deze hechte verbintenis tussen plant en schimmel is onduidelijk. Sneeuwzwammetjes hebben mogelijk ook een nauwe band met bepaalde mossen en algen.

Blogarchief