Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 5 december 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 7

Dit jaar heb ik best veel aandacht besteed aan paddenstoelen. Het was vooral mijn bedoeling jullie te attenderen op de rijkdom van een voor velen onbekend schimmelrijk, waar heel wat in te ontdekken valt. Voor veel mensen mogen paddenstoelen dan wel onverbrekelijk verbonden zijn met de herfst, toch is dat maar deels waar. Paddenstoelen vind je het hele jaar door, ook in de winter. Vorig jaar vertelde ik daar in "Paddenstoelen in de winter" een en ander over, maar voor de meeste paddenstoelen loopt het toch op zijn eind. Ik wil jullie daarom nog één keer een aantal bijzondere soorten laten zien en daar blijft het dan bij.
Het is weer tijd voor wat anders.
Parasietbeurszwammen  op Nevelzwammen
Er zijn paddenstoelen die parasiteren op levende bomen en andere levende organismen, maar er zijn ook soorten die parasiteren op soortgenoten. Echte "kannibalen" dus. Daarvan vond ik er een paar weken geleden twee op Belgisch grondgebied; de Luysen en Smeetshof.

De PARASIETBEURSZWAM (Volvariella surrecta) is een fotogenieke paddenstoel, die je zeker niet elke dag tegenkomt. Hij wordt echter niet meer beschouwd als een bedreigde soort. In de maanden september tot november kun je hem vinden op de hoeden van voornamelijk Nevelzwammen.
De Parasietbeurszwammen op de foto zien er in tegenstelling tot de Nevelzwammen puntgaaf uit. Die zijn vervormd tot ware gedrochten en kunnen ook geen sporen meer vormen.
Kostgangerboleet

Een kostganger is iemand die tijdelijk verblijft in andermans huis. Er zijn ook paddenstoelen die tijdelijk in andersmans "huis" verblijven. Een van deze heeft zelfs die naam: KOSTGANGERBOLEET (Boletus parasiticus).

Deze paddenstoel leeft als parasiet op één specifieke soort, namelijk de Aardappelbovist. Gevolg is dat de Aardappelbovist verschrompelt en geen sporen vormt. De kleur van de Kostgangerboleet is variabel, van bleekgeel tot diep oranjebruin. De buisjes aan de onderkant van de hoed zijn citroengeel tot roestbruin. De steel, die vreemd genoeg bovenaan het dikst is, heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed.

Deze soort is zo sterk in aantal achteruit gegaan, dat hij op de Rode Lijst staat als zeldzaam. Eigenlijk vreemd, want het stikt van de Aardappelbovisten in ons land. Waarschijnlijk is hij erg gevoelig voor veranderingen in de leefomgeving, terwijl zijn gastheer zich daaraan goed weet aan te passen.
Witte kluifzwam
Deze WITTE KLUIFJESZWAM (Helvella crispa) vind je tussen bladeren en wat lichte onderbegroeiing langs paden en open plekken in een vochtige en lommerrijke omgeving . Vooral waar licht de grond nog bereikt. Meestal is dat ook in de nabijheid van eiken. Ik hoorde eens een verhaal over een hond, die in zo’n zwam gebeten had. Zou hij hem echt aangezien hebben voor een bot? Ik betwijfel het, maar de paddenstoel heeft zeker enige gelijkenis met een afgekloven bot.
De steel is hol en gegroefd en gaat over in gebogen en omgeslagen lobben, die een vage en soms bizarre hoed vormen. Het is een zogenaamde zakjeszwam. Geen plaatjes of buisjes dus, maar een lichtbruin- gelig kiemvlies met zakvormige cellen, die de sporen produceren. Bij rijpheid worden die met kracht uit de cel, die functioneert als een waterpistool, weggeschoten.
Rodekoolzwam
Er zijn niet zo veel paddenstoelen die blauw van kleur zijn, of een blauwe schijn hebben. Enkele voorbeelden zijn de Blauwe kaaszwam, de Blauwgrijze satansboleet en de Berijpte russula. Op de foto zie je de AMATHISTZWAM of RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina). Vanwege de grote variëteit in kleuren hoort hij bij de groep Fopzwammen. Hoe ouder hij wordt (en onder ideale vochtige omstandigheden) des te meer hij de kleur krijgt van rode kool. Je vindt hem vooral onder beuk en eik, maar soms ook in naaldbossen. De wat vezelige steel heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed, namelijk paarslila tot paarsbruin.
Rodekoolzwam
Bij het rijpen wordt de eerst halfbolvormige hoed plat tot breed en trechtervormig en gaat steeds meer omkrullen, zodat de grote lamellen goed zichtbaar zijn. Die grote lamellen zijn een kenmerk, dat je ook bij andere fopzwammen ziet. De meeste paddenstoelenboeken vermelden het Rodekoolzwammetje als eetbaar. De paddenstoel bevat echter schadelijke hoeveelheden arseenverbindingen, laat onderzoek in het buitenland zien. Mijn advies is dan ook: eet hem niet en laat hem staan.................
Echte kopergroenzwam
De meest blauwe zwam, die ik al op 30 oktober zag bij de Smeetshof, is toch wel deze tot 6 cm grote ECHTE KOPERGROENZWAM (Stropharia aeruginosa). Zoals gezegd is door het licht dat er op valt, de blauwgroene kleur steeds wat anders. Als ik er een dag later een foto van zou maken, zou hij misschien meer naar groen neigen.
Echte kopergroenzwam, foto vanaf een iets andere plaats genomen
Bij het ouder worden, wordt hij overigens licht okergeel van kleur. Aan de bruinzwarte manchet is te zien dat dit de Echte is, want die ontbreekt bij de Valse kopergroenzwam. Voor wie het wil weten: ja, de Kopergroenzwam is eetbaar, maar wie eet nu zo’n prachtige soort.
Onderkant van de Valse hanenkam
De VALSE HANENKAM (Hygrophoropsis aurantiaca) heeft soms van die piekjaren. Of die vooral op warme, droge zomers volgen, is niet zeker, maar het lijkt er dit jaar wel op, want op dit moment zie je een ware explosie in de naaldbossen op zandgrond. 
Echt interessant aan de Valse hanenkam vind ik vooral de onderkant. Daar zie je ook het verschil met de Echte hanenkam. Vanwege de gelijkenis wordt hij daar nogal eens mee verward. Bij de Valse zijn de prachtige en opvallend oranje lamellen tot driemaal gevorkt. De Echte heeft geen lamellen, maar meer onregelmatig en minder vaak vertakte plooien, die tot ver in de steel doorlopen. 
Hoewel de Valse hanenkam ook eetbaar is, smaakt hij niet lekker en heeft weinig voedingswaarde. Bij gevoelige mensen veroorzaakt hij een opgeblazen gevoel en diarree.
Blauwgrijze schorsmycena
De BLAUWGRIJZE SCHORSMYCENA (Mycena pseudocorticola) staat bekend als tamelijk zeldzaam, maar in mijn omgeving (Weert e.o.) kom je dit fraaie paddenstoeltje toch geregeld tegen. Vaak tot in januari toe. Meestal is het op vochtige plekjes op de stam, waar ook mossen het naar hun zin hebben. Het zwammetje schijnt een voorkeur voor (knot)wilgen te hebben. Daarmee is overigens niet gezegd dat de Blauwgrijze schorsmycena alleen maar op wilgen voorkomt. Ik kan me niet meer herinneren op welke boom ik ze gevonden heb. Op jonge bomen komt deze paddestoel in elk geval niet voor; de soort heeft een duidelijke voorkeur voor bomen met een schors waarin veel spleten, scheuren en gleuven zitten.
De blauwgrijze kleur en de standplaats zijn vrij goede kenmerken om de paddenstoel met zekerheid op naam te brengen. Er zitten altijd meerdere exemplaren op de stam. Het klokvormige hoedje wordt 2-10 mm groot en varieert in kleur van grijs naar grijsblauw. Als de paddenstoel ouder wordt, bleekt deze wat uit. Het meestal kromme steeltje heeft dezelfde kleur als de hoed en verkleurt in hetzelfde tempo mee.
Gele ridderzwam
Hoewel deze plaatjeszwam, de GELE RIDDERZWAM (tricholoma equestre), op het eerste gezicht onopvallend en niet interessant lijkt, wil ik hem toch laten zien. Het is nl. een zeldzame soort (zie Verspreidingskaartje van NVM), die in onze omgeving voor zover ik weet alleen wordt aangetroffen in de Tungelerwallen. Hij schijnt t.o.v. andere gebieden hier altijd wat later tevoorschijn te komen, maar dit jaar was hij heel erg laat.
Gele ridderzwam
Het is een soort die zéér gevoelig is voor de effecten van vermesting. Deze soort heeft dus een signaalfunctie.
Gele ridderzwam
Ik zag hem 2 weken geleden voor het eerst, maar kwam er nog niet toe hem te plaatsen. Sinds 1980 is de soort sterk achteruit gegaan en staat als bedreigd op de Rode lijst van 2008, De Gele ridderzwam is een forse paddestoel met een tot meer dan 10 cm brede gele hoed (in het centrum meer bruinig tot olijfkleurig), gele plaatjes en een dikke gele steel. Die steel is in verhouding met de hoed erg kort.
Hij is uitsluitend in de nabijheid van dennen (grove den) te vinden op uiterst voedselarm stuifzand, waar een strooisel- en humuslaag nagenoeg ontbreekt, De belangrijkste maatregel voor het behoud van deze soortgroep is het (aanzienlijk verder) terugdringen van de stikstofdepositie.
Gele ridderzwam
In het kader van het vergroten van de oppervlakte actief stuivend zand worden in stuifzandgebieden vaker bomen en bosjes verwijderd. Dergelijke grootschalige herstelmaatregelen kunnen echter een bedreiging vormen voor de gele ridderzwam. Daardoor zouden kostbare groeiplaatsen van de Gele ridderzwam verloren kunnen gaan. Bij oudere dennen is het ook belangrijk dat een situatie zonder strooiselophoping blijft gehandhaafd. Ik denk o.a. ook aan het behoud van open zandige padranden en dergelijke.
Jonge en oude Gele ridderzwam
Mogelijk wordt de soort nog in de Tungeler wallen gevonden door de werkzaamheden van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, die door haar kleinschalig (maar ook arbeidsintensief) natuurbeheer de ophoping van takkenafval, strooisel en humus voorkomt, door die op te ruimen. Een laag takkenhout en humus belemmert namelijk de schrale natuur. Zie: “De verhoudingen op de Tungeler Wallen”

donderdag 1 december 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd: Gewone oesterzwam

Sinds 1980 wordt de Gewone Oesterzwam, het neefje van de champignon, ook in Nederland gekweekt.
Gelukkig maar, want dan wordt die in de vrije natuur tenminste meer met rust gelaten.

gekweekte Gele oesterzwam of tamogi-shitake (Japans)
Het kweken gebeurt mn. op geprepareerd stro en houtpulp, waaraan de zwamvlok of mycelium is toegevoegd. Maar zoals je op de foto ziet, kan het ook op een geënt stuk boomstam. Dan moet je uiteraard wel wat meer kennis van zaken hebben.

Er worden lichtgrijze, lichtpaarse, limoengele en zelfs roze oesterzwammen gekweekt.
De klant is nou eenmaal koning.............................
Voor de leek zijn ook kant en klare kweek- baaltjes verkrijgbaar, zodat iedereen het eigenlijk kan, maar je kunt uiteraard ook bij de groenteboer of de speciaalzaak terecht.

Voor een paar euro's heb je een doosje vol en er is dus eigenlijk geen reden meer om ze in het wild te plukken. Dan kunnen anderen er tenminste ook van genieten, want het is een prachtige soort, zoals je op onderstaande foto's kunt zien.

maandag 28 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 6

De meeste mensen hebben geen idee van de rijkdom van onze natuur. Als het gaat over paddenstoelen, kom je niet alleen de naam “schimmelrijk” tegen, maar ook “schimmenrijk” of “schimmig rijk”. Dat zegt genoeg...
Hoewel het aantal paddenstoelen boven de 5000 ligt (aldus NMV-Verspreidingsatlas), wordt het aantal meestal veel en veel lager ingeschat. Laat iemand voor de aardigheid maar eens 10 soorten opnoemen…..

Dit is vooral te wijten aan het feit dat paddenstoelen vaak niet opvallen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vogels (ongeveer 200) en zoogdieren (een 50 tal). Daarvan wordt het aantal altijd hoger ingeschat dan het in werkelijkheid is. Stuk voor stuk zijn paddenstoelen echter wonderwerkjes. Vaak nog geen centimeter groot.
Dwergcollybia
Neem nou deze Dwergcollybia's (Collybia amanitae). Je vindt ze in allerlei typen bos met voedselarm zand op oude, gedroogde en zwart geworden resten van plaatjeszwammen zoals melkzwammen en russula’s. Mooie zwammetjes met een gewelfd tot vlak, wit en zijdeachtig aanvoelend hoedje. De diameter is maar 0,5 tot 1,5 cm. Het witte steeltje wordt 2 cm lang. Het is een plaatjeszwam. Aan de dennennaalden is te zien hoe klein ze zijn. Logisch eigenlijk dat de meeste mensen daar overheen kijken, hoewel het een veel voorkomende soort is.

Draadknotszwam
Een ander voorbeeld is de Draadknotszwam (Macrotyphula juncea). Die komt best veel voor, maar wordt gemakkelijk over het hoofd gezien, omdat ze slechts ca.6 cm lang en 2 mm dik wordt. De draadvormige vruchtlichamen buigen als naalden in een boog omhoog, waardoor ze op dennenspelden of hooi lijken.
De kleur varieert van geelwit tot okerkleurig. Jonge exemplaren hebben een puntige top, die bij ouder worden stomp wordt. Het vlees is taai, stevig en niet breekbaar. De draadknotszwam komt vrij algemeen voor op rottend bladstrooisel van berken, elzen, beuken en eiken. Meestal worden grote groepen gevormd op voedselrijke, vochtige bodems. Deze soort kan slechts een beperkt aantal weken op het einde van het jaar (oktober-december) teruggevonden worden, met het hoogtepunt in november.

Pijpknotszwam
De Pijpknotszwam (Macrotyphula fistulosa) is een schimmel die leeft op dode stammen, takken en twijgen van loofbomen, zoals els en berk. De naam "fistulosa" betekent buisvormige. De pijpknotszwam is dus een lang, kaarsrecht omhoog gericht "buisje" dat wel 25 cm hoog kan worden. Nagenoeg rolrond, maar meestal niet dikker dan 5 mm. Egaal okerbruin van kleur, als van een zeem. Alleen vlak bij de grond wat meer donkerbruin en daar ook een klein beetje viltig behaard. Eigenlijk wel logisch dat mensen daar overheen kijken. De soort is echter veelvuldig te vinden in de maanden september - oktober en komt voor in heel Europa en N. Amerika.
Wit oorzwammetje
Het Wit oorzwammetje (Crepidotus variabilis) is een heel gewone soort, die op allerlei soorten dood hout kan worden aangetroffen. Meestal zijn dat dunne takken, maar je vindt ze ook op verhoute stengels van planten als de brandnetel. Het hoedje is klein, bij volgroeide exemplaren is het niet groter dan 3 centimeter. Het heeft een karakteristieke vorm; als een geopende waaier. De hoedrand is bochtig en onregelmatig gegolfd.
Het is vooral de onderkant die het zwammetje mooi maakt. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk witachtig, maar worden al snel okerkleurig of bruinroze. Ze zijn dun en lopen straalsgewijs uit van het punt waar de hoed vast zit aan de tak. Meestal is er geen of nauwelijks een steel aanwezig.
Klein oorzwammetje
Het Wit oorzwammetje heeft zo'n 10 neefjes in Nederland. De meeste moeten onder de microscoop om de soort te herkennen, maar ik ga er van uit dat dit het Klein oorzwammetje (Crepidotus epybrius) is.
Je vindt dit ca. 5 mm. grote zwammetje met name op grassen, bladeren en kleine takjes in loofbossen.

Klein oorzwammetje
Het zwammetje is schelp- tot niervormig en wittig tot crèmekleurig met een beetje zijdeachtige uitstraling aan de bovenkant. Op de foto lijkt het net alsof hij bedekt is met watten. De lamellen aan de onderkant vanuit het centrum zijn wit van kleur.
Echte tonderzwam op een eik.
Hoe onopvallend veel soorten dan ook moge zijn, bij deze Echte tonderzwam (Fomes fomentarius) is dat allesbehalve het geval. Bij de meeste mensen zal deze soort dan ook bekend zijn. Tot beginjaren 1970 werd de Echte Tonderzwam door het systematisch opruimen van dood hout echter nog maar sporadisch gevonden.
Door nieuwe inzichten omtrent natuurbeheer, neemt de soort gelukkig weer toe. Tenminste op de zandgronden en de duingebieden. Op de NMV Verspreidings- atlas is te zien dat ze in bijvoorbeeld Groningen, Friesland, Zeeland en de kop van N. Holland (kleigebieden) veel minder tot niet voor komen. Vreemd eigenlijk.....
Echte vuurzwam????? op een berk.
De Tonderzwam is  een paddenstoel die je aantreft op zieke, verzwakte en dode loofbomen. Vooral op beuken en berken, maar ook op eiken en populieren. Als hij zich eenmaal op zo' n boom heeft gevestigd, gaat die boom onherroepelijk dood. Zo'n tonderzwam kan overigens meer dan 15 jaar oud worden.De kleuren kunnen sterk uiteenlopen, van zilvergrijs, rood- of donker- bruin tot bijna zwart. Helemaal zwart en zo spiraalvormig en langwerpig had ik ze tot nu toe nog nooit gezien. Ik vermoed dan ook dat dit de Echte vuurzwam is. De zwam is erg hard, blijft meerdere jaren achtereen op een boom zichtbaar en vormt dan telkens een nieuwe verdieping omlaag aan de onderkant van deze buisjeszwam.
Gewoon fluweelpootje
Het Gewoon fluweelpootje (Flammulina velutipes) groeit bijna altijd in groepen van meerdere paddenstoelen. Je vindt deze soort op levende en dode loofbomen. Ook zijn oude stompen van loofbomen een geliefde plaats. De groeitijd is van de herfst tot het voorjaar.
Gewoon fluweelpootje
De hoed (2 tot 8 cm) is honinggeel en in het midden roestbruin. Hij is aanvankelijk gewelfd en wordt daarna vlakker.
Gewoon fluweelpootje
De lamellen zijn geelachtig en verhecht met de steel. Ze staan breed uiteen. De steel is aan de top gelig en heeft verder een bruinzwarte kleur. Hij heeft een versmalde basis en een gestreept uiterlijk.

gekweekte fluweelpootjes
Het is een eetbare soort die ook gekweekt wordt.
Er is echter een groot verschil tussen de wilde versie en de gecultiveerde versie. De gekweekte fluweelpootjes ("Enoki" genoemd) zijn namelijk wit van kleur. Dit is omdat ze niet worden blootgesteld aan licht.
Ze worden in bundeltjes gekweekt en verkocht. Meestal zit er onderaan het trosje nog een stukje van de voedingsbodem.

Waaierkorstzwam
De Waaierkorstzwam (Stereum subtomentosum) is een paddenstoel van vochtige, dichte bossen die groeit op dode stammen van loofbomen. Stereum= taai (het is moeilijk om een stukje van de hoed af te scheuren) en Subtomentosum = zacht behaard (vanwege het fluwelige hoedoppervlak).
Hij heeft een dunne waaiervormige okergele tot grijzig bruine bovenzijde met een lichte groeirand. In Engeland wordt hij "Yellowing Curtain Crust" genoemd vanwege het feit dat de hoed geel verkleurt wanneer hij aan de bovenzijde wordt ingekrast.
Waaierkorstzwam
Hij lijkt veel op de Gele korstzwam. Het verschil is dat de Waaierkorstzwam maar op één plek vast zit in plaats van over de volle breedte en het oppervlak is viltig (niet ruwharig zoals de Gele korstzwam) en smal gezoneerd. Aan de onderzijde zul je geen buisjes, plooien of stekels aantreffen, maar een soort weefsellaag, of kiemvlies, dat hymenium wordt genoemd.
Scherpe schelpzwam
De Scherpe schelpzwam (Panellus stipticus) is een paddenstoelsoort, die leeft van de afbraak van dood loofhout. Het is een plaatjeszwam die je dikwijls op omgevallen boomstammen, dode stobben en afgevallen dikke takken ziet. Je vindt ze vooral op eik, maar ook op beuk en els en een enkele keer ook op naaldhout. Je kunt ze het hele jaar en vooral tijdens de winter vinden.
Scherpe schelpzwam
De vruchtlichamen zijn klein (1.5 tot 4 cm diameter) en waaier- of niervormig, meestal dakpansgewijs bijeen.
Scherpe schelpzwam
De bovenkant (1-4 cm breed) is geel-bruin tot licht okerkleurig en vlak en half-cirkelvormig en is met een soort bleker gekleurde schubjes bedekt. Het is alsof er barstjes in zitten. Bij uitdrogen verbleken de paddenstoelen en worden ze hard en broos van structuur, maar bij vochtig weer worden ze weer week. Interessant te lezen dat sommige variëteiten van deze Scherpe schelpzwam die in Z. Europa en de oostelijke Verenigde Staten voorkomen, een soort groenig schijnsel verspreiden, zodat hij ook in het donker zichtbaar is. Dit noemt men bioluminescentie. De functie daarvan heeft men pas sinds kort ontdekt; hiermee worden namelijk insecten aangelokt die de paddenstoel bezoeken, vervolgens overdekt raken met de paddenstoelensporen en zo zorgen voor de verspreiding ervan.
Groene schelpzwam
Bij Scherpe schelpzwammen kan de hoedhuid niet gescheiden worden van het hoedvlees. Dit is wel mogelijk bij deze Groene schelpzwam (Panellus serotinus), die er nauw mee verwant is. De Groene schelpzwam (Panellus serotinus) is een in Nederland algemene paddenstoelensoort, die van september tot en met december te vinden zijn op dode stammen en stronken van loofbomen. Meestal in groepjes, maar soms ook alleenstaand. Bij jonge exemplaren is de schelp- tot spatelvormige hoed donkergroen (bruingroen), mat en vettig aanvoelend met een diameter tot ongeveer 10 centimeter. Bij het ouder worden verkleurt de hoedhuid meer naar groengrijs en tot slot naar okergeel, de hoedhuid droogt op en wordt vlakker.
Groene schelpzwam
De lichtgeel tot okerkleurige steel is ca. 1-2 cm lang en bevindt zich aan de zijkant. De aflopende lamellen staan dicht opeen en zijn bleekgeel van kleur. Later verbleken ze.
Gewone oesterzwam
Oudere exemplaren van de Groene schelpzwam worden nogal eens verward met deze Gewone Oesterzwam en hoewel de soort ook eetbaar is, is hij lang zo smakelijk niet als de Gewone Oesterzwam. Over de Oesterzwam wil ik in de volgende blog wat meer vertellen.

De paddenstoelen die je op deze blog ziet, zijn m.u.v. de Dwergcollybia, aangetroffen bij de Houtsberg (gemeente Nederweert). Met de paddenstoelengroep hebben we daar bijna 60 soorten geïnventariseerd, waarvan je er een groot aantal kunt bekijken, door op deze LINK te klikken.

woensdag 23 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 5

Men zegt wel eens dat “paddenstoelen van mensen houden”.... Je hoeft namelijk zelden ver van de gebaande paden te gaan om ze te vinden. Wie met een paddenstoelenkenner op stap gaat, hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij grote afstanden moet afleggen. Diep in het bos kom je ze vaak ook niet tegen. De paddenstoelen in deze blog, die we in het Herbertusbos in Heeze vonden, zijn allemaal vanaf de paadjes waargenomen.

Helmmycena en Langsteelfranjehoed
Deze witte plaatjeszwammetjes met hun kenmerkende hoedjes, horen bij de Mycenaceae. De bruine zijn Franjehoeden. Er zijn zo’n 90 verschillende Mycena-soorten, maar ze hebben allemaal die kenmerkende kegel- tot klokvormige hoed en vaak ranke stelen. Op het eerste gezicht is een mycena vanwege dat hoedje gemakkelijk te verwarren met een Franjehoed, maar als je naar de lamellen kijkt, zie je direct het verschil: mycena's hebben witte lamellen die ook wit blijven, omdat het sporenpoeder wit is. De Franjehoeden hebben gekleurde lamellen, die vrij snel donker worden door het bruin(zwarte) sporenpoeder.
De bruine paddenstoelen die je hier tussen de Helmmycena's ziet, zijn Langsteelfranjehoeden.

zaterdag 19 november 2016

Vier jaar Weert en natuur


Vandaag 19 november is het 4 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen.

Opzet was om alle natuurgebieden in Weert en omgeving (ook die over de grens) van het 25.000 ha. grote Kempen~Broek te beschrijven. Leuk om te doen en ik doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting bezocht; inmiddels zijn de 107.000 pageviews overschreden.

Tijd voor een bloemetje dus. Maar dan wel een bloemetje van veel bezochte blogs waarin ik over planten vertel.

Dagkoekoeksbloem (649 keer bezocht).
Inmiddels heb ik 233 blogs geplaatst en zijn in de afgelopen 4 jaar nagenoeg alle natuurgebieden in Weert e.o. beschreven. Dat zijn heel wat pagina's. De Kootspeel en Grootbroek waren de laatste. Doelstelling is dus bereikt. Ik moet nog gaan bekijken hoe ik nu verder ga. Als er suggesties zijn, hou ik me aanbevolen.

In 2015 waren er al bijna 27.000 pageviews (een gemiddelde van ruim 500 per week), maar dit jaar zijn het er ruim 33.000. Dat zijn er gemiddeld 630 per week. Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen.....
Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Euphorbia_Heksenmelk
Verwijzingen naar mijn blog en foto's vind je o.a. in het nieuwe boekje en op facebook van "het Graaf van Hornepad" en er is onlangs een link geplaatst op de site van "NMC de IJzeren Man". Ook op de facebookpagina van "Avondwandelvierdaagse van Altweerterheide" wordt geattendeerd op mijn blog. Op de zoekmachine Linktrailer staan regelmatig verwijzingen naar mijn blog. Momenteel zijn dat links naar mijn paddenstoelenblogs. Ook op de online reisgids plaatsengids.nl staat een link naar mijn blog.
Zelfs op de Dwaalfilm van Ark Natuurontwikkeling vind je bij Kempen~Broek "Loozerheide; waar het water vandaan komt" een verwijzing naar een post van mij. Klik daar op LINK.
Zo kan ik nog even doorgaan. Toch een stimulans als je dit alles constateert.

Kruising SayagueseX Tudanca) X Limia stier ????
Bezoekjes vanaf Breedingback en Carnivora namen dit jaar af, aangezien ik dit jaar weinig geschreven heb over het Taurosproject. Mijn laatste post over dit onderwerp is van 20 februari: "Ark neemt advies Taurossen over". Een onderwerp waar ik komend jaar zeker nog op terug kom.

Oosterse sterhyacint
Van de gebieden is de blog "Natuurgebieden in Weert" het vaakst bezocht namelijk 1539 keer. Gevolgd door "Raam en het Brook" (710), "Kruispeel" (650) en de blog over "Altweerterheide" kreeg ook 610 bezoekjes.

Pinksterbloem
Intussen heb ik me steeds meer toegelegd op de flora, fauna, mossen en paddenstoelen.
Ook die posts worden goed bezocht. Opmerkelijk vind ik nog steeds het hoge aantal bezoekjes aan "Otterontsnippering", namelijk 1779...... Ook de "Koekoeksbloem" (649) en "Pinksterbloem" (465) worden vaak bekeken. De andere bloemen die je op deze blog nog ziet, werden ook vaak bezocht.

Soredieus Leermos
Dat geldt trouwens ook voor bladmossen en korstmossen. Iets wat ik niet verwacht had.

Bonte gele dovenetel
Het enige wat nog steeds tegenvalt zijn de reacties. Maar wie weet, misschien komt dat nog..... Gelet op het aantal bezoekjes ben ik echter meer dan tevreden en is het een stimulans om er zeker mee door te gaan..


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan Weert en natuur, HARTELIJK BEDANKT .........

Blogarchief