Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label witte kluifjeszwam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label witte kluifjeszwam. Alle posts tonen

vrijdag 22 september 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 1

Op de site van "Nature today" schreef Martijn Oud, van de Nederlandse Mycologische Vereniging een paar dagen geleden: "Grillig weer van grote invloed op het verschijnen van paddenstoelen".
"Dit jaar was het tot en met augustus redelijk gunstig weer voor paddenstoelen. De afgelopen twee weken bepaalden wolkbreuken het weertype. Veel paddenstoelen hebben vocht nodig voor hun ontwikkeling, maar een teveel aan vocht is ook niet goed. Nu het wat droger wordt, krijgen paddenstoelen weer een kans."
Als je het hele artikel wil lezen, klik dan HIER.

Afgelopen weken ben ik al enkele keren op pad gegaan en ik denk dat Martijn Oud gelijk heeft.
In de Tungelroyse wallen was het 3 weken geleden nog lang geen hosanna. Weinig paddenstoelen te zien in het stuifzandgebied. In de  "wel" duurt het echter altijd wat langer voor de paddenstoelen zich er goed laten zien. In het Munnichsbos in Pey-Echt viel het 2 weken geleden in de regen echter ook nog tegen.
Afgelopen woensdag was het dan eindelijk niet alleen een heerlijk temperatuurtje, maar konden we in het Leudal met de Paddenstoelenwerkgroep maar liefst 67 soorten inventariseren.!!!!!!!!!!!!!!!!

In deze 1e "Paddenstoelentijd" van 2017 laat ik een aantal exemplaren zien, die ik tijdens die bezoekjes zag.
Witte kluifzwam
De meest bijzondere voor mij is deze WITTE KLUIFZWAM (Helvella crispa)), waarvan ik meerdere exemplaren vond aan de rand van de Tungelroyse wallen. Gewoon langs de weg, een meter of 10 verder dan de plek waar ze vorig jaar stonden. Hoewel paddenstoelen er in alle formaten, kleuren en vormen zijn, vind ik de Witte kluifzwam toch wel de meest bizarre. In de volgende post wil ik er wat over vertellen en verschillende van deze "schimmelsculpturen" laten zien.

Geschubde inktzwam
Hij stond er maar zielig bij, deze GESCHUBDE INKTZWAM (Coprinus comatus). Langs een omgewoeld bospad aan de rand van de Tungelroyse wallen stond ie in de nattigheid te verpieteren. Aan de vorm van de hoed, verkleuring en de zwarte rand is te zien dat hij al danig aan het "aftakelen" is.
Samen met de grote kale inktzwam is hij de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben.

De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart.Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit.
Als de aftakeling begint, ziet ie er maar vies uit. Deze fase is echter van het grootste belang voor de instandhouding van de soort, want elke (inkt)druppel bevat namelijk sporen. De zwarte druppels zijn kleverig en trekken vliegen aan, die dan voor de verspreiding van de sporen gaan zorgen.
De naam inktzwam komt nog uit de tijd dat er met een ganzenveer geschreven werd en het zwarte goedje, na een bepaalde behandeling met bijvoorbeeld kruidnagels, als inkt gebruikt werd.

Parelamaniet
De PARELAMANIET is een zeer algemene Amaniet die in allerlei soorten bossen en op allerlei soorten bodems gevonden kan worden. De hoed van de Parelamaniet is grijsbruin tot donkerbruin gekleurd en bevat lichtgrijze tot bruinrode "wratjes". De steel is wit tot roodbruin gekleurd en is vaak kaal, maar kan ook met fijne schubben bezet zijn. Verder bevat de steel een vliezige witte ring welke verticaal gestreept is.
Parelamaniet
De Parelamaniet (Amanita rubescens) kan gemakkelijk verward worden met 2 andere soorten namelijk de Grauwe Amaniet (Amanita excelsa) en de Panteramaniet (Amanita pantherina).Het belangrijkste verschil is dat de Parelamaniet roze tot rood verkleurt als deze beschadigd wordt. Het kan enkele uren duren voordat die verkleuring ook daadwerkelijk zichtbaar wordt. Het is soms al duidelijk te zien bij vraatplekken van maden of slakken. Een ander verschil is, dat de Parelamaniet geen spierwitte vlokken op de hoed heeft zitten.

Parelamaniet
Soms is er ook al een duidelijke roze tot rode waas zichtbaar over de hoed of steel, zonder dat er een beschadiging aanwezig is. De plakjes op de hoed kunnen er door regen vanaf spoelen, waardoor hij soms lastiger te herkennen is. Dat is volgens mij ook het geval bij deze paddenstoel.

Echte tolzwam
De ECHTE TOLZWAM (Coltricia perennis) is een vaak geziene paddenstoel in naald- en loofbos (bij voorkeur dennen) en op heidevelden op droge, voedselarme zandgrond. De tot 8 centimeter grote hoed is kaneelachtig of roestbruin gekleurd en heeft concentrische ringen. Het centrum is meestal verdiept en het oppervlak ziet er fluwelig uit. Aan de onderzijde bevinden zich opvallend korte buisjes, lichtgrijs tot bruin van kleur. De kaneelkleurige steel is vrij kort en fluwelig. Vaak zijn stelen ook met elkaar vergroeid. De sporen zijn bruin.

oude Grofplaatrussula
Russula is een geslacht van paddenstoelen met meer dan 750 soorten. De soorten komen algemeen voor en zijn meestal felgekleurd, met een doorgaans witte stevige steel. Verder zijn ze herkenbaar aan een broos vruchtlichaam, Ze verbrokkelen gemakkelijk (ook de lamellen), de steel is gemakkelijk breekbaar en ze hebben geen melksap. Door deze kenmerken zijn het best herkenbare soorten.
Soorten uit het verwante geslacht melkzwam (Lactarius) hebben dezelfde kenmerken, maar die scheiden een melkachtig latex af bij kneuzing van de plaatjes. Het is dus tamelijk gemakkelijk een paddenstoel uit dit geslacht herkennen, maar veel moeilijker wordt het om de juiste soort te bepalen.

Plaatjes van de Grofplaatrussula
Dat geldt niet voor deze algemeen in Nederland voorkomende GROFPLAATRUSSULA (Russula nigricans). Het is een forse paddenstoelensoort en de hoed kan wel tot 20 cm. in doorsnede worden. De zwam is niet kieskeurig, maar je ziet ze toch vooral bij eiken en beuken. Het Latijnse “nigricans” betekent "zwart wordend". De Nederlandse naam "grofplaat" verwijst naar de zeer grove lamelstructuur, een duidelijk kenmerk voor deze soort. De hoed en lamellen zijn in het begin nog vuilwit, maar worden al snel grijsbruin en later zwart. Dat is op de foto goed te zien. De stevige, vrij dikke steel blijft lang wit, maar wordt op den duur ook bruin of zwart.

Poederzwamgast
Op de vorige foto heb je misschien gezien dat op deze Grofplaatrussula een paar "gasten" op de hoed zitten (linksboven). Om precies te zijn de POEDERZWAMGAST (Nyctalis asterophora). Ik heb van de kleintjes een foto gemaakt, die helaas niet echt scherp is. Dat geldt ook voor de close-up van de grotere exemplaren, maar dat zag ik pas bij thuiskomst. Dus ik moet het er mee doen.

Poederzwamgast
Het is een klein parasitair zwammetje, dat leeft ten koste van de nog levende Grofplaatrussula. Je ziet ze dus op Russula's, maar ook op melkzwammen tref je ze aan. De Poederzwamgast groeit als kleine vruchtlichamen op de hoed van de gastheer. Het is dan wel een plaatjeszwam, maar echte lamellen vormt deze zwam geen of nauwelijks. De hoed is één tot twee centimeter in doorsnee, is halfbolvormig tot kussenvormig. Het witte poeder dat bij de jonge zwam op de hoed zit, zijn sporen (ongeslachtelijke chlamydosporen). Bij het ouder worden kleuren die bruin en verstuiven dan.

Gewoon varkensoor
GEWOON VARKENSOOR (Otidea onoticais), ook wel varkensoortje genoemd is een zakjeszwam, die voorkomt in loofbossen en gemengde bossen. De vruchtlichamen verschijnen meestal in groepjes, maar kunnen ook alleen staan. De soort is in Nederland matig algemeen en staat op de Rode Lijst als "kwetsbaar". De nog steeds toenemende verzuring en vermesting worden gezien als oorzaken. Het voorkomen van Gewoon varkensoren in bossen en lanen is dus een uitstekende indicator. Ze hebben stikstofarme bossen nodig op arm, lemig zand met vooral veel Zomereik. Soms worden ze echter ook bij andere boomsoorten waargenomen. Het Gewoon varkensoor vormt ectomycrorrhiza met bomen tussen strooisel op humusarme bodem.
Gewoon varkensoor
Jonge vruchtlichamen beginnen schotelvormig, maar de ene kant ontwikkelt zich sneller dan de andere, waardoor het langwerpig wordt, splijt, en naar binnen krult. Zo'n opgericht staand Gewoon varkensoor is tot 10 centimeter hoog, heeft dus inderdaad de vorm van een varkensoor en is vaal oranjegeel  van kleur. De latijnse naam Otidea betekent "als een oor" en onoticais betekent "ezelachtig". In Duitsland heet de paddenstoel dan ook "Eselsohr".

Het Gewoon varkensoor lijkt sterk op het Zeemkleurig hazenoor. Dus verwisseling ligt op de loer. Er bestaat ook nog een Geel varkensoor (Otidea cantharella) die in ons land zeer zeldzaam is. Tot nu toe zijn er pas drie vondsten bekend uit de duinen en twee uit het oosten van het land. Zoals de naam al aangeeft, is het Geel varkensoor geler van kleur dan het Gewoon varkensoor. Het moet voor validatie niet alleen worden gefotografeerd, maar ook de kenmerken moeten microscopische worden gecontroleerd.

Oorlepelzwammetje
De OORLEPELZWAM (Auriscalpium vulgare) is een leuk paddenstoeltje. Het groeit alleen op niet- of ondiep begraven dennenappels en sparrenkegels. Het wijkt af van wat we normaal bij een paddenstoel zien, namelijk het steeltje zit niet in het midden, maar is zijdelings aan de hoed gehecht, waardoor het die typische vorm heeft van een lepel. Het oor tot niervormige hoedje is 0,5 - 2 cm breed, dun maar stevig en viltig behaard. De 3 tot 7 cm lange steel is roodbruin tot donkerbruin en ook viltig behaard.
Aan de onderkant van de hoed tref je geen plaatjes of buisjes aan, maar dicht opeen geplaatste stekels. Op deze stekeltjes worden de sporen gevormd. Bij het ouder worden verkleuren zowel hoed, steel en stekels donkerder.Van bovenaf worden de donker gekleurde hoedjes dan ook gemakkelijk over het hoofd gezien.

Roodbruine slanke amaniet
De ROODBRUINE SLANKE AMANIET (Amanita fulva) is zeer algemene paddenstoelensoort. Hij wordt vooral onder eiken, beuken en berken op zure grond gevonden, maar af en toe ook onder naaldbomen. Deze soort is niet giftig en na goed verhitten ook eetbaar, maar niet echt aan te bevelen. Er zijn meer niet-giftige amanieten. Ze onderscheiden zich dan wel van de giftige knolamanieten door het ontbreken van de ring en de geribde hoedrand, maar wees voorzichtig.

 
Als het vruchtlichaam boven de grond komt, scheurt het velum al vrij snel open. Het velum is het vlies, dat de hoed en de steel tot aan de basis oorspronkelijk omkapselt en zich dan ontwikkelt tot een witte, duidelijk zichtbare beurs aan de steelvoet. Daarom heeft deze zwam in tegenstelling tot andere amanieten ook geen manchet en geen velumresten (de stippen) op de hoed.

Roodbruine slanke amaniet
De hoed is aanvankelijk ei-vormig tot halfbolvormig. In dit stadium vind ik hem op zijn mooist.
Later spreidt hij zich uit tot een diameter van 10 tot 15 cm.

Roodbruine slanke amaniet
Zo wordt het een min of meer vlakke (of schotelvormig verdiepte) schijf met een umbo (knobbel) in het midden. Het oppervlak is glad en licht oranje- tot roodbruin gekleurd, in het midden ook iets donkerder.
Later wordt ie aan de rand lichter van kleur. Die rand is duidelijk kamvormig geribd.
De holle, gladde en licht gekleurde steel is relatief lang in vergelijking met de diameter van de hoed. Vandaar de naam "slanke amaniet". De witte lamellen zijn vrij van de steel.

maandag 5 december 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 7

Dit jaar heb ik best veel aandacht besteed aan paddenstoelen. Het was vooral mijn bedoeling jullie te attenderen op de rijkdom van een voor velen onbekend schimmelrijk, waar heel wat in te ontdekken valt. Voor veel mensen mogen paddenstoelen dan wel onverbrekelijk verbonden zijn met de herfst, toch is dat maar deels waar. Paddenstoelen vind je het hele jaar door, ook in de winter. Vorig jaar vertelde ik daar in "Paddenstoelen in de winter" een en ander over, maar voor de meeste paddenstoelen loopt het toch op zijn eind. Ik wil jullie daarom nog één keer een aantal bijzondere soorten laten zien en daar blijft het dan bij.
Het is weer tijd voor wat anders.
Parasietbeurszwammen  op Nevelzwammen
Er zijn paddenstoelen die parasiteren op levende bomen en andere levende organismen, maar er zijn ook soorten die parasiteren op soortgenoten. Echte "kannibalen" dus. Daarvan vond ik er een paar weken geleden twee op Belgisch grondgebied; de Luysen en Smeetshof.

De PARASIETBEURSZWAM (Volvariella surrecta) is een fotogenieke paddenstoel, die je zeker niet elke dag tegenkomt. Hij wordt echter niet meer beschouwd als een bedreigde soort. In de maanden september tot november kun je hem vinden op de hoeden van voornamelijk Nevelzwammen.
De Parasietbeurszwammen op de foto zien er in tegenstelling tot de Nevelzwammen puntgaaf uit. Die zijn vervormd tot ware gedrochten en kunnen ook geen sporen meer vormen.
Kostgangerboleet

Een kostganger is iemand die tijdelijk verblijft in andermans huis. Er zijn ook paddenstoelen die tijdelijk in andersmans "huis" verblijven. Een van deze heeft zelfs die naam: KOSTGANGERBOLEET (Boletus parasiticus).

Deze paddenstoel leeft als parasiet op één specifieke soort, namelijk de Aardappelbovist. Gevolg is dat de Aardappelbovist verschrompelt en geen sporen vormt. De kleur van de Kostgangerboleet is variabel, van bleekgeel tot diep oranjebruin. De buisjes aan de onderkant van de hoed zijn citroengeel tot roestbruin. De steel, die vreemd genoeg bovenaan het dikst is, heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed.

Deze soort is zo sterk in aantal achteruit gegaan, dat hij op de Rode Lijst staat als zeldzaam. Eigenlijk vreemd, want het stikt van de Aardappelbovisten in ons land. Waarschijnlijk is hij erg gevoelig voor veranderingen in de leefomgeving, terwijl zijn gastheer zich daaraan goed weet aan te passen.
Witte kluifzwam
Deze WITTE KLUIFJESZWAM (Helvella crispa) vind je tussen bladeren en wat lichte onderbegroeiing langs paden en open plekken in een vochtige en lommerrijke omgeving . Vooral waar licht de grond nog bereikt. Meestal is dat ook in de nabijheid van eiken. Ik hoorde eens een verhaal over een hond, die in zo’n zwam gebeten had. Zou hij hem echt aangezien hebben voor een bot? Ik betwijfel het, maar de paddenstoel heeft zeker enige gelijkenis met een afgekloven bot.
De steel is hol en gegroefd en gaat over in gebogen en omgeslagen lobben, die een vage en soms bizarre hoed vormen. Het is een zogenaamde zakjeszwam. Geen plaatjes of buisjes dus, maar een lichtbruin- gelig kiemvlies met zakvormige cellen, die de sporen produceren. Bij rijpheid worden die met kracht uit de cel, die functioneert als een waterpistool, weggeschoten.
Rodekoolzwam
Er zijn niet zo veel paddenstoelen die blauw van kleur zijn, of een blauwe schijn hebben. Enkele voorbeelden zijn de Blauwe kaaszwam, de Blauwgrijze satansboleet en de Berijpte russula. Op de foto zie je de AMATHISTZWAM of RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina). Vanwege de grote variëteit in kleuren hoort hij bij de groep Fopzwammen. Hoe ouder hij wordt (en onder ideale vochtige omstandigheden) des te meer hij de kleur krijgt van rode kool. Je vindt hem vooral onder beuk en eik, maar soms ook in naaldbossen. De wat vezelige steel heeft ongeveer dezelfde kleur als de hoed, namelijk paarslila tot paarsbruin.
Rodekoolzwam
Bij het rijpen wordt de eerst halfbolvormige hoed plat tot breed en trechtervormig en gaat steeds meer omkrullen, zodat de grote lamellen goed zichtbaar zijn. Die grote lamellen zijn een kenmerk, dat je ook bij andere fopzwammen ziet. De meeste paddenstoelenboeken vermelden het Rodekoolzwammetje als eetbaar. De paddenstoel bevat echter schadelijke hoeveelheden arseenverbindingen, laat onderzoek in het buitenland zien. Mijn advies is dan ook: eet hem niet en laat hem staan.................
Echte kopergroenzwam
De meest blauwe zwam, die ik al op 30 oktober zag bij de Smeetshof, is toch wel deze tot 6 cm grote ECHTE KOPERGROENZWAM (Stropharia aeruginosa). Zoals gezegd is door het licht dat er op valt, de blauwgroene kleur steeds wat anders. Als ik er een dag later een foto van zou maken, zou hij misschien meer naar groen neigen.
Echte kopergroenzwam, foto vanaf een iets andere plaats genomen
Bij het ouder worden, wordt hij overigens licht okergeel van kleur. Aan de bruinzwarte manchet is te zien dat dit de Echte is, want die ontbreekt bij de Valse kopergroenzwam. Voor wie het wil weten: ja, de Kopergroenzwam is eetbaar, maar wie eet nu zo’n prachtige soort.
Onderkant van de Valse hanenkam
De VALSE HANENKAM (Hygrophoropsis aurantiaca) heeft soms van die piekjaren. Of die vooral op warme, droge zomers volgen, is niet zeker, maar het lijkt er dit jaar wel op, want op dit moment zie je een ware explosie in de naaldbossen op zandgrond. 
Echt interessant aan de Valse hanenkam vind ik vooral de onderkant. Daar zie je ook het verschil met de Echte hanenkam. Vanwege de gelijkenis wordt hij daar nogal eens mee verward. Bij de Valse zijn de prachtige en opvallend oranje lamellen tot driemaal gevorkt. De Echte heeft geen lamellen, maar meer onregelmatig en minder vaak vertakte plooien, die tot ver in de steel doorlopen. 
Hoewel de Valse hanenkam ook eetbaar is, smaakt hij niet lekker en heeft weinig voedingswaarde. Bij gevoelige mensen veroorzaakt hij een opgeblazen gevoel en diarree.
Blauwgrijze schorsmycena
De BLAUWGRIJZE SCHORSMYCENA (Mycena pseudocorticola) staat bekend als tamelijk zeldzaam, maar in mijn omgeving (Weert e.o.) kom je dit fraaie paddenstoeltje toch geregeld tegen. Vaak tot in januari toe. Meestal is het op vochtige plekjes op de stam, waar ook mossen het naar hun zin hebben. Het zwammetje schijnt een voorkeur voor (knot)wilgen te hebben. Daarmee is overigens niet gezegd dat de Blauwgrijze schorsmycena alleen maar op wilgen voorkomt. Ik kan me niet meer herinneren op welke boom ik ze gevonden heb. Op jonge bomen komt deze paddestoel in elk geval niet voor; de soort heeft een duidelijke voorkeur voor bomen met een schors waarin veel spleten, scheuren en gleuven zitten.
De blauwgrijze kleur en de standplaats zijn vrij goede kenmerken om de paddenstoel met zekerheid op naam te brengen. Er zitten altijd meerdere exemplaren op de stam. Het klokvormige hoedje wordt 2-10 mm groot en varieert in kleur van grijs naar grijsblauw. Als de paddenstoel ouder wordt, bleekt deze wat uit. Het meestal kromme steeltje heeft dezelfde kleur als de hoed en verkleurt in hetzelfde tempo mee.
Gele ridderzwam
Hoewel deze plaatjeszwam, de GELE RIDDERZWAM (tricholoma equestre), op het eerste gezicht onopvallend en niet interessant lijkt, wil ik hem toch laten zien. Het is nl. een zeldzame soort (zie Verspreidingskaartje van NVM), die in onze omgeving voor zover ik weet alleen wordt aangetroffen in de Tungelerwallen. Hij schijnt t.o.v. andere gebieden hier altijd wat later tevoorschijn te komen, maar dit jaar was hij heel erg laat.
Gele ridderzwam
Het is een soort die zéér gevoelig is voor de effecten van vermesting. Deze soort heeft dus een signaalfunctie.
Gele ridderzwam
Ik zag hem 2 weken geleden voor het eerst, maar kwam er nog niet toe hem te plaatsen. Sinds 1980 is de soort sterk achteruit gegaan en staat als bedreigd op de Rode lijst van 2008, De Gele ridderzwam is een forse paddestoel met een tot meer dan 10 cm brede gele hoed (in het centrum meer bruinig tot olijfkleurig), gele plaatjes en een dikke gele steel. Die steel is in verhouding met de hoed erg kort.
Hij is uitsluitend in de nabijheid van dennen (grove den) te vinden op uiterst voedselarm stuifzand, waar een strooisel- en humuslaag nagenoeg ontbreekt, De belangrijkste maatregel voor het behoud van deze soortgroep is het (aanzienlijk verder) terugdringen van de stikstofdepositie.
Gele ridderzwam
In het kader van het vergroten van de oppervlakte actief stuivend zand worden in stuifzandgebieden vaker bomen en bosjes verwijderd. Dergelijke grootschalige herstelmaatregelen kunnen echter een bedreiging vormen voor de gele ridderzwam. Daardoor zouden kostbare groeiplaatsen van de Gele ridderzwam verloren kunnen gaan. Bij oudere dennen is het ook belangrijk dat een situatie zonder strooiselophoping blijft gehandhaafd. Ik denk o.a. ook aan het behoud van open zandige padranden en dergelijke.
Jonge en oude Gele ridderzwam
Mogelijk wordt de soort nog in de Tungeler wallen gevonden door de werkzaamheden van de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, die door haar kleinschalig (maar ook arbeidsintensief) natuurbeheer de ophoping van takkenafval, strooisel en humus voorkomt, door die op te ruimen. Een laag takkenhout en humus belemmert namelijk de schrale natuur. Zie: “De verhoudingen op de Tungeler Wallen”

Blogarchief