Onlangs, tijdens een wandeling met de paddenstoelenwerkgroep, moest ik bij een voor mij onbekende soort, denken aan een van de bekendste citaten van de oude Griekse filosoof Socrates:
“ Ik weet slechts één ding: dat ik niets weet......."
Uiteraard weten we wél veel, maar hiermee wilde hij zeggen, dat hoe meer iemand zich in een onderwerp verdiept en er over weet , des te meer gaat inzien, dat er nog veel is dat hij niet weet......
En dat is wat ik regelmatig ervaar tijdens zo’n speurtocht. Een voordeel van “ weten dat ik (nog) niet weet” is, dat het me uitdaagt te blijven speuren, onderzoeken en vooral luisteren naar wat anderen er over zeggen.
Hoewel deze HEKSENBOLEET
(Boletus erythropus) er nu misschien niet al te smakelijk meer uitziet, is hij na gekookt te zijn eetbaar. Zoals je kunt zien is hij ook aangevreten. Waarschijnlijk door slakken of een muisje. Schijnt mild van smaak te zijn. Aangezien hij lijkt op andere, oneetbare boleten, zoals de zeer giftige Satansboleet, kan hij het beste worden vermeden door beginnende paddenstoelenzoekers.Deze zwam is aangetast door een parasitaire soort: de
Goudgele zwameter.Dus sowieso afblijven....
|
Heksenboleet |
Het is een fraaie buisjeszwam die op zure grond in bossen bij loofbomen (vooral eik, beuk en linde), maar soms ook bij naaldbomen voor komt. De hoed heeft een diameter van 5 tot wel 15 cm. Hij is aan de bovenzijde bruin of donkerbruin van kleur, met soms wat roodachtige tinten.
|
Heksenboleet |
De buisjes zijn klein en citroengeel tot groenig van kleur. De poriën zijn rood tot roestbruin. Bij druk of beschadiging verkleuren de buisjes blauw. De steel is opvallend dik en ziet er vooral bij jonge exemplaren "buikig" uit. De achtergrondkleur van de steel is geel, maar er liggen rode schubjes op.
Tot mijn niet geringe verbazing las ik in
Soortenbank.nl dat deze 2 zwammetjes met hun koraalachtig uiterlijk, geen koraalzwammen zijn! Links zien we het bekende KLEVERIG KORAALZWAMMETJE
(Calocera viscosa) en rechts het GEEL HOORNTJE
(Calocera cornea). Het zijn schimmels uit de familie
Dacrymycetales, de Druppelzwammen. Dit zijn gelei- achtige soorten waar bijvoorbeeld ook de Oranje - en Gesteelde druppelzwam onder vallen. De vertakkingen voelen rubberachtig aan en zijn makkelijk te buigen zonder dat ze afbreken. Dit in tegenstelling tot de Koraalzwammen, waarbij de vertakkingen bij de meeste soorten erg broos zijn. De soort leeft als saprofyt op sterk vermolmde stronken en stammen van naaldbomen. Het schimmelweefsel groeit in het hout.
De echte koraalzwammen horen bij de
Clavariaceae, de botanische naam, voor een familie van paddenstoelen, die bestaat uit 17 geslachten. Allen met hun eigen specifieke kenmerken.
Hieronder laat ik enkele koraalzwammen zien, die ik de afgelopen maand zag.
|
Rechte koraalzwam |
|
Witte koraalzwam |
|
Rimpelige koraalzwam |
|
Slappe koraalzwam |
|
Ivoorkoraaltje |
De DENNENVOETZWAM
(Phaeolus schweinitzii) is een schimmel die parasiteert op stobben en levende naaldbomen, met een voorkeur voor Douglasspar maar ook bij de larix, spar en den kun je hem aantreffen.
|
Dennenvoetzwam |
Tijdens de groei verandert hij compleet van vorm en van kleur. De hoed die nagenoeg vlak wordt, kan uiteindelijk een doorsnee bereiken van wel 30 centimeter. Op deze foto zie je een nog redelijke jonge soort. Die heeft dan namelijk nog een trechtervorm en is van boven nog viltig tot wollig behaard en geel van kleur.
|
Dennenvoetzwam, oud exemplaar |
Binnen enkele weken, als de paddenstoel volgroeid is, wordt de kleur donkerder, tot zwart, aanvankelijk nog met zwavelkleurige rand. Uiteindelijk wordt het vruchtlichaam hard en geheel zwart.
|
Parelamaniet |
De PARELAMANIET
(Amanita rubescens) is te zien vanaf juni tot in de herfst. De soort is algemeen in loof- en naaldbos, boomrijke lanen, parken, en tuinen. Het uiterlijk van het vruchtlichaam wordt naarmate hij ouder wordt variabel van kleur. De bovenzijde van de hoed kan zowel vleeskleurig, als geelbruin, grijsgeel, of grijs-wit zijn.
|
Parelamaniet |
De parelamaniet kan zeer gemakkelijk verwisseld worden met de giftige panteramaniet. Bij beschadiging verkleurt het weefsel van de parelamaniet rozerood tot roodachtig, terwijl dat van de panteramaniet niet verkleurt. Ook bij ouder worden verkleurt de parelamaniet naar deze kleur. In Engeland wordt hij daarom ook the Blusher (de "blozer")genoemd.
|
Parelamaniet |
Niet alleen bij veroudering, maar ook bij druk of beschadiging krijgen zowel de hoed als de steel roodachtige of roodbruine vlekken. Ook de witte plaatjes aan de onderkant kunnen in de loop van de tijd zulke vlekken krijgen. De steel van de volgroeide paddenstoel heeft een dunne, hangende, fijn gestreepte ring of manchet, en loopt aan de onderzijde geleidelijk uit in een verdikte knol.
|
Grote stinkzwam |
Iedereen heeft in het bos wel eens een weeïge sterke geur geroken. Dan zul je al snel ontdekken dat er vlakbij een GROTE STINKZWAM
(Phallus impudicus) staat. De zwam op deze foto is nog niet zo lang geleden uit z'n "duivelsei" gekropen. De Latijnse naam "Phallus impudicus" is veelzeggend. Het betekent "schaamteloze penis". Aan de top van de hoed zie je dat er zelfs, als een soort plasgaatje, een kleine opening is.
De gleba is het bovenste deel van de stinkzwam waarop bij jonge exemplaren de dikke groene slijmerige sporenmassa te vinden is, die de zo kenmerkende aasgeur verspreidt. Aas- en mestvliegen en mestkevers, die door de voor hen "overheerlijke" stank worden aangetrokken, snoepen van de dikke gelei en verspreiden zo de sporen !
Deze zwam begint te groeien vanuit een bol (het duivelsei of heksenei). Vroeger konden ze dat niet verklaren, zo’n gek bolletje dat ineens naar boven komt. Dat moest wel van de duivel zijn, vandaar de naam. De ronde tot ovale bal van ongeveer 3 tot 7 cm, is omgeven door een vrij taai vlies, het zogenaamde exoperidium. De sponzige holle steel met daarboven de gleba ontwikkelt zich snel en werkt zich door het taaie exoperidium omhoog. Dat gebeurt met behulp van een vlakke top die men disk noemt. Deze disk heeft een scherp randje, dat min of meer als een soort ei-tand werkt. In slechts amper een uur tijd, kan uit een volgroeid duivelsei al een complete stinkzwam tevoorschijn komen.
Als je de bol doormidden snijdt ziet het er uit als een hardgekookt ei. Het vruchtlichaam ontwikkelt zich binnen dat omhulsel en breekt er met een soort eitand doorheen. Op de volgende foto kun je het velletje en het beschermende geleilaagje van het duivelsei nog zien.
|
Grote inktzwam |
Wanneer de geleilaag door de vliegen is opgesnoept, wordt het witte tot licht- gele honingraatpatroon van de hoed zichtbaar.
Het schijnt dat in de preutse Victoriaanse tijd, de dames deze paddenstoel uit hun tuin lieten verwijderen…
|
Grote inktzwam |
Als je na een tijdje terug zou gaan, zou je zien dat de eerst zo trotse stoere bink er maar slapjes bij hangt. Alsof hij zich schaamt voor zijn uitbundig gedrag…….
|
Pagemantel |
De PAGEMANTEL
(Cortinarius semisanguineus) kun je met wat geluk aantreffen in naaldbossen op voedsel- en humusarm zand. Deze vond ik in het natte mos op een open plek in een sparrenbosje. De Pagemantel is ten gevolge van vermesting, strooiselophoping en verzuring sterk achteruit gegaan en is momenteel al vrij zeldzaam. Hij staat dan ook op de Rode lijst als kwetsbaar.
|
Pagemantel |
De hoed is aanvankelijk gewelfd en later uitgespreid met een bultje (umbo). Hij heeft een doorsnede van 6-8 cm en is mat en oker- tot olijfgeelbruin van kleur.
|
Pagemantel |
Het is eigenlijk een saaie paddenstoel, tot je de onderkant bekijkt. Aan het wattig-vlokkig, spinragachtig (cortina) of leerachtig vlies, dat in gesloten toestand (links) de hoedrand met de steel verbindt, is te zien dat het een gordijnzwam is. Na het opengaan van de hoed (rechts) zie je dat de lamellen opvallend vermiljoen tot bloedrood van kleur zijn.
Vroeger werd deze paddenstoel vanwege die prachtige kleur door wolspinners gebruikt om hun wol te verven. Ook de Dennenvoetzwam werd daar voor gebruikt. In Scandinavië schijnt de Pagemantel nog steeds voor dat doel gebruikt te worden, maar gelukkig is het gilde van wolspinners in ons land sinds de jaren '70 zo goed als verdwenen en zal het verven van eigen gesponnen wol niet nog een extra bedreiging zijn voor deze soort, die het toch al moeilijk heeft.