Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


woensdag 25 mei 2022

De Kwegt; een tijdlijn

Tussen Nederweert-Eind en de zuidrand van Weert strekt zich een langgerekt snoer aan peelvennen uit die in het verleden met elkaar verbonden waren via moerassen. We hebben het hier over Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen. Er waren de afgelopen 20 jaar liefst vijf grote restauratie- projecten nodig om weer een opbloei van een aantal kenmerken van voedselarme vennen te krijgen. Het gaat om natuurwaarden zoals we die 100 jaar geleden zagen en die nu weer floreren. 
Luchtopname van de Kwegt in april 2020, mbv een drone door Dennie Joosten

De Kwegt maakte oorspronkelijk deel uit van Schoorkuilen en de in Weert gelegen Roeventerpeel, maar is daarvan gescheiden door de aanleg van kanaal Wessem-Nederweert en de autosnelweg. Voor wie niet beter weet, is het gebied altijd in gebruik geweest als landbouwgrond, maar dat was dus niet het geval. Ooit was het één groot moerasgebied met vennen. Bij de aanleg van het kanaal in 1926 heeft men het vrijgekomen zand gebruikt om het ven en het moerasgebied aan beide zijden van het kanaal droog te leggen. Schoorkuilen en de Kwegt werden gescheiden. Bij de aanleg van de A2 tussen Nederweert en Kelpen in 1970 werden Schoorkuilen/Kwegt van de de Roeventerpeel in Weert gescheiden. 
Meer over de historie van de vennen kun je lezen in mijn posts Schoorkuilen en Roeventerpeel.

De deelgebieden Sarsven, de Banen en een gedeelte van de Kwegt hebben dankzij de herstelwerkzaamheden vanaf 2000 nu de hoogste Europese beschermingsstatus, namelijk dat van Natura 2000-gebied. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna, gezien vanuit een Europees perspectief, voor komen. Met de status van Natura 2000 wil men we deze flora en fauna duurzaam beschermen.
de Kwegt in mei 2020 gezien vanaf de noordelijke uitkijkpost
Het belangrijkste Natura 2000-doel voor deze gebieden is/was: behoud van de kwaliteit van de drie vennen én uitbreiding van de oppervlakte van de zeer voedsel- en mineraalarme (zwakgebufferde) vennen, met soortenarme begroeiingen op de brede en flauw aflopende oeverzone.

Daarbij is het wel van belang dat gebiedseigen, voedselarm en licht gebufferd regen- en lokaal grondwater wordt vastgehouden en gebiedsvreemd water van met name de Rietbeek, Einderbeek en Hulsenlossing wordt geweerd. Deze zijn dan ook verlegd en om de gebieden geleid. Gevolg van dit beheer is dat er peilschommelingen van het waterniveau zijn, waardoor tijdens warme, droge zomers de oevers voor een deel droogvallen. Dat is geen probleem, want zo krijgen plantensoorten van het zgn. oeverkruidverbond (bijvoorbeeld oeverkruid, grote en kleine biesvaren, moerashertshooi, drijvende waterweegbree en kruipende moerasweegbree) een kans om zich te ontwikkelen. Als het nodig wordt geacht, wordt in de zomer zelfs water uit het ven gelaten, zodat de oevers droogvallen. De vennen in Nederweert zijn in beheer bij Het Limburgs Landschap.
oudste, in 2000 herstelde ven in 2012
In 2012 ben ik begonnen met wat bezoekjes aan de Kwegt en heb daar een post over geschreven, die je HIER kunt lezen. Als je die post leest, zul je al snel ontdekken dat die achterhaald is, want het gebied heeft vooral in de afgelopen 10 jaar een ware metamorfose ondergaan. 
de Kwegt in het jaar 2000
Om te kijken wat er gebeurd is, ga ik een aantal jaren terug in de tijd. Omstreeks het jaar 2000 werd één enkel landbouwperceeltje gelegen aan de Kwegt, hersteld als proefneming om te zien wat er zou gebeuren. In de praktijk hield herstel van het ven in dat het zanddepot werd afgegraven tot op de oorspronkelijke venbodem en het grondwaterpeil werd verhoogd. De resultaten waren zo gunstig dat besloten werd hieraan een vervolg te geven in het Sarsven en de Banen.
In de periode 2007-2009 is vervolgens bij de Kwegt nog eens een 40 ha groot gedeelte door Rijkswaterstaat hersteld als natuurcompensatieproject. Het uitgegraven zand heeft men namelijk samen met het zand van de uitgegraven Schoorkuilen (totaal liefst 1.000.000 m3!) gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de Ring Eindhoven (Randweg) dat in 2010 werd geopend.
1e herstelde ven aan de oostkant in mei 2012
2e herstelde ven ten zuiden van de toen nog bestaande weg in mei 2012
2e herstelde ven van de Kwegt in eind oktober 2012
3e herstelde ven aan de westkant in november 2012
Tussen 2012 en 2017 was de 2e fase van verder herstel en uitbreiding van de Kwegt, die nu qua oppervlakte vrijwel net zo groot is dan de Banen. Honderden vrachtwagens reden in die periode af en aan en graafmachines haalden alles overhoop.
oudste vennetje aan de Kwegt in mei 2013
uitbreiding van het oudste ven aan de Kwegt in september 2014
uitbreiding van het tweede ven aan de Kwegt in september 2014
In september 2016 is de doorgaande weg Kwegt officieel afgesloten voor doorgaand verkeer en opgebroken. Meest opvallende en ingrijpende is dat daardoor de drie nog van elkaar gescheiden plassen door het verwijderen van een gedeelte van die weg tot één aaneengesloten watergebied zijn “omgetoverd”. Inmiddels is de rust al weer wat jaartjes teruggekeerd en kan iedereen genieten van al dat moois dat we er voor terug gekregen hebben.

In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen een bezoekje aan de Kwegt gebracht, om te zien hoe het gebied steeds weer veranderde. Wat 20 jaar geleden nog een landbouwgebied was, is nu een schitterend natuur- en watergebied geworden. Hieronder nog wat foto’s van de afgelopen 10 jaar met een korte uitleg.
het oudste  ven  vormt  één geheel met de andere vennen. foto van 29-12-2016
foto van 26 januari 2017
foto van begin april 2017
het opgeschoonde nabijgelegen "Schuumkesven" in mei 2017. 
(**Schuumke is het dialectwoord voor wintertaling)
de aaneengesloten vennen met oevers gezien vanaf het zuiden. foto van juni 2017
het aaneengesloten watergebied gezien vanaf de uitkijkpost aan de noordkant. foto van mei 2020
Het eilandje midden in de plas is nog een herinnering aan hoe de weg ooit gelopen heeft. Veel broedvogels en steltlopers maken er goed gebruik van als rustpunt of nestplaats.
de moerassige omgeving bij de Kwegt in mei 2020
de omgeleide voedselrijke Einderbeek mondt uit in de Leukerbeek. foto van mei 2020

Door de omleiding van de Einderbeek in 2006/2007 en de sterke verschraling van de bodem door de afgraving van de zandlagen waardoor de oorspronkelijke venbodem weer vrij kwam, is de oorspronkelijke  natuurwaarde hersteld en is de ontstane grote plas van grote waarde voor zowel de venflora en libellen als de water- en moerasvogels. Ook zijn er wandelroutes uitgezet en 2 uitkijkpunten gecreëerd van waaruit je een mooi beeld krijgt van de hele omgeving. Terwijl de Kwegt in het jaar 2000 nog een onbekend en eentonig landbouwgebied was, is het nu een schitterend natuurgebied geworden, dat graag door vogelaars wordt bezocht, maar ook andere natuurliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. 
een klein eilandje in de plas is een ideale pleisterplaats voor  aalscholvers.
Ter illustratie: op Waarneming.nl werden de afgelopen dagen o.a. de weidebeekjuffer, watersnuffel, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, vroege glazenmaker, grote keizerlibel. vuurlibel, viervlek, gewone oeverlibel, azuurjuffer en blauwe breedscheenjuffer vermeld. Behalve de “gewone” watervogels zoals de zilverreiger, grauwe gans, wilde eend, meerkoet, fuut en tafeleend werden ook de lepelaar, aalscholver, roerdomp, nijlgans, blauwvleugeltaailing, spotvogel, bosrietzanger, rode wouw, visdief, roodborsttapuit, karekiet, blauwborst en wespendief waargenomen. Zoals je ziet, voor elk wat wils.

In de volgende post laat ik wat foto's zien van de actuele situatie.

donderdag 5 mei 2022

Allemaal beestjes: Boomkikker in het Hasselterbroek

Zeven jaar geleden (in juni 2015) schreef ik in een post dat ik had deelgenomen aan een boomkikkerexcursie in het 190 ha grote Hasselterbroek. Dat kun je HIER nog eens nalezen. Het Hasselterbroek maakt deel uit van het Grootbroek. Het was een avondexcursie, die dus niet bedoeld was om die kikkertjes met hun exotische uiterlijk te zién, maar om ze te hóren. En dat was inderdaad het geval. Na het invallen van de duisternis was het "krék-krék-krék" overal te horen. Ik prentte de plekken waar ik ze hoorde goed in mijn hoofd en ben de week daarna nog eens teruggegaan om ze te vinden. Het resultaat was "nul komma nul".....Enigszins teleurgesteld ben ik weer huiswaarts getogen. Vandaar dat ik kort daarna besloot om eens naar de Doort in Echt te gaan. Omdat dat gebied kleiner is en ze daar in grotere getale voorkomen, is de kans van slagen namelijk stukken groter. Foto's daarvan heb ik in bovengenoemde post geplaatst. Eigenlijk niet iets voor een blog met de naam "Weert en natuur", maar toch mooi om mee te maken en te laten zien.

Afgelopen dinsdagmorgen ben ik met de Mycologische Werkgroep Midden-Limburg weer naar de Doort gegaan om dit kikkertje te spotten en aangezien de weersomstandigheden optimaal waren (met een zonnetje en windstil), is dat helemaal uitgekomen. We vonden meerdere exemplaren, die in de braam-struiken zaten te genieten van het zonnetje. Foto's van die kikkertjes vind je op het eind van deze post.

Na het avondeten ben ik diezelfde dag ook nog met de Slobkousjes naar het Hasselterbroek gegaan om daar plantjes te inventariseren. De "Slobkousjes" is een werkgroep die is aangesloten bij het Vlaamse Natuurpunt. Het is een enthousiaste groep natuurliefhebbers, die wekelijkse wandelingen maken, al naar gelang het seizoen, op zoek naar planten, paddenstoelen en mossen, maar vooral om te genieten van alles wat de natuur aan moois te bieden heeft. Als ze dichtbij huis een natuurgebied bezoeken, wil ik me daar nogal eens bij aansluiten.

Ik heb ze erop geattendeerd dat er in het Hasselterbroek ook boomkikkertjes zijn. Je mag het puur toeval noemen dat iemand het 4 cm grote kikkertje vond bij een kleine poel in een gras- en bloemrijk weiland. Niet op een braamstruik zoals ik verwacht had, maar gewoon tussen de pitrus en het hoge gras. Dat is het voordeel als je met een groep bent. Hier geldt: "twee ogen zien meer dan één" en 11 paar ogen zien nog veel meer... De Slobkousen reageerden  dolenthousiast en ik deed niet voor ze onder.....
Omdat het kleine kikkertje in het hoge gras zat, viel het niet mee om er topfoto's van te maken, maar ik ben er desondanks blij mee. Vandaar dat ik ze plaats.  
Heel opvallend zijn de "zuignapjes" aan de grote vingers en tenen. Deze geven houvast. Omdat de bruine kwaakblaas ontbreekt, hebben we hier met een vrouwtje te maken.
De tint groen kan, naar het schijnt, te kunnen variëren. Dat is afhankelijk van de mate van vochtigheid, de temperatuur, het (zon)licht én de gemoedstoestand. Bij stress wordt de kikker namelijk donkerder van kleur. Zou dat hier het geval zijn?  Met al die enthousiaste reacties en drukte om hem heen, sta ik er niet van te kijken.

Een ideale boomkikkervijver in de Doort
De boomkikker stelt hoge eisen aan zijn omgeving, zowel in het water als op het land. Tijdens de voortplantingsfase heeft hij behoefte aan voedselarm of hooguit matig voedselrijk water dat vrij is van roofvis (ook stekelbaarsjes horen daar bij). In een natuurlijk landschap, waar het waterpeil met de seizoenen meebeweegt, vallen ondiepe wateren in loop van de zomer droog. Daardoor zijn deze vrij van vis. Het is ook belangrijk dat een boomkikkerpopulatie niet afhankelijk is van een of twee wateren, maar dat vanuit het oogpunt van risicospreiding meerdere geschikte wateren beschikbaar zijn. Ze moeten een open zonnige ligging hebben, met direct aan de oever een overwegend korte kruidachtige (geen struiken en bomen) begroeiing. Na de voortplanting zoeken boomkikkers zonnige beschermde plekken op het land, zoals in ruigtes van riet, pitrus en vooral in braamstruiken.

De foto's die ik nu laat zien, zijn gemaakt in de Doort.
Het was even zoeken, maar hier is ie dan......
Aan de bruine kwaakblaas is te zien dat dit een mannetje is
Herkenning van de boomkikker is niet zo moeilijk. Het heldergroene, maximaal 5 cm grote, kikkertje, is egaal gekleurd, met een gladde huid op de rug. Langs de flanken loopt een donkerbruine streep van neus tot lies. De buik is grauwwit van kleur en korrelig. Zijn ogen zijn oranjebruin of geelachtig en hebben een horizontale pupil. 
Ze vertrouwen helemaal op hun groene schutkleur. Omdat het een nachtactief beestje is dat overdag voornamelijk slaapt, is er niet veel actie te verwachten. Vandaar dat ze ook heel goed van dichtbij te bekijken zijn. Volwassen kikkers zijn in de regel ook minder schuw dan jonge exemplaren.

De huid van kikkers is erg kwetsbaar en door aanraking kan de natuurlijke slijmlaag worden aangetast. Pak ze dus nooit op. Verstoren en oppakken van deze beschermde soort is bovendien door de flora- en faunawet verboden. Ook waarneming.nl accepteert bijvoorbeeld geen foto waarop je het kikkertje in je hand hebt. De soort staat op de Rode lijst en heeft als beschermingsstatus "bedreigd"....

Helaas kon er geen lachje af, maar wat wil je ook als je zo bekeken wordt.....

vrijdag 29 april 2022

Wit, de kleur van een nieuw begin.

In mijn vorige post heb ik alleen gele lentebodes laten zien  Van alle kleuren bevat geel het meeste licht. Het is een krachtige, stralende kleur en kleurtherapeuten adviseren geel dan ook als hét middel tegen neerslachtigheid. Na de donkere herfst- en winterdagen staat deze kleur dus voor vrolijk, energiek en positief. Hoewel je nog genoeg gele bloemen ziet, hebben de meeste nu toch  hun beste tijd gehad.
Nu is het tijd voor een andere kleur namelijk wit ......
    
We zien steeds meer uitgebloeide paardenbloemen. Tijd voor wat anders.......
"De lente begint als je met één voet negen madeliefjes kunt bedekken" (Henk Eikholt, Groesbeek)
    
Wit wordt geassocieerd met onschuld, zuiverheid, licht, goedheid en maagdelijkheid. Denk bijvoorbeeld aan de witte bruidsjurk, de witte doktersjas en de witte vredesduif. In de kleurenpsychologie is wit de kleur van een nieuw begin.

"Wit is als een leeg doek, dat ongeduldig wacht om beschilderd te worden".
Madeliefje
Het meest opvallende en meest massale, zijn nu toch wel de Madeliefjes (Bellis Perennis), die ook wel meizoentjes worden genoemd. Je ziet ze het gehele jaar door, maar het staat toch vooral symbool voor het begin van de lente. Bij de Germanen was het madeliefje gewijd aan Ostara, de godin van de lente.
Het is een "tredplant". Dat zijn planten die je terugvindt op plekken, die veel betreden worden en die zich ondanks alles toch goed staande weten te houden op bijvoorbeeld gemaaide en begraasde gebieden. Het ligt zo plat op de bodem gedrukt, dat afmaaien of afgrazen van de hele plant onmogelijk is. Het steekt dus altijd de kop weer op. Het Madeliefje heet in Engeland "Daisy", verwijzend naar "day’s eye". De bloemen openen zich namelijk als een oog bij zonlicht en draaien met de zon mee. Als de zon ondergaat of als het begint te regenen sluiten de bloemen zich weer.
    
Het is dus nu in de natuur wit wat de klok slaat. Niet alleen bij de kruidige planten, maar ook bij bomen en struiken. Hieronder zie je een breed scala van beide voorbijkomen. 

Appelbloesem
Perenbloesem
Sneeuwklokjesboom
Krentenboompje
Lampenpoetser
Eenstijlige meidoorn
Sleedoorn
Gewone vlier
Europese Vogelkers
Wilde lijsterbes
Witte hondsroos
Witte paardenkastanje
     
Fluitenkruid
Grote muur
Kardinaalsmuts
Look zonder look
Moeraswalstro
Reukloze kamille
Robertskruid
Veldsla
Smalle weegbree
Witte dovenetel
Klein vogelpootje
Zandraket
Gewone vogelmelk


Blogarchief