Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht grote peel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht grote peel. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 10 december 2012

Altweerterheide; Beej os in de Hei-j

Rond 1880 is "Altweertsche heide" nog één groot troosteloos en uitgestrekt gebied

Detail historische militaire kaart van rond 1900
De prachtige natuur van de Hei-j was, zoals eerder gezegd,  als kind mijn speeltuin. Ruim 100 jaar geleden was dat wel anders, want hoewel Delbroek, Dijkerpeel en Mastenbroek (deels) ontgonnen waren en boeren kleinere percelen langs o.a. Dijkerstraat, de Helten- boschdijk, Stramproyergrens- weg en Weerterbeek (o.a. Stillenoord, de Figaro en Reuzel) ontgonnen hadden , was toen van het dorp Altweerterheide nog geen sprake.

Op deze oude historische kaart van rond 1900 staat enkel vermeld de "Altweertsche heide".  Afgeleid van het naburige Altweert (Aôvert) wat oud-Weert betekent.

Wat sinds 1937 Altweerterheide wordt genoemd was toen nog één groot troosteloos, uitgestrekt gebied, waar je bij het woord heide ook niet alleen moet denken aan hei, maar aan "woeste", onvruchtbare grond, met overwegend (stuif)zand, drassige broekgrond, vennen en hei met hier en daar wat bos en houtgewas. In tegenstelling tot andere buitenijen zijn er van ouds her dan ook weinig perceelnamen. In die open vlakte valt het "Heihuis" (ontginning "Hoop op beter") aan de handelsroute van Weert naar Diest op. Het is een van de oudste boerderijen van Altweerterheide.De oudste boerderij vinden we op de Dijkerstraat. De inmiddels gerenoveerde boerderij, van oudsher genaamd "op Leje-gele Bertus",is van 1767.

Vroeger lag het Heihuis aan de Leegerweg. Dat is nu de huidige Diesterbaan/Laurabosweg.
Hoewel wel eens anders wordt beweerd, heeft  "Leegerweg" niéts met een leger of strijdmacht te maken, maar met een lager (lieëger) gelegen bos en heidegebied.  Hoe verder je in  het vroegere "Mèrling" of  "Merlik" (huidige Laurabossen dus) kwam, des te lager of "lieëger" ( maar ook "leger" )het daar werd. Het was een onbewoond gebied met onvruchtbare woeste grond, hei en verder weinig begroeiing, waar niet veel te halen viel.
Hoewel...... als "gemene" grond viel er voor de gewone man voor eigen gerief nog genoeg te halen. Ook was  "de hei in het Mèrling schier onmisbaar voor veel imkers". Aldus Willem Lenaers in Alt-weert of Aovert.

't Mèrling, Merlik of Meerlik is het dialectwoord voor een merlijn, de kleinste valkensoort die beter bekend is als 't smelleken  (géén "smaerling" , meerling of merel dus zoals zo vaak wordt beweerd!!)
't Smelleken heeft een open gebied (zoals hei) nodig als jachtterrein . Dit in tegenstelling tot een merel die een typische bosvogel is.
Een gedeelte van het toeristisch fietspad dat door de Laurabossen loopt, heet nog steeds Meerlingweg.
In  "Men moet straten uit stegen kennen" , het verklarend straatnamenboek van de gemeente Weert, uitgave Veldeke 2001, staat bij de (verbasterde naam)  "Meerlingweg"  dat bij oudere toponiemen de uitgang  - ing (Weerts - înk) zoals in Meerling  een wat laatdunkende aanduiding voor een "onbruikbaar gebied"  was. Ook daar is wel wat voor te zeggen, want het sluit goed aan op de betekenis van Legerweg .

Wat voor soort gebied het Mèrling moet zijn geweest, kun je ook opmaken uit de daar nog steeds gelegen “Verlorenweg”. Verloren in de toponymische betekenis van: afgelegen, waardeloos gebied. Ook de "Drekhoop" (eigendom van de Sauvage van o.a. Ceresa), was een gebied, dat veel zegt over hoe het daar toen was.

Achter het Mèrling, aan de grens met Lozen, lag de "Weerter Kempen" , met in het laagste deel een 10-tal vennen en vennetjes zoals Zwart water, Lang ven, Papeven en Keekven. Deze zijn begin 20e eeuw bij de ontginning van het gebied dichtgegooid.

Je ziet op de oudste kaart dat die Leegerweg  zich in de Weerter Kempen splitste en vandaar richting Veldhoven (Bocholt) en Lozen liep. Vanaf de Leegerweg liep ook nog via Delbroek de "Weg naar Bocholt" (de latere Delbroekweg). Tot slot was er nog de Heltenboschdijk - Stramproyergrensweg. Dat waren dus de enige (onverharde) doorgaande wegen richting België.

Hoe troosteloos en uitgestrekt het ooit moet zijn geweest, is enigszins ook af te leiden aan wat W. Lenaers hierover in 1948 schreef in "Veldnamen in en rond Stramproy":

“Volgens de overlevering behoeven we maar enkele eeuwen terug te gaan om vanaf “het Indj” (* bij het Nûnkske kruûs op Bergerroth) met het blote oog het Heihuis bij de tegenwoordige Diesterbaan te kunnen zien.  Zo onbebost was destijds Altweert!”



Parochiegrens Altweerterheide

Een rondje Altweerterheide is ongeveer 24 km. en met een oppervlakte van ca. 3000 ha. besloeg het vroeger bijna 1/3 van de totale oppervlakte van de gemeente Weert. In een schrijven van Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, is op 22-12-1933 de grens van het rectoraat en latere parochie Altweerterheide vastgesteld. Bijzonder is het om tot de ontdekking te komen, dat de Tungelderse wel nagenoeg in zijn geheel op grondgebied van Altweerterheide ligt!!. De Keutelraatweg liep namelijk waar later het kamp van de NAD en het ambonezenkamp kwamen te liggen. Ook de hoge wal, bij de oudere generatie bekend als St. Jansberg, ligt dus op grondgebied van Altweerterheide.

De inwoners moesten toen nog in de stad, Tungelroy of Stramproy naar de kerk en de kinderen gingen naar de lagere school op de Keenterstraat of naar Tungelroy. Als je bijvoorbeeld op de Heltenbosdijk of Wijffelterbroekdijk woonde, betekende dat nog altijd 1 uurtje lopen voor je in Tungelroy was......'s Zomers was dat nog wel te doen, maar 's winters moesten ze zowel 's morgens als 's avonds  in het donker door de bossen van de Tungeler wallen. Uiteraard bleven ze tussen de middag op school over.

Men schat dat er rond 1900 ongeveer 40 (kinderrijke) gezinnen woonden. Bij de inzegening van de noodkerk in 1925, telde de parochie echter al ongeveer 700 inwoners. Dit was vooral te danken aan de ontginnings- activiteiten van Bolle Jan. Het leven moet er in het begin van de 20e eeuw, zoals bijna overal elders trouwens, geen vetpot zijn geweest. Er moest hard gewerkt worden voor een karige boterham.

boerderij "Klein Karelke"
Het ontstaan van het dorp Altweerterheide is voor een groot deel te danken aan de Weerter graanhandelaar Jan Hendriks (1876-1942). Beter bekend als "Bolle Jan".. Willem Lenaers noemt hem in Oorlogskroniek van Stramproy en omgeving  (1945) overigens "Jan de Graanman". Hij importeerde onder andere goedkoop, ongezuiverd en verontreinigd graan uit Amerika, maar pakte eigenlijk alles aan waar wat aan te verdienen viel. Hierbij schuwde hij ook onoorbare praktijken niet. Het bekendste voorbeeld is de smokkel van 850 schapen naar België op 19-12-1916. Voor dat feit werd hij veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf (bron o.a. de Zuidwillemsvaart,03-03-1917). In Hoger beroep in Den Bosch werd dat teruggebracht tot 3 maanden (bron o.a. Maasbode, 18-09-1917). In de Helmondse krant "de Zuidwillemsvaart" wordt op 4 oktober 1919 vermeld dat hij door de marechaussee in Weert is aangehouden en naar Veenhuizen is gebracht om daar zijn straf van 3 maanden uit te zitten.

Moeilijke tijden  voor het huidige "Klein Karelke".

De naam  "Bolle Jan", zou hij te danken hebben aan het Weerter woord “bolle”. Dat is een oud dialectwoord voor de bolletjes of pelletjes die overbleven nadat het Amerikaans graan gezuiverd was. Samen met het ander graanafval en de onkruidzaden die er tussen zaten werd dat vermalen en door Jan verkocht als krachtvoer voor het vee. Wat overbleef werd gebruikt voor de bemesting op zijn ontginningen.
De percelen op Karelke werden door o.a. natuurkenner Mathijs Ver Straeten, een Weerter landbouw-onderwijzer en een groot natuurliefhebber, graag bezocht vanwege de bijzondere uitheemse planten (adventieven)  die daar groeiden vanwege die bemesting.  Dezelfde adventieven werden toentertijd ook op de losplaats bij het station aangetroffen. (bron:Egelie in het Weerter jaarboek 1994)

Meer gangbaar is dat zijn bijnaam "Bolle" te maken zou hebben met een scheepslading tulpenbollen, die hij uit een gezonken schip in de Rotterdamse haven wist te halen en met grote winst wist te verhandelen. En natuurlijk wordt ook gewezen naar zijn bolle uiterlijk. Welke nu klopt, is voor mij echter nog steeds onduidelijk. Ik ga er van uit dat de "bolle" van graan- en onkruidafval klopt en niet het eenmalig "handeltje" met tulpenbollen.

 Hij kocht in 1905, 1907 en 1910 grote stukken waardeloze grond in de Hei-j voor een habbekrats om die te gaan ontginnen. Zijn ontginnings- bedrijf kreeg de de al bestaande naam "Karelke". Zo vond ik o.a. in Kanton Weert van 5 februari 1887 een advertentie waarin Leopold Wenmaekers  een grote partij dennenhout te koop aanbood, "ter plaatse in het bosch aan Karelke en aan de Smalpeel". Genoemd naar Karelke Schaeken, die ter plaatse woonde en er een lapje grond en boerderijtje had. Toezichthouder werd Driekske Lenders uit Helden. Jan Hendriks liet er "Klein Karelke" bouwen, dat tevens als café diende.

Ontginningsboerderij Groot Karelke
De grote ontginnings- boerderij die hij bouwde in 1910 werd "Groot Karelke" genoemd.
Wat de invloed van Karelke was, is mij niet duidelijk, maar Bolle Jan had schijnbaar een erg hoge dunk van Karelke; zijn woonhuis op de Biest noemde hij namelijk ook "Villa Karelke". Op de Hoogbosweg (tegenwoordig Stienestraat) op Laar had Henri Smeets, die getrouwd was met Elza, de jongste dochter van Bolle Jan een buitenverblijf dat hij ook de naam "Villa Karelke" gaf. Tegenwoordig woont daar als ik het goed begrepen heb nog steeds een zoon van hem.

De komst van kunstmest en kalk, in het begin per tram aangevoerd tot Tungelroy en vandaar met paard en wagen naar de Hei getransporteerd, speelde een grote rol. Dagloners ontvingen  toen 1 gld. per dag. Geen werk (bv ziekte) betekende ook geen loon...

Mocht je geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van "Karelke", dan moet je zeker HIER op KLIKKEN.

Landerijen en boerderij "Groot Karelke" in december 2012
Weilanden "Groot Karelke" in december 2012
Landschappen van Maas en Peel, J.E. Renes 1999
Vóór 1900 waren er in Altweert eigenlijk nog geen grote ontginningen. De ontginning op Delbroek was wel al eerder begonnen, maar verder bleef het beperkt tot het ontginnen van kleine percelen (op de kaart zijn die oranje ingekleurd). De grotere ontginningen begonnen pas in het begin van de 20e eeuw. Dan hebben we het dus over: Karelke,  Wijffelterbroek, Hollandia, Kruispeel , Kettingdijk en Eigen Erf.

De Tungelroyse beek, Raam , Lossing of Emissaire   en tal van andere lossingen zoals Meilossing en Herenvenlossing, Vetpeellossing, hebben hierin vanwege de afvoer van het vele water een grote rol van betekenis gespeeld.

* Door op een naam van de hierboven genoemde ontginningen te klikken kom je uit bij de post, waarin de geschiedenis van die ontginning uitgebreid beschreven wordt.

De nieuwe, vruchtbaar gemaakte grond op deze ontginningen bood nu ook mogelijkheden voor mensen buiten de Hei om zich er te vestigen. Zo groeide de gemeenschap continue.
Jan Henderiks schonk in 1924 ongeveer 3 ha. grond op Karelke, om een kerk en een school op te laten bouwen. Nadien breidde de bevolking zich verder uit en kwamen er in de nabije omgeving van de kerk ook niet- agrariërs te wonen, zoals timmerman, winkelier of arbeider. Zo ook mijn ouders die hier in 1940 kwamen wonen, omdat er voor mijn vader als hoefsmid geen mogelijkheden waren in zijn geboorteplaats Stramproy. Daar waren er nl. al 3.

Vooral in de periode na de Tweede Wereldoorlog nam de bevolking snel toe. Gezinnen met 8, 9, 10 of meer kinderen waren heel gewoon. In het boek "Altweerterheide, namen en bijnamen", heb ik 63 gezinnen geteld met 10 en meer kinderen.  De "koploper" vóór WO2  (Mathijs Rietjens) woonde met 17 kinderen op Daalhook....  "Koploper" ná WO2 was Neerke Geelen x A. Schreurs  met 15 kinderen. Wij waren thuis met 8 kinderen dus een gemiddeld gezin!!. Mijn vader was hoefsmid en verdiende met name in de jaren na de oorlog een goede boterham. Een beetje boer had toch al gauw 2 à 3 paarden, dus er was altijd werk. In het eerder genoemde boek, wordt vermeld dat er in 1950 118 werkpaarden op de Hei-j waren.(geregistreerd tijdens de jaarlijkse paardenkeuring). De boeren uit Keent die ook naar de Hei-j kwamen om hun paard(en) te laten beslaan zijn hier niet bij geteld. De mechanisatie, de tractor en opkomst van de Boerenbond, heeft zijn werk als hoefsmid later onmogelijk gemaakt, zodat hij genoodzaakt was zijn werk als hoefsmid op te geven en elders werk te gaan zoeken.

huidige Altweerterheide vanaf de vroegere Heerenvennen, ook wel "Oud-Karelke" genoemd.

kaartje huidige Altweerterheide
De grote variatie in natuur in Weert is ontstaan dankzij het golvend landschap. Een overblijfsel uit de IJstijd. Ook in Altweerterheide is dit goed merkbaar. De laag gelegen ontgonnen gebieden van Altweerterheide die ik hierboven noemde, worden namelijk afgewisseld met hoger gelegen zandruggen, oorspronkelijk bestaande uit heide en zandverstuivingen; onvruchtbare grond die in de loop der tijd is beplant met productiehout. Dennenbossen dus en landschappen, die door mensenhanden zijn gemaakt.
De gebieden die ik bedoel zijn: het IJzerenmangebied, de Altweertsche Heide met bossen achter de huidige Schuttershoeve met o.a. de Molsbeerenberg, de Laurabossen  met het militair oefenterrein en de Tungelerwallen. Hoewel je bij de laatste anders zou verwachten, ligt het grootste deel van de Tungelerwallen op grondgebied van Altweerterheide......Op het kaartje waarop de parochiegrenzen van Altweerterheide zijn aangegeven kun je dat nog eens op je gemak bekijken.

Deze grote variatie in natuurgebieden heeft er voor gezorgd dat Altweerterheide voor de jeugd vroeger één grote speeltuin was. Voor mij is de Hei-j dan ook een plekje geweest, waar ik een onbezorgde jeugd had en kennis heb mogen maken met al het moois, dat de omgeving te bieden heeft. Hoewel ik dat toen allemaal heel normaal vond.....

Met wat foto's en het prachtige liedje van Pjeir van Pol Doorke, "Beej os in de Hei-j" (gezongen door Mark Fonteijn), wil ik daar graag iedereen ook een beetje mee kennis laten maken.
Wel even klikken op de foto.

donderdag 6 juni 2019

Waterhuishouding in het IJzerenmangebied

In mijn vorige post gaf ik aan dat er al lange tijd zorgen waren over de waterkwaliteit van de IJzeren Man en het omringende gebied en dat er maatregelen genomen werden. Maar was alles nadien “koek en ei”? Allerminst…….. Misschien wel met het zwembad (hoewel!), maar nog niet met de omgeving.
Er is tot heden nog steeds werk aan de winkel………………………….

Het was intussen wel voor steeds meer mensen duidelijk, dat het toen al niet goed ging met de natuur in zijn algemeenheid. De naoorlogse opleving en industrialisatie gingen vaak ten koste van onze natuur. Veel natuur werd opgeofferd vanwege economische belangen. Dat ging ook nog eens vaak gepaard met een ongelimiteerd gebruik van onkruidverdelgers, met alle gevolgen van dien voor ons milieu.
Tegen dit soort mistoestanden kwamen groenverenigingen zoals Vrienden der Natuur (opgericht in 1960) al vroeg in het geweer, maar vooral in de jaren '70 en '80 werd milieu en natuur pas echt “hot”.
Hoewel er intussen veel goeds is/wordt gedaan, is er ook nog veel niet zoals het behoort te zijn.
Dat we nu bijvoorbeeld te maken hebben met een alarmerende achteruitgang van bijvoorbeeld onze insecten zegt heel veel. En ook dat bestrijdingsmiddelen daar een grote rol in spelen.
Het zal nog wel even duren, maar het wordt tijd dat onze ogen écht open gaan. Het is inmiddels wel al  “5 voor 12 oftewel "code rood"....  (Bovengenoemde petitie van Vroege Vogels was overigens in oktober 2017). Lees ook eens: Biodiversiteit in acuut gevaar van Wim Vlekken
Ook in het IJzerenmangebied is nu een en ander (nog) niet zoals we het graag zouden zien. En dan heb ik het nog niet eens over de rigoureuze bomenkap van de afgelopen maanden die tot felle reacties leidden.
“ In het IJzerenmangebied (intussen tot "Stadswandelbos" gedoopt), zien we bomen verdwijnen, jaar in jaar uit. Dit voorjaar was die kap zó grootschalig dat het gebied nauwelijks nog ‘bos’ genoemd kan worden. Veel bezoekers zijn daarvan geschrokken en zijn verontwaardigd”. Aldus Stichting Groen Weert op hun site. Wil je daar meer over weten, klik dan op deze link.

Het hoofddoel van kap zou voor de Bosgroep natuurlijke verjonging en het creëren van gevarieerdere en biodiverse bossen  met structuurrijke bosranden moeten zijn, in plaats van. een beoogd oogstniveau  van 2877 m3 hout met  een opbrengst van €39.195 excl. BTW. (Beheersvisie 2015-2020).
Met kap in het IJzerenmangebied is niks mis, of eigenlijk zelfs aan te bevelen. Wat betreft het hoofddoel en de uitvoering ervan, zal er echter nog eens goed nagedacht en overlegd moeten worden.
Ruige begroeiing met brandnetel, kleefkruid, varens  en braam

Maar wat is nu het probleem met de waterhuishouding waar ik het over had?
Hoewel het de meeste mensen niet zal opvallen, valt er ook het nodige te zeggen over het voedsel- en nitraatrijke water van de Zuid-Willemsvaart, dat nog steeds via de Weteringsbeek door de vennen in de grote plas stroomt. Het ziet er momenteel (juni) schitterend groen uit in het IJzerenmangebied, maar het is wel veel van hetzelfde (voedselrijk minnende ruige vegetatie) en dat gaat ten koste van de biodiversiteit. Andere planten komen daardoor namelijk in de verdrukking en/of verdwijnen. Dat is niet alleen ten nadele van de flora, maar ook voor onze insecten enz.

Waarom en sinds wanneer loopt die Weteringbeek daar dan?
De Weteringbeek moest de oude Bocholterbeek van voldoende water voorzien. De Bocholter- of Weerterbeek, aangelegd in 1296, was eeuwenlang van groot belang voor de stad. Niet alleen om de stads- en kasteelgracht van water te voorzien, maar ook voor de wolnijverheid, leerlooierijen en bierbrouwers die Weert toen rijk was en voor de huishoudens om bijvoorbeeld de was te doen. De beek stroomde vanaf de stad via het Patersklooster richting Doolhof, waar een zijtak richting Leuken (via de Leukerbeek) was aangelegd en de hoofdstroom liep onder het kanaal door richting Laar-Rosveld-Nederweert. De beek, die haar water betrok uit de Abeek in België, zorgde ook voor aanvoer van vers water voor de boeren in België en Altweert en het achterliggende land. 

De aanvoer stagneerde nogal eens, omdat het water ook door de boeren in België en Altweert voor bevloeiing der landbouwgronden en de langs de beek gelegen (vis)vijvers werd gebruikt en de beek met grote regelmaat slecht geveegd werd. Dat zorgde vanwege het geringe verval van nog geen 60 cm per km. voor een te geringe stroming en te weinig aanvoer. Hier is heel wat over “gesteggeld”. Hoewel  dat steeds minder gebeurde, heeft dat toch nog geduurd tot beginjaren 20e eeuw, omdat met name de buitenijen nog gebruik bleven maken van de aanvoer van het  verse en schone  water vanuit België voor de bevloeiing van het land en voor de aangelegde visvijvers.

detail Waterschapskaart  Valkenswaard-Oost 1877 met Weteringbeek (blauwe pijl)
Bocholterbeek en Wetering(s)beek omstreeks 1900
Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1825/1826) werd een goede aanvoer van water vanuit de Belgische Abeek echter van steeds minder belang voor de stad. De gemeente had namelijk toestemming om de Bocholterbeek  via  de nieuw gegraven Weteringsbeek (nu Weteringbeek genoemd) te voeden met vers stromend water uit de Zuid-Willemsvaart. Voor dat doel werd een uitwateringssluis geplaatst, die ook gesloten kon worden. Wanneer de beek precies is gegraven, heb ik niet kunnen achterhalen. Dat is in elk geval (afgaande op bovenstaande Waterschapskaart van Valkenswaard-Oost), vóór 1877 geweest. Het water uit het kanaal had toen nog een goede kwaliteit. Van vervuiling was (nog) geen sprake. De aansluiting met de Bocholterbeek was aan de Voorhoeveweg, toen nog Boshoverpeelweg genoemd.
Zuid-Willemsvaart met links de "Wetering"  (foto GAW, van omstreeks 1930)
De inlaat bij het kanaal lag daar, waar nu de afscheiding van Bouwbedrijf Lempens en Grondstoffen Recycling Weert BV ligt. Aan de andere kant van het kanaal lag de  lager gelegen Wetering (huidig industrieterrein de Kempen). Het was een gebied dat nog vóór de uitvinding van de kunstmest (halverwege de 19e eeuw) door bevloeiing met kanaalwater (het enige middel om het tekort aan stalmest aan te vullen) herschapen was in een vruchtbare watering of wetering. Daarom kreeg de er  tegenover gelegen beek ook deze naam.

Toen de IJzeren man gegraven werd in 1910-1913, deed zich het probleem voor dat de Bocholterbeek die door de betreffende percelen liep, niet meer voor voldoende vers stromend water in de stad kon zorgen. Voldoende wateraanvoer vanuit de “put” lukte namelijk niet meer, omdat de plas diep lag en niet het vereiste waterpeil haalde. Er werd tijdens de raadsvergadering van 3 februari 1915 onder andere opgemerkt dat “de put van Scholtisheuvel nooit vol staat en als de Bocholterbeek niet voldoende door de Weteringsbeek gevoed wordt, deze steeds droog zal blijven”. 

Bocholterbeek en Wetering(s)beek met de vertakking  richting stad na 1915

En in de notulen van de raadsvergadering van 9 juni 1915 wordt vermeld dat: “de stads- en kasteelsgrachten nog enkel versch water kunnen betrekken uit den duiker bij de gasfabriek en den duiker aan Brinkmans op de Minderbroederslaan, maar daardoor verworden zijn tot een samenstel van bezinkvijvers, die de lucht in den omtrek over aanzienlijke omtrek verpesten. Die duikers leveren namelijk alleen dan water als het kanaalpeil hoger ligt dan het niveau der beek; wat lang niet altijd het geval is". 

"Een blijvend gezonde toestand voor de stad Weert wordt geboren wanneer de watervoorziening niet meer gebaseerd wordt in hoofdzaak op den aanvoer uit België via de Bocholterbeek, maar op den aanvoer van water uit de Z.-W. via de Wetering(s)beek. Hoofddoel van den tak Belgische grens tot bovengenoemden vijver zou echter wezen waterafvoer der belendende landerijen en eventueele watervoorziening van Altweert via de gegraven Meilossing”.

Uitzicht op de IJzeren Man plas vanaf de westkant in 1920. Het huidige strandje.
De oude verbinding van de Weteringsbeek aan de Voorhoeveweg bleef dus wel bestaan, maar ook werd in 1915 dus een zijtak over een afstand van 900 meter naar de Bocholterbeek tussen de vijver en de stad gegraven. De aftakking kwam te liggen aan de noordkant van de plas en stroomde daar waar ongeveer de ingang van het huidige zwembad ligt (zie kaart) richting Boshoverbeek. In 1915 was er nog geen Kazernelaan (1938) en in 1920 werd Lustoord " IJzeren Man" aan de zuid-westkant van de plas aangelegd. Waar nu de ingang van het zwembad ligt, lag toen nog een restant van de zandverstuiving.

Het kanaalwater was toen nog van een dusdanige kwaliteit, dat het door de mensen in de stad gewoon gebruikt kon worden als waswater. Omdat de waterstand in de IJzeren Man niet op het gewenste peil gebracht kon worden met alleen grond- , regenwater en water van de Bocholterbeek, werd ook kanaalwater via de Weteringsbeek in de plas ingelaten  aan de Voorhoeveweg.
Weteringbeek langs de Voorhoeveweg. Jaartal onbekend.
Na het leggen van de riolering in 1934 en het dempen van de grachten (de huidige singels) in 1938 werd besloten niets meer te doen aan onderhoud en de "overbodige" restanten van de Bocholterbeek in bijvoorbeeld Altweerterheide, op de Boshoverbeek en Tuindorp (Fatima) verdwenen zo in de loop der jaren.
    
Hier en daar vind je nog wat restanten van de Bocholterbeek zoals bij Stillenoord (foto links)  en een aftakking van de beek aan de achterkant van het Minderbroedersklooster op de Biest (foto rechts) .
 
De Weteringsbeek fungeerde na demping van de Bocholterbeek enkel nog om het water in de Kleine - en Grote IJzeren Man te verversen en op peil te houden en om het achterliggende landbouwgebied via de Meilossing van water te voorzien in tijden dat dat nodig was. Dat is nu nog steeds het geval.

Het in augustus 1954 geopende moderne zwembad (zie vorige post) zorgde voor een dusdanige toename van het bezoekersaantal, dat besloten werd het bad en de voorzieningen uit te breiden.
Om ook de kwaliteit van het aangevoerde kanaalwater in de plas te verbeteren besloot men ook iets te doen aan een betere verversing. Tot 1966 stroomde het water van de Weteringsbeek nog langs het Geurtsven en het Hertenkamp naar de Voorhoeveweg. Vanaf daar werd het water in de IJzeren Man ingelaten.

Omdat de waterkwaliteit in de plas steeds verder terugliep, dacht men het probleem op te kunnen lossen door de weg van het water te verlengen. Dat ging gebeuren via het Geurtsven, het Zwanenven en de Kleine IJzeren Man!!! Zo zou, aldus een bericht in Kanton Weert van 10 februari 1966, de “biologische zuivering van het water” beter verlopen. Dit had echter niet het gewenste effect en het ging vooral ten koste van de natuurlijke vennetjes, die voorheen enkel gebiedseigen water in de vorm van regen- en grondwater kregen en nu gebiedsvreemd voedselrijk water uit het kanaal kregen, met eutrofiëring (vermesting) als gevolg. Van een natuurlijke habitat was steeds minder sprake.

De kwaliteit van het kalkrijke-, voedselrijke (Maas)water in de Zuid-Willemsvaart werd nadien alleen maar slechter. "Dankzij” een sterke toename van de industrie raakte het kanaalwater namelijk steeds meer vervuild en werd ongeschikt als zwemwater. Als je eind jaren '60 in het kanaal ging zwemmen, kwam je er smeriger uit dan toen je er in sprong……
Visvijver "het Geurtsven" eind jaren '60
Door de hoge concentraties aan fosfaten en nitraten van het kanaalwater, namen de plantengroei en de zweef- en draadalgen in de vennen en de IJzeren Man dusdanige proporties aan, dat vissen nagenoeg onmogelijk werd. Voor HSV St. Petrus aanleiding om in 1968 in te grijpen. Men vroeg, en kreeg toestemming van de gemeente, om die groei in de grote plas te lijf te gaan met het verdelgingsmiddel Diuron.
Door een overdosering liep dit desastreus uit de hand; het leidde tot een compleet dode waterbodem, waar- door nagenoeg de hele plantengroei en alle leven uit de plas verdwenen.........
En dat alles in een plas, waarin toen nog gezwommen werd. Onverantwoord……….
Tien jaar later was het middel nog steeds niet uitgewerkt en was er nog altijd sprake van “een ernstige mate van aantasting van de kwaliteit van het water”. Allerlei “lapmiddelen” zoals aanplant van planten uit het Ringselven, werden tevergeefs uitgeprobeerd.
   
Er bleef uiteindelijk nog maar één middel over: de plas leegpompen en de onderwaterbodem saneren.
Dat gebeurde uiteindelijk ruim 20 jaar later in 1989. Een project van zo’n fl. 20.000,- Sindsdien is de waterkwaliteit over het algemeen heel redelijk als viswater. Er worden bij metingen wel nog altijd lichte overschrijdingen voor ammoniak en zuurgraad aangetroffen.

Door dit soort gebeurtenissen raakte men er eindelijk van doordrongen dat er wezenlijk iets moest veranderen aan de mentaliteit van de mensen. In Land van Weert van 4 oktober 1989 zei Bert Linssen, toenmalige voorzitter van het op 14 juni 1983 opgerichte IVN, het als volgt: “Luister ’s hier: we hebben er met z’n allen een puinhoop van gemaakt en we moeten er allemaal de schouders onder zetten om die problemen op te lossen”. Jan Stouten (Vrienden der natuur) voegde daar aan toe: “Het gaat ons op de eerste plaats om een mentaliteitsverandering”.
Men was het er over eens dat er iets aan die mentaliteit gedaan kon worden door het geven van zowel natuur- als milieu-educatie. Dit zou beter gaan als de groene verenigingen samen gingen werken. En er was voor dit alles goede huisvesting nodig; een “Centrum voor Natuur- en Milieu- educatie”. De IJzeren Man was daarvoor een geschikte omgeving, zo vond men. Het was goed bereikbaar, er was een prima infrastructuur en er waren de meeste milieutypen aanwezig; bossen, vennen, beken, zandverstuivingen, hei en er zou nog een veengebiedje, inclusief knuppelbruggetje, met veen uit Polen aangelegd worden.

Op 8 september 1989 ondertekenden Bert Linssen namens IVN en Herman Beuvens namens Vrienden der Natuur de notariële akte. De nieuwe stichting met de naam “Vereniging voor Natuur- en Milieu-educatie Weert e.o.” stelde zich als doel: “Het doen opgroeien van een nieuwe milieubewuste generatie door het vergroten van kennis en inzicht in de natuur en het milieu via leerprocessen en andere vormen van informatieoverdracht. Een generatie die bereid is veranderingen aan te brengen in haar gedrag en die de noodzakelijke consequenties wil trekken, ook de financiële”.

Het duurde uiteindelijk nog tot 30 oktober 1992 voordat de officiële opening van het Natuur- en Milieucentrum (NMC) plaatsvond. De gekozen locatie van het NMC ligt op het voormalig Ezelsweitje, gelegen achter de speeltuin. Een prachtig multifunctioneel gebouw.

Ondanks het vele werk van het NMC en allerlei maatregelen bleef de waterhuishouding een probleem.
De waterkwaliteit in de vennen en plassen liet te wensen over door de inlaat van hard en eutroof (voedselrijk) water uit de Zuid-Willemsvaart, het watersysteem was moeilijk te onderhouden en te beheren, bij (te) lage grondwaterstand vielen de plassen en vennen deels droog en het water als “kijk- of belevingswater” was onvoldoende zichtbaar.
In 2003 en 2004 is in opdracht van Waterschap Peel en Maasvallei en de Gemeente Weert door Royal Haskoning een waterplan/uitvoeringsplan voor de IJzeren Man opgesteld. Veel aandacht werd besteed
aan herstel van de waterhuishouding, maar er werden tevens maatregelen genomen om de recreatie-mogelijkheden en de belevingswaarde van het gebied te verbeteren.

Wat betreft de waterhuishouding schreef Martin Boute, adviseur water en ecologie bij Haskoning o.a. het volgende op zijn site boute-ecologie & wateradvies:
- In het gebied bestaat een recreatieve en ecologische gradiënt van oost naar west die goed met elkaar samengaan. In het oosten van het gebied is sprake van intensief recreatief medegebruik van het gebied en zijn de ecologische waarden gering met relatief voedselrijk en meer gebufferd water in de plassen (inlaat alleen indien nodig). Meer naar het westen nemen de waterkwaliteit en ecologische waarden toe (zwak gebufferd, voedselarm milieu met bijbehorende soorten).

- De vennen in het gebied zijn autonoom of zullen worden gevoed met een minimaal inlaatdebiet. In het algemeen betekent dat, dat de bodem van deze wateren nabij (of onder) de zomergrondwaterspiegel ligt. De vennen worden gevoed door zwak gebufferd voedselarm grondwater, (zuur en voedselarm) regenwater en/of zwak gebufferde (kanaal)kwel. Verder liggen de vennen in een open (heide)landschap en is er een stabiele en duurzame levensgemeenschap van planten en dieren typerend voor deze habitats ontstaan.

- De bodem van de grotere plassen ligt onder het grondwaterniveau. De inlaat van kanaalwater is dan ook onwenselijk. De nu al van nature optredende fluctuaties in de plassen zorgen in de toekomst voor een gevarieerde oevervegetatie. Voor de plassen geldt dat ze in verbinding met elkaar staan via open corridors. Slechts in geval van extreme droogte wordt tijdelijk water gesuppleerd".
Loop van de Weteringbeek sinds 2005
In 2005 werd in het ongeveer 100 ha. grote gebied het project “Uitvoeringsplan-Waterplan IJzeren Man” door Waterschap Peel en Maasvallei afgerond. In 2 van de 4 varianten was met een helofytenfilter gepland. Helaas heeft men voor geen van die 2 gekozen en komt het voedselrijke kanaalwater ongefilterd in de vennen. Een gemiste kans wat mij betreft.
Meetstuw in de Weteringbeek bij de inlaat van kanaalwater 
Met paden en bruggetjes is het gebied  overal goed bereikbaar
Er is een nieuw waterinlaat traject gemaakt dat water uit de Zuid-Willemsvaart aanvoert naar de IJzeren Man. De oude inlaat is afgesloten en de nieuwe inlaat ligt nu bij de CZW. Het inlaatwater wordt gebruikt om de vennen op peil te houden en de beken in het achterliggende landbouwgebied van water te voorzien.
Het verdeelpunt bij het Geurtsven
Bij het Geurtsven ligt het verdeelpunt; de ene waterloop gaat via de achterkant van het Hertenkamp naar de Meilossing en de andere aftakking voert water langs (en naar) het Zwanenven en de Kleine IJzeren Man, die weer verbonden is met de Grote IJzeren Man.
Het Geurtsven, waar een sterke toename van algen te zien is
Als viswater blijkt de waterkwaliteit in de Grote IJzeren Man na meting over het algemeen heel redelijk. Anders ligt het anno 2019 echter voor de vegetatie westelijk van het zwembad langs/in de Weteringbeek en de vennetjes, die via deze beek door kanaalwater worden gevoed. Deze dreigen hun voedselarme karakter helaas steeds meer te verliezen. Ik heb het over Zwanenven, Geurtsven en Eendenven.
Eendenven met dichte oevervegetatie
Zwanenven met veel witte waterlelies (voedselrijk minnend)
Oorspronkelijk zijn deze door grondwater en regenwater gevoede vennen vaker korte tijd verdroogd geweest, maar nu wordt via de waterloop sterk eutroof water uit het kanaal (Maaswater) ingelaten om ze op het “ideale” niveau te houden. Rond en langs het water is weelderig groen de kleur die overheerst. Maar is dat in dit geval nou gunstig te noemen?
 3/4 van het oppervlaktewater van het Eendenven is inmiddels (juni 2019) bedekt met algen
In het dichtgroeiende Eendenven en Zwanenven zien we voornamelijk algen, riet, mattenbies en lisdodde. Soorten die je aantreft in/aan voedselrijk water. Deze vennen kunnen eigenlijk zo beter worden beschouwd als goed ontwikkeld eutroof moeras i.p.v. een voedselarm ven.
Instroom van kanaalwater in het Geurtsven via de Weteringbeek
Van een aan venmilieus gebonden flora is op dit moment dan ook weinig tot niets te merken. Het lijkt alsof “men” bang is dat de waterstand in de vennetjes te veel fluctueert, of dat ze zelfs misschien wel droog komen te staan.…… Het lijkt er in elk geval verdacht veel op dat men het waterniveau in de de vennen constant op het zelfde peil houdt. Voor wie eigenlijk?  Waarom het ven, geen ven laten maar besluiten om een "visvijver" creëren?
Ruige begroeiing zoals Japanse  duizendknoop en riet  langs de Weteringbeek
   
Van een gevarieerde oevervegetatie is nu in elk geval weinig of geen sprake. Niet alleen bij de vennetjes, maar vooral ook bij en langs de waterlopen. We zagen veel riet, ijle zegge, brandnetels, kleefkruid, bramen, waterzuring  en Japanse duizendknoop in plaats van bijvoorbeeld waterlobelia, waterweegbree, fonteinkruid, egelskop en moerashertshooi die je op voedselarme aflopende venoevers en in voedselarm water aantreft. Door het dichtgroeien van de oeverzones bij de vennetjes is maaien moeilijk, zo niet onmogelijk, zodat soorten van schrale vochtige venoevers zich niet kunnen ontwikkelen. Ook zorgen de bomen en struiken vlak naast de vennetjes voor veel bladinwaai, met weer (interne) eutrofiering van het water tot gevolg en vegetatie die eigenlijk niet gewenst is..

Om de natuurwaarden te vergroten is verschralingsbeheer (maaien én afvoeren én nabegrazing door schapen in het najaar) een vereiste. Zonder tegenmaatregelen worden karakteristieke planten verdrongen door algemene soorten die van de extra voedingsstoffen profiteren.
 
******************* Enkele weken na mijn bezoekjes aan de IJzeren man, is langs een gedeelte van de Weteringbeek gemaaid en is de beek opgeschoond. Prima dat dit gebeurt, maar dan moet je het niet achterlaten zoals we hier op de foto's zien, die ik 24 augustus heb gemaakt. Ik weet niet wie dit uitgevoerd heeft (waterschap???), maar dit soort “beheer” getuigt van weinig natuurbesef........ Is er nou niemand die hier toezicht op houdt? zo vraag ik me af........Had het nou maar niet opgeschoond, want dit "beleid" is niet bevorderlijk voor de ontwikkeling wat betreft biodiversiteit.

Als je de beek opschoont (wat prima is, hoewel de wanden zo steeds steiler worden,) is het van belang om de voedselrijke drab niet langs de beek te laten liggen maar direct af te voeren. Zoals hier echter is gebeurd, is vragen om nog meer brandnetels en andere woekeraars.

Als maaien noodzakelijk wordt geacht, moet het wel afgevoerd worden om te verschralen om zo andere planten, die in de verdrukking staan, een kans te geven. Bij iedere maaibeurt krijg je namelijk een ophoping van voedingsstoffen, wat zorgt voor eentonige vegetatie. Een hoogwaardige kwaliteit beekoever heeft veel verschillende soorten grassen en kruiden, waardoor insecten meer stuifmeel kunnen vinden om van te leven. Laat het maaisel een tijdje (maximaal 4 dagen) liggen, zodat zaden kunnen uitvallen en insecten en kleine dieren de kans hebben om eruit te kruipen, maar ruim het dan wél op. Over goed maaibeheer kun je meer lezen in de post Schaapsdijk.

Wat verder van belang is, wannéér en hóe er gemaaid wordt. Zo begonnen leden van visclub Sint Petrus langs het Geurtsven te maaien toen de oever vol stond met het mooie Nagelkruid en ze voerden het maaisel meteen af. Waarom het maaien niet afstemmen op de bloeiperiode en niet alles in één keer? Je creëert dan meer leefgebied en voedsel voor insecten.
Uitzicht op de Kleine IJzeren Man met vogelkijkhut
Ook de Kleine IJzeren Man wordt langzaamaan één grote algensoep
Instroom van het kanaalwater in de Grote IJzeren man aan de Geurtsvenweg
Nu heeft men het inlaatwater blijkbaar nodig om de vennen vooral watervoerend te houden, maar is dat eigenlijk wel nodig, zo vraag ik me af? Als visvijver voor de visclub zeg je ja, maar als men een natuurlijke biodiverse plas wil krijgen, zal men daar toch mee moeten stoppen. Nu wordt via de Kleine IJzeren Man de grote plas van voedselrijk (kanaal)water voorzien, maar zou het misschien niet beter zijn dit via de  waterloop naar de Voorhoeveweg te laten gebeuren en de vennen dus met rust te laten?  

Als men perse het waterniveau in de vennetjes vanwege de visclub op een bepaald niveau wil houden, is het misschien een optie om voedselarm water uit het Blauwe meertje te laten instromen (als dat tenminste technisch gezien kan?)  Of dat men (wat ik net al aangaf) een helofytenfilter aan gaat leggen waar het water door stroomt en gefilterd wordt, alvorens het verder in het gebied te laten instromen. Dat was ook in het voordeel van de vennen geweest. 

Verder vraag ik me af waarom de visclub eigenlijk deze vennetjes ook als viswater wil gebruiken. De Grote- en Kleine IJzeren man lijkt me toch meer dan voldoende in deze omgeving. Zeker als je bedenkt dat vlakbij ook nog de Zuid-Willemsvaart ligt......

Nu, anno 2019, lijkt de uitvoering helaas anders te verlopen dan het streefbeeld en visie zoals  Martin Boute die schetste. Een gemiste kans.........
Wandelpad tussen de IJzeren Man (links) en de Weteringbeek (rechts)
"Is het IJzerenmangebied nog een bezoekje waard  ", zo vraag je je na deze waarnemingen misschien af ????
Zeer zeker wel. Want ondanks alles is en blijft het een schitterend gevarieerd gebied, waar je heerlijk kunt wandelen en kunt genieten van de mooie doorkijkjes en de dieren in het hertenkamp, of om actief bezig te zijn in het zwembad, de kabelwaterskibaan, speeltuin, klimbos, of trimbaan.

Om dan na afloop natuurlijk nog een bezoek te brengen aan het Natuur en Milieucentrum met hun schitterend aangelegde insectentuin, insectenmuur en -hotel en een bijenhal. Kortom, het stadswandelbos is er voor iedereen. Voor jong en oud.

Daar wil ik je volgende post deelachtig in maken. Niet met weer een "ellenlang" verhaal, maar met mooie foto's van de aanwezige BIOTOPEN..

Voor de verslagen van de bezoekjes door de Ecologische Werkgroep Weert Zuid, verwijs ik graag naar hun site via DEZE LINK.  Verder vind je in de volgende 2 posts iets over de FLORA en de FAUNA in het gebied.

Blogarchief