Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

zaterdag 24 september 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 1

De soorten die ik vandaag laat zien, zijn afgelopen dinsdag gemaakt op de Lozerheide (B).
Samen met de Belgische Slobkousjes van Natuurpunt ging ik daar weer eens op pad. Het viel allemaal wat tegen, want we vonden slechts 14 soorten.

Waarom dan toch zo vroeg al ??????  Het zal menigeen ontgaan zijn, maar de 4e zaterdag van september is uitgeroepen tot Europese “Dag van de Paddenstoel”. Doel is o.a. de belangstelling en kennis over paddenstoelen te vergroten en traditionele volksnamen van "peddekieës" te verzamelen en te bewaren. Op dit moment zijn er wereldwijd ongeveer 14.000 soorten beschreven en in Nederland zijn we de grens van de 5000 al gepasseerd. Er zijn er echter nog veel niet ontdekt en er komen elke maand dan ook zo’n 7 nieuw ontdekte soorten bij. De Commissie Nederlandse Namen (CNN) bedenkt daar een Nederlandse naam voor.

Penseelfranjezwam
In die commissie zitten, zo lijkt het, een paar echte poëten, want hoe bedenk je bijvoorbeeld: Oogstrelend piekhaarkelkje, Brandnetelvulkaantje, Gaspeldoornknapzakje, Buikig schoorsteentje, Genaveld sapbekertje en Eikenrotondezwammetje. Of wat dacht je van: Krentenpapspinragschijfje, Kamelemestspikkelschijfje en Elzekatjesmummiekelkje............Prachtig toch.

De foto hierboven is de penseelfranjezwam. Een soort, die wat weg heeft van koraalachtige takken met aan de uiteinden penseelvormige delen. Naarmate de paddenstoel ouder wordt, verkleurt hij naar purperbruin,maar de randen blijven wit. De soort komt voor in loof- en naaldbossen en op arme zandgrond. Ze hebben een mycelium dat vergroeid is met de fijne wortels van bomen en planten, terwijl een ander deel wijd vertakt door de bodem groeit. De met schimmelweefsel omgroeide worteltjes worden mycorrhiza’s genoemd. Bijzonder is dat deze schimmel de boom voedingsstoffen levert en bescherming biedt tegen ziekten. Ze staat te boek als vrij zeldzaam.
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Vanwege de oranjerode kleur is dit schotelvormig paddenstoeltje opvallend, maar op een bemoste boomstam kunnen de kleine vruchtlichamen gemakkelijk door mos worden overwoekerd en daarom over het hoofd worden gezien. Het viel niet mee er een geslaagde foto van te maken, want de  wimperzwam is een  paddenstoeltje, met slechts een diameter van 2 tot 12 mm. Een steel ontbreekt.
De haartjes zijn meestal bruin van kleur en kunnen een lengte van 1,3 mm bereiken !!!!!!!
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Het zwammetje verschijnt alleenstaand of in groepjes op rottend hout, halfverteerde boombast of een bodem waarin houtresten aanwezig zijn. Wimperzwammetjes hebben een voorkeur voor een vochtige tot natte omgeving. Onlangs heeft men ontdekt dat het wimperzwammetje bepaalde bacteriën nodig heeft om te kunnen groeien, en met die bacteriën een hechte symbiose aangaat. Het paddenstoeltje komt over bijna de gehele wereld voor.
Wimperzwam - Scutinellinia spec.
Aanvulling: Met Scutinellinia spec. wordt aangegeven dat de soort onbekend is.  Zo'n 40 jaar geleden waren 5 soorten bekend, maar inmiddels zijn bijna 30 soorten vastgesteld. Om 100% zeker te zijn moet dat daarom  altijd onder de microscoop onderzocht worden. Dat is hier dus niet onderzocht. Vandaar die naam.  Zelfs onder de microscoop schijnt het ingewikkeld te zijn  om vast te stellen om welke soort het nou precies gaat.  Gewone Wimperzwam is de naam van één van de soorten en in een artikel in Nature today (het boekje "het Geslacht Wimperzwam"  van Henk Huijser is helaas niet meer te bestellen) wordt dat allemaal uitgelegd.

Heksenboter
Voor deze citroengele “vla-klodders” had men vroeger geen verklaring. Het vreemde verschijnsel leidde tot prachtige volksverhalen: zo dacht men dat heksen en trollen 's nachts de koeien molken en na het karnen met de boter knoeiden. ("Troll butter" in het Engels en "Trollsmör" in het Zweeds). Heksenboter of runbloem is inderdaad een bijzonder iets; het is geen dier-, plant-, schimmel- of bacteriesoort, maar een slijmzwam.
Ik heb al eerder wat foto’s van deze bijzondere zwam laten zien. Kijk HIER maar eens.
Een slijmzwam is eigenlijk géén paddenstoel, maar bestaat uit wel een miljoen microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Door dat uitgroeien verplaatsen ze zich als het ware over de bosgrond en gaan op zoek naar micro-organismen.
Dat uitgroeien is op deze foto goed te zien.
Bruine bekerzwam
Hoewel de herfst nog jong is, zien we steeds meer paddenstoelen verschijnen. Zo trof ik deze kleine Bruine Bekerzwam aan op een vochtige, zandige bodem langs een beek. Hij was amper 3 cm. in doorsnee. Ik vond het mooi zoals het vroege zonlicht in en op de beker viel en hem als het ware doorschijnend maakte. Je ziet daardoor ook de nog aanwezige dauwdruppels en het lijkt alsof een spinnetje er een web in heeft gemaakt.
Bruine bekerzwam
Bekerzwammen horen tot de familie van de zakjeszwammen, een hele grote familie in schimmelland. Hoewel deze helemaal alleen stond, tref je bekerzwammen meestal in dichte groepen tussen blad- en naaldstrooisel aan, of op kale, zandige of lemige bodems.
Gezoneerde stekelzwam
De 2 soorten die je nu ziet, zijn (als ik het goed heb) de Gezoneerde stekelzwam en de tengere stekelzwam. Hoewel veel paddenstoelen nog steeds achteruit gaan, gaat het gelukkig beter met de stekelzwammen. Na jaren van achteruitgang is de Gezoneerde stekelzwam weer vaker te vinden in met eiken beplante schrale wegbermen, die niet veel van ingewaaide mest uit intensieve landbouwgebieden te lijden hebben gehad. Vooral onder Amerikaanse eiken doen ze het dan vaak goed, mogelijk omdat de grote bladeren van deze boomsoort makkelijk wegwaaien en daarmee ook niet aan voedselophoping in de plaatselijke bodem bijdragen. Wellicht verdwijnt de soort zelfs van de Rode Lijst.
Tengere stekelzwam
Stekelzwammen zijn een bijzondere groep van paddenstoelen. Net als “gewone" paddenstoelen, zoals vliegenzwam, hebben stekelzwammen een hoed op een steel. Onder die hoed zitten echter geen plaatjes of buisjes, maar talrijke korte stekels. Deze stekels zijn weliswaar puntig, maar niet hard, dus je zult jezelf er niet aan prikken als je een vinger onderop de hoed van een stekelzwam duwt.
In Nederland komen een stuk of 20 soorten stekelzwammen voor. Afhankelijk van de soort vind je ze bij loof- of naaldbomen. Meestal zijn het nogal plompe, grauwe paddenstoelen, die vrijwel nooit flitsend gekleurd zijn. Vaak vind je ze al vanaf begin augustus.
Berkenboleet
Alle buisjeszwammen met een hoed en een steel noemen we boleten. De boleten zijn een omvangrijke groep van stevige paddenstoelen. Boleten hebben aan de onderzijde van de hoed buisjes en een centrale, soms prachtige gekleurde steel.
Berkenboleet
De buisjes hebben dezelfde functie als de plaatjes bij de plaatjeszwammen en zorgen voor een zo groot mogelijk oppervlak om miljarden sporen te kunnen laten groeien. In Nederland komen 65 soorten boleten voor. Het mycelium (schimmeldraden) van de boleet en de haarwortels van een boom of plant, hebben een “win-win situatie” ; een samenwerking waar beide van profiteren. De schimmeldraden geven namelijk water en mineralen en krijgen suikers van de boom terug. Boleten vinden we dus altijd in de buurt van bomen en zijn vaak genoemd naar boom waar ze mee samenleven, zoals de kastanjeboleet, elzenboleet, gewone berkenboleet, eikenboleet, rosse populierboleet, haagbeukboleet.
Rosse populierboleet
Deze boleet onderscheidt zich door de rode hoed, de schubben op de steel die nooit zwart worden en zijn groeiplaats onder een espen(?)boom. De hoed, vier tot vijftien cm breed, is aanvankelijk bolrond, maar wordt later bijna plat. Hij is vlezig, fijnviltig, dof en oranje- tot bruinrood; bij oude exemplaren is hij fletser.
Rosse populierboleet
De hoed heeft aan de onderkant een soort overlap. De steel is zes tot twintig cm lang en vijftien tot vijftig mm dik. Het wittige oppervlak is bedekt met schubjes in dezelfde kleur. Deze kleuren later oranjebruin tot bruinrood. De buisjes zijn bijna niet te zien, wit of crème, en worden wijnkleurig bij kneuzing. In het onderste deel van de steel is het vlees blauwgroenig van kleur; bij veroudering wordt het overal zwart. Hij groeit van juni tot november onder espenbomen en soms onder de witte populier.
Gewone fopzwam
De gewone fopzwam komt voor in loof- en naaldbossen en op heidevelden. Bij vochtig weer is de hoed roodbruin met een gestreepte rand, als het (zoals nu nog het geval is) droog is, is deze geelachtig bruin. De hoed heeft een doorsnede van 2-4 cm en is gewelfd tot licht klokvormig. Soms is de hoed in het centrum verdiept. Het oppervlak is licht schubbig. De steel is 4-5 cm hoog en 5 mm dik. Deze is taai, roodachtig bruin en vaak gebogen.
Gewone fopzwam
De naam fopzwam geeft al aan dat deze soort moeilijk te herkennen is. Dat geldt zeker voor wat de kleur van de hoed betreft. Een beter kenmerk vormen de lamellen. De lamellen staan namelijk ver uit elkaar en zijn dik, rozeachtig tot vleeskleurig. Ze hebben een enigszins wasachtig uiterlijk.

Als je mijn andere blogs met paddestoelen nog eens wil bekijken, klik dan HIER op.
Tot slot nog een paar onbekende soorten. Mogelijk dat iemand een suggestie heeft. Ik vermoed dat het o.a. een schubbige bundelzwam en een franjezwam zijn.

schubbige bundelzwam ????
oude verdroogde franjezwam ????
Bleke franjehoed??????????

maandag 9 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

"Moeder Natuur" heeft geen vuilverbrander nodig; voor de afbraak in de natuur heeft ze een leger gespecialiseerde "afvalopruimers" in dienst. En die zijn (zeker in de herfst) hard nodig. De paddenstoelen zijn de "bloemen" van dat schimmige schimmelrijk.

In Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3 vertelde ik over mijn bezoek aan Domeinbos Lozerheide in de Belgische grensplaats Lozen, waar ik samen met de Slobkousjes op zoek ben gegaan naar paddenstoelen.
Ik heb daar enkele bijzondere soorten van geplaatst en in deze post laat ik er nog een aantal zien.

Houtknotszwam of Dodemansvingers
Een bijzondere zwam, die redelijk veel schijnt voor te komen, maar die ik nooit eerder gezien had, is deze op boomstronken voorkomende houtknotszwam. De Latijnse naam is: Xylaria polymorpha. Polymorpha geeft aan dat de vruchtlichamen allerlei vormen kunnen hebben, maar meestal zijn ze vinger- of knotsvormig. Het meest bijzondere is echter dat de onregelmatig en iets wratachtige Houtknotszwam zwart aan de buitenkant is en het vruchtvlees binnenin spierwit (zie foto rechts bovenaan).. Dit uiterlijk en de zwarte kleur heeft hem de naam dodemansvingers of dodemansduimen opgeleverd.

Houtknotszwam
Paddestoelen worden ook wel aangeduid als "kinderen der duisternis" en namen als dodemansvingers, satansboleet, judasoor, heksenboter en elfenbankje verwijzen naar een verleden dat rijk is aan bijgeloof. Onze voorouders vonden de plotselinge verschijning en snelle groei van paddenstoelen raadselachtig en verdacht. A. van der Ploeg schreef in zijn paddenstoelenboek "Kinderen der Duisternis" (1951) over de dodemansvingers het volgende: "Het zijn de vingers van ontaarde, gestorven kinderen, die bij hun leven hun ouders sloegen en nu elk najaar weer de ruwe gekromde vingers boven de aarde brengen om vergeving af te smeken voor hun euvele daden".

Kalkschaaltje
Deze kleine zwammetjes, die meestal over het hoofd worden gezien,  heb ik helaas niet in de Nieuwsbrief van de Slobkousjes terug gevonden. Naar mijn bescheiden mening is dit (onder voorbehoud) een kalkschaaltje.  Er zijn ......tig soorten, zoals dof-, bruin-, bros, bol-, schijfvormig-, parelgrijskalkschaaltje etc. De meeste soorten worden omschreven als zeldzaam of zeer zeldzaam. Om de juiste soort te determineren is microscopisch onderzoek nodig, maar  zou dit nou het Dof kalkschaaltje kunnen zijn?

Het kalkschaaltje is een slijmzwam, dus vergelijkbaar met de boompuist en heksenboter. Ze komen voor op dood hout en schors en de daarop groeiende zwammen. Je kunt op de foto ook zien, hoe ze de waaiertjes koloniseren. In de vergroting (klik hiervoor even op de foto) is dit beter te zien.

Kalkschaaltje
Kalkschaaltjes kenmerken zich - zoals aan de naam ook is af te leiden- door een kalkachtige schaal.
Die schaal kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste soorten bestaat die uit twee laagjes, soms ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig. Na verloop van tijd is dit omhulsel bros en breekbaar. Net zoals bij de heksenboter kun je op deze foto ook zien, dat het zwammetje bij aanraking a.h.w. "verpoedert"...., of met andere woorden: zijn sporen verspreidt.

Dennenvlamhoed
De Dennenvlamhoed vind je op takken en (verdekte) stronken van loofbomen zoals eik, berk, beuk en op naaldbomen, in bossen op voedselarme zandgrond. Het is een niet bedreigde, algemeen voorkomende soort, die je de hele maand november nog tegen kunt komen.

 
De hoed heeft een diameter tot 5 centimeter en is vlak tot gewelfd. Het oppervlak is kaal en glad en heeft een fraaie bruingele, of goudgele tot oranje kleur. De lamellen zijn geelachtig en verkleuren later naar bruinachtig gevlekt. De steel is direct onder de hoed lichtgeel, daaronder bruinig met witte vezels. Het vlees heeft een bittere smaak, de geur is zoetig.


Wollige bundelzwam
De Lozerheide is vanaf midden 19e eeuw in gebruik geweest als vloeiweide (watering), maar veel van de hooilanden zijn tussen 1919 en 1966 beplant met populieren, die door de “Union Allumetière” gebruikt werden voor de productie van lucifers. In de jaren '70 kocht de Vlaamse overheid deze “vloeiweiden”. Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Ze vormen een ideale voedingsbodem voor veel zwammensoorten. Een zo’n soort is de wollige bundelzwam.

Verwarring met andere soorten ligt niet erg voor de hand. Deze soort is namelijk goed herkenbaar door zijn voorkomen op populieren, zijn droge hoed, vezelig-wollige schubben, de kleur, geur en zijn bittere smaak.
De hoed is 5-20 cm in doorsnee, lichtgrijs tot geelbruin met vezelig wollige schubben, die tot buiten de rand kunnen uitsteken. Ik las ergens dat de wollige bundelzwam van oorsprong een ras uit Japan is, maar weet niet of dat wel klopt..

Narcisridderzwam
De narcisridderzwam is een paddenstoel, die sinds de jaren '70 van de vorige eeuw aanzienlijk zeldzamer is geworden. Hij heeft een voorkeur voor eikenbomen die minstens enkele tientallen jaren oud, maar nog wel vitaal zijn. Je vindt hem dan ook meestal in de berm van met eiken beplante paden, op zandig-lemige bodems. Op de onderste foto’s zie je de bladeren van Amerikaanse eiken, die langs de aanvoersloot of oploopzouw staan.

De soortnaam sulphureum betekent "zwavelgeel". De hoed is aan de bovenzijde zwavelgeel, dikwijls met roodbruine of olijfkleurige tinten in het midden, en heeft een diameter van 2.5 tot 7 centimeter. Hij is bolvormig met een enigszins gegolfde rand, in oudere toestand meer uitgespreid, waarbij hij knobbel houdt in het midden.

Je ziet dat de plaatjes aan de onderzijde zwavelgeel van kleur zijn en vrij ver uiteen staan. Tussen twee normale plaatjes bevinden zich 1 of meer verkorte lamellen. Die worden “ lamellulae” genoemd. De steel is zwavelgeel, waar roodachtige vezels door heen lopen. Hij kan onderaan en in het midden dikker zijn dan aan de top. Narcisridderzwammen verspreiden een onaangename geur, die een beetje aan gas doet denken en ze zijn giftig.

Tot zover weer wat soorten die we vonden op de Lozerheide.
Ik hoop dat er een Slobkousje reageert als ik het mis heb met een soort.
Ik wil in de loop van deze week nog 1 blogje plaatsen met een aantal interessante soorten, maar zal niet meer zo diep op de materie ingaan. Dan wordt het dus meer plaatjes kijken.....

Is je belangstelling voor paddenstoelen gewekt en wil je er meer over lezen, dan kun je op deze link klikken. Maar wees gewaarschuwd, want je bent dan even zoet..........
Als je mijn hele paddenstoelenverzameling wil zien op Flickr, klik dan op deze link.

Veel kijk- en/of leesplezier.


zaterdag 7 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3

In juni van dit jaar maakte ik tijdens een wandeling in het Wijffelterbroek, kennis met de Slobkousjes; een werkgroep van het Belgische Natuurpunt N.-Limburg. Over die naam zeggen ze op hun site het volgende: "Al vanaf het begin was er aandacht voor de samenhang in de natuur. Het enthousiasme was altijd groot als men in het veld kon vaststellen, hoe de grote wederik door de slobkousbij wordt bestoven. Het was dan ook niet moeilijk om deze schattige bij met haar, met stuifmeel, dik beladen pootjes tot mascotte te promoveren".

Dit groepje natuurliefhebbers maakt wekelijks wandelingen, waarbij ze (al naar gelang het seizoen), op zoek gaan naar planten, paddenstoelen en mossen. Hoofddoel is genieten van al het moois dat de natuur biedt.
Sinds die kennismaking krijg ik ook hun nieuwsbrief. In hun laatste Nieuwsbrief werd gemeld dat er een wandeling zou zijn in Domeinbos Lozerheide (B.) Een uitgelezen kans om daar aan deel te nemen.

 
We hebben daar 's morgens ongeveer 2 1/2 uur gelopen en afgaande op de Nieuwsbrief die ik inmiddels heb ontvangen, zijn er totaal 43 gevonden! Daarvan heb ik 32 soorten aan mijn collectie toegevoegd, waaronder enkele heel bijzondere. Dat geldt onder andere voor deze tonderzwam.
Het herkennen van de tonderzwam was geen probleem, maar het zwarte goedje was totaal onbekend voor mij. Voor de Slobkousjes was dat echter meteen duidelijk: het is de myceliale kern. Deze myceliale kern is aan de achterkant vergroeid met de boom waarop hij zit!!!!!!! In dit geval heel opvallend en ik had het nooit eerder zo gezien...... De echte tonderzwam heeft ook een dubbelganger, namelijk de Echte vuurzwam of Phellinus igniarius. De bovenzijde van deze zwam is concentrisch gegroefd-geribd, glad, gebarsten, roestbruin tot grijszwart of zwart.

Uiteindelijk is het nog niet duidelijk voor mij en ik heb er op het internet ook niets over kunnen vinden. Misschien als een Slobkousje deze blog leest, dat die dat wat nader zou kunnen toelichten.

Dit zijn geen klodders scheerschuim o.i.d. maar het eindstadium van een slijmzwam, die boompuist wordt genoemd. Deze soort kun je vergelijken met de heksenboter bij een vorige blog over paddenstoelen.
Zo’n slijmzwam is géén paddenstoel, maar bestaat uit microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Slijmzwammen leven het meest in of op rottend hout en andere dode plantendelen. Het plasmodium doet hier verder niets mee, want het voedt zich al kruipend met bacteriën, schimmelsporen en schimmeldraden. Vergelijk het met wat een amoebe doet.

Eerst is de boompuist zacht en wit, daarna krijgt het een aluminiumkleurig vel en verandert de inhoud in roodbruine sporen. De rijpe sporen komen vrij als de huid openbarst en kiemen bij een bepaalde vochtigheids- en zuurgraad en omgevingstemperatuur.

De bovenkant van deze vruchtlichaampjes is donzig wit. Het is het Waaiertje, een in Nederland en België algemene zwam. Het Waaiertje behoort tot de groep van zwammetjes die op dood hout groeien, voornamelijk op liggende dikke takken of stammen van loofhout, soms ook van naaldbomen. Je kunt ze het hele jaar door aantreffen.

Dakpansgewijs in grote groepen groeiend, kunnen ze grote houtvlakken begroeien. De tot 3 cm. grote leerachtige, maar zachte vruchtlichaampjes zijn bekleed met een licht grijzig wit en viltig uitziend dons. Ze hebben de vorm van een oorschelp, of een waaiertje met gelobde rand.

Ook de onderkant vond ik interessant om te zien. De lamellen zijn bleek vleeskleurig tot violetgrijs. Ze zijn overlangs gespleten met een rand die naar binnen krult wanneer het vochtig is.Het waaiertje is oneetbaar, maar het bewijst wel op een andere manier zijn nut. De zwam wordt namelijk speciaal gekweekt omwille van het medicinale bestanddeel Schizophyllan. Dat is een middel dat o.a. wordt gebruikt in de behandeling van baarmoederhalskanker.

Uiteraard ga ik niet al de 32 soorten laten zien. In een volgende blog komen er echter nog een aantal in beeld. Maar toch wil ik tot slot nog één soort laten zien, waar zelfs de Slobkousjes even geen raad mee wisten.
Pas na determinatie, overleg met andere kenners en microscopische kenmerken, kwamen ze er later achter wat het is: het luchtmycelium of ozonium van de grote viltinktzwam.

Nu wist ik natuurlijk nog steeds niets. Daarom maar het internet geraadpleegd.
Het schijnt dat een drietal Viltinktzwammen, waaronder de Grote viltinktzwam, een wel heel bijzondere groeiwijze heeft; terwijl het mycelium (de schimmeldraden = de eigenlijke plant) normaal ondergronds groeit, gebeurt dat bij de Grote Viltzwam soms bovengronds in de vorm van roestbruine harige plukjes mat......Dit wordt het luchtmycelium of ozonium genoemd. Ik kwam ook de naam hyfenmat nog tegen.

Hierop verschijnen na verloop van tijd de vruchtlichamen of paddenstoelen. Het luchtmycelium vormt zo sporen die blijkbaar beter bestand zijn tegen verslechterde omstandigheden en die na verspreiding weer kunnen ontkiemen op plekken waar voldoende voedsel is.
Toch knap dat de Slobkousjes dit wisten uit te zoeken. Geeft toch wel de mate van deskundigheid aan.

Zoals gezegd zal ik in Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4,  nog een aantal andere paddenstoelen laten zien, die we op de Lozerheide vonden.

dinsdag 20 oktober 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 1: Van alles wat

Nu de herfst is aangebroken kom je overal weer paddenstoelen tegen. Ik heb er tijdens mijn wandelingen dan ook al meerdere gezien, maar wil me in deze post beperken tot een een paar opvallende soorten.

Gele heksenboter

Heksenbezem, heksensnot, heksenboter! Bijzondere namen voor natuurverschijnselen waar de mensen vroeger geen verklaring voor hadden en daarom dachten dat het met heksen te maken moest hebben.
Over heksensnot heb ik in een eerdere post al een en ander verteld.

 

Ook voor deze gele  “vla-klodders” had men vroeger geen verklaring. Het vreemde verschijnsel leidde tot prachtige volksverhalen: zo dacht men dat heksen en trollen 's nachts de koeien molken en na het karnen met de boter knoeiden. ("Troll butter" in het Engels en "Trollsmör" in het Zweeds). Heksenboter of runbloem is inderdaad een bijzonder iets; het is geen dier-, plant-, schimmel- of bacteriesoort, maar een slijmzwam.

witte heksenboter

Hoewel de kleur van heksenboter meestal geel is, kan het ook wit, bruin of zelfs roze zijn. Er zijn meerdere variëteiten. 

Zo’n slijmzwam is dus géén paddenstoel, maar bestaat uit wel een miljoen microscopisch kleine eencellige organismen, die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Door dat uitgroeien verplaatsen ze zich als het ware over de bosgrond en gaan op zoek naar micro-organismen. Hoewel deze slijmzwam aangetroffen wordt in dode plantenresten, zoals vermolmd hout of dode bladeren, leven ze er niet van. Het plasmalichaam lijkt op een amoebe die groeit door bacteriën en schimmels zoals paddenstoelen (op de linker foto goed te zien) te omvloeien  en zich er vervolgens mee voedt. 

Beelden zeggen vaak meer dan 100 woorden, dus als je dit met eigen wil zién, kijk dan eens voor de aardigheid naar dit filmpje dat ik op YouTube gevonden heb.

heksenboter in een later stadium
Toen ik er 2 weken later weer kwam, was er van een kleurige glibber geen sprake meer. Het was één poederig geheel geworden, dat bij de geringste aanraking uit elkaar viel.

biefstukzwam
Het plukken van paddenstoelen wordt steeds populairder. Het is verboden, maar zolang het gaat om een kleine hoeveelheid voor eigen gebruik, wordt het gedoogd. Op meerdere plekken, zoals het Meinweggebied en Brunssummerheide, wordt het echter niet gedoogd en krijg je zonder pardon een boete van €90,-.
Er ligt echter nog een ander en groter gevaar op de loer voor met name onervaren plukkers; het riskeren van hun gezondheid. Eetbare paddenstoelen hebben namelijk vaak “dubbelgangers” die soms zelfs dodelijk gif bevatten. Het gaat vaak mis, maar incidenten met dodelijke afloop blijven gelukkig zeldzaam, hoewel in Duitsland dit jaar in korte tijd al 2 mensen zijn overleden.

Wat betreft deze biefstukzwam is er geen twijfel. De kleur is onmiskenbaar en deze paddenstoel is dan ook niet gauw te verwarren met andere. De textuur is glibberig en de smaak zuur. Je moet er maar van houden. Ik zou zeggen: “alleen maar naar kijken en aan komen niet!!! ”

Judasoor
Als je tijdens een wandeling een vreemd voorwerp aan een vlier of es ziet hangen en denkt dat het oren zijn, is dat waarschijnlijk deze zwam met de naam "judasoor."

Hoe dat oor daar terecht is gekomen, lees je in deze christelijke legende: Nadat Judas na het Laatste Avondmaal Jezus had verraden met een kus, kreeg hij spijt en besloot zelfmoord te plegen. Hij wilde zich verhangen en koos voor dat doel een wilg uit. Helaas de verkeerde boom, want de buigzame tak boog door en Judas stond weer met beide voeten op de grond. Hij gaf de moed echter niet op en koos een vlier uit. Ook dat ging mis, want de tak was niet sterk genoeg en brak. Tijdens de val schuurde zijn oor langs de bast en scheurde af. Voor zijn derde poging viel zijn keuze op een dikke tak van een es. Deze poging slaagde, maar hierbij raakte hij ook zijn tweede oor kwijt. Sindsdien groeien er “judasoren” op het hout van de es en de vlier.

Judasoor 4 weken later
Een vreemd verhaal eigenlijk dat gewoon niet kan kloppen, als je bedenkt dat die bomen niet in Palestina voorkomen. De legende is dus van puur Europese makelij. Altijd leuk echter om zo iets te lezen.
Desalniettemin heeft deze trilzwam een voorkeur voor vlier en essenhout, hoewel je hem ook op andere bomen aan treft. Hij kan weken van sneeuw en strenge vorst overleven, omdat er een soort natuurlijk antivries in zit.
Je kunt hem dus het hele jaar vinden, maar de herfst is uiteraard de periode dat je de meeste kans hebt hem aan te treffen. Hij heeft in het begin een mooie satijnige donkerroze kleur, die later verkleurt van lila-achtig naar bruinachtig tot bijna zwart.

Tot zover een paar bijzondere soorten die ik gevonden heb. In mijn volgende post zal ik alleen foto's plaatsen. Ik merk dat ik nog veel soorten niet (her)ken en heb daarbij jullie hulp nodig. Aarzel niet om te reageren.
Alvast bedankt................................

Blogarchief