Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht heksenboter. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 7 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3

In juni van dit jaar maakte ik tijdens een wandeling in het Wijffelterbroek, kennis met de Slobkousjes; een werkgroep van het Belgische Natuurpunt N.-Limburg. Over die naam zeggen ze op hun site het volgende: "Al vanaf het begin was er aandacht voor de samenhang in de natuur. Het enthousiasme was altijd groot als men in het veld kon vaststellen, hoe de grote wederik door de slobkousbij wordt bestoven. Het was dan ook niet moeilijk om deze schattige bij met haar, met stuifmeel, dik beladen pootjes tot mascotte te promoveren".

Dit groepje natuurliefhebbers maakt wekelijks wandelingen, waarbij ze (al naar gelang het seizoen), op zoek gaan naar planten, paddenstoelen en mossen. Hoofddoel is genieten van al het moois dat de natuur biedt.
Sinds die kennismaking krijg ik ook hun nieuwsbrief. In hun laatste Nieuwsbrief werd gemeld dat er een wandeling zou zijn in Domeinbos Lozerheide (B.) Een uitgelezen kans om daar aan deel te nemen.

 
We hebben daar 's morgens ongeveer 2 1/2 uur gelopen en afgaande op de Nieuwsbrief die ik inmiddels heb ontvangen, zijn er totaal 43 gevonden! Daarvan heb ik 32 soorten aan mijn collectie toegevoegd, waaronder enkele heel bijzondere. Dat geldt onder andere voor deze tonderzwam.
Het herkennen van de tonderzwam was geen probleem, maar het zwarte goedje was totaal onbekend voor mij. Voor de Slobkousjes was dat echter meteen duidelijk: het is de myceliale kern. Deze myceliale kern is aan de achterkant vergroeid met de boom waarop hij zit!!!!!!! In dit geval heel opvallend en ik had het nooit eerder zo gezien...... De echte tonderzwam heeft ook een dubbelganger, namelijk de Echte vuurzwam of Phellinus igniarius. De bovenzijde van deze zwam is concentrisch gegroefd-geribd, glad, gebarsten, roestbruin tot grijszwart of zwart.

Uiteindelijk is het nog niet duidelijk voor mij en ik heb er op het internet ook niets over kunnen vinden. Misschien als een Slobkousje deze blog leest, dat die dat wat nader zou kunnen toelichten.

Dit zijn geen klodders scheerschuim o.i.d. maar het eindstadium van een slijmzwam, die boompuist wordt genoemd. Deze soort kun je vergelijken met de heksenboter bij een vorige blog over paddenstoelen.
Zo’n slijmzwam is géén paddenstoel, maar bestaat uit microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Slijmzwammen leven het meest in of op rottend hout en andere dode plantendelen. Het plasmodium doet hier verder niets mee, want het voedt zich al kruipend met bacteriën, schimmelsporen en schimmeldraden. Vergelijk het met wat een amoebe doet.

Eerst is de boompuist zacht en wit, daarna krijgt het een aluminiumkleurig vel en verandert de inhoud in roodbruine sporen. De rijpe sporen komen vrij als de huid openbarst en kiemen bij een bepaalde vochtigheids- en zuurgraad en omgevingstemperatuur.

De bovenkant van deze vruchtlichaampjes is donzig wit. Het is het Waaiertje, een in Nederland en België algemene zwam. Het Waaiertje behoort tot de groep van zwammetjes die op dood hout groeien, voornamelijk op liggende dikke takken of stammen van loofhout, soms ook van naaldbomen. Je kunt ze het hele jaar door aantreffen.

Dakpansgewijs in grote groepen groeiend, kunnen ze grote houtvlakken begroeien. De tot 3 cm. grote leerachtige, maar zachte vruchtlichaampjes zijn bekleed met een licht grijzig wit en viltig uitziend dons. Ze hebben de vorm van een oorschelp, of een waaiertje met gelobde rand.

Ook de onderkant vond ik interessant om te zien. De lamellen zijn bleek vleeskleurig tot violetgrijs. Ze zijn overlangs gespleten met een rand die naar binnen krult wanneer het vochtig is.Het waaiertje is oneetbaar, maar het bewijst wel op een andere manier zijn nut. De zwam wordt namelijk speciaal gekweekt omwille van het medicinale bestanddeel Schizophyllan. Dat is een middel dat o.a. wordt gebruikt in de behandeling van baarmoederhalskanker.

Uiteraard ga ik niet al de 32 soorten laten zien. In een volgende blog komen er echter nog een aantal in beeld. Maar toch wil ik tot slot nog één soort laten zien, waar zelfs de Slobkousjes even geen raad mee wisten.
Pas na determinatie, overleg met andere kenners en microscopische kenmerken, kwamen ze er later achter wat het is: het luchtmycelium of ozonium van de grote viltinktzwam.

Nu wist ik natuurlijk nog steeds niets. Daarom maar het internet geraadpleegd.
Het schijnt dat een drietal Viltinktzwammen, waaronder de Grote viltinktzwam, een wel heel bijzondere groeiwijze heeft; terwijl het mycelium (de schimmeldraden = de eigenlijke plant) normaal ondergronds groeit, gebeurt dat bij de Grote Viltzwam soms bovengronds in de vorm van roestbruine harige plukjes mat......Dit wordt het luchtmycelium of ozonium genoemd. Ik kwam ook de naam hyfenmat nog tegen.

Hierop verschijnen na verloop van tijd de vruchtlichamen of paddenstoelen. Het luchtmycelium vormt zo sporen die blijkbaar beter bestand zijn tegen verslechterde omstandigheden en die na verspreiding weer kunnen ontkiemen op plekken waar voldoende voedsel is.
Toch knap dat de Slobkousjes dit wisten uit te zoeken. Geeft toch wel de mate van deskundigheid aan.

Zoals gezegd zal ik in Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4,  nog een aantal andere paddenstoelen laten zien, die we op de Lozerheide vonden.

zondag 16 november 2014

Herfst 2014.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

“In Nederland zijn we de grens van de 5.000 paddenstoelensoorten al gepasseerd”, aldus Jacques Boomsluiter, van het secretariaat van de Nederlandse Mycologische Vereniging.
"Het is (zo zegt hij) ook voor kenners ontzettend lastig om precies vast te stellen hoeveel paddenstoelen er zijn. Dit is namelijk o.a. afhankelijk van wat je allemaal onder een paddenstoel verstaat. Daarnaast zijn de meeste soorten paddenstoelen zo ontzettend klein en onopvallend, dat we ze nog niet ontdekt hebben."
Ieder jaar komen er in ons land dan ook ongeveer honderd nieuwe paddenstoelsoorten bij........

Een beurszwam die ik op de Loozerheide aantrof, maar welke?
Als je je bovenstaande realiseert, is het begrijpelijk dat ik als leek, menige paddenstoel niet kan benoemen. Maar het begin is er en al doende leert men. Zodoende heb ik dit jaar al een aardige verzameling van bekende en (nog) niet bekende paddenstoelen weten aan te leggen. Op 26 oktober en 28 oktober heb ik je al met een aantal soorten kennis laten maken en op de site van Flickr vind je al mijn paddenstoelenfoto's terug.

Vandaag wil ik er voor de laatste keer dit jaar in "weertnatuur" aandacht aan besteden. Ik ga over een aantal iets vertellen, maar plaats ook foto's van, voor mij, onbekende soorten of waar ik aan twijfel. Mogelijk dat ik hierop reacties krijg.....

Gele korstzwam en Paarse knoop
Als ik nu in de natuur rondloop, bekijk ik meestal wat nauwkeuriger de dode boomstronken en stammen.
Zo trok de opvallende gele korstzwam op een oude stronk mijn aandacht, maar toen ik wat gerichter ging kijken, vond ik ook een onopvallend klein zwammetje. Een ca. 2 cm grote paarse knoopzwam.
Bijzonder bij deze soort is dat ie te vinden is in de periode november tot maart...... Hoewel ik hier slechts één zwammetje aantrof, groeien ze meestal bijeen in groepen die flinke afmetingen kunnen bereiken.
Vanwege de groeivorm en vanwege zijn paarse kleur (bij vochtig weer), is deze zakjeszwam opvallend. Wanneer de vruchtlichamen uitdrogen verschrompelen ze en worden zwart, waardoor ze minder opvallen.

Groot kalkschuim en Gele korstzwam
Groot kalkschuim is een slijmzwam. Andere soorten zijn bijvoorbeeld heksenboter en bloedweizwam.
Omdat ze zich voortplanten door middel van sporen, werden ze vroeger bij de paddenstoelen gerekend, maar tegenwoordig deelt men ze in onder een aparte groep. Soms zie je ze bleekgeel en dan weer roomwit, maar het zijn allemaal exemplaren van dezelfde soort; de verschillende kleuren zijn de stadia in de ontwikkeling. De zachtgele massa verbleekt in de loop van één dag tijd namelijk tot wit en heeft dan wel iets weg van een handvol gekookte zachte mini-rijstkorrels. Stilaan rijpen binnenin de sporen en die worden, voordat ze zich verspreiden, als een zwarte verkleuring zichtbaar aan de oppervlakte.

Gewone zwavelkop
De gewone zwavelkop is een mooie, maar ook giftige paddenstoel. Het opeten van een stukje van deze paddenstoel kan leiden tot misselijkheid, overgeven, diarree en stuipen. De naam heeft te maken met de zwavelgele tot oranje-achtige kleur van de hoed en de steel. De paddenstoel is in Nederland zeer algemeen en groeit in dichte groepen aan de voet van loof- of naaldbomen. Hij is daarin niet kieskeurig.

Geel hoorntje
Het buigzame geel hoorntje komt voor op droge, voedselarme grond. Je vindt hem voornamelijk op vermolmde naaldhoutstronken en -stammen. Het is een algemeen voorkomende soort.
Hoewel hij lijkt op een koraal, en er ook naar genoemd is, is het een trilzwam; als de zwam vochtig is voelt hij taai en geleiachtig aan, maar gedroogd is ie heel hard. Als hij weer nat wordt, zwelt hij weer op. Dat zie je ook bij het Kleverig koraalzwammetje.
Ook kunnen echte koraalzwammen niet buigen zoals een trilzwam zonder te breken. Dit zijn typisch kenmerken van een trilzwam.

De geschubde inktzwam en grote kale inktzwam zijn de meest bekende en talrijkste van de 100 inktzwammen in ons land. In de "jeugd" is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met licht omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Ook de lamellen zijn wit in de jeugd, maar verkleuren later vanaf de rand via roze naar zwart. Als langs de randen scheurtjes ontstaan, komen er grote zwarte kleverige druppels uit. Elke druppel (inkt) bevat sporen en trekt vliegen aan, die voor de verspreiding zorgen.

Het hoedje van deze hazenpootjes is hier nog dicht "behaard", maar dat verandert al snel, want op "volwassen leeftijd" (en dat is een paar uur later) is het al nagenoeg kaal. Dus alleen als het net boven de grond uit komt, heeft het dat donzige, waardoor het enige gelijkenis vertoont met een hazenpoot.
Je vindt deze inktzwamsoort meestal in groepjes op de grond en op houtsnippers in bossen, plantsoenen, parken en wegbermen op voedselrijke bodem. De paddenstoelen zijn teer, ontwikkelen zich snel en leven dus relatief kort. Bij jonge exemplaren is de hoed nog klokvormig,maar wordt stilaan breder en klokvormig, en later vlak en komvormig. Naarmate het zwammetje ouder wordt, wordt het hoedje langzaam doorschijnend.

Haagbeukboleet??????
Bij deze heb ik mijn twijfels, maar ik denk aan een haagbeukboleet. De buitenkant van de hoed ziet er zo kleverig uit, omdat het geregend heeft. Boleten zijn eetbare paddenstoelen, die volop geplukt worden. Berken- en beukenboleten zien er bijna hetzelfde uit en smaken ook bijna hetzelfde. Het zijn de minst interessante soorten, want ze hebben niet veel smaak. Deze kun je overigens beter met rust laten, want zodra een boleet helemaal openstaat, zal deze snel bederven en ongedierte aantrekken. Vooral naaktslakken zijn er gek op. Deze wordt ook duidelijk zichtbaar bewoond door beestjes. Ik eet ze zelf niet, maar geniet er op een andere manier van. Als je ze zelf echter eens wil proeven, laat je dan raadplegen door kenners en verdiep je goed in de materie. Pluk ze sowieso als de hoed nog dicht is, of in elk geval voordat ie helemaal openstaat.

De soorten die je nu ziet zijn soorten die ik niet ken, of waar ik aan twijfel. Ik heb hierbij dus je hulp nodig......... Aarzel niet en reageer.
Ik denk aan de "bleke franjehoed", maar twijfel
Honingzwam?
Scherpe schelpzwam
Waarschijnlijk een oude "gewone krulzoom"
Nevelzwam
Sterspoorvezelkop????????
Melksteelmycena????????

woensdag 23 november 2016

Herfst 2016....... Paddenstoelentijd deel 5

Men zegt wel eens dat “paddenstoelen van mensen houden”.... Je hoeft namelijk zelden ver van de gebaande paden te gaan om ze te vinden. Wie met een paddenstoelenkenner op stap gaat, hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij grote afstanden moet afleggen. Diep in het bos kom je ze vaak ook niet tegen. De paddenstoelen in deze blog, die we in het Herbertusbos in Heeze vonden, zijn allemaal vanaf de paadjes waargenomen.

Helmmycena en Langsteelfranjehoed
Deze witte plaatjeszwammetjes met hun kenmerkende hoedjes, horen bij de Mycenaceae. De bruine zijn Franjehoeden. Er zijn zo’n 90 verschillende Mycena-soorten, maar ze hebben allemaal die kenmerkende kegel- tot klokvormige hoed en vaak ranke stelen. Op het eerste gezicht is een mycena vanwege dat hoedje gemakkelijk te verwarren met een Franjehoed, maar als je naar de lamellen kijkt, zie je direct het verschil: mycena's hebben witte lamellen die ook wit blijven, omdat het sporenpoeder wit is. De Franjehoeden hebben gekleurde lamellen, die vrij snel donker worden door het bruin(zwarte) sporenpoeder.
De bruine paddenstoelen die je hier tussen de Helmmycena's ziet, zijn Langsteelfranjehoeden.

woensdag 18 december 2019

Herfst 2019.......Paddenstoelentijd deel 6: van alles wat

Ook deze post laat ik jullie weer 20 soorten zien die ik de afgelopen maanden in de nabije omgeving heb waargenomen. Er zijn soorten bij die ik in de afgelopen jaren al had gevonden en sommige daarvan heb  ik dan ook al geplaatst op mijn blog, maar toch vond ik het  leuk om deze nieuwe vondsten aan jullie te tonen.
Er zitten weer enkele opvallende soorten tussen. Soorten die je niet elke dag tegen komt.

Amathistzwam  of  Rodekoolzwam
Wollige melkzwam
Beukenrussula
Blauwe kaaszwam
Lilagrijze  schorsmycena  (oudere exemplaren)
Bleke borstelkurkzwam
Braakrussula
Bruine moeraszwavelkop
Bundelmycena (jonge exemplaren)
Draadknotszwam
Gewone fopzwam
Gele stekelzwam
Gewone zwavelkop
Vroeg  eekhoorntjesbrood
Gewoon elfenbankje
Grote parasolzwam   (jong exemplaar)
Grote stinkzwam   (ouder exemplaar)
Onderkant van de Heksenboleet
Heksenboter
Echt Judasoor

donderdag 2 november 2017

Herfst 2017.......Paddenstoelentijd deel 5

De afgelopen 2 maanden ben ik meerdere keren op pad geweest met de Paddenstoelengroep. Een leuke gezellige groep om met mee te gaan en ik steek er het nodige van op. Uiteraard ga ik ook alleen op pad. Mijn verzameling is dan ook flink uitgedijd de laatste tijd.
Gevolg van deze activiteiten is wel, dat ik even verstek heb laten gaan op mijn blog, maar hier volgt dan deel 5 met (al zeg ik het zelf) bijzondere soorten.

Prachtvlamhoed
Deze prachtige zwam vond ik in een droge sloot aan de Voorhoeveweg (IJzerenmangebied). Dat maakte het gemakkelijk om hem uitgebreid van alle kanten te bekijken. De “vlammend” oranjegele PRACHTVLAMHOED (Gymnopilus junonius) groeit meestal in bundels tot 10 exemplaren en meer. De soortnaam "junonius" is een verwijzing naar Juno, de schone godin die de echtgenote was van de oppergod Jupiter.
De zwam heeft normaal gesproken een doorsnede van 6-12 cm, maar deze twee waren zo groot, dat er waarschijnlijk geen plaats meer was voor de andere exemplaren die onder hun hoeden zaten!!!!
De goudgeel tot oranje- of roestkleurig gele hoed is gewelfd en vlezig. De vezelige strepen of schubben zijn hier goed te zien.
Prachtvlamhoed
Je vindt hem op boomvoeten of stronken van loofbomen (vooral eiken en beuken).
In werkelijkheid groeit het mycelium of zwamvlok echter op de wortels of houtrestanten  in de bodem.
De steel is 7-15 cm hoog en 1,2 tot 3 cm dik, smaller taps aflopend naar de voet. Evenals de hoed is de steel onder de ring vezelig, erboven is die lichter en meer glad. Hier heeft de manchet losgelaten. De lamellen zijn bij jonge exemplaren nog geel, maar worden later roestkleurig. 
Grote parasolzwam
Ook deze GROTE PARASOLZWAM (Macrolepiota procera) valt natuurlijk al van ver op.
Het is een veelvoorkomende soort, die eigenlijk weinig uitleg behoeft.  Dit exemplaar, dat ik op de Smeetshof (Bocholt) vond, was wel heel groot. 
Roodbruin netpluimpje
Je valt soms van de ene in de andere verbazing. Zo groot als de Prachtvlamhoed en de Grote parasolzwam zijn, zo klein zijn deze DKP-tjes ( in het Weerter dialect: "die klein pöngelkes").
Ik zag ze bij toeval in de tuin van het NMC op een kletsnatte boomstronk, maar wist niet wat het was.
Te klein om er iets van te maken. "Even een foto maken om thuis eens te kijken wat dat is", zo was mijn gedachte.....

Het was nog een hele uitdaging om met mijn cameraatje een geslaagde foto te maken. Na tig pogingen, was ik redelijk tevreden. Pas toen ik die thuis op de pc. uitvergroot kon bekijken, zag ik dat dit ongeveer 7 mm. grote "dingetje" een zwammetje was. Een juweeltje ook, maar welk? 
Kaneelkleurig  netpluimpje
Omdat ik er een paar dagen later wat gerichter naar op zoek ging, vond ik iets buiten de tuin van het NMC weer zo'n groepje, maar dan "verser". In tegenstelling tot die van de keer daar voor, stonden deze op een kurkdroge omgevallen dennenboom. De omstandigheden om een foto te maken waren blijkbaar nu beter, want ik vind de laatste 2 foto's beter geslaagd.

Na enig zoekwerk op het internet ben ik er achter gekomen dat dit het KANEELKLEURIG NETPLUIMPJE  (Stemonitis axifera) is. Het bestaat uit een klein bundeltje van roodbruine rechtopstaande cilindrische sporendoosjes, elk staand op een haarfijn zwart steeltje. Vrij algemeen op o.a. kletsnatte naaldhoutstronken, maar er is toch wel enig geluk bij nodig om deze zwammetjes van 7-12 mm. te vinden. 
Kaneelkleurig  netpluimpje
Eigenlijk is dit Netpluimpje geen zwam. Het is een Myxomyceet. Ze worden echter ook wel slijmzwam genoemd. Een slijmzwam bestaat uit microscopisch kleine eencellige organismen die samensmelten en uitgroeien tot een kolonie (plasmodium). Het plasmodium voedt zich al "kruipend" met bacteriën, gisten, sporen en schimmels. Uiteindelijk vormen ze een vruchtlichaam, waarbij sporen worden gevormd die zich daarna door de lucht verspreiden om zich elders te vestigen waarna de cyclus wordt herhaald. Vergelijk het met hoe dat bij een bewegende amoebe gaat. Kleine organismen dus en de namen die ze dragen eindigen dan ook meestal op -je-, -tje of -pje, zoals Netwatje, Draadwatje, Netplaatje, Kroeskopje,Kalkschaaltje.
En Netpluimpje natuurlijk.

De metamorfose bij het Netpluimpje gaat vrij snel en alleen met enig geluk kunnen de tussenliggende stadia worden waargenomen. De vruchtlichamen ontwikkelen zich namelijk binnen 24 uur volledig en laten dan ook de sporen los!!!!

Op YouTube staan schitterende filmpjes die dit proces versneld weergeven.
Kijk HIER eens naar  (even op klikken.) 
Onrijpe sporangia van het Roodbruin netpluimpje
Op de site van Loegiesen kwam ik er bij toeval achter dat dit een foto is van de onrijpe sporangia.
Ik heb de foto al enige tijd geleden gemaakt en ze altijd aangezien voor slakkeneitjes, maar omdat ze zo klein waren en allemaal dezelfde vorm hadden, had ik mijn twijfels. Slakkeneitjes zijn allemaal verschillend van vorm. Nu blijken het dus de vruchtlichaampjes van het Netpluimpje te zijn. 
Onrijpe sporangia van het Roodbruin netpluimpje
Zolang ze nog melkwit zijn, vormen ze wel soms voedsel voor bepaalde naakslakkensoorten (geslacht Phylomycus) die echter alleen op de onrijpe witte vorm af komen. 
Groot kalkschuim
Voorheen werden slijmzwammen nog tot het rijk schimmels gerekend. Later werden ze vaak in de groep Amoebozoa geplaatst, maar tegenwoordig beschouwt men ze als een apart rijk, naast onder andere planten, dieren en schimmels; myxomyceten dus.
Vorming en verspreiding  van de sporen bij Groot kalkschuim.
GROOT KALKSCHUIM heeft wel wat weg van Heksenboter. In  Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 1 vind je daar meer over. Daar kun je ook lezen hoe het nou zit met die amoebes.
Boompuist
Ook dit is een myxomyceet: de BOOMPUIST (Enteridium lycoperdon). Er zijn 2 stadia: de anamorfe=ongeslachtelijke of imperfecte vorm en de teleomorfe=geslachtelijke of perfecte vorm. 
De teleomorfe vorm is veel zeldzamer en werd vroeger zelfs tot een andere soort gerekend. Bij deze vorm moet je aan de onderkant kunnen zien dat het een gaatjeszwam is.  

Ik laat hieronder verschillende stadia van de anamorfe vorm zien: van jong naar oud. De foto's zijn van verschillende exemplaren, dus niet van een en dezelfde.
Eerst is de boompuist zacht en wit, als hij openbarst gaat ie zich verspreiden. Daarna krijgt het een aluminiumkleurig vel en verandert de inhoud in roodbruine sporen. De rijpe sporen komen vrij als de huid openbarst en kiemen bij een bepaalde vochtigheids- en zuurgraad en omgevingstemperatuur. 
Boompuist met "kruipend" plasmodium
Boompuist met "kruipend" plasmodium

Laatste stadium Boompuist

Judasoor
Het JUDASOOR (Hirneola auricula-judae) komt best veel voor, maar valt vanwege de kleur en de grootte niet zo op. Hij varieert nogal in grootte, namelijk van zo'n 2 tot maximaal 10 cm. Hoewel hij op de foto's groot lijkt, is dat niet het geval. Deze is zo'n 3 à 4 cm. in doorsnee. Dus je kijkt er gauw over heen. Het vreemde aan deze Judasoor is, dat ik hem niet, zoals normaal schijnt te zijn, aantrof op een vlier, maar op een (als ik het goed heb) stam van een den in de tuin van het NMC te Weert.

Over de Judasoor heb ik in 2015 en 2016 al het een en ander verteld. Eigenlijk hoef ik er nu dus niets meer aan toe te voegen. Je kunt het nog eens nalezen in deze post en in Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 1. Daar kun je ook o.a. lezen hoe hij aan die naam komt.
Judasoor
Ik vind het zo'n bijzondere soort, dat ik deze 2 toch even wil laten zien. Het is een en de zelfde zwam, maar van beide kanten gefotografeerd. Vooral deze waar het licht zo door schijnt, is toch prachtig om te zien. 
Zwarte kluifzwam
Nooit eerder had ik een kluifzwam gezien, maar dit jaar heb ik ze tijdens mijn bezoekjes aan meerdere natuurgebieden allebei gevonden. Over de Witte kluifzwam heb ik al geschreven in Herfst 2017.........deel 2.

Ook deze ZWARTE KLUIFZWAM (Helvella lacunosa) is een redelijk algemene paddenstoel, die je kunt vinden op open plekken in loof- en naaldbossen, houtopslagplaatsen en in wegbermen. Bij voorkeur op een zanderige, arme bodem tussen het gras. 
De soorten van het geslacht Helvella, waar ook o.a. de Witte kluifzwam en de Nonnekap bij horen, leven van de afbraak van dood plantaardig materiaal. De Nederlandse naam heeft vooral betrekking op de steel, die met wat fantasie, wel iets weg heeft van een hondenkluif. 
Zwarte kluifzwam
De hoed ziet er meestal uit als een "slordig opgevouwen doek", maar kan ook zadelvormig zijn, met scherpe kanten. Het oppervlak is glad en grijs tot zwartgrijs, roetgrijs of bruinzwart van kleur. Nooit echt diepzwart in elk geval. Hoewel hij misschien wat lijkt op de Nonnekapkluifzwam aantreft, is er een duidelijk verschil. Die heeft namelijk een witte steel. De Duitsers noemen hem daarom dan ook "Weißstielige Morchel". 
Zwarte kluifzwam
De holle steel heeft scherpe ribben en langgerekte ovale groeven. De soortnaam ” lacunosa” betekent "met gaten". Die steel is lichtgrijs tot grijsbruin, dus lichter van tint dan de hoed. De paddenstoel kan een hoogte van 12 cm bereiken, maar blijft meestal kleiner. Deze is ca. 7 cm. 

Blogarchief