Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht leukerbeek. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht leukerbeek. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 6 februari 2015

Moeselpeel

Ik betrap er me zelf op dat sommige natuurgebieden in Weert e.o. er nog een beetje bekaaid van af komen. Eén van die gebieden is de Moeselpeel.  Hoog tijd dus om er eens wat over te vertellen. Ik heb er weliswaar een tijd geleden in Moeselpeelrand in bloei iets over verteld, maar deze kleine wildernis is erg moeilijk te "doorgronden" en slecht toegankelijk. Vandaar dat ik 't gebied nog nooit écht bezocht heb. En dat, terwijl het slechts enkele kilometers  buiten de bebouwde kom ligt. Het bleef meestal beperkt met er om heen, of langs te fietsen via de Gebleekte Steeg. Ik ben er inmiddels een paar keer naar toe gegaan om het te verkennen en heb geprobeerd tot bij het centrale deel te komen. Dat viel niet mee......

Ferrariskaart Moeselpeel in 1777
Kadasterkaart Moeselpeel 1811-1832
Op de peelrand vind je veel dorpen en gehuchten met de uitgang "-loo" en "-el". Ik denk aan bijvoorbeeld Volkel, Boekel, Handel, Liessel, Meyel en Ospel. De uitgang "-el" zou volgens Hermans, schrijver van „Geschiedkundig Mengelwerk der Provincie Noord-Brabant" (1841), afgeleid zijn van de uitgang -loo, zoals in bijvoorbeeld Mierlo, Oploo, Meerloo, Merselo en Oirlo.
"Loo" in de betekenis van  "een meer verheven plaats, gelegen in of bij poelen, meeren, laagten en diepten".
Moesel zou dus afgeleid kunnen zijn van  moes = moeras + loo: een hoger gelegen plek bij een moeras.
Een andere (mogelijk betere!) verklaring is, dat Moesel een verbastering is van het dialectwoord moeëst=moeras + sel. Het toponiem sel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala: dit is een woning, nederzetting of beschutting. Moesel dus in de betekenis van: een nederzetting bij het moeras......

De Moeselpeel is in elk geval een van de peelvennen of 'pelen', waar de mens nauwelijks ingrepen heeft kunnen verrichten, omdat het ondanks allerlei pogingen té nat bleef.
Dit gaf de lokale plattelandsbevolking, in met name de 17e en 18e eeuw, de kans om zich tegen de talrijke benden van plunderende soldaten en vagebonden te beschermen op de Schans. Deze schans was een hoger gelegen versterking in het moeras, die slechts via één weg toegankelijk was en waar men zich in geval van nood tijdelijk kon terugtrekken met het gezin, de veestapel en een gedeelte van have en goed.
Actueel kaartje van de Moeselpeel gemaakt met behulp van Google Maps
Hoewel de peel in het begin van de 20e eeuw van buitenaf steeds verder verkleind werd ten behoeve van nieuwe landbouwgrond, is het nu nog nagenoeg ondoenlijk verder in de "echte peel" te geraken en nog steeds kom je dan ook niet veel verder dan de buitenkant. Er zijn in het verleden afwateringsslootjes gegraven in een poging het gebied te ontginnen. Dit is niet gelukt, maar de slootjes bemoeilijken nu de toegankelijkheid. Ook is er omstreeks 1900 in het centrale laagste deel enige tijd verveend. Nadat men hiermee is gestopt, is een open plas ontstaan. Die is in de loop der jaren veranderd in een ontoegankelijk rietmoeras.
Uitzicht op het nagenoeg  ontoegankelijk rietmoeras
Al in 1928 schreef Jacques de Haan er over in "Moezelerpeel". Bron:Natuurhistorisch Maandblad- SHOWeert.
"De eerste aanblik, welke ons dit ven biedt, is een ontzaglijke rietmassa. Geen spoor van open water te bekennen! Inderdaad is dit laatste er zeer sporadisch. Enkel met den vriendelijken visscher als leidsman, zijn deze plekken met de peelschuit te bereiken. Als de platte visschersschuit door de smalle vaargeul, welke de visscher met groote moeite weet te behouden, wordt voortgeboomd, ziet men overal meerkoeten, en waterhoentjes, haastig wegschieten tusschen het riet, waar zich vele nesten bevinden. Het spreekt vanzelf, dat het verdwijnen van moerassen ook op de overblijvende watervlakken (pelen) in de omgeving, waarmede ze in communicatie stonden, niet zonder invloed kan zijn geweest. Zoo bleef van de talrijke vischotters, welke hier in deze vischrijke peel relatief veelvuldig voorkwamen, zoo goed als niets meer over."
De 90 ha. grote Moeselpeel is, zoals de Haan ook aan geeft, geen opzichzelfstaand natuurgebied, maar staat in verbinding met de Kievitpeel, Kootspeel, Roeventerpeel en de verderop gelegen Schoorkuilen, Sarsven en de Banen. Deze peelvennen zijn onderdeel van de EHS (Ecologische Hoofd Structuur). Via de Leukerbeek en de Kuppenlossing staat de Moeselpeel ook in verbinding met natuurgebied de Roukespeel in de Krang.
Het centraal gelegen rietmoeras dreigt zonder maatregelen te verlanden
Ten behoeve van de omringende landbouw is het gebied door de jaren heen steeds meer ontwaterd, waardoor het uitdroogde en het centrale en natste rietmoeras verlandde. Als dit door zou gaan, zou de peel uiteindelijk binnen enkele tientallen jaren verdwenen zijn. Ik heb hier iets over verteld in de blog Topgebieden in Weert e.o.  Ook de door de peel stromende Houtstraatlossing, die fungeerde als overstort van het riool bij wateroverlast in de stad, bezorgde de Moeselpeel en de naburige kleine Kievitpeel en Kootspeel (in de volksmond "de strontpeel" genoemd) geen goede naam.
Deze gebieden verdienden een beter lot en er moest dus ingegrepen worden.
Het broekbos met wilgen en elzen maakt het gebied nagenoeg ontoegankelijk
In het "stimuleringsplan natuur, bos en landschap Midden-Limburg-West" (2001) werden de volgende doeltypen voor de Moeselpeel genoemd: voedselarme plas, klein zeggenmoeras, rietmoeras, dotterbloemgrasland, elzenbroekbos, gagel- en wilgenstruweel en voor de randen heischraal grasland.
Beverdam in de Houtstraatlossing
Door de genomen maatregelen zijn er ecologisch gezien geen barrières meer tussen de verschillende deelgebieden, met als gevolg dat bijvoorbeeld ook de bever het gebied heeft gevonden en voor de otter een geschikte leefomgeving wordt gecreëerd.
Omringende graslanden fungeren als bufferzones
Staatsbosbeheer, het Limburgs Landschap en Natuurmonumenten hebben trouwens al sinds 1994 maatregelen genomen die de peel weer langzaam in zijn oude staat terug moeten brengen; herstel van de oorspronkelijke waterhuishouding en aanleggen van bufferzones rond de Moeselpeel. Door de waterstromen binnen en buiten de peel van elkaar gescheiden te houden, wordt de balans tussen het voedselarme peel- en het voedselrijke omgevingswater hersteld. Door het waterpeil hoog te houden en het riet periodiek te maaien, wordt verlanding in het rietmoeras afgeremd.
De aan de oostkant lopende Houtstraatlossing stroomt naar de Leukerbeek
Als de grondwaterstroom en direct neervallend regenwater worden vastgehouden, is dat voldoende en hoeft er geen water uit omringende beken toegevoegd te worden om de Moeselpeel nat te houden.
De aanleg van twee stuwen, één bij de Raambrug en één midden in het rietmoeras, hebben de waterstand in de Moeselpeel danig verhoogd. Er wordt ook geen water meer uit de Moeselpeel afgevoerd door de Houtstraatlossing, die oorspronkelijk net zoals de Kuppenlossing door het centrale rietmoeras liep. Deze loopt nu langs de oostkant richting Leukerbeek.
Aangelegde stuw en bodemdrempels in de Kuppenlossing bij de Raambrug
Ook de naar de zuidkant verlegde Kuppenlossing (richting Leukerbeek), kun je nauwelijks meer als beek beschouwen. Het deel van de oorspronkelijk door de Moeselpeel stromende Kuppenlossing, dat vanaf de aangelegde stuw naar de Leukerbeek loopt, moet enkel voor het beheer en de afvoer van periodiek te maaien riet in het centrale deel opengehouden worden. De bodemdrempels die er zijn aangelegd, zijn noodzakelijk om vissen en andere waterdieren de kans te geven het moerasgebied te bereiken.
De "nutteloze" afwateringsslootjes zijn afgedicht , houden het water vast en verlanden
Rond het rietmoeras ligt een gordel van vooral elzenbroekbos en wilgenstruweel dat sterk wisselt in breedte en vanwege het vasthouden van het water in de talloze afwateringsslootjes erg moeilijk toegankelijk is.
Aan de rand van de Moeselpeel liggen verschillende paddenpoelen
Op de overgang naar het omliggende, hogere dekzandgebied aan de zuid- en westkant, vind je natte graslandjes met hier en daar een paddenpoel en perceeltjes met eiken- en populierenaanplant. Hierdoor biedt het terrein plaats aan soorten die karakteristiek zijn voor dat soort ecosystemen.

Tot zover mijn verhaal over de Moeselpeel. In de volgende blog wil ik er nog wat meer over vertellen en wat meer foto's laten zien.

donderdag 23 juni 2016

Kootspeel

Bij het zien en horen van de naam Kootspeel, zal menig oudere bedenkelijk zijn neus optrekken. De Kootspeel wordt namelijk geassocieerd met “Kotspieël” en “Stroontpieël”. Deze volksnamen spreken voor zich.

Helaas werden natuurgebieden, vennen en poelen door de lokale overheden lang als onrendabel beschouwd en opgeofferd ter wille van economische belangen. Zo ook in Weert. Aan de rand van de stad gelegen (ten zuid-westen  van de spoorwegovergang op de Roermondseweg), was de Kootspeel een ideale plek om te gebruiken als rioolstortplaats.


Toen in 1930 de grachten werden gedempt en in de binnenstad een rioolstelsel werd aangelegd in 1931/1932, was zorg voor het milieu nog niet vanzelfsprekend.
De hoofdleiding van het riool liep namelijk via de Maaspoort en de Roermondse weg tot nabij de Trumpert en boog vandaar af naar de Kootspeel. Hier kon het vuil bezinken in een bezinkput van ca. 10 bij 5 m en indrogen in slib- en droogvelden. Het ongezuiverde rioolwater werd via een verstelbare overstort geloosd op het ven en de Leukerbeek, die uitmondt in de Tungelroyse beek. Het dikke slib kwam terecht in ommuurde en gedraineerde slibvelden, waar het kon indrogen.

Resten van de bezinkput
In 1939 werd de nieuw aangelegde riolering in de wijk Keent en de Kazernelaan, met de snel groeiende tricotagefabriek (sinds 1929 in Weert gevestigd) en de van Hornekazerne, ook hierop aangesloten.
Zo kwam onder andere het afval-verfwater van de Tricotage (de Bera) in de Kootspeel terecht.
Ook konden particulieren die niet op de riolering waren aangesloten hun “beer” (menselijk afval) bij het “strontfabriekje” kwijt.

de resten van de bezinkbassins, zgn. slibvelden, zijn nog steeds zichtbaar

Al snel kwamen er door een sterke toename van de bevolking en industrieën meer aansluitingen (o.a. op Fatima) met als gevolg steeds meer huishoudelijk - en vooral industrieel afval op het al overbelaste riool en ven.. De (chemische) afvalstoffen van die fabrieken zorgden met het huishoudwater en de fecaliën voor een zeer vettig en stinkend slib in de bezinkbassins. Uit ambtelijke stukken uit die tijd, blijkt dat ook het drainagesysteem niet werkte zoals men verwacht had.

Vooral in de na-oorlogse jaren ging men dan toch eindelijk van hogerhand de noodzaak van een zuiveringsinstallatie inzien.
In een schrijven van de Dienst Publieke Werken in maart 1944 aan vervuilende industrieën als Gemeentelijke slachthuis, Limco (slachterij), Wertha brouwerij, Frencken Dextrinefabriek en de Stoomzuivelfabriek, werd al gesproken over plannen voor een zuiveringsinstallatie. De ambtelijke molens werkten echter ook toen al langzaam, want het heeft nog tot 1965 geduurd vooraleer de knoop werd doorgehakt...................

De zuiveringsinstallatie kwam te liggen aan de Truyenhoekweg (huidig industrieterrein Leuken Noord - Graafschap Hornelaan). Kosten Fl 200.000,- Daarmee was het probleem echter nog niet opgelost, want ik las in een artikel in "Kanton van Weert" uit 1969, dat het overtollig rioolslib van de zuiveringsinstallatie nog gewoon naar de Kootspeel werd afgevoerd. De protesten tegen de stankoverlast namen dan ook toe.

Dit zorgde voor een onhoudbare situatie voor de omgeving. Vooral in zomerse dagen was de stank soms niet om te harden. Het afgevoerde rioolwater was van een dusdanige kwaliteit dat vissen niet meer in de Leukerbeek en de Tungelroyse beek konden leven en er ook geen plantengroei meer in voorkwam. Vanwege deze zeer sterke vervuiling van de beken, moest een jaarlijks een fiks bedrag afgedragen worden aan het Waterschap.

Jacques de Haan schreef er in 1970 in het Natuurhistorisch Maandblad het volgende over:
“Jarenlang heeft de gemeente Weert, wier eigendom het ven is, daarin haar riolering geloosd. Wel was er een bezinkingsinstallatie gebouwd, die al spoedig een veel te geringe capaciteit bleek te hebben en buiten- dien stortte, vooral bij zware buien, het niet te verwerken overtollige rioolwater zich, via een overloop, rechtstreeks in het ven. Een door het ven lopende waterlossing (*de Leukerbeek) nam dit vuile water in haar stroom mee en voerde het, stinkend als een open riool, na samenvloeiing met de Tungelroyse beek, mijlenver door het Midden Limburgse land, over Leveroy, Heythuysen, Haelen en Neer richting Maas”.

autowrak uit een lang vervlogen tijd aan de rand van de stortplaats
En alsof dat nog niet genoeg was, werd in 1957 de stortplaats in de Roeventerpeel gesloten en verplaatst naar de Kootspeel. Om ongewenst storten van vuil elders tegen te gaan, werden kleine stortplaatsen aangelegd in de buitenijen. Ook kwam aan de noordkant van de Hazeweg in Altweerterheide (tegenover de latere Regionale Stortplaats) eind jaren '50 een stortplaats te liggen, die echter al gauw te klein bleek. Daarom kwam in de beginjaren '60 aan de zuidzijde de grote "Stortplaats Delbroek". Eerst voor Gemeentelijk vuil, later ook Regionaal.

    
In oktober 1965 stond in het Land van Weert een advertentie, waarin de gemeente aankondigde dat men zich kon inschrijven om op de Kootspeel en Delbroekweg afvalstoffen te verzamelen. Dat werd toegekend aan de familie Pruijmboom. Op de foto zie je vader Pruijmboom in de keet op de Kootspeel en de zoon bij stortplaats Delbroek. Jammer dat ik geen foto heb kunnen bemachtigen van de Kootspeel zelf.

De Kootspeel was in de loop der jaren herschapen in één enorme massa vuil, waarop geleidelijk een bos van heesters en riet tot ontwikkeling kwam; dit alles werd weer aan het oog onttrokken door een gordel van opgroeiende bomen, zoals eiken, berken en wilgen. Dat dit vuil voor de nodige stankoverlast zorgde, zal wel duidelijk zijn en bezorgde het ven de naam “Stroontpieël”.


Hoewel de oude bezinkingsinstallatie later helemaal buiten werking werd gesteld en de Kootspeel alleen nog maar als noodopslag gebruikt zou worden als de zuiveringsinstallatie het teveel aan regenwater niet kon verwerken, werd (soms zelfs in overvloedige mate) nog steeds rioolwater, industrieel- en huisvuil rechtstreeks in de Kootspeel gestort. Ik las in het "Land van Weert" van maart 1972 een artikel waarin de toen actieve "Vrienden der Natuur" er op aandringt om toch gauw iets te gaan doen aan de vervuiling van de Kootspeel . In dat zelfde artikel wordt ook de de Grondmij genoemd, die pleit voor een aparte status voor Moeselpeel, Krang, Laagbroek, Roekes en de Kootspeel.

Er gebeurde echter (uit financiële overwegingen) niets, want in juli 1974 stond in Limburgs Dagblad: "Open riool bedreigt natuurgebied Kootspeel". Hoewel er in 1968 al gesproken werd over een noodzakelijke uitbreiding van de zuiveringsinstallatie, heeft het toch nog tot 1978 geduurd, voordat die er kwam en er eindelijk een eind kwam aan de (overwegend illegale) stortingen. Het leed was echter al geschied en een schitterend natuurgebied was in 40 jaar tijd de vernieling in geholpen. Nu, ruim 40 jaar na sluiting, kun je het vuil nog steeds aantreffen. Ik vond er behalve autowrakken ook puin, huisvuil en andere plastic rommel. Zoals die plastic zak van "Maison Tonny", die daar al vóór 1973 terecht moet zijn gekomen, want toen kreeg Weert namelijk een 5-cijferig telefoonnummer en op de zak zie ik nog 4 cijfers staan.....

Door alleen maar "zand erover" en een boomplantdag in 1973, dacht men er van af te zijn, maar tot op heden zie je nog overal de gevolgen van dit "beleid". Er zijn plekken waar zelfs de brandnetels en bramen niet willen groeien. Dat zegt al voldoende......

Tot zover iets over de geschiedenis van de Kootspeel. In de volgende post wil ik wat meer vertellen over de huidige situatie.

woensdag 23 april 2014

Sporen in de Roeventerpeel.

Aangezien ik vorig jaar tijdens een paar bezoekjes aan de Roeventerpeel beversporen had gezien, werd het weer eens tijd om te gaan kijken,of het dier het er nog steeds naar zijn zin heeft. Het vroege voorjaar is een goed tijdstip om beversporen te zien.

Al meteen bij de spoorwegovergang aan de Roermondseweg zie ik dat het dier nog steeds actief is in dit gebied. Blijkbaar voelt hij zich er zodanig thuis, dat hij zich er heeft gevestigd. Op de achtergrond zie je de stuw in de oude afgesloten Leukerbeek, met links de nieuwe Leukerbeek, die om de Roeventerpeel geleid is. Op de voorgrond materiaal, dat door de bever is aangevoerd, zodat er een dammetje is ontstaan.


In de Roeventerpeel groeit vooral zwarte els, berk en wilg. Al lopende langs de Leukerbeek kom ik meerdere sporen tegen zoals looppaadjes met sleepsporen van en naar het water. Dit noemt men een beveropgang.

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. 's Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels).


's Winters eet hij meer twijgen en schors, 's zomers meer groene plantendelen.Hij heeft een voorkeur voor wilg, els, populier en ratelpopulier.

De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor het doorknagen van de boomstammen, de bouw van hun burcht en een dam.

Bij de bever denken we altijd aan een burcht in het water, maar als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol naast de oever. Ze zitten dan verscholen in de oever en de ingang onder de waterspiegel is niet te zien. Je kunt over zo'n beverhol lopen zonder iets in de gaten te hebben.

Soms worden die holen pas zichtbaar als bijvoorbeeld de aarde door een hogere waterstand week wordt en een deel van de gang instort. Soms gebeurt het ook dat een deel van de gang instort, als mensen of dieren zoals paard of koe er doorheen zakken. Pas dan wordt duidelijk hoeveel grondverplaatsing voor het graven van het hol er heeft plaatsgevonden. Dat is te zien op bovenstaande foto waar de bever een hol heeft gemaakt dat een stuk boven de normale waterspiegel ligt. Waarom dat gat is ontstaan is niet duidelijk. Door het grote gat was voor de bever waarschijnlijk geen eer meer te behalen.  Hoewel hij het hier zelfs bij hoogwater een tijdje droog heeft kunnen houden, is het nu onbruikbaar.

De aanwezigheid van bevers wordt niet alleen verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, dammetjes en looppaadjes , maar ook soms een burcht in het water.

Dat is ook het geval in de Roeventerpeel. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers in ons land zijn ook minder groot.

De bever heeft afgelopen jaar een burcht gebouwd in de plas die in het gebied ligt. Vlak bij de nu oude afgesloten Leuker- en Einderbeek die voorheen door het gebied liep en nu dus om het gebied heen is geleid.

Uitwerpselen van het ree
In het gebied leven ook reeën, vossen (te veel volgens de jagers) en (heel bijzonder) een exoot, namelijk de Siberische eekhoorn. Deze uitheemse soort heeft zich hier, na waarschijnlijk een ontsnapping bij een particulier of fokker, ook sinds een aantal jaren gevestigd en weet hier blijkbaar goed te overleven. Deze eekhoorn moet je niet verwarren met de Pallas eekhoorn. De Siberische eekhoorn is, in tegenstelling tot de Pallas eekhoorn, geen bedreiging voor onze eigen inlandse eekhoorn.
Van de vos en eekhoorn heb ik geen sporen aangetroffen. Wel echter van het ree.

Dit is een plekje waar de bok de grond heeft losgewoeld met zijn voorpoten om zijn territorium af te bakenen. Meestal is deze krabplaats driehoekig van vorm en ongeveer 60 cm lang.

De reebok veegt en krabt in de loop van het voortplantseizoen in zijn territorium aan bodem, struiken en bomen. Tijdens het lopen en krabben in de grond wordt een geurstof uit de geurklieren aan de poten naar buiten geperst, waardoor een reukspoor wordt gevormd waaraan elk ree individueel te herkennen is. Zowel het vegen (met het gewei langs bijv. bomen wrijven of met het gewei langs takken slaan), als het krabben met de poten zijn een vorm van markeren van het territorium.

Een kleine kale plek omzoomd met dode bladeren doet dienst als lig- en slaapplaats. De ligplaats is meestal ovaal van vorm (60cm lang) en je kan er plukjes haar vinden.

Het ree ligt graag op droge, meestal wat hogere plaatsen, te herkauwen. Naar mate deze vaker gebruikt wordt, is deze ligplaats beter te herkennen. Voor dat het dier gaat liggen krabt het in de bodem. Op den duur ontstaat zo een plek waar de planten weg zijn. De humus en de bladeren liggen meer aan de rand. En in het midden is soms zelfs de harde bodem te zien. Uit de grootte en diepte zijn het gewicht en de grootte van de reeën ten opzichte van elkaar af te leiden.


Ook het legsel van de grauwe gans is niet veilig voor de rovers, zoals je bij dit lege nest ziet. Iets verderop lagen leeggegeten eieren. De uitwerpselen duiden mogelijk op een marterachtige. Hun uitwerpselen lopen altijd uit in een punt. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Het is echter voor mij niet duidelijk van welk dier deze drol is, want ook de vos rooft eieren.

zondag 16 december 2012

Roeventerpeel 1

Enige tijd geleden heb een bezoekje gebracht aan een nieuw ontwikkeld natuurgebied, waar ik nog niet was geweest: het 21 ha grote Roeventerpeel. Het gebied ligt in een laag moerassig deel, dat wordt omringd door hogere zandgronden.

In de Roeventerpeel, vroeger ook wel Boevenderpeel genoemd, ligt een onlangs hersteld ven te pronken. Het was oorspronkelijk een lang en smal ven, dat doorstroomd werd door de Leukerbeek. Deze ontstond als een samenvloeiing van o.a. de Roevenlossing, Kraanlossing, Schoorlossing en vooral de Einderbeek. Via een nieuw aangelegde loop van de Einderbeek wordt nu het voedselrijke(landbouw)water langs de westkant van de Roeventerpeel geleid. De andere lossingen zijn afgekoppeld, zodat ze stilstaand in de Roeventerpeel achterblijven. Stroomafwaarts sluiten de Kootspeel , Moeselpeel en Roukespeel hier op aan.

De Roeventerpeel, sinds 1971 eigendom van Stichting het Limburgs Landschap, vormde vroeger een belangrijke schakel in de reeks Limburgse - en Brabantse Peelvenen. Het was toen één groot moerasgebied (zoals je op een oude kaart van 1892 kunt zien), waar alleen de Schoordijk(weg) door heen liep.

oude historische kaart van 1892
Roeven komt oorspronkelijk van Roederven. Letterlijk betekent dit: rood ven. Het verwijst naar het bruine, ijzerhoudende water.
Het gebied lag in het beekdal van de Einder- beek. Omdat dit dal een langgerekte ondiepe laagte was, stroomde het water langzaam over een grote oppervlakte weg en ontstonden grote vennen. Omdat de afvoer traag verliep, kun je eigenlijk beter spreken van een doorstroommoeras, waarbij het water van ven naar ven stroomde.

Enkele vennen in het Roeventerpeelgebied waren Schoorkuilen, Kwegt en Roeventerpeelven. Deze sloten aan op de andere Peelvennen zoals Sarsven, de Banen, Vlakwater en de Zoom.

Bij de aanleg van Kanaal Wessem - Nederweert (1929) werd de vrijkomende grond gebruikt om de ernaast gelegen natte laagtes op te hogen. Zo werd nagenoeg de hele noordkant en een gedeelte van de zuidkant van het moerasgebied gedempt. Op sommige plaatsen werd wel 3 meter zand op de veenbodem gestort, waardoor het oorspronkelijke karakter helemaal verloren ging. Het zand bedolf de unieke vegetatie die toen in de Roeventerpeel groeide (b.v. waterlobelia en biesvaren). Het was meteen ook het einde van de Schoorkuilen en de Kwegt. Het Roeventerpeelven kwam helemaal geïsoleerd te liggen tussen het kanaal, het spoor (aangelegd in 1879 als Nederlands deel van de IJzeren Rijn), de Roermondseweg en de later in 1970 aangelegde A2 tussen Nederweert en Kelpen-Oler. Van het oorspronkelijke grote moerasgebied met een unieke flora en fauna, bleef dus nagenoeg niets meer over.

Vroeger had het afgesplitste gebied met het ven nog een "functie" als leverancier van bijvoorbeeld, turf, hout en vis, maar in naoorlogse jaren werd het als “overbodig” en onrendabel gezien en gebruikt als stortplaats van huisvuil en deels dicht gegooid met zand om als landbouwgrond te dienen. Het ven is uiteindelijk nagenoeg geheel verland en dicht gegroeid met riet en struikgewas. De stortplaats werd in 1957 verplaatst naar de Kootspeel, die vanwege de aansluiting van de riolering sinds de jaren 30 van de vorige eeuw bekend stond als "Stroontpieël".

De moeilijk begaanbare noord-westkant
In 2010 is door een natuur- en landschapsherstelproject van het Limburgs Landschap, het vuil en opgebracht zand verwijderd en een ven van zo’n 11 hectare ontstaan.

Hoewel het vanwege rabatten met afwateringsslootjes aan de zuidwesten- en westenkant niet echt nat is, is het er vanwege de ruige begroeiing en het ontbreken van paadjes niet goed toegankelijk. Ik ben desondanks deels om het ven heen kunnen lopen, totdat ik halverwege bij de oude en afgesloten Leukerbeek (die midden in het gebied ligt), kwam en noodgedwongen rechtsomkeert moest maken. Je kunt er volop genieten van de mooie typische venplanten en de natuurlijke afwisselende venoevers die weer nieuw leefgebied zijn voor libellen, amfibieën en talloze watervogels.

Ik heb er aan de westkant zowaar beversporen aangetroffen. Een teken dat het goed gaat met het huidige waterbeleid en een mooie impuls voor een aantrekkelijk en soortenrijk landschap.
In mijn volgende blog zal ik het ven vanaf de oostkant bekijken.




LAATSTE NIEUWS:

Op 18 februari van dit jaar heeft Anthony vd. Loo met behulp van een cameraval bij de Leukerbeek (vlak bij de Roermondse weg),een foto van een (jongere?) bever kunnen maken. Mogelijk dat dit dier van de Roukes- peel af komt. Het ziet er naar uit dat het dier (of dieren?) zich hier langer gaat vestigen. TOP......




Grotere kaart weergeven

Blogarchief