Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht roeventerpeel. Sorteren op datum Alle posts tonen

vrijdag 28 juni 2013

Leukerbeek

De Roukespeel maakt samen met het Laagbroek deel uit de Krang en staat ook op de TOP-lijst (de lijst van sterk verdroogde natuurgebieden). Het herstel van het ven en de omgeving heeft al een aantal jaren geleden plaatsgevonden. In een vorige post heb ik al een en ander over hierover geschreven. Maar het belangrijkste thema voor de herinrichting en herstel van de Roukespeel, de scheiding van (voedselrijk) water uit omringende landbouw- gebieden en het vasthouden van het gebiedseigen kwelwater door het van de Leukerbeek af te koppelen, moest nog plaatsvinden. Kosten ca. 1 miljoen euro, die gesubsidieerd worden door Rijk, Provincie en de EU(!)

Roukespeelven

De Leukerbeek was oorspronkelijk een aftakking van de Weerterbeek en sinds 1826 werd water ingelaten via de Zuid-Willemsvaart. Ze begon bij de Doolhof op de Biest en was gegraven om de landbouwgebieden van Leuken en de gracht om de Vrouwenhof (die tevens als schans fungeerde bij dreiging van rondtrekkende bendes), van voldoende water te voorzien bij droogte en overtollig water af te voeren bij wateroverlast. Lees ook eens de post "Leuken en de Leukerbeek". 

Vanuit Leuken stroomt de beek richting Tungelroyse beek via de Roeventerpeel, Kootspeel, Moeselpeel en Roukespeel. Het moerasgebied van de Roukespeel wordt niet alleen sterk ontwaterd door de Leukerbeek, maar ook door de Dijkerpeelbeek en Noodbeek. Ze werd daar voorheen ook wel Molenbeek genoemd, omdat er bij de weg Weert-Roermond een watermolen lag. Deze was rond 1600 gesticht door de Heer van Weert. De laatste adellijke eigenaar van de molen was de Prins van Chimay (erfgenaam van de van Hornes, met o.a. ook bezittingen in de buitenijen, het Weerter Bos en Bakewell). Op de Ferrariskaart is de beek nog ingetekend als een klein stroompje. Ten tijde van de Franse Republiek, Weert was toen deel van het departement van de Nedermaas,  werden al de bezittingen van Chimay, waaronder ook de molen, verbeurd verklaard. De laatste eigenaar was de Beerenbroeck, voormalig burgemeester van Weert en ook grondeigenaar van o.a. Bakewell. Deze verkocht in 1880 de molen aan Waterschap het Land van Weert.

Beltmolen "De Hoop" 
In 1885 is de watermolen volledig gesloopt, omdat die het water te veel op zou houden en opstuwde, waardoor de afvoer onvoldoende was voor een goede afwatering.
Die "goede" afwatering was nodig vanwege de geplande ontginning van het gebied. De sloop van de watermolen had tot gevolg, dat de boeren van Swartbroek en omgeving nergens meer in de buurt hun graan konden laten malen. Dat is ook de reden dat de uit 1844 daterende pelmolen "De Hoop" uit Vlaardingen in 1905 naar Swartbroek is verplaatst. Een pelmolen is een type molen waarin vroeger gerst tot gort gepeld werd, om het kaf van de graankorrel te scheiden. "De Hoop" is in Swartbroek herbouwd tot beltmolen en heeft als korenmolen dienst gedaan tot in de jaren 50 van de vorige eeuw. In 1987 is De Hoop gerestaureerd en weer maalvaardig gemaakt. Sindsdien wordt op professionele basis graan gemalen.

Om versneld af te wateren is de Leukerbeek nog eens tussen 1931 en 1935 door omwonende agrariërs die er belang bij hadden, rechtgetrokken en verdiept.

Na de sloop van de watermolen bleef het eenvoudig boerderijtje staan. Eigenaar was Jan Mooren, die er ook een herberg had. "Op de Watermeulen" was tevens een opstapplaats voor het personenvervoer naar Roermond v.v., dus de herberg werd goed bezocht.

De boerderij ging nadien over op de kinderen Mooren. In Wereldoorlog II is die volledig vernield en kwam er een noodboerderij voor in de plaats. Omdat die vlak langs een gevaarlijke s-bocht in de weg lag en het verkeer van Weert - Roermond vv. in de 20e eeuw toenam en sneller werd, zorgde dat regelmatig voor hachelijke situaties. Daarom is in 1953 de s-bocht iets afgesneden en de noodboerderij afgebroken. Iets dieper het veld in is onder architectuur van J. Everaers uit Weert een nieuwe stenen boerderij gebouwd. De begrotingssom was ruim 53.000 gulden. Veel geld in die tijd. De foto van de boerderij is van van 1971.
Op de voorgrond zie je de oude Leukerbeek.

Boven de voordeur is als herinnering aan het verleden een mooie gevelsteen geplaatst.

Door de genomen maatregelen zorgde de Leukerbeek (met Vlier-, Kraan- en Houtstraatlossing), samen met de Einderbeek (met Schoor- en Roevenlossing)en de Stortbermsloot, voor een snelle afvoer van het water van zowel Roeventerpeel, Kootspeel, Moeselpeel en Roukespeel. Het is één van de oorzaken van verdroging van deze gebieden. Toen was een versnelde afvoer van water van belang vanwege de ontginningen, maar nu wordt daar anders over gedacht. Nu is het zaak het overtollige water langer vast te houden in de natuurgebieden om wateroverlast elders te voorkomen.

De beken zijn de afgelopen jaren al bij de Roeventerpeel en Kootspeel heringericht en er langs geleid. Lossingen zijn afgekoppeld en er zijn dammen opgeworpen, zodat ze stilstaand in de Roeventerpeel en Kootspeel achterblijven. Verderop stroomde de Leukerbeek echter nog steeds dóór de Roukespeel, om vervolgens langs het dorp Swartbroek en de voormalige watermolen stromend, bij de A2 uit te monden in de Tungelroyse beek.

Leukerbeek in november 2012 vanaf Grotekouseykweg

Er moest dus nog, vanwege de ontstane verdrogingsproblemetiek, een vergelijkbare herinrichting komen als bij de Roeventerpeel en Kootspeel. Dat betekende dus dat de Leukerbeek (én Dijkerpeelbeek) óm het Roukespeelgebied geleid moest worden. 
Eigenaar Natuurmonumenten is hiermee, met medewerking van het Waterschap, in april van dit jaar (2013) begonnen en is nagenoeg klaar met de werkzaamheden. Momenteel is men bezig met het laatste stuk, gelegen tussen Roermondseweg en A2.

"oude" afgesloten Leukerbeek in juni 2013
nieuw gegraven Leukerbeek
nieuwe meanderende beek met uitstroommogelijkheden
snel herstel van oevervegetatie
Men heeft vanaf de Kootspeel tot vlak vóór de Roukespeel langs de oude beek een nieuwe waterloop gegraven. Vervolgens is, in plaats van er dwars doorheen, een nieuwe slingerende beek over een lengte van ca. 1750 m lángs de noordrand van het reservaat gelegd. Halverwege kruist de beek de Grotekouseykweg met fietspad. Ten slotte stroomt de nieuwe beek aan de oostkant slingerend door de weilanden weer terug naar de bestaande bedding bij de Ittervoorterweg. Er is gewerkt met verschillende dieptes, de breedte van de beek verandert steeds en er is rekening gehouden met grotere waterhoeveelheden door het creëren van uitstroommogelijkheden, zodat het water langer vastgehouden kan worden. Binnen de Roukespeel is de oude beek afgesloten via een stuw en zal nog met dammen in stukken worden verdeeld, om te voorkomen dat water door de bedding afstroomt. De tussenliggende compartimenten zullen verondiept worden in de loop van de tijd en waarschijnlijk gaan verlanden.

"oude" Leukerbeek vanaf Grotekouseykweg
"oude" Leukerbeek langs Roukespeelven
De bestaande betonnen brug aan de Grotekouseykweg blijft gewoon gehandhaafd. Het gedeelte tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg is al eerder heringericht en meanderend gemaakt. Bij de A2 komt de beek samen met de Tungelroyse beek en stroomt daar onder de A2 en kanaal Wessem-Nederweert door.

Meanderende beek tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg
Meanderende beek tussen Ittervoorterweg en Roermondseweg

Herinrichting tussen Roermondseweg en A2
Bij de A2 komen Leukerbeek en Tungelroyse beek samen
Het inrichtingsproject is er dus op gericht om de verdrogingsproblematiek een halt toe te roepen en de natuurwaarden in en langs de beek te verhogen door een gezond, schoon en ecologisch goed functionerend beeksysteem te creëren en het eigen (kwel)water en regenwater langer in het gebied vast te houden. Met het oog op vernatting zijn/ worden overbodige perceel- en bermsloten verondiept of gedempt tot het maaiveld (met vernatting en toename van kwel als gevolg). Aangelegde stuwen houden het waterpeil op niveau. Dat het water langer in het gebied vast wordt gehouden is nu al goed merkbaar, want het is er erg nat. De nieuwe Leukerbeek wordt volledig passeerbaar voor vissen en men gaat er van uit dat door deze maatregelen de vispopulatie ook zal toenemen.

Soortgelijke maatregelen heeft men ook getroffen voor de sterk ontwaterende Dijkerpeelbeek, die komend van de Dijkerpeel (via Castert) langs de westkant van het ven liep en daar in de Leukerbeek uitmondde. Die werd dus ook verlegd en is langs de zuidrand van het Roukespeelven geleid, om vlak bij de Ittervoorterweg weer uit te monden in de Leukerbeek.
De Dijkerpeelbeek is omgeleid om het Roukespeelven (dat hier links van de beek ligt)

woensdag 23 april 2014

Sporen in de Roeventerpeel.

Aangezien ik vorig jaar tijdens een paar bezoekjes aan de Roeventerpeel beversporen had gezien, werd het weer eens tijd om te gaan kijken,of het dier het er nog steeds naar zijn zin heeft. Het vroege voorjaar is een goed tijdstip om beversporen te zien.

Al meteen bij de spoorwegovergang aan de Roermondseweg zie ik dat het dier nog steeds actief is in dit gebied. Blijkbaar voelt hij zich er zodanig thuis, dat hij zich er heeft gevestigd. Op de achtergrond zie je de stuw in de oude afgesloten Leukerbeek, met links de nieuwe Leukerbeek, die om de Roeventerpeel geleid is. Op de voorgrond materiaal, dat door de bever is aangevoerd, zodat er een dammetje is ontstaan.


In de Roeventerpeel groeit vooral zwarte els, berk en wilg. Al lopende langs de Leukerbeek kom ik meerdere sporen tegen zoals looppaadjes met sleepsporen van en naar het water. Dit noemt men een beveropgang.

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. 's Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels).


's Winters eet hij meer twijgen en schors, 's zomers meer groene plantendelen.Hij heeft een voorkeur voor wilg, els, populier en ratelpopulier.

De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor het doorknagen van de boomstammen, de bouw van hun burcht en een dam.

Bij de bever denken we altijd aan een burcht in het water, maar als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol naast de oever. Ze zitten dan verscholen in de oever en de ingang onder de waterspiegel is niet te zien. Je kunt over zo'n beverhol lopen zonder iets in de gaten te hebben.

Soms worden die holen pas zichtbaar als bijvoorbeeld de aarde door een hogere waterstand week wordt en een deel van de gang instort. Soms gebeurt het ook dat een deel van de gang instort, als mensen of dieren zoals paard of koe er doorheen zakken. Pas dan wordt duidelijk hoeveel grondverplaatsing voor het graven van het hol er heeft plaatsgevonden. Dat is te zien op bovenstaande foto waar de bever een hol heeft gemaakt dat een stuk boven de normale waterspiegel ligt. Waarom dat gat is ontstaan is niet duidelijk. Door het grote gat was voor de bever waarschijnlijk geen eer meer te behalen.  Hoewel hij het hier zelfs bij hoogwater een tijdje droog heeft kunnen houden, is het nu onbruikbaar.

De aanwezigheid van bevers wordt niet alleen verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, dammetjes en looppaadjes , maar ook soms een burcht in het water.

Dat is ook het geval in de Roeventerpeel. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers in ons land zijn ook minder groot.

De bever heeft afgelopen jaar een burcht gebouwd in de plas die in het gebied ligt. Vlak bij de nu oude afgesloten Leuker- en Einderbeek die voorheen door het gebied liep en nu dus om het gebied heen is geleid.

Uitwerpselen van het ree
In het gebied leven ook reeën, vossen (te veel volgens de jagers) en (heel bijzonder) een exoot, namelijk de Siberische eekhoorn. Deze uitheemse soort heeft zich hier, na waarschijnlijk een ontsnapping bij een particulier of fokker, ook sinds een aantal jaren gevestigd en weet hier blijkbaar goed te overleven. Deze eekhoorn moet je niet verwarren met de Pallas eekhoorn. De Siberische eekhoorn is, in tegenstelling tot de Pallas eekhoorn, geen bedreiging voor onze eigen inlandse eekhoorn.
Van de vos en eekhoorn heb ik geen sporen aangetroffen. Wel echter van het ree.

Dit is een plekje waar de bok de grond heeft losgewoeld met zijn voorpoten om zijn territorium af te bakenen. Meestal is deze krabplaats driehoekig van vorm en ongeveer 60 cm lang.

De reebok veegt en krabt in de loop van het voortplantseizoen in zijn territorium aan bodem, struiken en bomen. Tijdens het lopen en krabben in de grond wordt een geurstof uit de geurklieren aan de poten naar buiten geperst, waardoor een reukspoor wordt gevormd waaraan elk ree individueel te herkennen is. Zowel het vegen (met het gewei langs bijv. bomen wrijven of met het gewei langs takken slaan), als het krabben met de poten zijn een vorm van markeren van het territorium.

Een kleine kale plek omzoomd met dode bladeren doet dienst als lig- en slaapplaats. De ligplaats is meestal ovaal van vorm (60cm lang) en je kan er plukjes haar vinden.

Het ree ligt graag op droge, meestal wat hogere plaatsen, te herkauwen. Naar mate deze vaker gebruikt wordt, is deze ligplaats beter te herkennen. Voor dat het dier gaat liggen krabt het in de bodem. Op den duur ontstaat zo een plek waar de planten weg zijn. De humus en de bladeren liggen meer aan de rand. En in het midden is soms zelfs de harde bodem te zien. Uit de grootte en diepte zijn het gewicht en de grootte van de reeën ten opzichte van elkaar af te leiden.


Ook het legsel van de grauwe gans is niet veilig voor de rovers, zoals je bij dit lege nest ziet. Iets verderop lagen leeggegeten eieren. De uitwerpselen duiden mogelijk op een marterachtige. Hun uitwerpselen lopen altijd uit in een punt. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Het is echter voor mij niet duidelijk van welk dier deze drol is, want ook de vos rooft eieren.

dinsdag 2 juli 2013

Schoorkuilen

In de gemeente Nederweert is al in januari 2007 Stichting het Limburgs Landschap gestart met de eerste werkzaamheden van het venherstel- project “Kwegt” en “ Schoorkuilen”.
De Schoorkuilen maakte vroeger deel uit van de Roeventerpeel. In het gebied werd op kleine schaal turf gestoken, waardoor de vennen, kuilen of “koulen” ontstonden.
Met een “schore” werd in het Middelnederlands een kleine waterovergang bedoeld, gewoonlijk niet meer dan een paar balken of planken breed. Het viel niet mee hier overheen te lopen. Denk maar eens aan het woord “schoorvoetend” dat we nu nog gebruiken in de betekenis van “aarzelend, voorzichtig”. Waarschijnlijk dat bij Schoorkuilen het smalle en enige paadje bedoeld werd, dat op onderstaande kaart van 1892 te zien is; de Schoordijk.
kaart van 1892 met de huidige rood ingekleurde Schoorkuilen
Over de Roeventerpeel heb ik al een en ander geschreven. De aanleg van kanaal Wessem-Nederweert was een ingrijpende verandering van het gebied, dat tot dan toe vrijwel ongeschonden was. Het betekende meteen ook het einde van Schoorkuilen, dat men kon gaan gebruiken als landbouwgrond. Het gebied is nu (anno 2013) nog aangewezen als TOP-gebied en maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Dat betekent dat gestreefd wordt om de knelpunten, zoals met name de verdrogingsproblematiek, tussen natuur en landbouw te verbeteren en op te lossen en van de versnipperde natuurgebieden één aaneen- gesloten gebied te maken, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd.
Roeventerpeelven

Vanwege de autoweg en het kanaal is het natuurlijk niet meer mogelijk het oorspronkelijke Roeventerpeel te herstellen. Vandaar de “deelvennen” Roeventerpeel, Schoorkuilen en Kwegt. Deze sluiten aan op Sarsven, Banen, de Zoom en de Moost. In de periode 2007-2009 is al een 40 ha groot gedeelte aan de andere kant van het kanaal door Rijkswaterstaat hersteld, als proefproject en als natuurcompensatie. Dit gebied, waar ik al iets over geschreven heb, wordt de “Kwegt” genoemd en heeft zich in korte tijd prachtig ontwikkeld.
de Kwegt
Aan weerszijden van de Schoordijk is in de afgelopen jaren ongeveer 1 miljoen m3 verwijderd tot op de oorspronkelijke venbodem. Aan de (verlaagde) Schoordijkweg is de oever wat steiler gelaten, terwijl de rest van de oever meer glooiend is gemaakt. De plas is zo gesitueerd dat er voldoende windwerking is, die tot golfslag leidt. Hierdoor zal de plas niet dicht groeien, wat weer ten goede komt aan de functie die het ven kan hebben voor watervogels.
uitzicht vanaf het zanddepot op Schoorkuilen met de Schoordijk in het midden
Het project kon vooral gefinancierd worden door het witte zand te verkopen aan Rijkswaterstaat ter verbre- ding van de A2 bij Eindhoven. Bij het AC restaurant heeft men een op- en afrit aangelegd voor de afvoer van het zand. Niet al het zand was meteen bruikbaar, of was ongeschikt, en heeft men opgeslagen in een groot zanddepot langs het ven. Al snel daarna heeft een kolonie oeverzwaluwen dit zanddepot gevonden en heeft zich hier gevestigd. Het vervoer van het zand heeft in het voorjaar 2011 om die reden zelfs een tijdje stilgelegen. Momenteel is men volop bezig de rest van het zand af te voeren. Het is al ruim een maand een af- en aanrijden van vrachtwagens. Ook nu weer nestelen er oeverzwaluwen, maar daar houdt men geluk- kig tot nu toe goed rekening mee. Men blijft voldoende op afstand, zodat de vogels niet gestoord worden.
 

Er is een berken-zomereikenbosje aan de kant van de Meiberg (de westkant van de plas), zodat de snelweg geïsoleerd ligt van het natuurgebied en de rust in het gebied vergroot wordt. Het is er in elk geval rustig genoeg, want ik heb er sporen van reeën in het zand aangetroffen.

Tevens is de Einderbeek vanwege de sterke afwatering heringericht en zijn de overlopen van het ven naar de beek afgesloten. De beek stroomt van oost naar west en mondt net ten westen van de Schoorkuilen uit in de Leukerbeek, een van de zijbeken van de Tungelroyse beek. Het waterpeil van de beek is lager dan het streefpeil in de vennen, zodat daar geen gebiedsvreemd (voedselrijk) water komt. De waterkwaliteit in de Einderbeek wordt namelijk enerzijds bepaald door het grondwater en anderzijds door het water dat wordt aangevoerd vanuit de Noordervaart. Het grondwater wordt door de omringende landbouwpercelen beïnvloed en bevat daardoor o.a. bestrijdingsmiddelen, nitraat en fosfaat. Het water uit de Noordervaart is hard, zwavelrijk en voedselrijk. Ongeschikt dus voor de vennen.

De verwachtingen voor het gebied zijn hooggespannen, na de ontdekking van nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke veenbodem en de prachtige resultaten na venherstel in De Banen in de jaren negentig.


blaartrekkende boterbloem
Er is een rijke oevervegetatie. Nu zie je langs de glooiende oever opvallend veel blaartrekkende boterbloemen. Het is een tot 60 cm hoge pionier, die massaal kan groeien en van mei tot oktober bloeit. De plant heeft een kleine onopvallende bloem en de bloemblaadjes vallen snel af. Opvallend zijn de vruchtlichaampjes die er als korfjes uit zien.

Niet dat deze plant zo bijzonder is, want ze komt algemeen voor op vochtige en drassige stikstofrijke bodems, maar ik wil je er op attenderen deze niet aan te raken of te plukken. Hoewel alle boterbloemen giftig zijn (vandaar dat grazende dieren ze niet eten), is de blaartrekkende boterbloem de meest giftige. Wanneer de bladeren gekreukt, beschadigd of verma- len worden, brengen ze op de menselijke huid lelijke zweren en blaren. De plant heet in de volksmond niet voor niks jeukbloem of kankerbloem. Voorzichtigheid is dus op zijn plaats.

rijke oevervegetatie aan de westkant van Schoordijk

woensdag 25 mei 2022

De Kwegt; een tijdlijn

Tussen Nederweert-Eind en de zuidrand van Weert strekt zich een langgerekt snoer aan peelvennen uit die in het verleden met elkaar verbonden waren via moerassen. We hebben het hier over Roeventerpeel, Schoorkuilen, Kwegt, Sarsven en de Banen. Er waren de afgelopen 20 jaar liefst vijf grote restauratie- projecten nodig om weer een opbloei van een aantal kenmerken van voedselarme vennen te krijgen. Het gaat om natuurwaarden zoals we die 100 jaar geleden zagen en die nu weer floreren. 
Luchtopname van de Kwegt in april 2020, mbv een drone door Dennie Joosten

De Kwegt maakte oorspronkelijk deel uit van Schoorkuilen en de in Weert gelegen Roeventerpeel, maar is daarvan gescheiden door de aanleg van kanaal Wessem-Nederweert en de autosnelweg. Voor wie niet beter weet, is het gebied altijd in gebruik geweest als landbouwgrond, maar dat was dus niet het geval. Ooit was het één groot moerasgebied met vennen. Bij de aanleg van het kanaal in 1926 heeft men het vrijgekomen zand gebruikt om het ven en het moerasgebied aan beide zijden van het kanaal droog te leggen. Schoorkuilen en de Kwegt werden gescheiden. Bij de aanleg van de A2 tussen Nederweert en Kelpen in 1970 werden Schoorkuilen/Kwegt van de de Roeventerpeel in Weert gescheiden. 
Meer over de historie van de vennen kun je lezen in mijn posts Schoorkuilen en Roeventerpeel.

De deelgebieden Sarsven, de Banen en een gedeelte van de Kwegt hebben dankzij de herstelwerkzaamheden vanaf 2000 nu de hoogste Europese beschermingsstatus, namelijk dat van Natura 2000-gebied. Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna, gezien vanuit een Europees perspectief, voor komen. Met de status van Natura 2000 wil men we deze flora en fauna duurzaam beschermen.
de Kwegt in mei 2020 gezien vanaf de noordelijke uitkijkpost
Het belangrijkste Natura 2000-doel voor deze gebieden is/was: behoud van de kwaliteit van de drie vennen én uitbreiding van de oppervlakte van de zeer voedsel- en mineraalarme (zwakgebufferde) vennen, met soortenarme begroeiingen op de brede en flauw aflopende oeverzone.

Daarbij is het wel van belang dat gebiedseigen, voedselarm en licht gebufferd regen- en lokaal grondwater wordt vastgehouden en gebiedsvreemd water van met name de Rietbeek, Einderbeek en Hulsenlossing wordt geweerd. Deze zijn dan ook verlegd en om de gebieden geleid. Gevolg van dit beheer is dat er peilschommelingen van het waterniveau zijn, waardoor tijdens warme, droge zomers de oevers voor een deel droogvallen. Dat is geen probleem, want zo krijgen plantensoorten van het zgn. oeverkruidverbond (bijvoorbeeld oeverkruid, grote en kleine biesvaren, moerashertshooi, drijvende waterweegbree en kruipende moerasweegbree) een kans om zich te ontwikkelen. Als het nodig wordt geacht, wordt in de zomer zelfs water uit het ven gelaten, zodat de oevers droogvallen. De vennen in Nederweert zijn in beheer bij Het Limburgs Landschap.
oudste, in 2000 herstelde ven in 2012
In 2012 ben ik begonnen met wat bezoekjes aan de Kwegt en heb daar een post over geschreven, die je HIER kunt lezen. Als je die post leest, zul je al snel ontdekken dat die achterhaald is, want het gebied heeft vooral in de afgelopen 10 jaar een ware metamorfose ondergaan. 
de Kwegt in het jaar 2000
Om te kijken wat er gebeurd is, ga ik een aantal jaren terug in de tijd. Omstreeks het jaar 2000 werd één enkel landbouwperceeltje gelegen aan de Kwegt, hersteld als proefneming om te zien wat er zou gebeuren. In de praktijk hield herstel van het ven in dat het zanddepot werd afgegraven tot op de oorspronkelijke venbodem en het grondwaterpeil werd verhoogd. De resultaten waren zo gunstig dat besloten werd hieraan een vervolg te geven in het Sarsven en de Banen.
In de periode 2007-2009 is vervolgens bij de Kwegt nog eens een 40 ha groot gedeelte door Rijkswaterstaat hersteld als natuurcompensatieproject. Het uitgegraven zand heeft men namelijk samen met het zand van de uitgegraven Schoorkuilen (totaal liefst 1.000.000 m3!) gebruikt bij de aanleg van het nieuwe wegennet bij de Ring Eindhoven (Randweg) dat in 2010 werd geopend.
1e herstelde ven aan de oostkant in mei 2012
2e herstelde ven ten zuiden van de toen nog bestaande weg in mei 2012
2e herstelde ven van de Kwegt in eind oktober 2012
3e herstelde ven aan de westkant in november 2012
Tussen 2012 en 2017 was de 2e fase van verder herstel en uitbreiding van de Kwegt, die nu qua oppervlakte vrijwel net zo groot is dan de Banen. Honderden vrachtwagens reden in die periode af en aan en graafmachines haalden alles overhoop.
oudste vennetje aan de Kwegt in mei 2013
uitbreiding van het oudste ven aan de Kwegt in september 2014
uitbreiding van het tweede ven aan de Kwegt in september 2014
In september 2016 is de doorgaande weg Kwegt officieel afgesloten voor doorgaand verkeer en opgebroken. Meest opvallende en ingrijpende is dat daardoor de drie nog van elkaar gescheiden plassen door het verwijderen van een gedeelte van die weg tot één aaneengesloten watergebied zijn “omgetoverd”. Inmiddels is de rust al weer wat jaartjes teruggekeerd en kan iedereen genieten van al dat moois dat we er voor terug gekregen hebben.

In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen een bezoekje aan de Kwegt gebracht, om te zien hoe het gebied steeds weer veranderde. Wat 20 jaar geleden nog een landbouwgebied was, is nu een schitterend natuur- en watergebied geworden. Hieronder nog wat foto’s van de afgelopen 10 jaar met een korte uitleg.
het oudste  ven  vormt  één geheel met de andere vennen. foto van 29-12-2016
foto van 26 januari 2017
foto van begin april 2017
het opgeschoonde nabijgelegen "Schuumkesven" in mei 2017. 
(**Schuumke is het dialectwoord voor wintertaling)
de aaneengesloten vennen met oevers gezien vanaf het zuiden. foto van juni 2017
het aaneengesloten watergebied gezien vanaf de uitkijkpost aan de noordkant. foto van mei 2020
Het eilandje midden in de plas is nog een herinnering aan hoe de weg ooit gelopen heeft. Veel broedvogels en steltlopers maken er goed gebruik van als rustpunt of nestplaats.
de moerassige omgeving bij de Kwegt in mei 2020
de omgeleide voedselrijke Einderbeek mondt uit in de Leukerbeek. foto van mei 2020

Door de omleiding van de Einderbeek in 2006/2007 en de sterke verschraling van de bodem door de afgraving van de zandlagen waardoor de oorspronkelijke venbodem weer vrij kwam, is de oorspronkelijke  natuurwaarde hersteld en is de ontstane grote plas van grote waarde voor zowel de venflora en libellen als de water- en moerasvogels. Ook zijn er wandelroutes uitgezet en 2 uitkijkpunten gecreëerd van waaruit je een mooi beeld krijgt van de hele omgeving. Terwijl de Kwegt in het jaar 2000 nog een onbekend en eentonig landbouwgebied was, is het nu een schitterend natuurgebied geworden, dat graag door vogelaars wordt bezocht, maar ook andere natuurliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. 
een klein eilandje in de plas is een ideale pleisterplaats voor  aalscholvers.
Ter illustratie: op Waarneming.nl werden de afgelopen dagen o.a. de weidebeekjuffer, watersnuffel, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, vroege glazenmaker, grote keizerlibel. vuurlibel, viervlek, gewone oeverlibel, azuurjuffer en blauwe breedscheenjuffer vermeld. Behalve de “gewone” watervogels zoals de zilverreiger, grauwe gans, wilde eend, meerkoet, fuut en tafeleend werden ook de lepelaar, aalscholver, roerdomp, nijlgans, blauwvleugeltaailing, spotvogel, bosrietzanger, rode wouw, visdief, roodborsttapuit, karekiet, blauwborst en wespendief waargenomen. Zoals je ziet, voor elk wat wils.

In de volgende post laat ik wat foto's zien van de actuele situatie.

Blogarchief