Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 3 december 2012

Shetland Pony.

De Shetland pony is afkomstig van de Shetland eilanden, zo’n tweehonderd kilometer ten noorden van Schotland. Het is één van de oudste en één van de kleinste paardenrassen. De schofthoogte ligt tussen de 75 en 107 cm.

Ze hebben niet veel nodig. Een droge schuilstal en een weiland zijn voldoende. Ze kunnen het hele jaar door overdag buiten. Ook in de regen of kou. Dat is niet zielig.
In de winter krijgt de pony namelijk een wintervacht, waardoor het dier het niet koud heeft. Als het regent, dan zorgt de vacht van de pony ervoor dat zijn huid niet nat wordt. De regen stroomt via de haren naar beneden. Hierdoor krijgt de pony het niet koud.
Op de foto kun je aan de duidelijk zichtbare dikke wintervacht goed zien, dat hij al klaar is voor de winter.

Shetlanders zijn echte kuddedieren en vinden het erg fijn om met meerdere pony’s, maar ook met andere dieren, samen te zijn. Ze zijn heel nieuwsgierig, maar kunnen ook heel eigenwijs en ondeugend zijn. Dat was ook in dit weiland aan de Breijbaan (rand van het natuurgebied De Krang) goed te zien. Hij was dan wel de kleinste, maar heel duidelijk ook de baas over de andere 2 en liet dat ook merken. De ezel en de witte pony kregen niet de kans om dichter bij mij te komen.

zaterdag 1 december 2012

Prototype van de TaurOs

Begin 2008 ontstonden bij de Stichting Taurus en Ark Natuurontwikkeling de eerste ideeën, dat er voor het toekomstig beheer van grootschalige natuurgebieden in Nederland (en ook in Europa), een nieuw type rund nodig zou zijn voor de begrazing. Dit zou helemaal moeten passen in het beeld dat men van Kempen~Broek voor ogen heeft; een zelfredzaam rund, dat onder allerlei omstandigheden kan overleven. Het bij uitstek geschikte rund daarvoor - het oerrund - is helaas in de 17e eeuw door overbejaging en verlies van leefgebied (habitat) uitgestorven.
Met een gericht kruisings- en fokprogramma wil men tot een goede match komen en een dier scheppen, waarvan uiterlijk en gedrag in de buurt van het oerrund komen.
Uiteindelijk moet het dier er ongeveer gaan uitzien zoals op deze “compositiefoto”…….
Men is begonnen met het inventariseren van zeldzame rassen. Wetenschappers en kenners, zoals genetici van de Universiteit Wageningen en het "European Cattle Diversity Consortium" en historici uit Italie, Spanje en Nederland, werkten mee aan deze ontwikkeling.
Men beschikt nu over het DNA van het oorspronkelijke oerrund (uit gevonden botresten) en genetisch materiaal van 30 primitieve runderrassen. Het gaat hier dus om rassen waarbij nog veel eigenschappen van het oerrund bewaard gebleven zijn. Rassen die veelal in geïsoleerde plekken van Europa overleefd hebben.
Het TaurOs Programma probeert niet alleen een dier terug te fokken dat zo goed mogelijk lijkt op het oerrund, maar probeert dus ook de genetische eigenschappen van het oerrund zo dicht mogelijk te benaderen.

De Schotse Hooglander is daarbij het startpunt, vanwege de vele kenmerken die passen bij het profiel van de Tauros en vanwege zijn goede reputatie. De eigenschappen die de Schotse Hooglander mist, zijn wel aanwezig bij andere rassen. Door onderlinge kruising en selectie met Spaanse (Pajuna, Sayaguesa, Tudanca en Limia), Italiaanse (Maremmana Primitivo en Podolica) en Portugese rassen (Maronesa), allemaal relatief onbekende rassen,   wil men de minpuntjes van de Hooglander weg gaan werken.
Ook de ecolander, een kruising tussen verschillende runderrassen (met name Hooglanders en Heckrunderen), gaat hierin een rol spelen.

Het echte oerrund krijg je zo nooit terug, maar men verwacht (binnen afzienbare termijn), een "replica" met een goede gelijkenis en de juiste eigenschappen  te krijgen.  Onderstaand YouTube filmpje laat je runderen zien, die ik gefotografeerd heb in de periode 2012 tot 2015.

Sterke meid

Het eerste kalfje van 2012, in de kudde TaurOssen in het Wijffelterbroek bij Weert, is in de nacht van 11 op 12 februari geboren. Het vroor op dat moment 10 graden. Totaal onverwacht en de mensen van Stichting Taurus en  Ark twijfelden even wat ze moesten doen. Er werd besloten om niet in te grijpen. Al snel werd duidelijk dat deze runderen,(zoals verwacht en gehoopt), uitstekend aangepast zijn aan een leven jaarrond buiten in de natuur. Het kalfje is zonder hulp van mensen geboren. Het vond snel haar draai en werd ook meteen opgenomen in de kleine groep. Deze Taurossen hier worden zoveel mogelijk beschouwd als wilde dieren. Het zijn Ecolanders; Heckrunderen gekruist met Schotse Hooglanders. Bij uitzondering kreeg het eerste kalf in het Taurosproject een naam. Haar naam is Taura geworden, bedacht tijdens een wedstrijd.

De moederkoe hield, zoals het hoort, haar kind goed in de gaten. Na het “speeluurtje” was het tijd om te slapen. Ze nestelde zich lekker, uit de wind en in het lange gras, tegen de warme rug van moeder en viel vredig in slaap. Prachtig om te zien

Het Heckrund is een runderras dat is vernoemd naar de Duitse gebroeders Heck. Zij fokten in de jaren twintig van de 20e eeuw een ras dat uiterlijk dicht bij de oeros stond.
De oeros is het oorspronkelijke rund waar al onze runderrassen van afstammen.In het Heckrund komen veel kenmerken terug. Het grote voordeel van Heckrunderen is vooral dat ze weinig verzorging nodig hebben en gedurende het hele jaar buiten kunnen blijven. Heckrunderen zijn echter niet geschikt voor open gebieden waar ook veel mensen komen. Het zijn namelijk dieren die je niet kunt benaderen, omdat ze erg agressief kunnen zijn.  Zeker de jonge stieren en vrouwtjes met kalveren.
Andere runderen in Nederland, zoals de Schotse Hooglander, zijn minder gevaarlijk. Zij zijn veel gemoedelijker van karakter en geven bijvoorbeeld duidelijke waarschuwingen af. Ze zullen eerder vluchten dan vechten.

Men probeert door het fok- en kruisingsprogramma de goede eigenschappen van het Heckrund samen te brengen met de karaktereigenschappen van de Hooglander.Met als resultaat dus deze ecolanders. Ze zijn zwaar gebouwd, hebben een kleine kop met vrij korte snuit, hun vacht is ruiger dan normaal en de rode basiskleur heeft de overhand. Nog niet echt de kenmerken die bij het oerrund horen.
Enkele dieren van dit gekruist ras lopen iets verderop in de Graus.

Als je nu naar het betreffende weiland aan de Grensweg gaat, zie je dat ze daar niet meer zijn. Mogelijk dat het de runderen zijn die nu in de Graus lopen, of dat ze niet pasten in het fokprogramma. Er wordt namelijk, zoals gezegd, niet alleen gekeken naar uiterlijk en geschiktheid in de vrije natuur, maar er wordt ook erg streng geselecteerd op publieksvriendelijkheid.

Op YouTube staat een filmpje van het pas geboren kalfje.

TaurOs op de Stramproyerheide.

Het was gisteren, 30 november, niet echt goed weer, maar ik ben toch nog eens met de fiets naar de TaurOssen gaan kijken. Het was weer even geleden dat ik naar het Wijffelterbroekgebied ben geweest.
In " 't Brook" ("Bie Helmusse" achter de Kets..) zag ik wat oude bekenden. Daar zijn nu de dieren die een hele tijd te zien waren bij "'t Kwaoj Gaât". De gekruiste hooglanders die daar samen met de Sayaguesa stier Machiel rondlopen hebben intussen allemaal gezorgd voor nageslacht. De zwarte kalveren vallen goed op. Zouden dit nou nakomelingen zijn van Machiel? Mocht dat zo zijn, dan heeft hij goed zijn best gedaan.

Verderop bij de Grensweg in Stramproy liepen ook weer andere dieren rond. In "d'n Oetslaag", ten zuiden van de Grensweg (langs de A-beek) liepen zwarte Sayaguese runderen en een Limia stier en aan de noordkant, bekend als "Siëndonk" (donk is een gangbare perceelnaam voor hooiland) en 't "Morrelke" (aan de Lochtstraat), liepen zwart/grijze Tudanca's, een Maremmana primitivo stier en de Pajuna stier, waar ik al eerder een foto van plaatste. Op de foto zie je de Maremmana stier.

De Sayaguesa kan het beste tegen extreme omstandigheden; ze bouwen een vetlaag op waar ze de hele winter op teren. De Tudanca is ietsje minder bestand tegen extreme kou, maar dat is hier in Nederland niet zo snel het geval.
Mogelijk dat deze tudanca's en sayaguesa rassen onderling al gekruist zijn. Ik ben tenslotte geen deskundige. Ark maakt het voor een leek ook erg complex met hun fokproject en de verschillende rassen en zijn op hun site ook niet erg duidelijk hierin."Ieder zijn vak", zullen we maar zeggen.

Het was nevelig en de dieren liepen ver weg, dus echt goede foto's heb ik ook niet kunnen maken. Jammer, want ik had graag een mooie foto gehad van met name de stieren. Mogelijk de volgende keer. Ik vond met name de hoorns heel bijzonder om te zien.

Bij de Tudanca koeien liepen verschillende kalveren rond. Een van de jonkies moest natuurlijk wel even komen kijken wie die vreemde snuiter was. Het jonge dier had een mooie zwarte wintervacht en aan de meelsnuit is te zien dat moeder Tudanca gekruist is met een Sayaguesa. En wat ook kenmerkend is voor zo’n oud ras: de kalfjes worden helemaal roodbruin geboren. Ze krijgen hun zwarte kleur pas na verloop van tijd.
Deze Spaanse runderen zijn niet alleen slim, ze zijn ook goedmoedig en vriendelijk. Ze laten zich niet aaien, maar wandelaars kunnen ze rustig van een niet al te grote afstand bekijken. Normaal gesproken wordt 25 m. geadviseerd, of er moet prikkeldraad tussen zitten, zoals hier het geval is.


*** Op 14 januari is er een uitzending over de TaurOs in Kempen-Broek door de Vara uitgezonden. Verschillende foto's die je op de site ziet, zijn foto's van mij. Jammer dat mijn naam hier niet bij vermeld is, maar ook weer leuk te ontdekken, dat mijn blogs over de TaurOs runderen blijkbaar goed gelezen wordt. Wil je de uitzending zien en horen klik dan op radio.omroep.nl

vrijdag 30 november 2012

Schotse Hooglander als startpunt.

Het Tauros Programma probeert niet alleen een dier terug te fokken dat zo goed mogelijk lijkt op het oerrund, maar dat ook de genetische eigenschappen van het oerrund zo dicht mogelijk benadert.

foto: het Reestdal.nl

De Schotse Hooglander is daarbij het startpunt, vanwege hun primitieve kenmerken die passen bij het profiel van de Tauros, maar ook vooral vanwege zijn goede reputatie. Ze voldoen op veel punten aan het ideaalbeeld:
-- Ze zijn b.v.in staat veel vetreserves op te slaan in hun weefsels.
-- Ze krijgen kleine kalveren en hebben dus nauwelijks geboorteproblemen.
-- Ook langzame jeugdgroei en een late geslachtsrijpheid zijn primitieve kenmerken.
-- Ze zijn behoorlijk zelfredzaam en kunnen goed overleven zonder menselijke bemoeienis.
-- Ze zijn verder publieksvriendelijk, robuust en beschikken over imposante hoorns.
Schotse hooglander

Minpuntje is dat het natuurlijk kuddegedrag bij dit dier matig ontwikkeld is. Daar wordt mee bedoeld dat de stier een groep niet bij elkaar houdt en de "leidende" koe geeft geen leiding. De dieren leven dus a.h.w. langs elkaar en functioneren niet als een groep. Bovendien zijn hooglanders laagbenig en langharig, wat een nadeel is in gebieden zoals het Wijffelterbroek.

De eigenschappen die de Schotse Hooglander mist, zijn wel aanwezig bij andere rassen. Door onderlinge kruising en selectie met Spaanse (Pajuna, Sayaguesa, Tudanca en Limia), Italiaanse (Maremmana Primitivo en Podolica) rassen, en de Portugese Maronesa – allemaal relatief onbekend – wil men de minpuntjes van de Hooglander weg gaan werken.

Met het kruisings- en fokprogramma wil men dus tot een goede match komen en een dier scheppen, waarvan niet alleen de genetische eigenschappen, het gedrag en de zelfredzaamheid, maar ook het uiterlijk in de buurt van het oerrund moet komen. Dan kun je onder andere denken aan langbenigheid, korte beharing, donkerbruine tot zwarte vacht, aalstreek over de rug, een meelsnuit en een grote naar voren gerichte hoornpartij.

Het echte oerrund krijg je nooit terug, maar een "replica" met goede gelijkenis en juiste eigenschappen, die verwacht men op afzienbare termijn te krijgen. Het ideaalbeeld vind je bij Het Tauros Programma
De koeien op de foto lijken Schotse Hooglanders, maar zijn het niet (meer):
---Het bruin/grijze dier is een kruising van de Maremmana en de Schotse Hooglander.
---De bruin/zwarte koe, is een kruising tussen een Tudanca en de Schotse Hooglander.
De grote zwarte Sayaguese stier, die Machiel wordt genoemd, moet gaan zorgen voor het nieuwe nageslacht..............Weer een stapje dichter bij de TaurOs............


******Tijdens een Vara uitzending over de TaurOs is deze foto en nog een aantal andere foto's van mij getoond.Te zien bij http://radio.omroep.nl/f/103948/

Begrazing Wijffelterbroek


Op verschillende locaties in het Wijffelterbroekgebied lopen runderen die deel uit maken van het project ‘TaurOs’. In dit project werken ARK Natuurontwikkeling en Stichting Taurus samen aan het terugbrengen van het uitgestorven oerrund in de Europese natuur. Daartoe is een speciaal fokprogramma opgezet. Het terug gefokte dier moet de ecologische rol vervullen die het oerrund vroeger in de natuur had.

In "t Brook" lopen momenteel (november 2012)  koeien die een kruising zijn van de Maremmana en de Schotse Hooglander; de bruin/grijze koeien met zwarte en bruine kalfjes. De bruin/zwarte koe (rechts van de grote stier),is een kruising tussen Tudanca en een Schotse Hooglander.

Alle koeien worden/zijn gedekt door de grote zwarte Sayaguesa stier, met de naam Machiel. Het Sayaguesa rund is een zeer zeldzaam ras dat in de regio Castilië en León(Spanje)voor komt. Er zijn nog maar 500 dieren over de hele wereld, dus de soort dreigt uit te sterven. Het dier kan in zeer schrale omstandigheden overleven. Het is een groot ras, met verschillende kenmerken die het oerrund ook had.

De dieren op de foto hebben ruim een jaar rondgelopen in " 't Kwaoj Gaât" en lopen nu in " 't Brook".
Door grondaankoop en grondruil heeft de Stichting Ark " 't Brook" verworven. Het is het ontgonnen weidegebied langs de Raam en Tungelroyse Beek tussen het Wijffelterbroek en de Bakskesbrug of Heltenbosbrug ("Bie Helmusse" achter de Kets.....).

Tungelroyse Beek; schoon water op voorraad

De natuurgebieden in Weert liggen in het grensoverschrijdende Kempen~Broek. Kempen~Broek geeft aan dat het hier gaat over een van oorsprong kletsnat gebied; een laagte, waarin grote en kleinere beekjes vanuit uitgestrekte moerassen hun weg naar de Maas zochten.
Dit moeras werkte als een spons die veel regen- en kwelwater opnam en geleidelijk weer vrijgaf. Door kanalisatie van beken en diepe ontwatering in de afgelopen eeuwen is een groot deel van de natuurlijke sponswerking verloren gegaan. Lang was dit een groot voordeel voor de landbouw, maar door klimaatverandering gaan we vaker te maken krijgen met extreme droogte enerzijds en hinderlijke overstromingen anderzijds. Water vasthouden in de moerassige gebieden aan de bovenloop van beken wordt daarom steeds belangrijker.

Het klimaatproject biedt dankzij de uitbreiding van het natuuroppervlak in het Kempen~Broek , de moge- lijkheid om de afvoer van water te vertragen. De toename van water- en moerasplanten zorgt bovendien voor zuivering van het water, waardoor mens en natuur kunnen genieten van kraakheldere beekjes en plassen.

Weert 1866
Een project dat pas afgesloten is, is de Tungelroyse beek. De Tungelroysebeek is zo’n 34 kilometer lang en de belangrijkste “rivier” in Midden Limburg ten westen van de Maas.

De Tungelroysche beek had oorspronkelijk, zoals op deze historische kaart uit 1866 is te zien, geen bovenloop. Verschillende stroompjes uit het natte achterliggende moerasgebied (doorstroommoerassen) kwamen samen en zo ontstond pas ergens in de buurt van de Heltenboschbrug de Tungelroyse beek.  Ter ontwatering van het natte moerasgebied stroomopwaarts in mijn geboorteplaats  Altweerterheide (Kruispeel, Kalverpeel en Spikke/Spekken), is de Tungelroyse- beek a.h.w. "verlengd" tot onder de Zuid-Willemsvaart door naar het Ringselven, en zijn andere ontwateringssloten zoals de Raam in het Wijfelterbroekgebied gegraven. Dat gedeelte van de beek meanderde oorspronkelijk dus niet, maar was als een rechte beek gegraven. Dat meanderen is pas gedaan na de sanering vanaf 2005. Historisch gezien dus eigenlijk niet correct, maar wel "mooi" voor het totaalplaatje natuurlijk!!

Beek vanaf het Ringselven, gelegen langs de Kempenweg
Vanaf de tijd van het gegraven gedeelte (1877), krijgt de beek water van het Ringselven en stroomt via een duiker onder de Zuid-Willemsvaart door naar de Kruispeel.
Het Ringselven krijgt zijn water via de Hoort  van de Hamonterbeek in Lozen, die op haar beurt via de Lozerheide weer gevoed wordt door (verrijkt) Maaswater.  Maaswater uit kanaal Bocholt-Herentals dat gebruikt werd om de Lozerheide te bevloeien. De Tungelroyse beek stroomt uiteindelijk weer uit in de Maas bij Neer.

Meanderende Tungelroysche beek bij de Bakskesbrug (Heltenbosbrug)

Meanderende beek met het Wijfelterbroekgebied op de achtergrond

Het waterschap heeft sinds 1999 gedurende 12 jaar veel werk verricht aan de beek. Belangrijke waterthema’s die ze in deze beek gefaseerd heeft aangepakt, zijn waterconservering (water langer in het gebied vasthouden om verdroging tegen te gaan), beekherstel, bevordering van vismigratie door aanleg van vistrappen, terugdringen van riool- overstorten, verbeteren van de landbouwstructuur en last but not least de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur; de landelijke verbinding tussen natuurgebieden.

Beek met vispassage bij de Diesterbaan
De beek is op veel plaatsen weer slingerend gemaakt en kan weer haar vrije gang gaan. Tegelijkertijd saneerde men de beekbodems en oevers die in het verleden ernstig vervuild waren geraakt met cadmium en zink. In totaal werd over een lengte van 34 km. 430.000m³ zwaar verontreinigde grond afgegraven en uit het gebied afgevoerd. We hebben het hier (schrik niet) over duizenden kilo's zink en cadmium!!
De oorzaak van deze vervuiling was het gedurende ongeveer honderd jaar lozen van vervuild water vanuit de zinkerts verwerkende industrie in Budel en in België. In het verleden was men zich (nog) niet bewust van de gevaren van zware metalen voor mens en natuur. Zoals in die tijd op veel plaatsen gebeurde, loosde de fabriek haar water gewoon direct in de beek en werd, bij met name het verharden van wegen, door iedereen dankbaar gebruik gemaakt van de zinkassen.

De beek in het Leudal tussen Heythuysen en Haelen wordt ook wel Leubeek genoemd
In de beek zijn nu meer verschillen in stroomsnelheden, bodemtypen en oevers, waardoor veel verschillende biotopen ontstaan. Er ontstaat nu weer een rijke oevervegetatie en je ziet er o.a. stekelbaarsjes zwemmen, maar ook is de kans groot dat de beekprik, de sneep en het bermpje terugkeren; een teken dat het steeds beter gaat met de waterkwaliteit. Ook de teruggekeerde bever voelt er zich thuis.

De Tungelroyse beek in Neer bij de Friedesse molen. Hier wordt de beek Neerbeek genoemd.
Wat ook niet onbelangrijk is, is het verbeteren van de leefbaarheid en recreatieve mogelijkheden; de verrijking van flora en fauna is namelijk tevens een verrijking voor de mensen die in de buurt wonen, voor natuurliefhebbers, wandelaars en fietsers.



Van de €30.000.000 kostende werkzaamheden aan de beek, heeft het Waterschap een interessant 12 minuten durend filmpje.


dinsdag 27 november 2012

Pajuna stier.

In september heb ik een mooie nazomerwandeling gemaakt in het Stramproyerbroek en de Stramproyerheide, die deel uitmaken van het Kempen-Broek gebied. Op een perceel, genaamd "Lieëg Hei", trof ik weer wat andere runderen aan voor het TaurOs- project. De Pajuna stier op de foto is een jongvolwassen dier, dat daar sinds kort samen met een vijftal prachtige Italiaanse Maremmana primitivo koeien en een kalfje te zien is. De maremmana koeien zijn medio november al weer verplaatst naar de Loozerheide.

Het Pajuna rund werd (vanwege het vlees)ongeveer vanaf 1950 gekruist met andere rassen, zoals Retinta, Murciana en andere meer winstgevende rassen zoals Charolais. Het ras is dus eigenlijk niet meer 100% raszuiver. Het heeft echter nog voldoende DNA- lijnen die een duidelijke gelijkenis met het oerrund hebben, zoals hun langbenige, atletische lichaamsbouw.
Net als de andere robuuste runderen in het TaurOs- project blijkt het Spaanse Pajuna rund goed te kunnen overleven onder zware omstandigheden. Het traditionele Pajuna leefgebied is voornamelijk in de Andalusische hooglanden en bergen. Ze zijn niet alleen “winterhard”, maar kunnen ook goed tegen warmte. Daardoor past het Pajuna rund goed in het kruising- en fokprogramma van het TaurOs- project.

Pajuna stieren wegen gemiddeld 600 kg en hebben een schofthoogte van zo’n 165 cm. De stieren zijn donkerbruin tot zwart met een kenmerkende bleke aalstreep over de rug, een meelsnuit en een mooie bruine lichtgekrulde bles. De hoorns, met name die van de stieren, zijn meestal naar voren gericht en zijn licht van kleur met een donker uiteinde.
Hoewel gewaardeerd voor de kwaliteit van het vlees, werd het ras van oudsher voornamelijk als trekdier ingezet.
Dit runderras staat nu onder speciale bescherming bij het officiële Spaanse stamboekvee, want hun aantal is vooral snel afgenomen tijdens de jaren 1980 en 1990. In 1992 stond het ras zelfs op het punt om uit te sterven. Op 29 bezochte bedrijven, werd toen vastgesteld dat met een totaal van minder dan 100 dieren, slechts 8 daarvan nog als zuiver konden worden beschouwd.(bron: Animal Production and Natural Resources Utilisation in the Mediterranean mountain areas, A. Georgoudis,A. Rosati,C. Mosconi, 2005)

maandag 26 november 2012

Herstel Sarsven

Het nagenoeg dichtgegroeide en dichtgeslibde Sarsven in de gemeente Nederweert is door het Limburgs Landschap en Waterschap Midden-Limburg nog niet zo lang geleden opgeschoond en de voedselrijke humuslaag is verwijderd. Het Sarsven krijgt alleen nog natuurlijk water: regenwater en het belangrijkste, het eigen kwelwater. Aanvoer van voedselrijk water van bijvoorbeeld de Rietbeek wordt omgeleid.
De herstelmaatregelen hebben al snel geleid tot een spectaculaire terugkeer van tal van (zeer) zeldzame planten en dieren.Verloren gewaande plantjes, zoals de zeer zeldzame kruipende moerasweegbree, grote waterweegbree, moerashertshooi, zonnedauw en gagel laten zich weer zien. Het belooft dus veel voor de toekomst. De verhoging van de waterstand is voor de enkele bomen die men had laten staan al snel funest zoals je ziet, want altijd met de voeten in het water staan is blijkbaar niet iets wat een boom goed doet.

In oktober is er een uitkijkpunt en een vogelkijkscherm neergezet en is het natuurproject afgerond. Men wacht gespannen de komende ontwikkelingen af.Op de achtergrond zie je het dorp Nederweert- Eind. Heerlijk die rust om je heen.

Klokjesgentiaan

Met dit mooie, maar ook onopvallende plantje in het Weerterbos zijn de samenwerkende natuurinstanties Ark, Waterschap en Limburgs Landschap maar wat blij, want de klokjesgentiaan (Gentiana pneumonanthe) is tegenwoordig een vrij zeldzame verschijning in Nederland.

De plant komt van nature voor in Europa en Azië. In Nederland staat de soort op de Nederlandse Rode Lijst van planten en is dus wettelijk beschermd.
De plant komt met name voor in natte, voedselarme niet te zure grond, heide en veenmoerassen, overwegend in beekdalen van de zandprovincies en laagvenen, het zogenaamd schraalland. Dat wordt ook wel “blauwgrasland” genoemd.

Door 'kwaliteitsverbetering' zoals het gebruik van kunstmest, verlaging van de grondwaterstand en ook wel door verzuring is er nog maar heel weinig van dit vegetatietype bewaard gebleven.

In een gedeelte van de “Grashut” en Maarheezerveld dat agrarisch in gebruik is geweest, is de voedselrijke bovenlaag afgegraven en afgevoerd. Door het afgraven van de voedselrijke grond ontstaan weer schrale bodems die zich ontwikkelen tot een natuurlijk landschap van vennen, moeras en heischrale velden. Nog steeds kiemkrachtige zaden van zeldzame planten in de oorspronkelijke bodem krijgen zo weer een nieuwe kans. Door het verschijnen van onder andere de klokjesgentiaan is al merkbaar dat het herstel is ingezet.

Een prachtige ontwikkeling.

Blogarchief