Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


woensdag 23 april 2014

Sporen in de Roeventerpeel.

Aangezien ik vorig jaar tijdens een paar bezoekjes aan de Roeventerpeel beversporen had gezien, werd het weer eens tijd om te gaan kijken,of het dier het er nog steeds naar zijn zin heeft. Het vroege voorjaar is een goed tijdstip om beversporen te zien.

Al meteen bij de spoorwegovergang aan de Roermondseweg zie ik dat het dier nog steeds actief is in dit gebied. Blijkbaar voelt hij zich er zodanig thuis, dat hij zich er heeft gevestigd. Op de achtergrond zie je de stuw in de oude afgesloten Leukerbeek, met links de nieuwe Leukerbeek, die om de Roeventerpeel geleid is. Op de voorgrond materiaal, dat door de bever is aangevoerd, zodat er een dammetje is ontstaan.


In de Roeventerpeel groeit vooral zwarte els, berk en wilg. Al lopende langs de Leukerbeek kom ik meerdere sporen tegen zoals looppaadjes met sleepsporen van en naar het water. Dit noemt men een beveropgang.

De bever heeft een zeer uitgebreid menu. 's Zomers eet hij kruiden, bloemen, jonge scheuten van waterplanten, grassen en wortels. Daarnaast eet hij ook alle delen van bomen en struiken (stam, takken, bladeren en wortels).


's Winters eet hij meer twijgen en schors, 's zomers meer groene plantendelen.Hij heeft een voorkeur voor wilg, els, populier en ratelpopulier.

De schors van de stam knaagt hij af met zijn vlijmscherpe tanden. Zijn tanden groeien almaar door, omdat ze slijten door de tanden te gebruiken als gereedschap voor het doorknagen van de boomstammen, de bouw van hun burcht en een dam.

Bij de bever denken we altijd aan een burcht in het water, maar als het mogelijk is, bouwen ze een nest in een ondergronds hol naast de oever. Ze zitten dan verscholen in de oever en de ingang onder de waterspiegel is niet te zien. Je kunt over zo'n beverhol lopen zonder iets in de gaten te hebben.

Soms worden die holen pas zichtbaar als bijvoorbeeld de aarde door een hogere waterstand week wordt en een deel van de gang instort. Soms gebeurt het ook dat een deel van de gang instort, als mensen of dieren zoals paard of koe er doorheen zakken. Pas dan wordt duidelijk hoeveel grondverplaatsing voor het graven van het hol er heeft plaatsgevonden. Dat is te zien op bovenstaande foto waar de bever een hol heeft gemaakt dat een stuk boven de normale waterspiegel ligt. Waarom dat gat is ontstaan is niet duidelijk. Door het grote gat was voor de bever waarschijnlijk geen eer meer te behalen.  Hoewel hij het hier zelfs bij hoogwater een tijdje droog heeft kunnen houden, is het nu onbruikbaar.

De aanwezigheid van bevers wordt niet alleen verraden door de aanwezigheid van omgevallen bomen, bomen waarvan de schors is afgeschild, dammetjes en looppaadjes , maar ook soms een burcht in het water.

Dat is ook het geval in de Roeventerpeel. Bevers bouwen minder snel een burcht dan hun Canadese verwant, en de burchten van bevers in ons land zijn ook minder groot.

De bever heeft afgelopen jaar een burcht gebouwd in de plas die in het gebied ligt. Vlak bij de nu oude afgesloten Leuker- en Einderbeek die voorheen door het gebied liep en nu dus om het gebied heen is geleid.

Uitwerpselen van het ree
In het gebied leven ook reeën, vossen (te veel volgens de jagers) en (heel bijzonder) een exoot, namelijk de Siberische eekhoorn. Deze uitheemse soort heeft zich hier, na waarschijnlijk een ontsnapping bij een particulier of fokker, ook sinds een aantal jaren gevestigd en weet hier blijkbaar goed te overleven. Deze eekhoorn moet je niet verwarren met de Pallas eekhoorn. De Siberische eekhoorn is, in tegenstelling tot de Pallas eekhoorn, geen bedreiging voor onze eigen inlandse eekhoorn.
Van de vos en eekhoorn heb ik geen sporen aangetroffen. Wel echter van het ree.

Dit is een plekje waar de bok de grond heeft losgewoeld met zijn voorpoten om zijn territorium af te bakenen. Meestal is deze krabplaats driehoekig van vorm en ongeveer 60 cm lang.

De reebok veegt en krabt in de loop van het voortplantseizoen in zijn territorium aan bodem, struiken en bomen. Tijdens het lopen en krabben in de grond wordt een geurstof uit de geurklieren aan de poten naar buiten geperst, waardoor een reukspoor wordt gevormd waaraan elk ree individueel te herkennen is. Zowel het vegen (met het gewei langs bijv. bomen wrijven of met het gewei langs takken slaan), als het krabben met de poten zijn een vorm van markeren van het territorium.

Een kleine kale plek omzoomd met dode bladeren doet dienst als lig- en slaapplaats. De ligplaats is meestal ovaal van vorm (60cm lang) en je kan er plukjes haar vinden.

Het ree ligt graag op droge, meestal wat hogere plaatsen, te herkauwen. Naar mate deze vaker gebruikt wordt, is deze ligplaats beter te herkennen. Voor dat het dier gaat liggen krabt het in de bodem. Op den duur ontstaat zo een plek waar de planten weg zijn. De humus en de bladeren liggen meer aan de rand. En in het midden is soms zelfs de harde bodem te zien. Uit de grootte en diepte zijn het gewicht en de grootte van de reeën ten opzichte van elkaar af te leiden.


Ook het legsel van de grauwe gans is niet veilig voor de rovers, zoals je bij dit lege nest ziet. Iets verderop lagen leeggegeten eieren. De uitwerpselen duiden mogelijk op een marterachtige. Hun uitwerpselen lopen altijd uit in een punt. Soms zijn ze gevlochten of gedraaid. De kleur hangt af van het gegeten voedsel en kan zwart, bruin-oranjebruin of grijs-wit zijn. Het is echter voor mij niet duidelijk van welk dier deze drol is, want ook de vos rooft eieren.

zondag 13 april 2014

Graaf van Hornepad

Als je wel eens in een van de in mijn blog beschreven natuurgebieden rondom Weert komt, zul je ongetwijfeld behalve het logo van de lange afstandswandeling Kempen-Broek, ook het blauw gele bordje van Wandelorganisatie OLAT gezien hebben op de paaltjes met routeverwijzingen.

Het Graaf van Hornepad voert je onder andere langs de Moeselpeel

Op de site van Midden-Limburg Actueel las ik op 7 april  onderstaand bericht:
"Wandel op 10 mei mee tijdens eerste Graaf van Hornepad wandeldag".

geel/blauwe bewegwijziering
"Het Graaf van Hornepad is de langst aangesloten wandeling rond Weert. Het pad is 93 kilometer lang . Na de aanleg van het nieuwe ecoduct over de A2 en werkzaamheden in natuurgebied De Krang is de route weer hele- maal zonder hindernissen of omleidingen te bewandelen. Ter gelegenheid van de start van het zomerseizoen vindt op zaterdag 10 mei een speciale Van Hornepad wandeldag plaats". 

"Verreweg de meeste wandelaars leggen het Graaf van Hornepad in drie of meer etappes af. Op zaterdag 10 mei loopt ultraloopster Riet Emans het pad echter in één keer. “Daarmee is de route op een bijzondere manier ingewijd en klaar om wandelaars uit heel Nederland te ontvangen”, aldus Theo Beelen. Riet Emans is lid van wandelvereniging OLAT. Ze start haar tocht om 6.00 uur vanaf het station in Weert, het officiële startpunt". 

Ook in de Trompetter/Land van Weert en op de site van Nederweert24 werd hier aandacht aan besteed.
Na de aanleg van het nieuwe ecoduct over de A2 en werkzaamheden in natuurgebied De Krang is het Graaf van Hornepad dus weer helemaal op orde en probleemloos te bewandelen. Terecht dat coördinator Theo Beelen en zijn team trots zijn op de heropening van dit wandelpad, dat is opgenomen in het landelijk netwerk van Wandelorganisatie OLAT.

Het ecoduct Weerterbergen is op 12 maart  geopend
De werkzaamheden aan de Leukerbeek zijn voltooid

Piet Hermans, voormalig vrijwilliger van het Weerter VVV, heeft in in 1993 een 78 km lange route rondom Weert ontworpen. Het pad werd genoemd naar de laatste graaf van Horne die in 1568 op bevel van Alva in Brussel werd onthoofd.
Niet lang daarna werd het pad door Theo Tromp als een officiële wandelweg ontworpen en opgenomen in de topogids van Olat. Theo Tromp was lid van de in 1967 opgerichte wandelsportvereniging "Ollandse Lange Afstand Tippelaars" uit het kerkdorp Olland (gemeente Sint-Oedenrode). Kortweg "Olat" genoemd. Dit is een wandelclub waar alle facetten van de wandelsport (ook lange afstand- en prestatiewandelaars) door geheel Nederland beoefend kunnen worden. Tromp wordt daarmee beschouwd als de geestelijk vader van het pad. Nadat deze route in eerste instantie werd uitgebreid tot een 103,5 km lange recreatieve wandelweg, werd ze in 1999 weer herzien en de afstand werd ingekort tot 93 km.

Het Graaf van Hornepad voert je langs het Grenskerkmonument in het Weerter Bos
Vooral de afgelopen jaren is in het landschap rondom Weert echter veel veranderd. De aanleg van nieuwe wegen en de afscherming van kwetsbare natuurgebieden dwong al eerder tot een aantal aanpassingen. Maar veel belangrijker zijn de verbeteringen en uitbreidingen die hebben plaatsgevonden in het grote aantal natuurgebieden dat Weert omringt. Niet alleen door de aanleg van goede paden, maar ook omdat voormalige landbouwgebieden teruggegeven zijn aan de natuur. Het zou doodzonde zijn om deze opgeleg- de kansen niet te benutten en deze nieuwe mooie plekjes niet in het Graaf van Hornepad op te nemen.

Voormalige landbouwgebieden aan de Kettingdijk zijn "teruggegeven" aan de natuur
Na overleg met Natuurmonumenten, Limburgs Landschap en het Belgische Natuurpunt over noodzakelijk geachte veranderingen en mogelijke verbeteringen, kon de nieuwe versie gepresenteerd worden in 2010. Deze vierde druk kan nu, na enkele kleine aanpassingen, nog steeds gebruikt worden.

De meidoorn in het voormalig landbouwgebied bij de Smeetshof staat al volop in bloei
Het Graaf van Hornepad doorkruist maar liefst 13 officiële natuurgebieden in Weert en Nederweert.
Ook loopt de route door het Belgische Stramprooierbroek en Smeetshof.

De route is verdeeld in 9 etappes:
NS Weert – Swartbroek (10 km)
Swartbroek – Tungelerwallen (9,1 km)
Tungeler Wallen – Stramproy (9,8 km)
Stramproy – Vosseven (8,9 km)
Vosseven – Laurabossen (10,1 km)
Laurabossen – IJzeren Man (14,4 km)
IJzeren Man – Meemorteldijk (8,2 km)
Blaakven – Grenskerkmonument (10,5 km)
Grenskerkmonument – NS Station Weert (11,8 km)

Men kan zelf bepalen welke (gecombineerde) etappes en hoeveel km. men gaat lopen. De geel-blauw gemar- keerde route is ook verkrijgbaar bij de plaatselijke VVV of kan besteld worden op boetiek@olat.nl
(prijs 10 euro + 1,80 euro verzendkosten).

woensdag 26 maart 2014

Rietpeel in Leuken.

In vorige blogs heb ik het al gehad over venherstel, maar dan hebben we het toch over iets anders dan het kleinschalig herstel van de (kleine) poelen. Weert is altijd rijk aan “pieëlkes”, “koêle” en "kuûlkes" geweest.
Vanzelf ontstaan of gegraven in de laagten, waren deze waterrijke gebieden van belang voor met name amfibieën en vogels. Van belang vanwege de gevarieerde flora en rijke fauna en vanwege de rust die er meestal heerste. Ik kan me echter ook nog goed herinneren dat, ondanks de zomerse hitte, het raam vaak dicht moest, omdat ik als kind niet in slaap kon komen vanwege het gekwaak in de nabij gelegen poeltjes.

Het laaggelegen "Pieëlke” aan de Rietpeel te Leuken
De deels volgestorte poel is beplant met berken en eiken
Ook herinner ik me nog de gegraven brandkuilen zoals “Speikkoel” en “Vuulderskoel”. Deze hadden in feite meerdere gebruiksdoeleinden; als eerste natuurlijk om bluswater bij de hand te hebben, maar ook voor bijvoorbeeld het  wassen, vollen en naspoelen van de wol, het “wateren” of “weteren” van hout, om de was te spoelen en de melk in de melkbussen koel te houden. Omdat ze via de waterlossingen van water uit de Zuid-Willemsvaart werden voorzien, zat er ook vis in en was het voor de jeugd een ideaal viswater. Vanwege het (nog) zuivere water, de weelderige groei van planten, de bomen en struiken er omheen, waren die brandkuilen een ideaal biotoop voor kikkers, padden en salamanders en talloze soorten insecten zoals vlinders en libellen. Jammer dat die in het verleden dichtgegooid zijn.

Op het eerste oog is er niks mis met 't Pieëlke...
Vroeger lag er ongeveer in elk weiland wel een (vaak door de mens gevormde) poel, die gebruikt werd als drinkplaats voor het vee. Vooral voor kikkers, padden en salamanders was dit soort poelen belangrijk.
Veel van deze vennetjes en poelen zijn helaas de afgelopen decennia ook gedempt, omdat ze “overbodig” waren vanwege schaalvergroting van de landbouw en ruilverkaveling, of ze werden als stortplaats voor puin en huishoudelijk afval gebruikt. Het water en de oorspronkelijk voedselarme bodem van de nog overgebleven vennen en poelen, zijn nu vaak verrijkt met voedingsstoffen, met name met fosfor en stikstof. Dit vanwege vermesting of overbemesting (eutrofiëring) van de omliggende landbouwgrond.

Hoewel Patric Haex uit Stramproy als voormalig vrijwilliger van Natuurmonumenten in 2004 trots
in Dagblad de Limburger vertelde dat hij in Weert e.o. 66 “juweeltjes” had geïnventariseerd, waren toen al veel van deze “koêle” verdwenen of lagen te verpieteren. Omdat Natuurmonumenten en andere milieu- groepen het belang van deze doorgaans kleine biotopen zijn gaan inzien, zie je gelukkig her en der weer meer nieuwe poelen verschijnen en er is onderhoud, maar of het ooit weer zo wordt als vroeger valt te betwijfelen, omdat de (leef)omstandigheden danig veranderd zijn.


Een voorbeeld hoe het in elk geval niet moet, trof ik onlangs aan bij de "Rietpeel" of 't “Pieëlke” in Leuken (tussen Kraanweg-Schoorweg). Het lag tot oktober 1969 trouwens nog op Nederweerts grondgebied. Bij de aanleg van de autosnelweg vond er tussen beide gemeentes grondruil plaats en kwam bijvoorbeeld het Weerterbos op Nederweerts grondgebied en kwamen percelen zoals Kampershoek en Rietpeel op Weerter grondgebied te liggen.

Ook de Rietpeel is geen natuurlijk pieëlke, maar een door menselijk handelen ontstane poel. Vroeger werd het gebied bij de Rietpeel in de volksmond “de Steînove” genoemd.

muurtje van veldbrandsteen en "zónnebekkers".
De grond bevatte daar namelijk leem, die vroeger door de mensen uit de buurt is uitgegraven om stenen van te maken. In veldoventjes werden ter plaatse stenen gebakken of te drogen gelegd. Vandaar die naam. Deze stenen werden niet altijd gebakken, maar de leem, die vermengd werd met roggemeel en haver, werd  meestal in mallen te drogen gelegd om er zogenaamde “zónnebekkers” van te maken. Een zónnebekker is dus een steen die niet gebakken werd, maar gedroogd is door de zon. Het roggemeel en de haver zorgden voor de stevigheid. Het is echter een vrij zachte ruwe steen, die daarom meestal alleen werd gebruikt voor de binnenmuren van de huizen. De leem werd ook gebruikt om er het tenen vlechtwerk van bijvoorbeeld schuren en schaapskooien mee te bestrijken en om dorsvloeren mee aan te leggen.

Eind jaren zestig heeft een slopersbedrijf puin van de failliete Weerter Luciferfabriek in de poel gestort. Illegaal welteverstaan... De Gemeente Nederweert heeft de demping daarom stop laten zetten en de sloper opgedragen het puin op te ruimen. Om de een of andere reden (waarschijnlijk door de nieuwe herindeling tussen Weert-Nederweert op 5 oktober 1969) is dat over het hoofd gezien en nooit gebeurd. Er is wel aarde op aangebracht en er zijn eiken en berken aangeplant. Op dit moment zie je er ook de vlier en de wilg groeien.


Door de (over)bemesting van de landbouwgrond is het stilstaande water voedselrijk (eutrofiëring door fosfor en stikstof). Een teveel aan voedingsstoffen zoals stikstof tast de soortenrijkdom van planten aan en leidt ertoe dat plantensoorten die goed gedijen op arme gronden worden verdrongen door soorten die meer stikstof nodig hebben. Grassen en brandnetels die veel stikstof gebruiken, hebben andere plantensoorten verdrongen. De er naast gelegen Kraanlossing wordt door een landbouwer gebruikt om huishoudelijk afvalwater op te lozen. In het Weerter dialect is dit een “ziêp”. Ook dit is niet erg bevorderlijk.

Hoewel ik er wat kikkerdril aantrof en er een meerkoetje en een paar grauwe ganzen rondzwommen, is hier weinig eer te behalen. Een ontwikkeling die je als natuurliefhebber niet graag ziet.

zondag 16 maart 2014

Vernatting Wijffelterbroek

In eerdere blogs heb ik al iets verteld over het Wijffelterbroek, dat tot in het begin van de 20e eeuw een uitgestrekt en ontoegankelijk moerasgebied langs de Belgisch-Nederlandse grens (Altweerterheide) was, met een grootte van ongeveer 450 ha. Van het oorspronkelijke gebied is nu nog slechts ongeveer 56 ha. over.
Het gebied wordt sinds 1977 voor een groot deel beheerd door Natuurmonumenten.

De Raam zorgt voor een sterke ontwatering.
De Vetpeellossing zorgt voor veel afvang van kwelwater.

kwelwater stroomt in de Vetpeellossing
De ontginning van een groot deel van het "Brook" begon rond 1900. De in 1930 gegraven Raam zorgde voor de ontwatering van het gebied. In 1936 werd ook de bovenloop van de Lossing/ Emissaire op deze beek aangesloten. Toen de Raam ook nog eens in 1962 verdiept en verbreed werd, trad een nog sterkere draineren- de werking op. Niet alleen voor de omliggende landbouwgronden, maar ook voor het niet ont- gonnen deel van het Wijffelterbroek. Zo werd het natuurgebied ahw. omringd door 3 diepe afwateringssloten, want ook de Vetpeellossing droeg/draagt haar steentje bij. Bij deze lossing is duidelijk aan het water te zien, dat er niet al- leen oppervlaktewater wordt afgevoerd, maar ook veel kwel wordt afgevangen. Door de ont- watering zijn een groot deel van de natuurlijke sponswerking en de oorspronkelijke natuur- waarden van het gebied verloren gegaan.

Tegenwoordig denkt men heel anders over waterbeheer. Water vasthouden in de moerassen aan de bovenloop van beken wordt steeds belangrijker, om zo droogte enerzijds en hinderlijke overstromingen anderzijds te voor- komen. Omdat het consortium AHV (ARK Natuurontwikkeling, Habitura en Rentmeester Van Soest), de afgelopen jaren via kavelruil (en koop?) vele hectares landbouwgrond heeft verworven rondom het Wijffelterbroek, kwamen de "droogvallingseisen" van de agrariërs te vervallen en konden maatregelen genomen worden om de verdroging tegen te gaan en het gebied weer te vernatten.

 Er zijn o.a. stuwen aangelegd in de Raam om het waterpeil beter te kunnen beheersen, m.a.w. de grond- waterstand hoog te houden. Het zijn de zgn. boerenstuwtjes, die zorgen  dat niet alleen het gebiedseigen water en kwel  worden vastgehouden, maar ook voorkomen dat het water van de Raam, de Emissaire en Vetpeellossing (vanuit België verontreinigd met o.a. nitraat, fosfaat en sulfiet), in het gebied dringt.

Deze maatregelen zijn vooral in deze tijd van het jaar, ondanks een rustige herfst en een zachte winter (met weinig neerslag), heel goed merkbaar. Vanaf de Bocholterweg loopt een  nat, maar nog goed begaanbaar wandelpad door het gebied en vooral het laatste stukje van het pad, (op het kaartje aangegeven, omdat het voor velen onbekend is), geeft je enig idee hoe ontoegankelijk dit gebied door de hoge waterstand, de welig groeiende zwarte els en de rijke kruid- en struiklaag van o.a. hop, kamperfoelie en braam, vroeger is geweest.

Hoewel er op de iets hoger gelegen gedeeltes ook berken, eiken en gewone es groeit, is het toch vooral de zwarte els en wilg die domineren. In de oudere literatuur is te lezen dat tot na de Tweede Wereldoorlog het elzenbroekbos van het Wijffelterbroek nog gold als één van de meest indrukwekkende van ons land.

Knuppelbruggetje op het eind van het pad
Het pad eindigt bij de Raam
brug bij de Pruiskesweg over de vroegere "Stinkbeek"....
pad door het gebied vanaf de Bocholterweg tot de Pruiskesweg
Het pad komt uiteindelijk uit bij de Raam en vandaar kun je richting brug gaan die aan de Pruiskesweg over de "Stinkbeek" (zo vroeger in de volksmond genoemd)loopt. Vanaf daar kun je je weg naar links of naar rechts vervolgen.

donderdag 13 maart 2014

Ecoduct "Weerterbergen" geopend.

In Weert is gisteren, na werkzaamheden van ruim een jaar, het nieuwe ecoduct “Weerterbergen” geopend door ProRail, Rijkswaterstaat, Stichting het Limburgs Landschap en de provincie Limburg. Deze ecologische verbinding bestaat uit twee bruggen die over de A2 en de spoorlijn Weert - Eindhoven gaan en zo het Weerterbos en de Weerterheide met elkaar verbinden. Diverse media maakten hier melding van:


In Weert wordt vandaag de natuurbrug over de A2 en de spoorlijn Eindhoven - Weert geopend. Er zijn ook zorgen. Kunnen herten en reeën wel over de draad? 

„Kleine dieren als dassen, steenmarters, egels, padden, watersalamanders,vlinders en andere insecten en misschien ook wel wilde katten kunnen zonder problemen gebruikmaken van de natuurbrug”, weet Henk Heijligers, woordvoerder van Stichting het Limburgs Landschap. „Ja, en zelfs reeën hebben geen last van de afrastering en prikkeldraad. Via het raster worden ze veilig naar de oversteekplaats geleid en het prikkel- draad, daar kruipen ze gewoon onderdoor. Wat betreft de edelherten die momenteel in de omheinde enclave Grashut rondlopen, is er nog steeds geen duidelijkheid.
Aldus Dagblad de Limburger.

Op de site van Weertdegekste zijn ook foto's van deze opening geplaatst.


In mijn blog over de EHS op 21 januari 2013, heb ik al over het belang van het ecoduct geschreven. Hierin vertelde ik dat het ecoduct deel uit maakt van een groter plan om de versnipperde Nederlandse natuur weer met elkaar te verbinden. De  Ecologische Hoofd Structuur genoemd.

Door de aanleg van wegen, waterwegen en spoorlijnen zijn de natuurgebieden in de afgelopen decennia geïsoleerd van elkaar komen te liggen. In het kader van het "Meerjarenprogramma Ontsnippering" van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Infrastructuur en Milieu is deze nieuwe ecologische verbinding in Weert aangelegd. Vandaag ben ik eens gaan kijken hoe het er uit ziet.

Blogarchief