Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label Domeinbos Grootbroek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Domeinbos Grootbroek. Alle posts tonen

dinsdag 11 oktober 2016

Domeinbos Grootbroek

In de vorige blog vertelde ik dat Domeinbos Grootbroek niet verward moet worden met het oorspronkelijke Grootbroek. Het heeft slechts de naam "geërfd" en is een deelgebied van het vroegere en veel grotere Grootbroek. Het ligt, zoals je op het kaartje kunt zien, grotendeels tussen de Abeek en de Lossing.
In 1976 werden door Agentschap Natuur & Bos (de toenmalige “Dienst Waters en Bossen”) de percelen van het huidige Domeinbos aangekocht. In het gebied ten noorden van de Lossing werden al sinds 1972 percelen door Limburgs Landschap vzw gekocht en samen met vzw Natuurpunt (voormalige Wielewaal) beheerd.
Bij de aankoop bestond het gebied vooral uit fijnspar, dennen en populier en oudere gemengde loofbossen van zomer- en Amerikaanse eik, zwarte els en berk. De meeste bossen die na de drooglegging zijn geplant, zijn er nu nog steeds.
Voor de gewenste natuurontwikkeling zou het waterpeil eigenlijk verhoogd moeten worden, maar dat is helaas (nog) niet mogelijk. Een graszodenbedrijf heeft namelijk veel grond in bezit tussen de Lossing en de Abeek, zodat men steeds rekening moet houden met de waterstand. De eigenaar is niet genegen de grond te verkopen, zodat het waterpeil van de beken en het grondwater dus niet zo maar opgestuwd mag worden. Gevolg is dat het peil dan ook veel te laag is en de moerassige gebieden en elzenbroekbossen steeds verder verdrogen in plaats van te vernatten.
Vooral ten noorden van de Lossing, in de wat nattere gebieden, zie je echter ook hoe zomereiken/berkenbosjes, wilgen en elzenbroekbos zich ontwikkelen.
Een deel van de oorspronkelijke oude Abeek is hersteld.
De nog bestaande oorspronkelijke en meanderende loop van de Abeek in het oostelijke deel, die parallel loopt aan de Lossing, heeft men over een afstand van 1,5 km. in 2009 weer terug in gebruik genomen.

Nulbeheer en natuurlijke verjonging in Bosreservaat grootbroek
Sinds 1995 bouwt de Vlaamse Overheid een netwerk van bosreservaten op. Inmiddels beslaan die een oppervlakte van totaal ruim 3000 ha. Een bosreservaat is een bos, waar natuurlijke processen volop de kans krijgen zich te ontwikkelen.

Het merendeel van de bossen in het Grootbroek is sinds 1998 erkend als Bosreservaat Grootbroek Ook percelen ten zuiden van de Abeek; Hasselterboek, Urlobroek, Sint -Maartensheide en percelen tussen Abeek en Mariahof horen daar bij. Van de totale oppervlakte van 226 ha. maakt 136 ha. van het Domeinbos deel uit van “Bosreservaat Grootbroek”

Bosreservaten hebben een groot ecologisch belang: zij vormen belangrijke locaties voor het behoud van zeldzame bostypes, processen en soorten. In een Bosreservaat wordt de groei en ontwikkeling van het bos en aangekochte landbouwpercelen vrijgelaten (“nulbeheer” en natuurlijke verjonging) m.u.v. exotenbeheer.
Er wordt gestreefd naar het behoud of de totstandbrenging van typische inheemse bosplantengemeenschappen. Dat betekent dus dat makkelijk verjongende exoten als Douglasspar, Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers, Robinia, Noorse esdoorn en de opslag van Fijnspar bestreden worden. Verder laat men echter de natuur zijn gang gaan; er wordt niets opgeruimd, niet meer gekapt of geplant en bomen mogen verouderen en afsterven, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe bomen en struiken. Eigenlijk zoals dat ook in een oerbos gebeurt...
Het Domeinbos is niet echt spectaculair, maar is wel heel geschikt voor een ontspannen wandeling. Je hebt geen laarzen nodig, want de paden die om en door het gebied lopen zijn goed begaanbaar. Je kunt om het gebied lopen door de Abeek vanaf Woutershof (zie vorige blog) te volgen tot aan de Broekduiker. Je kunt eventueel ook doorlopen tot de ca. 500 m. verder gelegen Broekmolen in het St(r)amprooierbroek.
Vanaf de Broekduiker kun je langs de Lossing terug wandelen naar het startpunt. Ergens halverwege vind je een stuw die het waterpeil dusdanig hoog moet houden dat het gebied niet verder verdroogt.
Aan de kleur van het water is te zien, dat we hier vooral te maken hebben met kwelwater. 

Kwel ontstaat door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. In dit geval is dat hoger gelegen gebied het Kempisch Plateau. Vooral diepe kwel- stromen die soms al eeuwenlang door de bodem hebben gestroomd, zijn zuurstof- en voedselarm en vaak kalk- en ijzerhoudend. Zodra het zuurstofarme, ijzerhoudende kwelwater aan de oppervlakte komt en zuurstof uit de lucht opneemt, zal het opgeloste ijzer oxideren tot onoplosbare ijzeroxiden. Dit zorgt voor roestbruin water, wat overigens niets met de waterkwaliteit heeft te maken. Die is hier namelijk goed.
Schuitenbosbrug
Als je de Van Hornepad route volgt, kom je na de Lossing overgestoken te hebben bij de Schuitenbosbrug in het Schuitenbos. Hoewel na de drooglegging vroeger de meeste delen toegankelijk waren, waren er toch nog genoeg plekken, die alleen te bereiken waren met platboomd schuitjes. Boeren en turfstekers meerden ’s middags bij het Schuitenbos aan, om op de droge zandrug (een horst) wat te eten en te rusten. Of zoals de mensen hier zeiden: "om te unjere".... Unjere is het lokale dialectwoord voor een kort middagdutje doen.
De in verval geraakte Unjerhorst
Via een pad kom je bij een klein kapelletje ("Unjerhorstkapelke") en een langgevelboerderij, met de toepasselijke naam “Unjerhorst”. Deze boerderij is in 1885 gebouwd door Charles-Rafaël Moreau de Bellaing van Rotem. Dat was een van de aandeelhouders, die net zoals Charles Wauters, gronden in het Grootbroek kreeg toen de Bank failliet ging. De boerderij werd gebouwd voor de boswachters met hun gezin, die de jacht moesten controleren en er op moesten letten dat er in zijn bossen niet gestroopt werd. 
Sinds 1962 woont er niemand meer. Helaas wordt de boerderij slecht (niet!) onderhouden en verkeert alles in een erbarmelijke staat. Waarschijnlijk kan men er geen bestemming voor vinden.
Unjerhorstkapelke

Ooit stond hier de Unjerhorst. De langgerekte hoeve stond nog in februari 2018 aangeduid als 
"bouwkundig erfgoed"!!!! Hoe gek kan het lopen..........

**  UPDATE: De vervallen boerderij is in 2019/2020 afgebroken. Helaas weer een karakteristiek stukje geschiedenis van het Grootbroek verdwenen. Jammer toch............

zaterdag 8 oktober 2016

Grootbroek en de Lossing

In de vernieuwde Graaf van Hornepad wandelroute spreekt de redactie van "grenzeloos wandelen door het Weerterland". Er zijn dan ook enkele Belgische natuurgebieden in opgenomen. Dat zijn Stramprooierbroek, Domeinbos Grootbroek en Smeetshof. In mijn blog “de Grens is maar een streep” schreef ik al dat de natuur in Kempen~Broek geen grenzen kent en ook de redactie heeft dat goed begrepen.

Het huidige Grootbroek is niet het Grootbroek, zoals we dat hieronder op de Ferrariskaart van 1778 zien. Het oorspronkelijke Grootbroek is nu namelijk onderverdeeld in Stramprooierbroek en Neerbroek, de Luysen en Maria hof, Hasselterbroek en Urlobroek, Zig en Goort en Domeinbos Grootbroek. Zie het kaartje hierboven.
Domeinbos Grootbroek is dus een deelgebied dat de vroegere gemeenschappelijke naam erfde.
Het Domeinbos ligt, zoals je op het kaartje kunt zien, grotendeels tussen de Abeek en Lossing.

Ferrariskaart van 1778
Ten tijde van Ferraris werd het Grootbroek gekenmerkt als een doorstroommoeras, met een delta van moerassen en vennen nabij gehuchten als Mulenbiersel, Biersel, Manenstraet en het Hasselt. Het ligt in de laagste zone van de Vlakte van Bocholt. De vlakte van Bocholt is een vrij vlak landschap dat afhelt van zuidwest (45 m. NAP) naar noordoost (35 m. NAP), met een minimum van zowat 32 m. NAP ter hoogte van het Stramprooierbroek. Een groot deel wordt op de kaart als open water aangegeven.
Aangezien de broeken voor de omliggende dorpen en gehuchten economisch van groot belang waren door hun gebruik als gemene gronden, ontstonden over de grensafbakeningen nogal eens conflicten.

De Lossing in de bedding van de rechtgetrokken en uitgediepte oude Abeek.
In het Grootbroek komt kwelwater uit het Kempens Plateau aan de oppervlakte en monden meerdere beken uit in het moeras. De Abeek is de belangrijkste. Die stroomt bij de huidige Luysen en Mariahof het gebied binnen. Door een gebrekkige natuurlijke ontwatering, was dit gebied van nature altijd al moerassig. De beek had er in feite geen vaste bedding, maar zocht zich er een weg doorheen. Plaatselijk was ze meer dan een km. breed. Op de meest oostelijke punt (de latere Zig), stroomde het water als beek verder richting Maas.

Vandermaelenkaart 1850 met ingekleurd Grootbroek
Op deze ingekleurde Vandermaelen- kaart uit ± 1850, zie je dat deze toestand niet veel gewijzigd is. Ik heb ter oriëntatie de Broekmolen er bij geplaatst. Opvallend vind ik namen van beken als Oude Beek, Nieuwe beek, Dorpsbeek, Niels Putter beek en Goisgaterbeek. De Abeek wordt Molenbeek genoemd. Op deze kaart is ook geen sprake meer van Groote Broek, maar van “Marais dit Groot Broek” (Broekbos Grootbroek). Het grootste deel van het jaar stond het gebied toen echter nog blank. Ik las ergens dat het gras soms zelfs in het water werd gemaaid en met een schuit werd afgevoerd naar een drogere plaats, waar het kon drogen.
Tot 1868 was Grootbroek alleen geschikt om te plaggen, turf te steken, hout te kappen en hier en daar wat koeien en schapen te houden. Het was voorheen het thuisdomein van de Bokkenrijders en later voor onderduikers en "pungelaars"(smokkelaars).

Beken die richting Bocholterbroek, Wijffelterbroek en Grootbroek stromen
In 1865 begonnen de eerste grote ingrepen in het stroomgebied van de Abeek. De Belgische regering wilde namelijk meer landbouwgrond, dus er moest ontgonnen worden. De verkoop van Bocholterbroek en Grootbroek aan de “Banque générale pour favoriser l'Agriculture et les Travaux Publics” vond in 1865 plaats. Als eis werd gesteld dat het in 10 jaar tijd moest worden drooggelegd voor land- en bosbouw- doeleinden. Om dit te verwezenlijken werd de Abeek rechtgetrokken en uitgediept en werden de “Emissaire” (de Lossing)) en talrijke afwateringssloten gegraven. Door het Stamprooierbroek, lopende van west naar oost, werd nog een tweede lossing gegraven. Deze z.g. Arme- of Neerbroeklossing  ("Roojerlossing") was niet meer dan een brede sloot en diende om de overlast aan water in het meest noordelijke gedeelte van het gebied af te voeren naar de echte Lossing. Op het kaartje is te zien hoeveel beken in deze gebieden uitmondden.

De Lossing gaat voor de eerste keer bij grenspaal 160 onder de Abeek door 
De Lossing  gaat voor de tweede keer onder de Abeek door bij de zgn. Broekduiker 
Voor de derde keer ging de Lossing bij de zgn. Zigduiker onder de Abeek door
Na eerst onder de Abeek (bij grenspaal 160) gevoerd te zijn, loopt de Lossing vanaf de zgn. Broekduiker over een afstand van ruim 4 km verder in de bedding van de rechtgetrokken en uitgediepte oude Abeek.

De Zuurbeek mondt uit in de verlegde en gegraven Abeek
De Abeek werd zuidwaarts in een nieuw gegraven bedding tot aan de Zig omgeleid. Daar werd de Lossing bij de zogenaamde Zigduiker voor de derde keer onder de Abeek gevoerd. In 1969 werden de waterlopen daar overigens weer verwisseld. Het water van de Lossing kon zo versneld worden afgevoerd door de oorspronkelijke bedding van de Abeek als “Nieuwe Lossing” en de Abeek stroomt sindsdien door de gegraven Lossing als “Nieuwe Abeek” naar de Maas in Ophoven. Door het graven van de Lossing en het verleggen van de Abeek, werd de waterhuishouding in het Grootbroek danig verstoord. Meer hierover kun je lezen in de blog Abeek en/of Lossing.

De diep uitgegraven Oude Lossing vanaf de Napoleonsbrug gezien
Nadat in 1930 de Raam werd gegraven voor de ontginning van het Wijffelterbroek, werd de bovenloop van de Lossing/ Emissaire hierop aangesloten. Daardoor heeft de Lossing van Raam tot Abeek niet meer de functie om af te wateren en is in feite overbodig. Op kaarten wordt dat gedeelte aangegeven als Oude Lossing.

 Het vegen van de Lossing was zwaar handwerk voor de arbeiders                   (foto eind 19e eeuw.)
De ontwikkelingen in het Grootbroek leidden tot de omvorming van moeras in (loof)bos en hooiland. De veen-bodem werd ontgonnen, wat o.a. leidde tot de vorming van 8 vijvers; de latere Luysen en Mariahof. 
Op stafkaarten van het Grootbroek omstreeks 1890, is door deze ontwikkelingen dan ook een compleet ander beeld te zien; een groot deel van het gebied is ontgonnen en de bosbestanden en perceelindeling zoals je die nu aantreft, zijn daar al voor het merendeel op te zien.

Het graven van de Lossing en de ontginning van het broek bleek een te dure aangelegenheid en leidde na die 10 jaar dan ook tot een “faling” (faillissement) van de bank. De geldschieters/aandeelhouders werden eigenaar van grote delen van het Grootbroek. Charles Wauters (met au) uit Antwerpen was “advocaat van de vereffening” . Als loon kreeg hij ook een “lappeken grond” in het broek toegewezen.
De nieuwe eigenaren van deze gronden verenigden zich in Watering het Grootbroek (opgericht bij K.B. van 6 juni 1877), met de bedoeling de gronden vooralsnog te laten renderen.

Wauters speelde een belangrijke rol in het bestuur van deze watering. Als enige eigenaar vestigde hij zich met succes op zijn gronden, die hij van moeras om wist te vormen tot landbouwgronden.
Hij bouwde er Hoeve Groot- Broek (de latere Woutershof). Het complex bestaat uit een herenhuis met erachter een semi-gesloten hoeve. De twee tegenover elkaar liggende hoofdgebouwen (die loodrecht op de straat staan) schijnen oorspronkelijk langschuren geweest te zijn.

Huidige Woutershof met rechts van de weg en bomenrij de Abeek
In 1968 is de hoeve, met daaraan aanpalend 5 ha. grond, verkocht aan het Vlaams Verbond voor Katholieke Meisjesgidsen (VVKM) en sinds 1979 is het complex in handen van  Hopper, een jeugdverblijf  van Scouts en Gidsen Vlaanderen vzw.
De grootste ontginningen vonden plaats na 1956. 70 tot 80 % van deze gebieden zijn toen op zeer korte tijd ontgonnen. Omstreeks 1970 was het gebied grondig ontwaterd, waren grote delen van het moeras verdwenen en waren vervangen door weilanden en (maïs)akkers. Het waren vooral de randen van het moeras die door de landbouw werden aangetast.

Ondanks allerlei genomen maatregelen, bleef een “goede” waterhuishouding in het Grootbroek echter problematisch. Hoewel er jarenlang tal van pogingen zijn gedaan het hele gebied toegankelijker te maken voor de landbouw, bleek dit een onmogelijke opgave en midden jaren ’70 liet de Belgische overheid dan ook eindelijk  het plan varen om heel het Grootbroek droog te leggen. Zo ontstonden uit de resterende moerassen de in het begin genoemde natuurgebieden, waaronder dus ook “Domeinbos Grootbroek”.
In de volgende blog zal ik daar wat meer over vertellen.

Blogarchief