Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label kempen-broek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kempen-broek. Alle posts tonen

dinsdag 5 februari 2013

Ontstaan van Kempen-Broek

Kempen~Broek, de naam van het 25.000 ha. grote natuurpark, is een verzonnen naam voor het gebied dat zich uitstrekt over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Het ligt grotendeels in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.

De Hoge Kempen, of het Kempens Plateau, is eigenlijk een grote puinkegel, gevormd door keien en stenen uit de Ardennen, die tijdens de IJstijd door de Rijn en later de Maas zijn afgezet in het zuidoosten van de Limburgse Kempen, en later is bedekt met zand. Het grondwater en verschillende beken stromen vanaf het plateau samen in de “Vlakte van Bocholt”, waardoor één nat en moerassig gebied ontstaat en grote delen blank komen te staan. Deze natte gebieden noemt men broeken. Vandaar de naam Kempen – Broek.

De aarde lijkt voor ons redelijk stabiel en onveranderlijk, maar van tijd tot tijd merken we toch dat de aarde wel degelijk in beweging is. Bijvoorbeeld door aardbevingen. Je kunt de aarde voorstellen als een appel, waarbij de aardkorst in feite de dunne schil is welke drijft op een vloeibare kern (het vruchtvlees). Door het "drijven" breekt de aardkorst in afzonderlijke delen, platen genoemd, die ten opzicht van elkaar bewegen. Dat kan op drie manieren: uit elkaar, langs elkaar, of onder en over elkaar. Al die bewegingen leveren nogal wat spanning op in de aardkorst. Als die spanning ergens te groot wordt, zal de korst van de aarde op die plekken breken (er ontstaan breuken). Door het uitrekken van de korst ontstaan dus breuken, zones waarlangs delen van de aardkorst ten opzichte van elkaar bewegen. De belangrijkste “afschuivingsbreuken” in onze regio zijn de Feldbissbreuk, de Peelrandbreuk en de Krefeldbreuk.

Sommige delen van de korst zullen als gevolg van het uitrekken van de korst dalen (slenken) en andere delen zullen omhoog komen (horsten).

Het gebied dat voor ons het meest van belang is, is de Roerdalslenk, die is genoemd naar de rivier de Roer die in Roermond in de Maas uitmondt. (wordt ook Centrale Slenk genoemd).


Dit is een ongeveer 140 km lange en gemiddeld 23 km brede verzakking. Hij wordt begrensd door de Feldbissbreuk (Z.W.) en de Peelrandbreuk (N.O.) Een ander gebied wat daalt is de Venloslenk. Daartussen ligt de Peel Horst, een smal gebied bij de Peelrandbreuk wat weer hoog ligt. Ten zuidwesten van de Roerdal- slenk ligt het “Kempisch Plateau”, een gebied dat de laatste 2 miljoen jaar licht is gedaald. Ten opzichte van de Roerdal-slenk heeft het Kempisch Plateau altijd relatief weinig bewogen.

Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter
Gevolg van activiteit van de Feldbissbreuk tussen Bree en Opitter
De activiteit van breuken heeft veel invloed op het landschap. Actieve breuken kunnen hellingen vormen tussen opgeheven en gedaalde gebieden. Dit is bijvoorbeeld te zien aan de helling die in o.a. Bree (B) ligt en die veroorzaakt is door de Feldbiss breuk. De Feldbiss is een breuk die uit de richting van Aken bij Kerkrade Limburg binnenkomt en dan door Landgraaf, Brunssum, Onderbanken, Sittard en Born via België richting Eindhoven, Tilburg, Breda , Hoekse waard, Voorne-Putten naar de Noordzee loopt.

Omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen) met op de achtergrond Sittard
Heuvellandschap in de omgeving Puth - Sweikhuizen (gemeente Schinnen).

Ook het landschap in Zuid Limburg is 'gemaakt' door de actieve breuken. Het opgeheven deel, doorsneden door meerdere riviertjes, vormt het Limburgse heuvellandschap.

Onderzoek heeft laten zien dat breuken een sterke invloed hebben op de ondergrondse stroming van water. In een systeem van grondwaterstroming door de ondergrond onderscheiden we zogenaamde infiltratie- en afvoergebieden.
Infiltratiegebieden zien we wat hoger in het landschap; het grondwater komt hier relatief diep voor. Water kan in deze gebieden gemakkelijk de grond in stromen.
Afvoergebieden vinden we in lager gelegen gedeelten van het landschap, hier komt grondwater ondieper onder het oppervlak (maaiveld) voor. In die gedeelten van afvoergebieden waar het grondwater helemaal tot aan het maaiveld staat, ontstaan natte ‘kwel’-zones. In kwelzones treedt water aan de oppervlakte en stroomt zo het systeem uit. Dit water kan vervolgens afgevoerd worden via een beek of opgenomen worden door vegetatie. Of, wat nu het beleid in Kempen-Broek is: een klimaatbuffer creëren door het zo lang als nodig is, vast te houden.
Het water van de beken zoekt zich een weg in de “Vlakte van Bocholt” en wordt vanwege waterondoorlaat- bare kleilagen (kleiversmering) in de Peelrand “gedwongen” af te buigen en zijn weg te zoeken richting Maas, die wel een weg heeft gevonden door de Peelhorst (in een periode dat die nog lager lag) en door de Venloslenk verder zeewaarts stroomt.

Kaartje met natuurgebieden met behulp van Google maps.
Het huidige landschap van Kempen- Broek is is niet alleen het resultaat van de geschetste natuurverschijn- selen, maar is vooral het resultaat van inmenging door de mens op zijn omgeving. Zo zijn zandverstuivingen voor een groot deel door menselijk ingrijpen veroorzaakt;door het afplaggen van de heidevelden of door overbeweiding kreeg de wind vat op het zand en stoof dit op tot heuveltjes. In het landschap zijn voortdurend sporen van menselijke activiteit “gewist” en weer nieuwe toegevoegd. Bewoners in en nabij het broek ontgonnen de meer toeganke- lijke randzones voor hun levensonderhoud; ophogen en afgraven, kappen en planten, halen en brengen, verschralen en bemesten. Gevolg: een gevarieerd landschap dat nat afwisselt met droog, open met gesloten, natuur met cultuur.
Gelukkig bleken de natste delen van het vroegere moeras niet geschikt voor ontginning en bleven ze bewaard als natuurgebieden. Onder andere Smeetshof, Mariahof-de Luysen, Stramprooierbroek, Kettingdijk en Wijffelterbroek vormen nu een soort “parelsnoer” van grensoverschrijdende natuur. 
Op de kaart Kempen-Broek heb ik ook een aantal natuurgebieden in Weert en Nederweert gezet, die niet bij het Kempen-Broek horen.

Waar het Kempen- Broekgebied eeuwenlang uit economische overwegingen werd gemanipuleerd door de mens, wordt haar nu en in de toekomst de ruimte gegund om zich weer te plooien naar haar eigen wensen. Deze gunstige ontwikkeling is overal in de natuurgebieden van Weert en omgeving, ook grensoverschrijdend, duidelijk zichtbaar aan het worden door de inspanningen van Stichting Ark en andere actieve natuurverenigingen. Ook het rijk, provincie, gemeenten, Natuurmonumenten, Limburgs Landschap en Waterschap dragen hun (financiële) steentje bij. Bij de inhoudsopgave van deze blog bovenaan het startscherm vind je de gebieden waar ik iets over schrijf terug.

Natuurgebieden Kempen~Broek.                                         Natuurorganisaties Kempen~Broek

Bronnen o.a.:
Ronald van Balen. Onderzoek naar breuken in Zuid Nederland,. VU.Amsterdam
Paul Capals e.a. De Abeek, Levensader van beide Limburgen.

maandag 4 februari 2013

Natuur(gebieden) in Weert

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het overige ¼ deel was ook nagenoeg afgesloten door onder andere de moeilijk begaanbare Boshover Heide, de Budeler Bergen en het Weerter Bos, waarin en waarlangs ook nog eens Russels Broek, Broekensteert, Bakewells Ven, Speckebroek en Heugter Broek lagen.
Het "eiland van Weert" was dus volledig omringd door vochtige en natte gebieden en kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen". (aldus Stan Smeets, in "Andermaal Altweert" ).

maandag 28 januari 2013

Struintocht naar kadavers.

In mijn blog “dood doet leven” van dinsdag 18 december, heb ik al verteld over de belangrijke functie van kadavers in de natuur. Daar hoef ik dus verder niets meer aan toe te voegen, ware het niet dat er helaas amper grote kadavers te vinden zijn in onze natuurgebieden. Meer regels, het opruimen van wilde aangereden dieren, vrees voor het ontstaan van ziekten en onze afkeer van “dood” hebben geleid tot een kwijnend bestaan van de “opruimploegen in de natuur”. Op de poster, die ik op de blog van 18 december heb geplaatst, kun je zien hoeveel dieren profiteren van kadavers en er zelfs van afhankelijk zijn.


Met het project “dood doet leven" laten Ark Natuurontwikkeling en andere natuurinstanties (ook Belgische) ons dit belang zien en ze doen er dan ook alles aan om dit tij te keren en dode dieren in de natuur tot de gewoonste zaak van de wereld te maken. Zo worden regelmatig in grote natuurgebieden, dus ook in Kempen-Broek, aangereden wilde dieren terug gebracht.
Struintochten en media-aandacht, zoals het vastleggen met camera zodat iedereen op internet mee kan kijken, zorgen ervoor dat het interessante verhaal van "recycling in de natuur" verteld wordt.

Gisteren heeft Ark over dit thema een excursie gehouden in Kempen-Broek. Om precies te zijn: bij de Graus en Stramprooierbroek. Interessant genoeg voor mij en ca. 20 anderen om hier aan deel te nemen. Dat gisteren ook nog eens de dooi inzette was eigenlijk wel gunstig, want de kadavers waren de afgelopen weken vanwege de vorst en de sneeuw niet te zien (en te ruiken). Ook niet voor de aaseters. Het was even doorbijten, maar uiteindelijk deerde de regen en modder niet, want “slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel” (zoals een Ark-medewerker altijd zegt). Dus dik gekleed en met de laarzen aan gingen we om half 2 op pad onder leiding van Bart en Gaby. Deze twee wisten veel interessants en boeiends te vertellen. Een goed initiatief van Ark.

Als eerste gingen we naar de Graus, waar de das (die ik op 18 december op de blog heb geplaatst!!) er nog zo goed als onaangetast lag. Ook al wilden ze, wat kunnen de (kleinere) aaseters met zo’n diepvriesproduct… Daar zal na het doorzetten van de dooi wel snel verandering in komen. Een stukje verder lag een boommarter, die wel al gevonden was door een dier; hij miste namelijk een oog. Waarschijnlijk volgens Bart een bezoekje van een kraai of buizerd, want deze weke delen worden altijd het eerst aangevreten/uitgepikt.



Daarna gingen we naar het Stramprooierbroek, naar een plek waar men vorige week (?) een ree heeft neergelegd. Dit was echter (nog steeds) niet aangevreten. Een stuk verder (in de Houtbroek), lag een ree dat daar al voor de vorst en sneeuw was neergelegd en daar was nagenoeg niets meer van over. Op de foto's is dat maar al te goed te zien. Bart en Gaby wisten hier weer veel boeiends over te vertellen en wezen verder o.a. op sporen van bezoekende aaseters.
Bij dit dier is een camera opgesteld, waar binnenkort beelden van op de site Dooddoetleven worden geplaatst. Daar zijn ook archiefbeelden op te vinden.

Na afloop werd in brasserie het Vosseven een kop koffie aangeboden en Gaby had, voor wie wilde, voor wat gevriesdroogde meelwormen gezorgd.
Deze boeiende, interessante en leerzame middag werd afgesloten om 16:30 uur. Een bedankje aan Bart en Gaby is wel op zijn plaats; dit waren medewerkers van Ark en Natuurmonumenten die wisten waar ze het over hadden.








Voor degenen die dit ook eens van dichtbij willen bekijken, plaats ik er dit plattegrondje bij.
De witte kruisjes geven aan waar de dieren liggen.
En denk er aan: NIET AANRAKEN....

maandag 21 januari 2013

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Vandaag, 21 januari, stond in de krant het volgende bericht:

WEERT – OVERLAST A2 DOOR AANLEG ECODUCTEN.
"De aanleg van ecoducten over de A2 en het spoor ter hoogte van restaurant De Wildenberg in Weert begint vandaag en zal tot verkeershinder leiden. Ook noordelijker zal het werk aan de weg vertraging veroorzaken. Bij de aanleg van de ecoducten, die de natuurgebieden Weerterbos en Weerter- en Budelerbergen moeten verbinden, verwacht initiatiefnemer ProRail geen hinder van de vorst. Om de ecoducten aan te leggen zal in ieder geval in het weekend van 27 en 28 april geen treinverkeer tussen Weert en Eindhoven mogelijk zijn. Dat is nodig voor het plaatsen van de leggers, dat ook op de A2 moet gebeuren".


Ontwerptekening ecoduct (bron: ProRail)
De overspanning over de A2 wordt, vanuit de richting Weert komend, zo'n 50 meter voorbij het restaurant aangelegd. Het ecoduct wordt zes meter hoog en vijftig meter breed. Dieren kunnen door het ecoduct veilig over de A2 en de spoorlijn Weert-Eindhoven oversteken. De beplanting op het bouwwerk zal dezelfde zijn als in de ernaast gelegen bossen. Het project is vergelijkbaar met het ecoduct tussen Boxtel en Best en gaat ongeveer 7 miljoen euro kosten. Er is nog geen eensgezindheid of de edelherten die zich binnen de afrastering bij de Grashut bevinden, hier ook gebruik van gaan maken

Het ecoduct speelt een rol van betekenis in het landelijk netwerk van met elkaar verbonden natuurgebieden, dat de Ecologische Hoofd Structuur wordt genoemd. Kortweg EHS.

In de jaren vijftig van de vorige eeuw ontdekten de Amerikaanse onderzoekers MacArthur en Wilson dat er op eilanden minder soorten planten en dieren voorkwamen, in vergelijking met precies even grote stukken vasteland in de buurt van die eilanden. Bovendien gold: hoe kleiner het eiland en hoe verder van dat vasteland vandaan, des te sterker dit effect. Later werd aangetoond dat dit niet alleen geldt voor eilanden, maar ook voor natuurgebieden die in een compleet ontgonnen of bebouwde omgeving liggen.

Met andere woorden: hoe kleiner onze natuurgebieden en hoe verder ze af liggen van andere natuur- gebieden, des te groter is de kans dat er soorten uitsterven. Ook al doen we nog zo ons best in het beheer.

versnippering van  "droge" en "natte" natuur in Nederland
Aantasting en versnippering van leefgebieden behoren dus tot de belangrijkste bedreigingen van biodiversiteit. Er zijn niet veel landen waar de ruimte voor de natuur zo onder druk staat als juist in Nederland; de natuurgebieden zijn te klein en te versnipperd. Daardoor kunnen planten en dieren maar moeilijk overleven. Veel soorten staan op rode lijsten en worden met uitsterven bedreigd. We kunnen dit voorkomen door natuurgebieden met elkaar te verbinden en ze te vergroten. Door wereldwijd ecologische netwerken te creëren wil men deze bedreiging het hoofd bieden. Binnen Europa is afgesproken een Europees netwerk te creëren: "Natura 2000". 
Binnen Nederland wordt de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) het belangrijkste netwerk: het creëren van een netwerk dat functioneert als één groot natuurgebied door grote(re) robuuste natuurgebieden met elkaar te verbinden. Hiervoor moet grond aangekocht of geruild worden en ecoducten, zoals nu bij de Wildenberg, en faunapassages zoals loopplanken onder bruggen en duikers, worden aangelegd. Dit netwerk van “droge” en “natte” natuur vormt na realisatie één aaneengesloten netwerk, dat tevens over de grenzen van ons land aansluit bij het Pan-Europees Ecologisch Netwerk (PEEN).

In veel natuurgebieden liggen nog stukken grond die herstel van de natuur tegenhouden. Van de 345 natuurgebieden van Natuurmonumenten, zijn er 58 gebieden aangewezen die in feite “op slot zitten en waar de natuur niet verder komt”. Voor Limburg zijn er 8 gebieden aangewezen. De Nationale Parken, zoals Groote Peel, Meinweg en Maasduinen, horen er ook bij, maar zijn hier niet bij geteld.

De EHS is dus een netwerk van grote en kleine natuurgebieden, waarin de natuur (plant en dier) voorrang heeft en wordt beschermd. Daarmee wordt voorkomen dat natuurgebieden geïsoleerd komen te liggen en dieren en planten uitsterven en dat de natuurgebieden zo hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.

Door de knelpunten op te lossen sla je drie vliegen in één klap:
1. We zorgen er voor dat planten en dieren ongehinderd naar een ander gebied kunnen gaan en zich kunnen verspreiden als hun leefgebied (tijdelijk) ongeschikt wordt.
2. Een groot aantal natuurgebieden heeft te kampen met een tekort aan water. Vaak is het niet mogelijk om weer voldoende water in die gebieden te krijgen, omdat er nog landbouwpercelen liggen. Terwijl landbouwgrond gebaat is bij snelle afvoer van water, is het voor de natuur juist nodig water zo lang mogelijk vast te houden. Als de overheid die schakels koopt, kan het waterpeil voor de natuur snel hersteld worden en wordt tevens gezorgd voor een waterbuffer in natte tijden.
3. We kunnen er voor zorgen dat mensen de groene omgeving (met fiets-, ruiter- en wandelpaden), krijgen, die ze nodig hebben om te recreëren.

Kortom: de EHS heeft alleen maar winnaars……


Mocht je er wat meer over willen weten, dan kun je nog de digitale versie bekijken van het boek 'Publiek geheim, het succes van de EHS', dat door Staatsbosbeheer, De12Landschappen, de Federatie Particulier Grondbezit, Nationaal Groenfonds en Natuurmonumenten is uitgebracht.

Klik dan wel even op het plaatje.

De meeste natuurgebieden in Weert vallen onder de EHS.  In de blog: Natuur(gebieden) in Weert , vind je een kaartje met daarop de natuurgebieden die onder de EHS vallen. Ook andere gebieden die daar buiten vallen, heb ik er op gezet om zo een totaalbeeld te krijgen.

********** P.S. In maart 2014 is "Ecoduct Weerterbergen" geopend. Hierover heb ik een blog geplaatst.
Wil je die lezen, klik dan op deze link.
**********

Uitgebreide informatie over de EHS in Limburg kun je lezen in: "Natuurvisie Limburg 2016". Het ruim 100 pagina's tellend pdf bestand, uitgegeven door de provincie Limburg, kun je HIER bekijken en/of downloaden.

vrijdag 18 januari 2013

TaurOssen krijgen hapje extra

Op 't Luuëke, d'n Oetslaâg en Siëndonk (in de omgeving van het Vosseven), krijgen de TaurOssen deze week extra hooi. Gewoonlijk kunnen deze runderen prima zelf de winter doorkomen, ook bij vorst en sneeuwval. Dit kan vanwege de reserves die ze opgebouwd hebben; ze teren in de winter in op hun vetlaag, die ze in de zomer hebben opgebouwd. De dieren worden in deze periode uiteraard nog beter in de gaten gehouden om te zien, of hun conditie goed blijft en het was al snel duidelijk dat ze te weinig voer binnen kregen.

Ecolanders op 't Luuëke

Vanwege het barre weer (de vele sneeuwval van de afgelopen dagen, de vorst en de grote wateroverlast bij d'n Oetslaâg), is er binnen de omrasterde percelen gewoon te weinig voedsel te vinden, of de dieren kunnen er vanwege de sneeuw niet bij. Hoewel normaal gesproken dus niet bijgevoerd wordt, hebben de beheerder van de dieren - FREE Nature - en natuurorganisatie ARK, nu besloten de TaurOssen, voor zolang dat nodig is, met hooi bij te voeren. Als de sneeuw verdwenen is, zal dit niet meer nodig zijn. Zoals je ziet maken deze Ecolanders op 't Luuëke hier dankbaar gebruik van.

Zolang de gebieden versnipperd liggen en de dieren binnen afgerasterde percelen lopen, is de kans dat ze niet voldoende voedsel kunnen vinden, groter. In sommige gedeelten, zoals 't "Kwaoj Gaât", dat vorig jaar onttrokken is aan de landbouw en van de toplaag is ontdaan om natuurontwikkeling mogelijk te maken, staat op dit moment waarschijnlijk ook (te) weinig vegetatie, want daar lopen al een tijdje geen runderen. Deze dieren zijn al een tijd geleden overgebracht naar 't "Brook".



Maremmana primitivo stier op Siëndonk

Sayaguese kruising op Siëndonk

zaterdag 12 januari 2013

Teveel bevers in Nederland? Nee dus......

Elk jaar wordt een "zoogdier van het jaar" gekozen. Dit jaar de steenmarter. Vorig jaar de bever.
Onlangs vertelde een kennis mij echter, naar aanleiding van het stukje dat ik had geschreven over “beversporen in Smeetshof”, dat hij gehoord had dat er al te véél bevers waren!!!

Ik heb hem kunnen uitleggen dat de berichten, die de diverse media op 13 november 2012 naar buiten hebben gebracht, niet juist waren. Ze schreven het volgende:
“Teveel bevers in Nederland".
De bever is in 1988 opnieuw uitgezet in de Nederlandse natuur. En met succes, want ondertussen leven er zo'n 600 dieren op verschillende plekken in het land. Als natuurbeheerders niet ingrijpen, zijn het er over 20 jaar zeker 7000. De bever begint overlast te veroorzaken. Dat stelt de Zoogdiervereniging, die dinsdag met waterschappen en het Faunafonds praat over maatregelen tegen de schade die bevers veroorzaken”.


Gelukkig reageerde de Zoogdiervereniging al de volgende dag, om dit nieuws te ontzenuwen.
Hun reactie kwam blijkbaar jammer genoeg niet voldoende onder de aandacht, zodat zo’n bericht een eigen leven is gaan leiden. Helaas.
Het moge duidelijk zijn dat het volkomen onterecht is, dat er teveel bevers zouden zijn en dat deze veronderstelling enkel is gebaseerd op berichten in de media die niet klopten........

In deze blog wil ik nog eens de aandacht vestigen op de reactie die de zoogdierenvereniging gaf:
“Op diverse websites en in een aantal kranten is gemeld dat de Zoogdiervereniging stelt dat het ‘te’ goed gaat met de bever en dat nu maatregelen moeten worden genomen. Dat is zeker niet het geval. Helaas is de boodschap niet altijd goed opgepakt door de pers. Het gaat zeker niet ‘te’ goed met de bever. Sterker nog: mits je ze de ruimte geeft, kunnen er zelfs nog veel meer bevers bij, want voor een robuuste populatie op de lange termijn is een verdere groei belangrijk.”
Wij vinden wel dat waterschappen, Rijkswaterstaat en natuurbeheerders realistisch moeten zijn en vooruit moeten kijken. Door de komende jaren enkele relatief eenvoudige en goedkope maatregelen te treffen in het landschap, kunnen de bevers zich verder blijven verspreiden en kunnen eventuele problemen in de toekomst worden voorkomen. Sinds de bever in 1988 is uitgezet in de Biesbosch, heeft deze zich verspreid over grote delen van ons land. Het is de verwachting dat dit ook de komende jaren doorgaat. Dit is goed nieuws. Niet alleen voor mensen die graag van bevers willen genieten, maar ook voor de natuur. De bever zorgt namelijk voor een vergroting van de biodiversiteit, want veel andere soorten profiteren van het omknagen van bomen en het bouwen van dammen door de bever".


DE TOENAME VAN DE BEVER IS DUS GOED NIEUWS..... Maar tegelijkertijd vindt de Zoogdier- vereniging het belangrijk om vooruit te kijken. Als de groei van de beverpopulatie in Kempen-Broek doorzet, wordt de kans op overlast in de toekomst wel groter, omdat er plekken zijn in het landschap die nog niet geschikt gemaakt zijn voor de bever. Overlast is meestal te voorkomen. Maar dan moeten waterschap, Rijkswaterstaat, provincie, terrein- beheerders en landbouwers wel tijdig de juiste maatregelen nemen. Dan kunnen we allemaal blijven genieten van deze “landschapsarchitect”.

In deze blog heb ik duidelijk willen maken, hoe snel mensen klaar staan met hun oordeel en hoe attent ARK en alle andere belanghebbenden daarop moeten zijn, om de bever in Kempen-Broek een eerlijke kans te geven .........

maandag 24 december 2012

Smeetshof

Euforie bij de natuurverenigingen naar aanleiding van een primeur; na de bever in domein Smeetshof en een wilde kat, is daar nu ook een otter ontdekt met een cameraval. De eerste in Limburg(NL + B) na bijna 50 jaar! Daar droomde men al van, maar dat het nu al realiteit is, had niemand durven denken.

ARK Natuurontwikkeling is samen met het Waterschap en andere partners, bezig met het aanleggen van otterpassages onder bruggen en duikers. Het is de bedoeling dat een groot deel van de M.Limburgse beken eind 2013 “otterveilig” is, zodat sterfte in het verkeer vermindert en er dieren uitgezet kunnen worden.
Dat er nu al spontaan een otter opduikt, is een teken dat het ingezette moerasherstel "smaakt". Een otter heeft immers grote, aaneengesloten waterrijke gebieden nodig. Dat belooft wat voor de toekomst....

Het domein Smeetshof is nu een 180 ha. groot, uitgestrekt waterrijk moerasgebied, op de grens met het Belgische Bocholt en het Nederlandse Altweerterheide. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek en sluit aan bij de natuurgebieden Wijffelterbroek en Kettingdijk (Ned) en Luysen met Stramprooierbroek(B.). Het gebied is een restant van het Bocholterbroek, dat in het verleden samen met het Wijffelterbroek, een moerasgebied van liefst 5000 ha vormde.

Lossing of Emissaire

Tussen 1855 en 1869 werd een ontwateringsgeul gegraven om het hele Bocholterbroek te kunnen ontginnen. In totaal werd 2500 ha. (!!!) drooggelegd voor landbouw. Ongeveer 6 km. van deze 25 km lange Lossing of (op zijn Frans) “Emissaire”, loopt als een natuurlijke grens tussen Nederland en België.Later is een aansluiting gemaakt met de Raam in Nederland.

In 1873 kocht een weduwe uit de adellijke familie de l’Escaille-d’Erp de Holt (met ook een 280 ha. groot natuurgebied en kasteel in Hamont-Lo) de gronden, maar verkocht die kort daarna weer aan de Brusselse advocatenfamilie de Mahieu. In 1874 bouwde die hier een hoeve en in de jaren daarna werd het terrein geschikt gemaakt voor de landbouw. Grote delen van het moeras zijn toen drooggelegd, raakte daardoor steeds meer versnipperd en er verschenen ook nog eens naald- en populierbossen. Uit die tijd stamt ook het Kreielerbos, dat bestaat uit een Amerikaanse eik en verschillende dennensoorten. Tevoren was het altijd heide- en vennengebied. 

De volgende eigenaren waren de gebroeders Smeets uit Eksel. Die verbouwden de boerderij in 1913 en aan hen heeft de hoeve en het domein de naam te danken.

Onthaalpunt de Smeetshof in 2012

 In 1974 kocht de Limburgse industrieel Jef Machiels uit Maasmechelen het hele gebied op. Hij haalde zich in de jaren 1973-1992 vaak de woede van milieugroeperingen op de hals door twintig jaar lang zonder vergunning grind te winnen in de Maasvallei en daarna met zijn aanpak van de 180 ha. grote Remo-afvalstortplaats in Houthalen.

Bij de Smeetshof was dat niet anders. Ook hier bouwde hij een kwalijke reputatie op door met een botte bijl door het gebied te gaan. Na enkele jaren was er van de 56 hectare bos nog slechts 10 ha. over, 8 km houtwallen waren gekapt en bijna 13 km bomenrijen verdwenen. Bulldozers nivelleerden en egaliseerden grote stukken land (waaronder de historische Graven), om er sterk bemeste maïsakkers van te maken. Een boswachtershuis verbouwde hij zelfs tot een illegale villa. Verder kwam er een 8 ha. groot omheind "jachtgebied", waar damherten en wilde zwijnen liepen (volgens Nol Goossens van Natuurpunt waren er liefst 150 damherten en 16 everzwijnen). De hoge omheining rustend op een fundering, was bedoeld om te voorkomen dat de dieren konden ontsnappen. Hij hield de dieren om te verkopen als wildvlees en voor de "jacht". Wat je tenminste jacht mag noemen. Je moest toch wat van je (wel)stand laten zien!!
En dit alles gebeurde zonder vergunningen........

Aan de hoeve en het natuurbelang werd in die periode nagenoeg geen aandacht geschonken, waardoor het gebied en ook de boerderij er compleet verwaarloosd bij kwamen te liggen. Het was een periode waarin heel wat "gerotzooid" en "aangerommeld" in de Belgische natuurgebieden. Daar verschenen talloze illegaal gebouwde vakantiehuisjes en andere bouwsels, die in eerste instantie nog oogluikend werden toegestaan door de gemeenten. Totdat het de spuigaten uit liep. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de vele illegale bouwsels met (vis)vijvers in het Itterdal en wat te denken van recreatiepark de Luyssen van Jan Michiels uit Beek?

Dit alles gebeurde tot groot ongenoegen van natuurverenigingen en de gemeentelijke overheid.  Ook van Nederlandse kant was er ongerustheid over Machiels activiteiten en werd aangedrongen op maatregelen. Er werd steeds feller geprotesteerd tegen de praktijken van Jef Machiels en Jan Michiels van de Luysen, die ondanks de vele protesten toch nog jaren lang gewoon hun gang bleven gaan. 

 Door de steeds groter wordende  reacties op zijn activiteiten, werd de situatie echter onhoudbaar voor Machiels en besloot hij Smeetshof te verkopen . Ik vond in de Telegraaf een advertentie uit 1983 en later nog eens een in januari 1990. Ook het Land van Weert plaatste een advertentie in dat jaar. Het lukte Machiels echter niet het gebied te verkopen. Niemand wilde zich in dat wespennest steken. 

 Na jaren onderhandelen kon vzw Natuurreservaten (de voorloper van Natuurpunt) in 1999 eindelijk de 170 hectare aankopen. Meteen werd samen met de Vlaamse overheid gestart met het herstel van het ooit zo legendarische grensmoeras. Zo werd o.a. de villa afgebroken, evenals de jachthutten, stallen en de kilometers draadafsluitingen en omheiningen. Al na enkele jaren was er veel gerealiseerd. De grondwaterstand was opgetrokken door grachten te dempen en stuwen te plaatsen in beken, zodat het moerasgebied weer kon uitbreiden. Er kon weer aangesloten worden op het Wijffelterbroekgebied. De oude hoeve, gelegen aan de Weerterweg, werd opgeknapt en is als onthaalcentrum ingericht voor Natuurpunt. 

Knuppelpaden gunnen je een unieke blik op mooie plekjes

Het is weer een heerlijk gebied voor de wandelaar en natuurliefhebber om er een bezoek brengen. Je wandelt er over paden, paadjes en knuppelbruggetjes langs bossen, moerassen, natte en droge graslanden en beken. Aan Nederlandse kant sluit het gebied naadloos aan op het Wijffelterbroek en de Kettingdijk. Er zijn meerdere routes uitgezet. Het gebied is het hele jaar door toegankelijk op de paden

dinsdag 18 december 2012

Dood doet leven

Terwijl jaren geleden het idee overheerste dat de bossen er mooi opgeschoond bij moesten liggen, is deze tendens gelukkig aan het veranderen. Een opgeruimd bos “leeft” namelijk niet. De terugkeer van dood hout in onze natuur levert veel op: er is niet alleen meer beschutting, maar ook spechten, kevers, mossen, schimmels en nog veel meer dieren en planten profiteren, want het maakt deel uit van een voedselketen.
Er is zo veel meer te zien om van te genieten en onze natuurbeleving neemt toe.

Dode dieren zijn minstens zo belangrijk, maar zijn (helaas) nog geen algemeen gedachtegoed. Het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is (nog) ongebruikelijk in Nederland. Mensen ervaren bij het zien en ruiken van een dood dier een heftige reactie. Bah…
Vaak maakt de eerst gevoelde afkeer echter even later plaats voor belangstelling en fascinatie. Er is ook zo veel te zien, want de aasetergemeenschap is best wel groot en divers.

Poster “Kadaverfauna”, getekend door Jeroen Helmer/ARK
Dode dieren zijn onmisbaar in de natuur. Een dood dier vervult de functie van een druk bezocht “restaurant”, waar honderden andere dieren aanschuiven. Imposante soorten zoals raaf, vos of gier, maar ook kleiner grut zoals aaskevers, vliegen en kledingmotjes. Kadavers vormen daarmee de laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander. Kijk maar eens op deze poster “Kadaverfauna”.

In het project ‘Dood doet Leven’ wordt getracht om dode dieren, klein én groot, weer een plek te geven in onze natuur. Dit wordt mogelijk gemaakt door steun van de Provincie Limburg en de samenwerking van verschillende Nederlandse- en Vlaamse natuurorganisaties. In de blog "struintocht naar kadavers" vertel ik hier wat meer over.

Met die terugkeer kan een einde komen aan het magere bestaan dat de kadaverfauna leidt. Bij gebrek aan grote kadavers zijn waarschijnlijk de rode wouw, zwarte wouw en raaf uit ons land vertrokken en vermoedelijk eerder ook al de (monniks)gier. Om de belangstelling van grote aaseters te wekken, is een continue aanwezigheid van grote kadavers (o.a. ree, das, wild zwijn, beverrat) nodig. Dit is soms lastig.

Er wordt in het project gekozen voor gezonde dieren die zijn aangereden en door bevoegde personen worden gekeurd. De dode dieren vormen dus geen gevaar voor de gezondheid van omwonenden of omringende dieren. Vervelende, door dieren overgedragen ziektes, worden trouwens meestal door levende dieren overgedragen.

De dode dieren, die er worden neergelegd, liggen op plaatsen buiten de gangbare paden.
Zo heeft men, net voordat de eerste sneeuw viel, bij de Graus, in het Wijffelterbroek, een dode das neergelegd. Mocht je willen kijken, dan is niet aanraken en afstand houden het advies. Het afbraakproces wordt er dag en nacht gefilmd. Live-beelden zijn te zien op de site van Dooddoetleven.


Grotere kaart weergeven

zondag 9 december 2012

Visie natuur in Weert

Kempen~Broek heeft binnen de gemeente Weert een hoge diversiteit aan landschapstypes en een bijzondere natuur. Die natuur is echter sterk versnipperd, waardoor het voor planten en dieren moeilijk is om van het ene naar het andere gebied te trekken. Door het gebied lopen verschillend wegen, kanalen en spoorlijnen die barrières vormen voor mens, plant en dier, zoals de A2 en de Zuid-Willemsvaart. Hier komt bij dat de afzonderlijke natuurgebieden in Kempen~Broek niet de maat en schaal hebben om zich zelfstandig te ontwikkelen tot complete ecosystemen, waarbinnen levensvatbare populaties kunnen ontstaan.
De opgave is dan ook om deze afzonderlijke gebieden te vergroten, maar vooral om ze, op een robuuste manier, met elkaar te verbinden.

Samen met andere partijen, zetten de Provincie en de Gemeente Weert zich hier voor in. De provincie Limburg stelt beleid en de middelen beschikbaar voor het behoud en de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur(EHS):één aaneengesloten natuurgebied creëren. Om de ontbrekende schakels hierin aan te vullen, moet op een aantal plaatsen landbouwgrond worden aangekocht en omgevormd worden tot natuur. Dat is geen gemakkelijke opgave.

Mede op initiatief van de provincie, is daarom het consortium AHV opgericht (ARK Natuurontwikkeling -Habitura-Van Soest), wat de kracht bundelt van een groene organisatie (ARK Natuurontwikkeling ) met die van uitvoeringsgerichte marktpartijen (Habitura en Rentmeesterskantoor Van Soest). Dit Consortium moet de ambities met Kempen~Broek gaan realiseren en werkt nauw samen met vele organisaties en verenigingen die een belang hebben in het gebied.  Ook met organisaties in België, want Kempen-Broek houdt niet op bij de grens.

De Visie van het Consortium AHV kun je vinden in het rapport  "Natuur in Weert" 

vrijdag 7 december 2012

Weert, stad in het groen

Hoewel Weert momenteel wit kleurt, is het ook winnaar van de de "Groenste Stad van Nederland 2012".  Het betreft een wedstrijd die jaarlijks wordt georganiseerd door de Stichting "Entente Florale". Weert mag als winnaar ook mee doen in de strijd om de Europese titel. Toch iets om trots op te zijn als Weertenaar.

Weert heeft in de competitie niet alleen gescoord vanwege de mooie groene woongebieden en duurzame bedrijventerreinen, maar vooral ook met de unieke natuur en het uitgestrekte buitengebied met tal van recreatieve voorzieningen. Als je bedenkt hoeveel natuurgebieden er om de stad liggen, is de titel "groenste stad" dus goed verklaarbaar. Het grote grensoverschrijdend natuurproject Kempen- Broek heeft ook zijn stempel op deze keuze gedrukt: van de nu nog versnipperde natuurgebieden wil men één groot aaneengesloten gebied maken; een soort “Veluwe van het Zuiden”.

Wellenstijnsesteeg in het Weerterbos

Een van de gebieden waar momenteel flink aan de weg wordt getimmerd is het Weerter Bos.
Door Stichting het Limburgs Landschap en een aantal andere natuurinstanties wordt weer getracht terug te keren naar het oorspronkelijke natuurgebied, waar onder andere het edelhert zich thuis zal voelen. Nu nog binnen een afrastering, maar t.z.t. vrij rondlopend in één groot aaneengesloten grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek.

zondag 25 november 2012

Tauros in Wijffelterbroek

In het Wijffelterbroek en Stramproyer heide, in de gemeente Weert, is men met een uniek project bezig. Stichting Taurus en ARK Natuurontwikkeling maken zich vanaf 2009 sterk om op korte termijn een rund te fokken, wat zoveel mogelijk overeenkomsten vertoond met het sinds begin 16e eeuw uitgestorven oerrund. Wetenschappers en kenners, zoals genetici en historici uit Italië, Spanje en Nederland werken mee aan deze ontwikkeling.
In 2018 (!) moet er een kudde van 100 oerossen rondtrekken in het grensoverschrijdende Kempen~Broek. Op langere termijn is deze tauros een wild dier, dat net als edelherten, wilde zwijnen, wolven en andere grote zoogdieren, vrij rond zwerft door natuurgebieden. Zonder menselijke bemoeienis.

Een veelbelovend resultaat van een kruising tussen een Hooglander - en een Heckrund leek dit jonge stiertje met kenmerkende meelsnuit, bruine bles en streep over zijn nek en rug. Deze runderen worden Ecolanders genoemd. Grootte en omvang van de hoorns van dit dier zijn volgens de deskundigen echter (nog) niet optimaal.
Dit beestje zal dus helaas tzt terechtkomen in het slachthuis.

vrijdag 23 november 2012

Tauros in de Graus

De Graus is een weideperceel aan de Pruiskensweg, aan de rand van het Wijffelterbroek. De naam Graus zou aan de veldnaam Groes ontleend kunnen zijn. Deze naam hangt samen met groeze, verwant aan gras en duidend op een groene (drassige) weide. Volgens W. Lenaers (bron: Veldnamen in en om Stramproy, 1948) kan het echter ook afgeleid zijn van het Duitse woord Graus. Dit klinkt aannemelijker, want in de Nieuwe Koerier van 16 augustus 1911 (de voorloper van Dagblad de Limburger) wordt namelijk gesproken over ontginning "Graussen". Het Nederduitse grausen is afgeleid van het Germaanse "irgrūsōn" en betekent gruwen, huiveren of griezelen. Het gebied moet er ooit,vóór de ontginningen dus, nogal woest hebben uitgezien. Ook in het Nederlands Etymologisch Woordenboek kwam ik deze betekenis van grausen tegen.

In het ca. 10 hectare groot omzoomd weiland lopen momenteel koeien van een kruising tussen Heckrund en Schotse hooglander en een Ecolander stier.

De Ecolander is een kruising tussen verschillende runderrassen (met name Hooglanders en Heckrunderen) waar- bij streng geselecteerd wordt op rustig gedrag, gehardheid en uiterlijk.
Bij het uiterlijk wordt vooral gelet op kenmerken die het, inmiddels uitgestorven, oerrund moet hebben gehad.


In de Ecolander zit het karakter (m.n. de rust en betrouwbaarheid) van de Schotse Hooglander en het uiterlijk (zoals wildkleur, kortharigheid in de zomer en langharigheid in de winter, een goed gevormde hoornpartij, de witte snuit, de lichte "aalstreek" op de rug), het kuddegedrag en voedselkeuze van het Heck-rund. De Ecolander is vanwege zijn karakter inzetbaar in publieksterreinen. Als de afstand met bezoekers te klein wordt, moet de stier zich terug trekken en niet, zijn mannetje willen gaan staan, hij mag niet dreigen..
De positieve eigenschappen van de Ecolander maken dit dier geschikt om deel uit te maken van het fokprogramma van de TaurOs. Dat is tenminste wat de Stichting Taurus ervan verwacht.


Deze runderen vertonen dus het natuurlijk gedrag van het oerrund. Het zijn grote en imposante dieren met grote en dikke hoorns. Ze hebben een groot wijkgedrag, m.a.w. ontwijken de mens, zijn volledig zelfredzaam en eten alles wat hun voor de voeten komt. Vooral op de wat rijkere grasgebieden komen ze goed tot hun recht. Ze kunnen goed tegen het Nederlandse klimaat.

Klik HIER als je wat meer wil weten over het Heckrund.

Blogarchief