In de door Stichting Ark beheerde Loozerheide bij Dorplein, heeft men afgelopen voorjaar de populieren- aanplant gekapt. Daar zie je nu overal prachtige bloemen verschijnen, die voorheen door de populieren geen kans maakten. Zo bloeien er momenteel weer prachtige damastbloemen (kruisbloem en familie van o.a. koolzaad en pinksterbloem), die hier ooit door imkers zijn gezaaid vanwege hun hoge nectargehalte.
Dit trekt ook andere insecten aan zoals deze KONINGINNENPAGE. Het is een van de grootste vlinders die in België en Nederland wordt gevonden, maar is hier geen algemene soort. De page heeft een voorkeur voor open, bloemrijke landschappen, dus de kap van de populieren heeft hier zeker een rol in gespeeld.
Wilde ik met mijn nieuwe cameraatje een close-up maken van het mooie walstro, kreeg ik zomaar een JOHANNESKEVER en KOEKOEKSSPUUG, een karakteristiek schuimnest van een cicade (schuimbeestje) cadeau. Daar zei ik natuurlijk geen nee tegen..... De kever lijkt wel wat op de verwante meikever en junikever, maar blijft met 8 tot 12 millimeter kleiner, en is vrij sterk behaard. Zelfs op de dekschilden. De kever eet plantendelen waaronder bloemknoppen en wordt als schadelijk gezien. De larve echter is veel schadelijker en vreet aan de wortels van planten, waaronder grassen. Als je toevallig de pech hebt dat te grote aantallen je gazon bezoeken, kunnen die dat compleet ruïneren; het gras los komt te liggen of sterft af.
De heikikker lijkt op de bruine kikker, maar is kleiner en heeft een grotere graafknobbel op zijn achterpoten. De kleur, en dat is het misleidende, varieert van geelbruin tot rood/groenbruin op de rug met soms een lichte lengtestreep over de rug heen. Ook heeft hij een patroon van donkere vlekken.
De lengte is 12 tot 24 millimeter en de soort is te herkennen aan het overwegend zwarte lichaam, met twee brede vlekkerige oranje dwarsbanden op de dekschilden. Er zijn verschillende soorten, zoals deze "Nicrophorus vespilloides", die uiterlijk lijken op een gewone doodgraver, maar die heeft oranje uiteinden aan de tasters.
De bonte wikke is een plant die druk bezocht wordt door bijen en hommels. Bijen drukken bij een bezoekje de zgn. zwaarden uit elkaar en de kiel naar beneden om de nectar te verzamelen en zorgen zo ook voor de bestuiving, maar hommels doen het op een niet zo bloemvriendelijke wijze. Ze breken als het ware in om bij de nectar te komen. Ze maken, zoals je kunt zien, gewoon een gaatje in de bloemkroon. Wel zo gemakkelijk. Helaas voor de bloem vindt zo geen bestuiving plaats, maar dat zal de hommel een zorg zijn.
Deze grote vlieg, die tot de huisvliegen hoort, is een SCHORSVLIEG.
Ze valt op vanwege de oranje kleur op de vleugels en de voorkant van de kop. Je ziet ze vaak op de schors van bomen zitten zonnen, dus de naam schorsvlieg doen ze wel eer aan. De vrouwtjesvlieg heeft koeien- of paardenpoep nodig om er een eitje in te leggen. In die uitwerpselen zitten meestal larven van andere insecten en dat is dan weer het voedsel van de schorsvlieglarve. Het is heel bijzonder dat deze vlieg maar maximaal 5 legt. Die verdeelt ze over verschillende vlaaien, namelijk slechts 1 eitje per vlaai, zodat de meeste kans op een succesvolle voortplanting wordt bereikt.
De LARVE van het LIEVEHEERSBEESTJE ziet er nogal eng uit en wordt daarom door veel mensen verwijderd onder het mom van "het zijn zo vieze beesten". Daarmee verwijderen ze echter ook de beste luizenbestrijders uit hun tuin, want deze larven zijn geduchte rovers en vreten heel wat bladluizen per dag!
De larven vervellen drie keer en na 6 weken kruipt het kevertje dan uit zijn pop en krijgt het langzaam de kleur die bij hem hoort. Deze is nu voor de tweede keer verveld en ik heb geen idee welke soort dit is, want in Nederland komen ongeveer vijftig soorten lieveheersbeestjes voor.
Hoewel het kenmerkende kruis bij deze dikzak niet erg zichtbaar is, is dit ook een kruisspin. Om precies te zijn: een RIETKRUISSPIN. Het is een soort uit de familie wielwebspinnen en komt voor in heel Europa. Je hebt de meeste kans haar te vinden in vochtige open terreinen, het vaakst langs oevers van stil en stromend water. De spin maakt een web met relatief weinig spaken tussen het gras, hoge kruiden of riet. Dit verklaart de naam.
De Rietkruisspin is moeilijk te ontdekken, omdat ze vooral 's nachts actief is en zich overdag meestal verstopt. Ze laat zich alleen zien als een buit in haar net verstrikt raakt. Als het werk er op zit, trekt ze zich weer terug in haar dicht geweven schuilhoek naast het web. Deze schuilplaats is ballonvormig en best moeilijk te vinden, omdat ze bedekt is met planten en prooirestjes. Via een signaaldraad die vanaf het web naar de opening aan de onderkant van deze schuilplaats loopt houdt ze haar web in de gaten.
Bij deze foto mocht ik echt van een gelukje spreken. Een sprinkhaan die in een hagelwitte bloem van een haagwinde zit, zie je niet elke dag. Normaal vind je ze op wat moeilijker te fotograferen plekjes.
Het is een vrl. SABELSPRINKHAAN. Er komen 16 soorten in Nederland voor, waarvan een aantal zeldzaam.
De sabelsprinkhaan is herkenbaar aan de lange, draadachtige antennen (2 tot 3 maal zijn eigen lichaamslengte), maar vooral aan de grote legboor (bij het vrouwtje dus), waaraan de soort ook zijn naam te danken heeft. Met wat fantasie kun je er inderdaad een zwaard in zien.