Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label lapsnuitkever. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lapsnuitkever. Alle posts tonen

woensdag 19 oktober 2016

Allemaal beestjes #6

Hoewel het al herfst is en er al heel wat leuke foto's van paddenstoelen liggen te wachten, wil ik jullie eerst toch nog wat foto's van beestjes laten zien, die ik de afgelopen tijd heb gemaakt.
De eerste foto in deze blog is al van medio september (een atalanta), maar dat is op zich niet zo bijzonder, want ik heb er afgelopen week nog verschillende zien vliegen, dus die wil ik er zeker nog bij plaatsen.

Atalanta
Langs een bosrand had blijkbaar ooit iemand tuinafval gedumpt, met als resultaat dat er een vlinderstruik groeide, die nog in bloei stond. Een vlinderstruik is een dankbare plant voor snoepende insecten, zoals de atalanta. Een atalanta is gemakkelijk te herkennen: een zwarte vlinder met twee rode banen op zijn vleugels en bovenaan wat witte vlekken. De zonnestralen die hier en daar door het bladerdak kwamen, zorgden voor een bijzonder effect en maakten zijn vleugels, met name de witte vleugelranden, doorzichtig.
Het was net of hij me aan keek en zei: je mag hoor……

Atalanta
De atalanta is een trekvlinder. Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder jaar richting het noorden en brengen hier een of meer nieuwe generaties voort. Ze leven van nectar, maar zijn ook gek op het sap van rottend fruit en boomsappen. Het is geen uitzondering dat deze vlinder hier in november nog wordt waargenomen. Hoewel het grootste deel in het late najaar weer naar het zuiden trekt, komt het dankzij de zachte winters steeds meer voor dat de soort hier zelfs incidenteel overwintert.

Zwarte wegslak
Naaktslakken zijn te zien van maart tot oktober, daarna kruipen ze onder de grond om te overwinteren. Ook de huisjesslakken doen dat. Totdat het zover is, zijn ze op pad om zich vol te eten voor hun winterslaap. Gewoonlijk voeden ze zich met dode, afgevallen bladeren en ander dood plantaardig materiaal, hoewel ze ook niet vies zijn van een vers blaadje. Regelmatig zie je dat ook paddenstoelen vraatsporen vertonen van slakken. Ook bij de giftige soorten. Een slak gaat daar namelijk niet van dood, omdat het gif dat ze binnen krijgt het spijsverteringsstelsel niet verlaat en dus gewoon uitgepoept kan worden.

Een jonge Zwarte wegslak is bruin en de volwassen slak is gewoonlijk zwart, maar kan ook steenrood, oranje-achtig, grijs tot zelfs wit zijn!!!! Dat is het verwarrende met de Grote wegslak of Rode wegslak, die je in een eerdere blog zag. Daar zie je wel een foto van een zwarte slak, maar dat is, hoe vreemd dat ook mag klinken, een Róde wegslak. Ook de kleur van de Róde wegslak is namelijk variabel; van oranje tot knalrood, bruine, groengrijze én zwarte exemplaren!!!

Zwarte wegslak
Je moet om de soort te kunnen bepalen goed op de kleur van de voet letten. De Rode wegslak heeft namelijk altijd een rood/oranje rand rond de voet en dat is bij de Zwarte wegslak niet het geval zoals je hier op de foto's kunt zien.

Alpenwatersalamander
De foto is helaas niet zo goed van kwaliteit, maar ik plaats hem toch, want het overkomt me niet elke dag dat ik een alpenwatersalamander zie. Het is een amfibie die dus zowel op het land als in het water leeft.
In Nederland komt de alpenwatersalamander alleen voor in Limburg en N. Brabant,oostelijk in Gelderland en Drenthe en incidenteel verspreid in andere delen van het land. Hij staat in Nederland niet op de rode lijst, maar is wel een beschermde soort. Op het land vind je ze op vochtige plekken, omdat hun huid niet mag uitdrogen. Deze vond ik bij de Kleine IJzerenman onder een stuk boomstam, die ik oppakte omdat er een paddenstoel op stond. Puur toeval dus. Vandaar ook zo jammer dat ie minder van kwaliteit is.

Alpenwatersalamander
Ik vond het heel bijzonder, dat ik er een week later weer een zag, maar nu als “overstekend wild”.
In de waterfase zijn alpenwatersalamanders opvallend blauw gekleurd, behalve aan de onderzijde van buik en keel die helder oranje zijn. In de landfase is die blauwe kleur minder opvallend; de huid wordt dan donkerder en is doffer en korrelig van structuur.
Door het felle zonlicht ziet hij er weer heel anders uit dan op de vorige foto en is het blauw op deze foto ook niet zo goed te zien. Bij deze is wel goed te zien, dat er soms ook een dunne oranje streep over de rug loopt.

** Mensen halen hagedissen en salamanders overigens vaak door elkaar. Daar is een ezelsbruggetje voor:
een Hagedis loopt zo Hard als een Haas en een Salamander loopt zo Sloom als een Slak.

Gegroefde lapsnuitkever
De gegroefde lapsnuitkever, herkenbaar aan de sterk gegroefde, korrelige dekschilden en karakteristieke verlengde kop, is een snuitkever. Hij is ook bekend als taxuskever.
Ruim 20 jaar geleden kwam de kever bijna alleen voor in de taxus, waar hij dus ook zijn naam aan dankt. De laatste jaren blijkt hij echter steeds minder kieskeurig te worden en tref je hem ook aan op planten met hardere bladeren zoals klimop, rododendron, camelia en hortensia. Deze 1 cm kleine bijna zwarte kever kan veel schade aanrichten, maar de larve is nog schadelijker dan de kever. Die doet zijn schadelijke werk echter onzichtbaar onder de grond. Hij eet namelijk de wortels en de wortelhals. Vaak merk je dat een plant ineens los op de grond ligt en bij nader onderzoek blijkt die dan geen of weinig wortels meer te hebben.
Steenrode heidelibel
Twee weken geleden, toen het zonnetje nog volop scheen, zag ik op het zandpad bij het Blauwe Meertje opvallend veel libellen. Het waren vooral steenrode heidelibellen.
De vliegtijd is in de nazomer, met een piek van eind juli tot half september. Een belangrijke voorwaarde is veel zon en daar hadden we de afgelopen tijd geen klagen over. Je vindt de steenrode heidelibel vooral bij stilstaande watertypen, zoals vennen, plassen, vijvers en moerassen. Soms ook bij langzaam stromend water.
Deze algemeen voorkomende libel wordt 35 à 40 mm lang en komt in vrijwel heel Europa voor.
Ze wordt vaak verward met de bruinrode heidelibel, die ook zeer algemeen is en op dezelfde plaatsen voorkomt. Het beste onderscheidende kenmerk vind ik de "hangsnor". Dat is het zwarte streepje dat tussen de ogen langs de oogranden naar beneden loopt. Bij de bruinrode heidelibel stopt het streepje bij de oogranden.

Weidewants
"Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd". Daar denk ik vaker aan tijdens mijn "ontdekkingsreizen". Ik vind het prachtig om te zien, hoe bijzonder dat kleine grut vaak is. 
Dat geldt ook voor bijvoorbeeld deze 1cm grote blindwants.
Een opvallende eigenschap van blindwantsen is niet dat ze niet zouden kunnen zien, maar dat oogvlekjes (ocelli) ontbreken. Er zijn 5 soorten en het is eigenlijk specialistenwerk om de precieze soort te bepalen, want ze zijn nogal variabel van kleur en tekening: grijs, grijsbruin, bruin, groen en zelfs rode exemplaren komen voor zoals je kunt zien op de onderste foto. Volgens mij zijn deze en ook die rooie hieronder een weidewants. Je vindt ze in Nederland voornamelijk in het zuiden.

Weidewants
De weidewants wordt ongeveer 3 tot 6 millimeter lang. Toch is de soort eenvoudig te herkennen aan het scutellum. Dat is het driehoekige schildje op het midden van de rug, het figuurtje tussen de aanzet van de vleugels. Dat is bij de weidewants bijna altijd hartvormig en steekt sterk af t.o.v. de rest van zijn lijf.
De weidewants is dus een echte “liefhebbende” soort!!!  Het lichaam is verder ovaal van vorm en vrij plat en de vliegvleugels steken aan de achterzijde duidelijk uit.
De weidewants is een plantensap- zuigende soort, die je dus meestal aantreft op kruidachtige planten.
Als deze wantsen in met name kassen hun gang zouden kunnen gaan, zouden de gevolgen groot zijn. De volwassen dieren verschijnen aan het eind van de zomer en overwinteren.


Tot zover. De volgende blog heb ik nog een aantal interessante "beestjes" voor je.


Blogarchief