Tegen een berk zagen we echter een prachtig gekleurde zwam, waarvan ik eerst dacht dat ie niet echt was. Maar jawel hoor, het was dus een echte. Zo’n mooi “Elfenbankje” hadden de kinderen nog nooit gezien. Bijna onvoorstelbaar vanwege de verschillende kleuren.
Geen roodgerande houtzwam of echte vuurzwam, maar de echte tonderzwam, zo blijkt na enig speurwerk. Tot 1970 werd de echte tonderzwam in Nederland sporadisch gevonden en in de meeste jaren helemaal niet. Vanaf de zeventiger jaren slaat de soort echter geen jaar meer over en is er een gestage toename. Dit komt vooral door- dat zwakke en dode bomen veel minder worden verwijderd uit de bossen dan vroeger. Het is nl. een zwakteparasiet die alleen groeit op verzwakte bomen.
Tegenwoordig is de echte tonderzwam dan ook vrij algemeen op de hogere zandgronden, in Zuid- Limburg en in de duinen ten zuiden van Bergen (Noord-Holland). De consolevormende vruchtlichamen van de echte tonderzwam zijn meerjarig en kunnen een halve meter doorsnede bereiken. Je vindt meestal exemplaren van 5-30 cm breed en 10-15 cm dik.
De tonderzwam werd tot in de 19e eeuw gebruikt als tondel voor het maken van vuur.
Tondel is de benaming voor een licht ontvlambaar materiaal, dat dient voor het maken van vuur. Het wordt ook wel 'tonder' genoemd. Voor het maken van een vuur werd een reepje met paardenurine geprepareerde tonderzwam met een scherp voorwerp geschraapt, hierdoor ontstond een pluizig materiaal dat zeer geschikt was om tot ontbranding (gloeien) te brengen.
De tondel werd droog bewaard in een tondeldoos. Met een vuursteentje en een metalen ring (het vuurijzer) werd het brandbare materiaal met vonken aangestoken. Vervolgens werd het vuur weer uitgeblazen, maar het materiaal bleef smeulen.
Er werd een deksel op het doosje gedaan en zo kon de smeulende tondel meegenomen worden en kon men eenvoudig onderweg een nieuw vuur ontsteken.
Geen roodgerande houtzwam of echte vuurzwam, maar de echte tonderzwam, zo blijkt na enig speurwerk. Tot 1970 werd de echte tonderzwam in Nederland sporadisch gevonden en in de meeste jaren helemaal niet. Vanaf de zeventiger jaren slaat de soort echter geen jaar meer over en is er een gestage toename. Dit komt vooral door- dat zwakke en dode bomen veel minder worden verwijderd uit de bossen dan vroeger. Het is nl. een zwakteparasiet die alleen groeit op verzwakte bomen.
Tegenwoordig is de echte tonderzwam dan ook vrij algemeen op de hogere zandgronden, in Zuid- Limburg en in de duinen ten zuiden van Bergen (Noord-Holland). De consolevormende vruchtlichamen van de echte tonderzwam zijn meerjarig en kunnen een halve meter doorsnede bereiken. Je vindt meestal exemplaren van 5-30 cm breed en 10-15 cm dik.
De tonderzwam werd tot in de 19e eeuw gebruikt als tondel voor het maken van vuur.
Tondel is de benaming voor een licht ontvlambaar materiaal, dat dient voor het maken van vuur. Het wordt ook wel 'tonder' genoemd. Voor het maken van een vuur werd een reepje met paardenurine geprepareerde tonderzwam met een scherp voorwerp geschraapt, hierdoor ontstond een pluizig materiaal dat zeer geschikt was om tot ontbranding (gloeien) te brengen.
Een tonderzwam kan wel enkele tientallen jaren oud worden |