boerderij "Bakewell" eind jaren '60 van de vorige eeuw |
Bakewell is, zeker voor de oudere Weerte- naren, bekend als de onbewoonbaar ver- klaarde boerderij die tot begin 70'er jaren te zien was als je vanaf de E9 Weert binnen- reed. Geen goede reclame voor Weert toen- tertijd. Bij de baanverdubbeling van de E9 in 1972 (nu Eindhovenseweg) en de aanleg van het viaduct is de boerderij afgebroken. Over de geschiedenis van Bakewell en de boerderij, wil ik in een volgende post wat meer vertellen.
"Bakewells Pieëlke" eind jaren 80 |
Op de Ferrariskaart van het gebied te zien dat er aan de overkant van kiezelweg ("de Chemin de Maarhees a Weert") ook een plas lag. Dus ook hier is mogelijk de benodigde leem uitgegraven, maar dat is niet te achterhalen. Op die kaart staat de boerderij overigens al aangegeven. Die moet dus vóór het jaar 1771 zijn gebouwd. Toen Jacobus Smits in 1841 van de graven van Caraman (de erfgenamen van de Prinsen van Chimay) ook aan de overkant van de kiezelweg grond kocht (perceelnummers 573,574, 575 en 924), was van deze plas niks meer te zien en was er een dennenbos en heide voor in de plaats gekomen.
Het pieëlke achter de boerderij is omgeven door eikenbomen, foto uit de jaren '50 |
In dit water zat in latere jaren ook veel vis zoals snoek en paling, want het Bakewells Pieëlke werd in 1920 aangesloten op de Oude Graaf. De Oude Graaf ontspringt nabij Sluis 16 vanuit het kanaal, doorloopt het Russelsbroek, gaat nabij het vroegere Kernieës Pieëlke (nu schietbaan de Wildenberg) onder het huidige spoor en autoweg door, om uiteindelijk, door het Weerter Bos stromend, uit te monden in de Sterkselse Aa. Het vennetje is nu echter afgesloten van de Oude Graaf en krijgt alleen nog “natuurlijk water”: regenwater en het belangrijkste, het eigen kwelwater.
Het vennetje ligt tussen het Weerterbos en de Weerterheide. Het door landbouwgronden omringde rustig gelegen broekgebiedje ligt tussen de spoorlijn en de autoweg en wordt door weinig mensen bezocht.
Voor grondgebonden dieren zijn het spoor en autoweg grote barrières om er te geraken, maar het is er vooral ornithologisch (voor vogels) interessant; voor water- en moerasvogels is het een ideaal broedbiotoop en geschikt als fourageer- en pleisterplaats.
Het schijnt, zo heb ik gelezen, ook het leefgebied van de bedreigde kam- salamander te zijn. Verder vind je er ook o.a. de beek- oeverlibel, kleine ijsvogelvlinder en het bont dikkopje.
Om die redenen heeft de (niet meer bestaande) Natuurbeschermingsraad in de 70'er jaren geadviseerd dit peelven met omgeving (loof- en naaldhoutbosjes) als één natuurgebied te beschouwen. Bij de ruilverkaveling van 1978 is de grond, zoals vermeld, inderdaad als natuurgebied gereserveerd en is nu eigendom van Natuurmonumenten.
via het knuppelbruggetje kom je midden in de plas op een schiereilandje |
Van het oorspronkelijke ven, dat op het circa 32 ha. grote gebied ligt en omgeven is door elzen, eiken en berken, is steeds minder overgebleven door een jarenlange sterke verlanding. Rondom de plas zag je vooral heel veel schietwilg, vuilboom ("pinnekeshout") en een aantal populieren. Het wordt daarom door Natuurmonumenten en een aantal enthousiaste vrijwilligers van de lokale scouting Hubovra en IVN-Weert, tweejaarlijks flink onder handen genomen voor kleinschalig kappen en snoeien van struiken en bomen en opschoning van de plas. Meer hierover kun je lezen in de niet meer bestaande maandelijkse nieuwsbrief Wulpenvlucht nummer 34.
Voor Antonius Coenen was landbouwkundige Robert Bakewell (Leicester, 1725-1795) hét grote voorbeeld. Vandaar dat hij de boerderij naar hem genoemd heeft. Maar zijn voorliefde voor Bakewell , ging verder. Midden in de plas ligt namelijk een schiereilandje, dat via een knuppelbruggetje en een in spiraalvorm aangelegd paadje te bereiken is. Deze plas met eilandje is ook namelijk aangelegd naar Engels voorbeeld. In de tweede helft van de 18e en begin 19e eeuw was een Engelse tuin namelijk als landschapstuin in de mode. Deze landschapsstijl werd ook wel “Engelsch Werk” en “Engelsch Bosch” genoemd.
het Sinte Merteshuuske dat helaas is afgebroken bij de baanverdubbeling van de weg. Foto GAW |
Nabij het iets verderop gelegen "Sinte Merteshuuske", lag vroeger een stukje grond, dat als herinnering aan Bakewell in de volksmond "d'n Ingelse Hoof" werd genoemd. (bron: Hushoven, Namen en bijnamen )
slingerend paadje naar eilandje |
Zo’n Engelse tuin kenmerkt zich door een a-symmetrische aanleg, een slingerend patroon van paden en waterpartijen, uitzichten op de landelijke omgeving, kunstmatige ruïnes en vooral veel afwisseling met kleurrijke beplanting en vrij groeiende bomen en struiken. Heel anders dan zijn tegenhanger, de Franse tuin, die gemodelleerd is zoals de tuinen van Versailles, de Europese steden en hoven. Een Franse tuin heeft gazons, paden, bloemperken en hagen in perfect geordende symmetrische patronen. Wil je je echter in je tuin in een natuurlijk aandoend landschap wanen, dan moet je een Engelse tuin laten aanleggen.
In de Engelse tuinen vind je behalve slingerpaadjes en beekjes ook vijvers en kunstmatig aangelegde “bergen” die bereikbaar zijn via spiraalpaadjes. Die spiraalpaadjes hebben mogelijk ook een spirituele betekenis; geesten/zielen kunnen namelijk alleen maar over rechte paden bewegen en hebben bij kronkelpaden dan ook heel veel moeite om in "onze wereld" te komen......
Door de eutrofiering (te voedselrijk water door (over)bemesting van de omringende landbouwgronden) zie je in de plas toch al weer erg veel grote lisdodde, mattenbies en waterlelie verschijnen. Ook nu, al na amper een jaar, zie je dat het vennetje zal verlanden en dicht zal groeien, met vooral in het water staande wilg en lisdodde, als er niets zou gebeuren. Jaarlijks onderhoud blijft dus noodzakelijk.
Langs de oever groeien onder andere verschillende soorten zegge (scherpe- en zwarte zegge) die nu in bloei staan. Ook vind je er russen, gele lis, moeraswalstro en kattenstaart.
een van de aangelegde kleine poelen |
kamsalamander |
Het is een salamander die voorkomt in kleinschalige, deels agrarische, landschappen vooral bij overgang van bos naar grasland, gebieden met houtwallen, rietkragen, vochtige bosjes en poelen. De volwassen kamsalamander verblijft doorgaans van maart tot juli in het water, gaat vanaf juli tot september het land op en trekt naar de overwinteringsplaats in de directe omgeving (< 400m.).
Bakewells Pieëlke op 5 april 2018 |