Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 26 november 2012

Maremmana runderen

Sinds half november 2012 grazen op de Loozerheide Maremmana runderen. Dit gebied is onlangs door Nyrstar, de voormalige zinkfabriek in Dorplein, aan de Stichting Ark verkocht.
Het zijn de vijf koeien die eerst een paar maanden op een afgebakend terrein op de Stramproyerheide waren om te wennen en ze te kunnen observeren op hun gedrag. Samen met een pajuna stier. Deze stier is niet meegegaan naar de Loozerheide. De foto's op deze post zijn trouwens nog gemaakt bij de Stramproyerheide.


De Maremmana primitivo is een Italiaans runderras uit de Maremma, een gebied gelegen in het zuiden van Toscane en noordelijk Lazio. Het Maremmana ras is een rund uit de Podolische langhoornvee groep. Het Podolica ras stamt af van de Bos primigenius Podolicus, dat is gedomesticeerd in het Midden-Oosten.
Het zou afstammen van runderen die met de Hunnen uit Mongolië, via de Oekraïense steppe, in Italië kwamen in 452 voor Christus. De Podolica werd lang vooral gebruikt als trekdier en pas in tweede instantie voor rundvlees en zuivelproducten. Hun melk is ideaal voor het produceren van de beroemde "caciocavallo" kaas en Manteca Podolica .

Stieren kleuren donkerder zwart, terwijl koeien lichter gekleurd zijn. Er is veel variatie in de kleur van de vacht, die kan variëren van wit tot donkergrijs. Een ander kenmerk is hun halskwab en een lichtgewicht skelet met slanke benen en sterke poten. De hoorns kunnen wel tot 100 cm lang worden. Bij de stieren is dat in een typische halve maan vorm en de koeien hebben liervormige horens.
Omdat de dieren uit de moerassen en bergachtige gebieden van Midden-Italië komen, weten ze goed om te gaan met schraal voedsel. Ze hebben het uitzonderlijk vermogen om zich goed aan te passen aan bijzonder moeilijke omgevingen, alsmede het buitengewone vermogen om voedselbronnen die anders niet zouden worden gebruikt, te gebruiken.
Ze zijn dan ook vooral inzetbaar in met struiken bedekte weidegrond en bush gebieden.

Het rund wordt gekenmerkt door zijn volg- zaam karakter en uitstekende moederlijke capaciteiten. Ze hebben een sterk wijkge- drag, wat echter niet wil zeggen dat je ze dicht moet gaan benaderen. Er wordt gead- viseerd minstens 25 m. afstand te bewaren.
Naast deze eigenschappen kunnen ze goed tegen winterweer en hebben ze nooit problemen met afkalven.
Kalveren worden spontaan (zonder mense- lijk ingrijpen) geboren en wegen gemiddeld 30 kg bij hun geboorte. Net als in andere rassen van Podolica afkomst, zijn de Maremmana kalveren bij de geboorte reebruin van kleur. Na een half jaar verkleurt het bruine uit naar meer zwart of grijs, al naar gelang het geslacht van het dier.

Maremmana stier met Limia koe op 't Kwaoj Gaât
Kalfje met Limia moeder en Maremmana vader.

zondag 25 november 2012

Vernatting Weerterbos

Het Weerterbos wordt steeds interessanter voor de recreant en de natuurliefhebber.
Het wordt weer “omgetoverd” in een moerasbos. Dat is nu al herkenbaar aan de stilstaande plassen in de bossen. De grondwaterstand wordt namelijk opgevoerd door minder afwatering en de bossen zullen ook door inundatie zelfs een deel van het jaar onder water komen te staan. Met name in het voorjaar en de winter.
Aan deze verhoogde waterstanden in het Weerterbos zijn “risico’s” verbonden. Dennenbossen gaan verdwijnen en oude eikenbomen en beuken lopen een verhoogde kans het loodje te leggen en te “verdrinken”. De vochtige grond komt de groeikracht van de eiken namelijk niet ten goede. Ze hebben decennialang moeten wennen aan droge grond. De wortels zitten dus diep in de grond om aan water te komen. Bij vernatting moeten ze zich weer opnieuw aanpassen en dit zal ongetwijfeld bij een groot aantal niet lukken.


Je ziet dan ook nu al veel bomen afsterven; herkenbaar aan een verdorde kroon. Ook zie je veel omgevallen bomen,zoals op bovenstaande foto; De dikkere wortels die constant in het water staan sterven af, de bodem wordt slapper en dan is er niet veel wind nodig om ze te doen omvallen. Voor wie als doelstelling heeft de ontwikkeling van een natuurlijk bos te bewerkstelligen, is dit natuurlijk geen probleem.
De vernatting is daarentegen weer wel weer goed voor bijvoorbeeld elzen en andere vochtminnende bomen. Om jonge elzen, ratelpopulieren, wilgen, essen en haagbeuken aan de veranderende situatie aan te laten passen, de vrije ruimte te geven en een nieuwe generatie bos te starten, worden de oude bossen gedund, open plekken gecreëerd en zelfs hele percelen (met name de dennenbomen) gekapt. En als jonge eiken van jongs af aan natte voeten hebben kunnen ook die onder zeer natte omstandigheden overleven.

Sarsven

Het natuurherstel van De Banen vormde de basis voor het verdere landschapsherstel van de overige vennen in het gebied. Door dit grote herstelproject, onderdeel van het Peelvenenproject, zijn De Banen, het Sarsven, de Schoorkuilen en de Kwegt tot één groot aaneengesloten natuurgebied omgevormd. Hoewel er tegenwoordig kanaal Wessem-Nederweert en de autoweg tussen liggen, sloot het Sarsven oorspronkelijk aan op het Roeventerpeelven.


Natuurherstel heeft niet alleen voordelen voor de natuur, maar ook voor de natuurbeléving, want het is hier nu heerlijk toeven in de omgeving. In 2009 heeft Stichting het Limburgs Landschap het laatste deel van het Sarsven aangekocht. Daarna is ook dit ven opgeschoond. Het Sarsven en de Banen krijgen alleen nog natuurlijk water, regenwater en het belangrijkste het eigen kwelwater.


kruipende moerasweegbree
Nu de herstelwerkzaamheden nagenoeg voltooid zijn, kun je er heerlijk wandelen en sinds kort is er een knup- pelbrug, een prachtig uitkijkpunt en vogelkijkscherm.

De herstelmaatregelen leiden tot een spectaculaire terugkeer van tal van (zeer) zeldzame planten en dieren. Al snel hebben verloren gewaande plantjes, zoals de zeer zeldzame kruipende moerasweegbree, moerashertshooi, zonnedauw, grote waterweegbree en gagel zich weer laten zien. Het belooft dus veel voor de toekomst.

Herfst 2012............Reuzenzwam

Aangezien de door de reuzenzwam aangetaste eiken in natuurgebied de Kwegt (Nederweert) langs de openbare weg staan en een gevaar kunnen vormen voor het verkeer, is men genoodzaakt geweest om ze om te zagen.

De reuzenzwam (Meriplus giganteus) ziet er prachtig uit, maar de schimmel (want dat zijn zwammen) kan enorme beuken en eiken zonder problemen vellen. Als de vruchtlichamen van de zwam boven de grond te zien zijn, is dat een signaal. Onder de grond en in de boom heeft de reuzenzwam dan namelijk al zijn verwoestende werk verricht. Daar heeft de schimmel de houtvaten als het ware dicht geknepen, of is bezig ze dicht te knijpen en daardoor sterft de boom. Binnen een paar jaar is een boom met de reuzenzwam als gast helemaal afgestorven. De reuzenzwam heeft eenjarige vruchtlichamen die in een soort dakpanvorm groeien. Je vindt hem aan de voet, op een afgezaagde stomp en op de bovengrondse wortels van oude, levende loofbomen zoals beuk, eik, linde, en berk.
De zwam is in dit geval ongeveer 50 centimeter in doorsnee. Ik heb er grotere reuzenzwammen gezien, die echter niet meer zo mooi waren. Vandaar dat mijn keuze is gevallen op dit fraaie exemplaar.

Tauros in Wijffelterbroek

In het Wijffelterbroek en Stramproyer heide, in de gemeente Weert, is men met een uniek project bezig. Stichting Taurus en ARK Natuurontwikkeling maken zich vanaf 2009 sterk om op korte termijn een rund te fokken, wat zoveel mogelijk overeenkomsten vertoond met het sinds begin 16e eeuw uitgestorven oerrund. Wetenschappers en kenners, zoals genetici en historici uit Italië, Spanje en Nederland werken mee aan deze ontwikkeling.
In 2018 (!) moet er een kudde van 100 oerossen rondtrekken in het grensoverschrijdende Kempen~Broek. Op langere termijn is deze tauros een wild dier, dat net als edelherten, wilde zwijnen, wolven en andere grote zoogdieren, vrij rond zwerft door natuurgebieden. Zonder menselijke bemoeienis.

Een veelbelovend resultaat van een kruising tussen een Hooglander - en een Heckrund leek dit jonge stiertje met kenmerkende meelsnuit, bruine bles en streep over zijn nek en rug. Deze runderen worden Ecolanders genoemd. Grootte en omvang van de hoorns van dit dier zijn volgens de deskundigen echter (nog) niet optimaal.
Dit beestje zal dus helaas tzt terechtkomen in het slachthuis.

Moeselpeelrand in bloei

Aan de rand van Weert ligt natuurgebied de Moeselpeel. Een natuurgebied van 90 ha dat zich op 2 à 3 km ten zuidoosten van het centrum van Weert bevindt. Het is in bezit van Staatsbosbeheer en het Limburgs Landschap.

De Moeselpeel is geen opzichzelfstaand natuurgebied. Het staat in verbinding met de Kootspeel en Roeventerpeel die in het noordoosten aansluiten aan dit laaggelegen gebied. Door die gebieden stroomt ook de Leukerbeek in zuidwestelijke richting, om vervolgens naar het oosten af te buigen. Zodoende staat de Moeselpeel ook in verbinding met natuurgebied de Roukespeel in de Krang

De Moeselpeel dankt zijn naam aan het naburige buurtschap, tegenwoordig de wijk Moesel.
Moesel is een verbastering van het dialectwoord ‘moeëst’ dat moeras betekent en "sele" Het toponiem sel(e) verwijst naar het Oudgermaanse sala: een woning, nederzetting of beschutting. Hier bevond zich vroeger ook een schans. Dit was een zandbult in het moeras, dat een eilandje vormde en slechts via een smal pad bereikbaar was. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de 17e eeuw, werd het als toevluchtsoord voor de bevolking gebruikt.

De Moeselpeel is een van de peelvennen of 'pelen', waar de mens nauwelijks ingrepen heeft verricht.
Er is wel verveend, zodat omstreeks 1900 een open plas aanwezig was. Deze is echter opnieuw verland, zodat open water nauwelijks meer aanwezig is.

De Houtstraatlossing met rechts de Moeselpeel en links Landgoed Knapesbert
In de 20e eeuw werden afwateringssloten gegraven, om het gebied voor landbouwdoeleinden te ontginnen. Deze ontginning is niet doorgegaan, want het gebied bleef veel te nat. Door de instroom van voedselrijk water werd het gebied echter steeds voedselrijker. Om deze reden werd midden jaren '90 van de 20e eeuw het water uit de landbouwgebieden omgeleid via de Houtstraatlossing en Kuppenlossing en kan het natuurgebied zich geleidelijk herstellen zodat de hoogveen - vorming uiteindelijk weer op gang kan komen.

Omdat besloten is grote stukken landbouwgrond aan de rand van de peel zijn gang te laten gaan en als een soort buffer te dienen, zie je een gevarieerd landschap, met weilanden,akkers, kleine bosschages en natte veengebieden.

De natuur bloeit daar momenteel letterlijk en figuurlijk op. De grote variëteit aan planten is bijvoorbeeld goed te zien in dit weiland. De tijd van de paardenbloem is voorbij en nu krijgen allerlei bloeiende grassen, boterbloemen, schermbloemigen zoals fluitenkruid, de prachtige roodkleurige schapenzuring, koekoeksbloem, pinksterbloem etc. de kans om boven het maaiveld uit te komen.

Prachtig om deze bloemenzee te zien, maar niet echt een uitnodiging voor degenen die hooikoorts hebben.

Stempelkussen

Als de dagen korter worden en de kachel weer aan gaat, krijgt het vrouwtjesschaap zin om te vrijen met het mannetjesschaap. Om de ongeveer zeventien dagen laat zij toe dat een ram haar dekt.


De schaapherder heeft de ram een soort tuigje van leren riemen omgedaan. Aan dat tuigje zit, tussen zijn voorpoten, een soort stempelkussen (een dekblok genaamd) met vet kleurkrijt. Als de ram bovenop een ooi springt om haar te dekken, verft hij tegelijk met het kleurblok de achterkant van de rug van de ooi. Zo is goed te zien of de ram zijn “werk” heeft gedaan.
Je ziet op de foto de ram met het stempelkussen tussen de ooien liggen in de schaduw van de eikenboom. Uitgeteld waarschijnlijk… Als je op de foto klikt wordt die uitvergroot.
Elke 2 weken doet de schaapsherder de ram een stempelkussen om met een andere kleur, zodat hij weet wanneer de ooien zijn gedekt en zullen gaan lammeren. Er is zo te zien al stevig voor het nageslacht gezorgd. De herder kan tevreden zijn.

Reguleren of laten?

Met wat geluk kom je in het IJzeren Mangebied oog in oog te staan met het Kempisch heideschaap. Een kudde van zo’n 100 tot 150 dieren zorgt voor de begrazing langs wandelpaden en rond de bosvennetjes.
Een goed natuurbeheer is altijd een keuze maken tussen reguleren en/of laten. De plaatsen met bijzondere, leuke en/of zeldzame planten worden daarom na overleg met de Bosgroep van het IVN door de herder afgerasterd, zodat de schapen er niet bij kunnen.
Op deze foto zie je een deel van de kudde bij het Geurtsven.

Ze hebben je al snel in de gaten en komen altijd even nieuwsgierig kijken welk vreemd wezen hen nu weer staat te bekijken.

Schapen, maar ook geiten en herten, kunnen dankzij hun horizontale pupillen opzij kijken, zonder hun kop te bewegen. Hun blikveld bestrijkt bijna 360 graden. Ze kunnen zelfs zien wat er achter ze gebeurt; een soort ‘’ingebouwde achteruitkijkspiegel’’.

vrijdag 23 november 2012

Tauros in de Graus

De Graus is een weideperceel aan de Pruiskensweg, aan de rand van het Wijffelterbroek. De naam Graus zou aan de veldnaam Groes ontleend kunnen zijn. Deze naam hangt samen met groeze, verwant aan gras en duidend op een groene (drassige) weide. Volgens W. Lenaers (bron: Veldnamen in en om Stramproy, 1948) kan het echter ook afgeleid zijn van het Duitse woord Graus. Dit klinkt aannemelijker, want in de Nieuwe Koerier van 16 augustus 1911 (de voorloper van Dagblad de Limburger) wordt namelijk gesproken over ontginning "Graussen". Het Nederduitse grausen is afgeleid van het Germaanse "irgrūsōn" en betekent gruwen, huiveren of griezelen. Het gebied moet er ooit,vóór de ontginningen dus, nogal woest hebben uitgezien. Ook in het Nederlands Etymologisch Woordenboek kwam ik deze betekenis van grausen tegen.

In het ca. 10 hectare groot omzoomd weiland lopen momenteel koeien van een kruising tussen Heckrund en Schotse hooglander en een Ecolander stier.

De Ecolander is een kruising tussen verschillende runderrassen (met name Hooglanders en Heckrunderen) waar- bij streng geselecteerd wordt op rustig gedrag, gehardheid en uiterlijk.
Bij het uiterlijk wordt vooral gelet op kenmerken die het, inmiddels uitgestorven, oerrund moet hebben gehad.


In de Ecolander zit het karakter (m.n. de rust en betrouwbaarheid) van de Schotse Hooglander en het uiterlijk (zoals wildkleur, kortharigheid in de zomer en langharigheid in de winter, een goed gevormde hoornpartij, de witte snuit, de lichte "aalstreek" op de rug), het kuddegedrag en voedselkeuze van het Heck-rund. De Ecolander is vanwege zijn karakter inzetbaar in publieksterreinen. Als de afstand met bezoekers te klein wordt, moet de stier zich terug trekken en niet, zijn mannetje willen gaan staan, hij mag niet dreigen..
De positieve eigenschappen van de Ecolander maken dit dier geschikt om deel uit te maken van het fokprogramma van de TaurOs. Dat is tenminste wat de Stichting Taurus ervan verwacht.


Deze runderen vertonen dus het natuurlijk gedrag van het oerrund. Het zijn grote en imposante dieren met grote en dikke hoorns. Ze hebben een groot wijkgedrag, m.a.w. ontwijken de mens, zijn volledig zelfredzaam en eten alles wat hun voor de voeten komt. Vooral op de wat rijkere grasgebieden komen ze goed tot hun recht. Ze kunnen goed tegen het Nederlandse klimaat.

Klik HIER als je wat meer wil weten over het Heckrund.

Sayaguese koe

zwart/grijs Tudanca rund
Om tot een rund te komen, wat lijkt op het oorspronkelijk oerrund, zal door de Stichting Taurus en Ark gebruik worden gemaakt van een nauwkeurig bijgehouden en gericht kruisings- en fokprogramma. Met runderrassen waarvan het DNA zoveel mogelijk op dat van het oerrund lijkt. Men noemt dit het TaurOs projekt.
De basis wordt gelegd door de Schotse Hooglander. Dat rund heeft zich al bewezen als natuurlijke jaarrond begrazer van natuurterreinen. Het is zelfredzaam. Daarnaast is het een publieksvriendelijk dier.
De Schotse Hooglander zal worden gekruist met afstammelingen van - de Tudanca,de Pajuna, de Sayaguesa en de Limia uit Spanje, en de Maremmana 'primitivo' en Podolica uit Italie.
Doel is om uiteindelijk tot een goede match te komen en een dier te scheppen waarvan uiterlijk en gedrag in de buurt van het oerrund komen.

zwart/bruin Sayaguesa koe met kalfje
Het Sayaguesa rund op de foto is een zeer zeldzaam ras dat in de regio Castilië en León(Spanje)voor komt. Er zijn nog maar 500 dieren over de hele wereld, dus de soort dreigt uit te sterven. De dieren zien er indrukwekkend uit met hun karakteristieke hoorns, maar zijn rustig en ongevaarlijk.Dit primitieve Spaanse ras is eeuwenlang als trekdier gebruikt. Ze hebben veel kenmerken van het oerrund in zich wat betreft kleuren en kleurstelling. Ze kunnen goed tegen kou en kunnen goed tegen warmte, staan hoog op de poten, hebben een slanke bouw en hebben een hoornvorm die past binnen het profiel van het oorspronkelijke oerrund. Karakterestiek is ook de zogenaamde "meelsnuit".
Je vindt de zwart/bruine Sayaguesa runderen (koeien) langs de A-beek in Stramproy (bekend als "d'n Oetslaag"). Aan de andere kant van de Grensweg ("Siëndonk" genoemd)bevinden zich de zwart/grijze gekruiste Tudanca's.

In het Wijffelterbroek op percelen met de naam "Kwaoj Gaât" en "Wisseblök", loopt een Sayaguese stier met (gekruiste) Schotse hooglanders. Hij zal voor nakomelingen gaan zorgen. Tenminste, dat is de bedoeling !!!

Sayaguese stier met een koe die een kruising is tussen een Tudanca en de Schotse Hooglander

Blogarchief