Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht zwavelzwam. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht zwavelzwam. Sorteren op relevantieAlle posts tonen

dinsdag 8 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

Wat betreft paddenstoelen, was "schraalhans in augustus keukenmeester" en dat gold ook nog voor het grootste deel van de maand september. In de nieuwsbrief van september van de Mycologische vereniging werd uitgelegd wat de mogelijke oorzaak daarvan was: "Het was de afgelopen weken droger dan de periode ervoor, die behoorlijk nat was. Wellicht té nat, waardoor bomen met hun wortels onder water stonden. De wortels konden daardoor minder zuurstof opnemen en ook de mycorrhizza’s (netwerken tussen de worteluitlopers van bomen en de schimmeldraden van paddenstoelen) hadden daardoor te lijden van de nattigheid. De vitaliteit van de bomen loopt dan terug en de vorming van vruchtlichamen van schimmels (paddenstoelen) gaat eveneens achteruit. Droogte is niet bevorderlijk voor veel soorten paddenstoelen, maar te veel nattigheid evenmin ". 

Pas de afgelopen weken was het de moeite waard om op zoek te gaan naar de "kinderen van de herfst" en heb ik al enkele interessante vondsten gedaan. Voor ik die laat zien, laat ik je echter eerst een soort  zien, die ik zag tijdens een wandeling in de maand april in het Heijkersbroek in Ell. Het is de Voorjaarspronkridder. 
Voorjaarspronkridder
De eetbare VOORJAARSPRONKRIDDER (Calocybe gambosa) is relatief goed te herkennen aan de vrij compacte, lichtgekleurde vruchtlichamen, smalle lamellen, de meel- of komkommergeur en de meestal vroege verschijning in het jaar. Wat dat eetbare betreft, valt dat tegen, want hij heeft een nogal doordringende meelsmaak, hoewel er een aardig recept schijnt te circuleren in combinatie met asperges, en dat is blijkbaar goed te eten. Let echter goed op, want er zijn meerdere giftige soorten die er op lijken (vooral als ze jong zijn), zoals de Giftige vezelkop. De meest betrouwbare en eetbare paddenstoelen zijn nog altijd de gekweekte soorten, die je in elke winkel kan kopen! 
Voorjaarspronkridder
 Het is een paddenstoel uit de familie Lyophyllaceae, die saprotroof (het opnemen van organische stoffen uit dode andere organismen) op de grond leeft, bij voorkeur in tuinen, parken en loofbossen, langs bosranden en in struwelen. De zwam doet het goed op matig vochtige tot droge, zwak zure tot basische, meestal kalkhoudende, humeuze en vaak enigszins verstoorde zandgrond. Vaak vormt hij grote heksenkringen. In Nederland en België komt hij vrij algemeen voor. 
 De 3 tot 10 cm (zelden tot 15 cm) brede hoed is halfbolvormig als hij jong is, later uitspreidend en vaak onregelmatig gebogen. De rand blijft lang ingerold. Het matte en droge oppervlak heeft een witte tot vuilwitte kleur, is meestal wat vlekkerig en soms gelig of bruinachtig. De 3 tot 10 cm lange en tot 4 cm brede steel is stevig en is wit van kleur. De smalle en dicht op elkaar staan lamellen zijn licht crèmig wit. Ze zijn bochtig aangehecht.

Stekelig  hoornpluimpje
Wat je hier ziet is het STEKELIG HOORNPLUIMPJE (stemonaria pilosa), een Myxomyceet of slijmzwam. De meeste slijmzwammen tref je aan in een vochtige omgeving en op half- of heel vergaan hout of organisme, maar deze vond ik op de stomp van een oude inlandse eik, die jaren geleden is omgezaagd. De boomstomp staat hier de hele dag volop in de zon en de bast is hard en droog. Kurkdroog zelfs. 
Na een stevige speurtocht op het internet kwam ik tot Stemonaria longa, oftewel "Slap hoornpluimpje". Er zijn 14 soorten Stemonaria bekend. Omdat Stemonaria longa zeer zeldzaam is in Nederland en eigenlijk microscopisch onderzocht moet worden, had ik de nodige twijfels en heb ik hem daarom op Waarneming.nl geplaatst als "netpluimpje onbekend". Ik hoopte op een reactie. En die kwam...........
Stekelig  hoornpluimpje
Die kwam van validator Jurgen Nieuwkoop, een deskundige op het gebied van myxomyceten. Hij bevestigde dat het inderdaad een Stemonariasoort was, maar welke was niet duidelijk voor hem. Hij vroeg of ik wat materiaal wilde opsturen, zodat hij microscopisch onderzoek kon doen. 
Stekelig  hoornpluimpje
Dat heb ik gedaan en enige tijd later kreeg ik de volgende  reactie: "Dag Gerard, ik heb je collectie bekeken en denk dat het niet de  'bekende' Stemonaria longa is, maar S. pilosa met kenmerkende stekels op het capillitium. De sporen zijn net iets kleiner dan in de beschrijving en er lijkt soms een oppervlaktenet op het capillitium aanwezig, waardoor eventueel Stemonitis fusca ook een optie is. Maar habitus en stekels wijzen toch vooral op Stemonaria pilosa. Een mooie vondst, de vierde in Nederland na een door Hans van Hooff in 2016 en twee door mij in 2023".

Moeilijke taal voor een leek als ik, maar Jurgen heeft het dus over het Stekelig hoornpluimpje. Op de NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen is inmiddels terug te vinden dat het pas 4 vondsten zijn. 
Toch een reden om een beetje trots te zijn.
Roze kaaszwam
Ook dit is een bijzondere vondst. De Roze kaaszwam (Rhodonia placenta) is namelijk pas vrij recentelijk in Nederland bekend, en dan met name op de arme zandgronden. De afzonderlijke vruchtlichamen breiden zich uit en in verse toestand smelten ze samen tot grote onregelmatige vlekken met heel veel kleine poriën. Het roze of oranje vruchtbare oppervlak is bijzonder kenmerkend, hoewel de fysieke vorm van de vruchtlichamen, en in het bijzonder de vorm van de poriën, zeer variabel kan zijn. 
Roze kaaszwam
 Deze zwam is pas in 2010 voor het eerst op de Veluwe gevonden. Sindsdien is de zwam met een opmars op de zandgronden bezig  (https://www.verspreidingsatlas.nl/0506010).  
De lilaroze of oranje kleur (die bij ouder worden langzaam bleker wordt tot zelfs geelachtig) en de opvallende poriën maken deze soort echter zo onmiskenbaar, dat ze op basis van foto's te determineren is. Wie deze gezien heeft, zal het met mij eens zijn dat het een verrijking is van onze paddenstoelenflora. 
Roze kaaszwam
 Bij aanraking verkleurt de zwam. Ze groeit op dode stammen en stronken van naaldhout; mogelijk heeft de naaldhoutkap van afgelopen jaren ermee te maken, dat deze soort zich kan verspreiden, omdat vaak de stronken zijn blijven staan en stammen blijven liggen. Daar veroorzaken ze bruinrot op. Volgens de literatuur zou dat vooral op Spar zijn, maar ook Larix en Grove den worden genoemd. De eerste 2 zwammen die in Nederland in 2010 werden gevonden, stonden zelfs op een Douglasspar.
Ik vond deze zwam  aan de poten van een oude picknicktafel, die dus nagenoeg zeker is gemaakt van naaldhout..  Helaas worden veel naaldbossen tegenwoordig omgezet in loofbos, waardoor de Roze kaaszwam wel altijd een echte zeldzaamheid zal blijven in Nederland. In verschillende landen zoals Noorwegen, Zweden en Denemarken staat de soort op de Rode lijst van bedreigde paddenstoelen en in Mediterrane landen wordt ze zelfs niet waargenomen. 
detail van de Roze kaaszwam
 Deze zwam heeft sinds 2010 een hoop verschillende namen gedragen. Zo was ze eerder ingedeeld in de geslachten Poria, (o.a. Breedgerande poria), Oligoporus (o.a. de boompuist) en Postia (de kaaszwammen). Na een moleculaire analyse hoort ze sinds 2005 echter bij het geslacht Rhodonia. Dat alles betekent wel, dat je haar in verschillende boeken dus onder een andere oudere naam kunt tegenkomen. Rhodonia is een geslacht uit de familie Fomitopsidaceae. Enkele bekende soorten in deze familie zijn Berkenzwam, Roodgerande houtzwam, Dennenvoetzwam en Zwavelzwam. 
   
Boomwrat onbekend
Over de BOOMWRAT (Lycogala spec.) heb ik al vaker geschreven. Dat kun je HIER nog eens nalezen.
 Het is een veel voorkomende myxomyceet of slijmzwam. Ze werd voorheen altijd Gewone Boomwrat, Bloedweizwam, of Blotebilletjeszwam genoemd. Uit moleculair onderzoek in 2023 is echter gebleken dat de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum), zoals die tot voor kort werd opgevat, bij een groep behoort, die in ons land minstens negen soorten omvat: naast de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum) zijn dat nog bijvoorbeeld de Dwerg boomwrat (Lycogala conicum), Gekamerde boomwrat (Lycogala confusum), Kleine boomwrat (Lycogala exiguum) en Reuzenboomwrat (Lycogala flavofuscum). De soorten kunnen daarom in het vervolg alleen met behulp van een microscoop worden onderscheiden. Dat is hier niet gebeurd. Hoewel ik vermóed dat het de Gewone boomwrat is, moet ik hem nu officieel "BOOMWRAT ONBEKEND" noemen, omdat ie niet microscopisch is onderzocht...
Radijsvaalhoed
De RADIJSVAALHOED (Hebeloma crustuliniforme) is een schimmel in de familie Hymenogastraceae die in nauwe symbiose leeft met allerlei loofbomen - o.a. berken, wilgen en ratelpopulieren, maar ook met naaldbomen - o.a. fijnsparren. Dit noemt men ectomycorrhiza: een symbiotische relatie tussen een schimmelsymbiont, of mycobiont, en de wortels van verschillende plantensoorten. De hoed van de paddenstoel is vlezig, gebroken wit tot vleeskleurig of lichtbruin, en voelt bij vochtig weer enigszins vettig of kleverig aan. De rand van de hoed is niet gegroefd en heeft geen velum. De steel is witachtig, hol, bedekt met fijne vlokjes en niet voorzien van een ring. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk crèmekleurig, maar nemen spoedig een bleke koffiekleur aan. In jonge toestand "tranen" ze, om daarna bruine vlekjes te ontwikkelen. 
Radijsvaalhoed
 Er zijn meerdere soorten Vaalhoed zoals Witte vaalhoed, Moerasvaalhoed en Populierenvaalhoed. Deze Radijsvaalhoed onderscheidt zich van die soorten door de karakteristieke geur (vooral bij doorbreken) van radijs.  De paddenstoel smaakt bitter en is bovendien giftig. Vandaar de Engelse naam "Poisonpie". Het nuttigen ervan kan aanleiding geven tot langdurige stoornissen van het maag-darmkanaal (misselijkheid, diarree, darmkrampen, etc). De Radijsvaalhoed kan in het veld worden verward met de Grote vaalhoed (Hebeloma sinapizans), die ook die radijsachtige geur en smaak heeft, maar bij die soort tranen de plaatjes niet. 
Oranjebloesemzwam
 Tot slot een paddenstoel, die ik nog niet eerder gezien had en die nauw verwant is aan de Vaalhoeden. Het is de ORANJEBLOESEMZWAM (Hebeloma sacchariolens), Ook deze vormt ectomycorrhiza met loofbomen zoals van els, beuk, eik en wilg. Hij komt voor in struwelen, loofbossen, grienden, parken en lanen, voornamelijk op vochtige tot natte voedselrijke, kalkrijke kleibodems, maar kan ook voorkomen op kalkarme, voedselarme zand- of leembodems en op veen. Als het zwammetje tevoorschijn komt, is het een klein oranje bolletje, vandaar de naam oranje. 
 Oranjebloesemzwam
De hoed heeft een diameter van 2 tot 7 cm. De vorm is aanvankelijk halfbolvormig, later plat-convex, uiteindelijk uitgespreid met een flauwe umbo. Het oppervlak is bij vochtig weer glad, vettig en vlekkerig, met een kleur die varieert van grijscrème tot okerbruin; oudere exemplaren hebben vaak zwartachtige strepen. De hoed is in het midden iets donkerder. De lamellen staan wijd uit elkaar, met witachtige bladen. De lamellen zijn kleibruin en daarna roestig. De steel is iets langer als de hoeddiameter, zonder velum en het oppervlak is droog, glad of wat vezelig. Aan de top scheidt de steel vaak druppeltjes uit. Dat is op deze foto  goed te zien. De kleur is vergelijkbaar met de hoed, met vage witte vezels op het oppervlak. Het vlees is gebroken wit of lichte crème. 

 Geen opvallende soort, maar voor wie mocht twijfelen, is het ook hier de onmiskenbare geur die de doorslag geeft. Het geeft namelijk een sterke, zoete, snoepachtige geur af. Geen typische paddenstoelgeur dus. Het deed me  denken aan een zoet vleugje bloemenparfum, of gebrande suiker. De Fransman noemt hem daarom: "Hébélome à odeur sucrée". De Engelsen noemen hem "Scented Hebeloma" (geparfumeerde hebeloma) en "Sweet poisonpie".. Het woordje  "poison" duidt er op, dat de Oranjebloesemzwam  gevaarlijke toxines bevat en dus net als de Radijsvaalhoed giftig is.

zondag 29 oktober 2023

Herfst 2023.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Ik wil deze post beginnen met een bijzondere soort die precies 10 jaar geleden de "Paddenstoel van het jaar" was; de Hanenkam of Catharel. Het is een van de slechts 7 soorten uit de familie Cantharellaceae. De soort wordt ook “Dooierzwam” of op z'n Frans “Girolle” genoemd. Het is een eetbare paddenstoel met een licht peperachtige smaak. Door deze pepersmaak, zijn lange houdbaarheid en goede herkenbaarheid is het (helaas) een geliefde paddenstoel voor wildplukkers, ondanks dat hij ook als gekweekte soort in de winkel gekocht kan worden. En daar is het zonder ongedierte..........
Hanenkam (helaas aangevreten, dus minder mooi)
De HANENKAM (Cantharellus cibarius) komt tegenwoordig veel minder voor dan in het verleden. Dat is niet alleen vanwege het overmatig plukken ervan, maar waarschijnlijk ook door verzuring, stikstof en vermesting. Hij staat dan ook op de Rode Lijst in de categorie “kwetsbaar” en staat symbool voor de grote achteruitgang van veel soorten paddenstoelen vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw. 
 Hoewel hij op zure zandgrond in naald- en loofbossen (vooral bij eik, maar ook bij den, beuk en berk) van juni tot oktober nog vrij algemeen schijnt voor te komen, heb ik er al de nodige jaartjes tevergeefs naar uit gekeken. Eindelijk heb ik er  een paar weken geleden voor het eerst een paar gevonden. 
 De 3-10 cm brede hoed van de hanenkam is in de jeugd bolvormig, maar wordt later (ondiep) trechtervormig met een wat ingerolde rand. 
De kleur van de hoed varieert van wittig tot dooiergeel, felgeel en een enkele keer zelfs oranje. De dooiergele lijsten (de adervormige plooitjes) aan de onderkant van de hoed zijn onregelmatig gevorkt en lopen ver op de steel af. De 3-8 cm lange steel heeft de kleur van de hoed en wordt naar beneden smaller. Het witte vlees heeft de geur van abrikozen. 
Valse hanenkam
 Verwisseling kan plaatsvinden met de VALSE HANENKAM (Hygrophoropsis aurantiaca), die onsmakelijk is, maar niet giftig. Deze paddenstoelen zijn oranjegeel en soms zelf diep-oranje, maar zij kunnen ook bleker zijn, wat verklaart dat zij door leken verwisseld worden met de echte Hanenkam.
Hét verschil zit ‘m echter in lamellen in plaats van de smalle lijsten aan de onderkant.
Je kunt HIER meer lezen over deze Valse hanenkam.
Bruine bundelridderzwam
De BRUINE BUNDELRIDDERZWAM (Lyophyllum decastes)  is een paddenstoelsoort die leeft van de afbraak van dood plantaardig materiaal en in dichte en vaak omvangrijke bundels bij elkaar groeit op het zand. De paddenstoel verschijnt dikwijls op grazige plaatsen aan bosranden, op open plekken, in wegbermen, parken en tuinen. Hij gedijt goed op bodems die door menselijk ingrijpen zijn verstoord. De hoed is licht of donker bruingrijs van kleur en kan een diameter van 5 tot 12 cm bereiken. 
Bij jonge exemplaren is de rand omgekruld.

 De plaatjes aan de onderkant zijn wit of cremekleurig en staan dicht opeen. Ze zijn uitgebocht aangehecht aan de steel. Bij veroudering nemen ze een grijze of vleeskleurige tint aan. De steel is taai, witachtig en aan de basis meer bruinig getint, daar is hij vaak smaller dan hogerop. 
De wetenschappelijke soortnaam decastes betekent "in tientallen".  De genusnaam lyophyllum is van twee Griekse woorden afgeleid: het voorvoegsel lyo-, dat "los" of "vrij", en het woord phyllon dat "blad" betekent. Vermoedelijk heeft dit betrekking op het feit dat de paddenstoelen niet op hout groeien, maar "los" op de grond, tussen afgevallen bladeren of gras. 

Bruine bundelridderzwammen worden beschouwd als eetbare en smakelijke paddenstoelen. Echter alleen de hoeden kunnen worden gebruikt (dus niet de stelen). De paddenstoel wordt voor dit doel ook gekweekt op compost, o.a. in Mexico en Japan. 
Bleke borstelkurkzwam
De BLEKE BORSTELKURKZWAM (Trametes trogii) is een schimmel behorend tot de familie Polyporaceae. Polyporaceae is een grote familie van schimmels behorend tot de orde van Polyporales. Het is een omvangrijke familie met in totaal 1750 soorten en 141 geslachten. Daar horen bijvoorbeeld elfenbankjes, echte tonderzwam, roodporiehoutzwam en dennenvoetzwam bij, De meeste soorten parasiteren op dood hout. De Bleke borstelkurkzwam leeft saprotroof op dode stammen en dikke takken van loofbomen met relatief zacht hout zoals populier en wilg. 
Hij lijkt wel wat op het Ruig elfenbankje, maar de vruchtlichamen zijn zoals je ziet aanmerkelijk forser, tot 12 cm breed en 1-3 cm dik. Deze bleke borstelkurkzwam kun je met name aantreffen op zachte houtsoorten, meestal populier en wilg. Er zijn echter ook waarnemingen bekend bij andere soorten loofbomen (esdoorn, berk, beuk, eik en iep). 
Ze staan vaak dakpansgewijs boven elkaar. Het hoedoppervlak is droog, borstelharig, licht bruin en niet gezoneerd. Jonge vruchtlichamen zijn behaard. Bij oudere worden klonten gevormd, waardoor het vruchtlichaam een ruw uiterlijk krijgt. De hebben een lengte van 1 cm. De bleek beige poriën zijn iets hoekig tot doolhofachtig en hebben een diameter van 1 mm (15 a 20 per cm). Het vruchtvlees is ongeveer 1 cm dik, ook bleek beige en stevig kurkachtig, maar meer vezelig meteen onder het hoedoppervlak. 
Aan de onderkant zie je buisjes met  grove, onregelmatige poriën, crèmekleurig tot bruinachtig. In Nederland komt hij algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en wordt niet bedreigd. De soort lijkt sterk op de zeldzamere bruine borstelkurkzwam. Maar daarvan is het vlees bruin en bij de bleke is dat bleek. Met een KOH-reactie kleurt het bij de bruine borstelkurkzwam tijdelijk zwart en bij de bleke vindt er geen verkleuring plaats.
kussenvormige houtzwam
De latijnse naam voor deze KUSSENVORMIGE HOUTZWAM is "Skeletocutis amorpha" en is als volgt uit te leggen: Skeletocutis = skeletachtige huid, Amorpha =vormloos. Dat skeletachtige kan ik niet ontdekken, maar vormloos is duidelijk als je de vele vormen bekijkt. Er is geen steel aanwezig. 
 In Nederland komt de kussenvormige houtzwam algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd. Deze paddenstoel is giftig. De grijswitte, golvende consolevormige hoed heeft soms een wat rimpelig oppervlak. De hoedhuid reageert intens violet op KOH = Kaliumhydroxide. dat is een chemische stof die gebruikt wordt in producten, zoals schoonmaakmiddelen, cosmetica.  
De vruchtlichamen kunnen gemakkelijk worden losgemaakt van het substraat als geheel, maar zijn van zichzelf taai kraakbeenachtig gelatineus. De Kussenvormige houtzwam behoort in de Houtzwammentabel tot de buisjeszwammen zonder korst, waarbij de buisjes niet gelaagd zijn. In die groep zit bijvoorbeeld ook de Zwavelzwam * en de Vermiljoenhoutzwam *. De kleine ronde, witte poriën, verkleuren later wat oranjeroze achtig. Ook bij druk of beschadiging kleuren de poriën oranje. (Op de foto goed te zien). 
*Wil je meer over de Zwavelzwam en/of Vermiljoenhoutzwam weten, klik dan even op de namen.
kogelwerper of sterrenbol
Een heel bijzondere soort die we vorig jaar al vonden in de Tungeler Wallen, maar die ik nog niet geplaatst had, is deze KOGELWERPER (Sphaerobolus stellatus) of Sterrenbol. Dit paddenstoeltje, met slechts een doorsnede van 1 tot 3 mm, komt in Nederland (nog) algemeen voor, maar staat op de rode lijst in de categorie "gevoelig". Vanwege het formaat is het een tref als je het vindt. Dat is dan altijd op vochtig vermolmd loof- en naaldhout, soms ook op plantenresten of mest. 
Het heeft zonlicht en vocht nodig om te groeien. De vruchtlichamen ontwikkelen zich echter niet meer wanneer temperaturen hoger worden dan 25 graden. Je vindt hem dan ook vooral bij koel voorjaars- en najaarsweer in een temperatuurbereik tussen 10 en 20 graden Celsius. 

Ze komen vaak in grote groepen voor, maar omdat de vruchtlichamen zo klein zijn, vallen ze nauwelijks op. Het is een schimmel dat behoort tot de orde Buikzwammen (Gasteromycetes). Tot deze orde behoren ook bijvoorbeeld de aardsterren en  nestzwammetjes.
 Het jonge wit viltig tot okergelig vruchtlichaam  is gesloten nog kogelvormig. De kogelwerper hoopt vloeistof op in zijn rijpende vruchtlichamen. Het vocht wordt in het vruchtlichaam verder opgehoopt zodat het open barst. Het splijt sterrvormig open in 5 tot 9 goud- of oranjegele slippen waardoor een bruinzwart bolletje (met daarin de sporen), zichtbaar wordt.  
Enkele uren na dit proces worden de rijpe sporen de lucht in geschoten en dat in de richting van het sterkste licht. De sporen hebben een kleverige laag waardoor ze zich vasthechten aan alles waarop ze landen. De kogelwerper kan het kogeltje afschieten tot een hoogte van vier meter en een afstand overbruggen van vijf meter. Nadat het bolletje is weggeschoten, blijft er een glazig wit, bol, omgeklapt vlies achter.
troskalknetje
Op 14 oktober, twee posts geleden , heb ik een aantal myxomyceetjes geplaatst, maar daar zat dit TROSKALKNETJE (Badhamia utricularis) niet bij. Het komt wereldwijd voor en is ook een algemene soort in Nederland, maar pas afgelopen week zag ik het bij toeval voor het eerst. Hoewel het misschien niet zo lijkt is het namelijk erg klein. De vruchtlichamen bereiken een diameter van slechts 0,4 tot 1,5 millimeter en een lengte van één tot twee millimeter.

Met gevaar voor eigen leven trotseerde ik de vele glad geworden, dode en met mos begroeide stammen, maar uiteindelijk lukte het om er een redelijke foto van te maken...... 
Uiteraard wil ik jullie dit mooie slijmzwammetje in deze post laten zien. Het is een slijmzwam uit de familie van Physaraceae. Daar hoort bijvoorbeeld ook het veel gelijkend Glanzend druivenpitje bij.
Het leeft saprotroof en koloniseert de schors of het dode hout van loof- en naaldbomen. Het dooiergele plasmodium kruipt langdurig en ver over het substraat. De vruchtlichamen vormen talrijke druifvormige trosjes die dicht opeengepakte groepen vormen. De vorm van de vruchtlichamen is bolvormig (meestal ovaal), maar kan ook ei- of peervormig zijn. De kleur van deze slijmzwammen is in jonge stadium geel tot geel/oranje en in latere stadium worden ze blauwgrijs. Een enkele keer zijn ze diep donkerblauw getint. Dat heeft te maken met een calciumgebrek. Soms heeft hun oppervlak ook een metaalachtig uiterlijk. Op de site van het Nederlands soortenregister kun je zien hoe gevarieerd van kleur en vorm dit Troskalknetje kan zijn.  Ze bevinden zich (zoals je hier kunt zien) op dunne, draadachtige tot lintachtige stengels, waaraan ze meestal hangen.

maandag 31 oktober 2022

Herfst 2022.......Paddenstoelentijd deel 1: Van alles wat

Vanwege de aanhoudende droogte bleef het lang stil in paddenstoelenland. Menigeen vreesde al dat het een “rampjaar” zou worden. Maar tot mijn grote opluchting is het na de regenval in september gelukkig goed losgekomen. Het lijkt hier en daar zelfs alsof ze nu bezig zijn met een inhaalslag. Russula’s en boleten, juist de grotere opvallende mycorrhizaoorten, zag je een tijdje geleden nog weinig en ook amanieten zoals de pantermaniet en de vliegenzwam verschenen later dan normaal, maar er zijn er nu redelijk veel. Na de late start zien we nu ook al soorten van de latere herfst verschijnen. Zo zag ik bijvoorbeeld de eerste draadknotszwammen en nevelzwammen weer staan. Tijd dus om de eerste post "paddenstoelentijd" van dit jaar te beginnen. Aangezien ik al het nodige over paddenstoelen verteld heb in 58 posts, was het even zoeken welke ik jullie deze keer wil laten zien.
Zwavelzwam
De eerste paddenstoel die ik al op 28 april in het "Roekes" (in de Krang) aantrof, was deze grootformaat "kakelverse" Chicken of the wood, oftewel ZWAVELZWAM (Laetiporus sulphureus). Een prachtexemplaar. Aangezien ik al genoeg over deze paddenstoel heb verteld, ga ik er verder niets over schrijven.  Wil je er toch meer over weten, dan moet je even op de foto of HIER klikken.
Glanzend druivenpitje
Het GLANZEND DRUIVENPITJE (Leocarpus fragilis) dat ik afgelopen week vond, is een slijmzwam of myxomyceet. Slijmzwammen voeden zich met micro-organismen en schimmelsporen en kunnen zich in hun zoektocht als plasmodium naar voedsel bewegen. Ze laten daarbij vaak een zichtbaar spoor achter. Het plasmodium van dit druivenpitje is geel van kleur. Na verloop van tijd ontstaan er sporenlichamen. Hoewel het een vrij algemeen voorkomende soort is, is het voor mij een bijzondere vondst, want het is maar een heel klein knotsvormig, hangend, glanzend geel vruchtlichaampje (Ø 1 - 2 mm). Dus het vinden ervan is vaak bij toeval. Zo ook nu. 
Het groeit saprotroof op dode bladeren, takjes en naalden van naaldbomen, maar ook op levende planten en boomstammen. Een schimmel dus dat zijn celmateriaal opbouwt door het opnemen van organische stoffen uit dode andere organismen De vruchtlichamen groeien dicht bij elkaar in groepen. De vorm is zijn gedrongen tot langwerpig eivormig of knotsvormig. Er zijn ook cilindrische vormen met een afgeronde top en een conische basis. Soms zijn ze aan de zijkant gedeukt. Ze hebben een gele, geelbruine tot donker roodbruine kleur en hebben een glanzend oppervlak. De mooie kleur duurt maar kort. Na 24 uur zijn de sporen rijp, is de kleur weg en verstuiven de sporen.
Roodbruin netpluimpje
Ook dit ROODBRUIN NETPLUIMPJE (Stemonitis axifera) ) is een slijmzwam. Het bestaat meestal uit een klein bundeltje van ongeveer 5 mm. grote roodbruine rechtopstaande cilindrische sporangia, elk met een haarfijn zwart steeltje. Ook dit is een vrij algemeen voorkomende soort die je zult aantreffen op o.a. naaldhout en bladresten, maar wordt vanwege het formaat meestal over het hoofd gezien. 
Deze slijmzwam ontwikkelt zich in korte tijd vanuit een cluster melkwitte bolletjes tot de uiteindelijke vorm. Deze metamorfose gaat echter vrij snel en alleen met enig geluk kunnen de tussenliggende stadia soms worden waargenomen. Dat geluk had ik dus, want je ziet ze hier in beide vormen. Zowel de rijpe als onrijpe vorm dus. Ik vond deze op een oude boomstronk van een omgezaagde den. 
De onrijpe sporangia zijn melkwit en ontwikkelen zich in ongeveer 20 uur tijd van wit naar witroze tot rijpe roodbruin gepigmenteerde exemplaren om vervolgens de sporen los te laten. Op de voorgrond zie je "als bijvangst" een paar 2 tot 3 mm. grote springstaartjes. Deze leven van dode/ rottende plantdelen, algen en schimmels. Dus ook van myxomyceten.De rijpe vruchtlichamen laten ze met rust.
Loodkleurig netplaatje
Dit LOODKLEURIG NETPLAATJE (Dictydiaethalium plumbeum) is ook een slijmzwam. Het komt voor in alle werelddelen en hoewel het een onopvallende soort is, komt het in ons land ook vrij algemeen voor. Het leeft saprotroof op dood hout van loofbomen en -struiken en komt met name voor op kort geleden gevelde stammen en snoeihout. Het kenmerkt zich door een week oranje tot roze-achtig plasmodium dat langzaam overgaat naar het gefixeerde, loodgrijze tot beigebruin vruchtlichaam. 
Vaak ligt het Loodkleurig netplaatje in een wit bedje, de zogenaamde hypothallus, dat door de slijmzwam wordt geproduceerd als beginstadium van de fructificatie (het vormen van de vruchtlichamen). Dat bedje is hier op de foto goed te zien. De diameter is 4 tot 5 cm. Het vruchtlichaam, dat wordt gevormd door samenklontering van plasmodia is vrij sterk afgeplat. Ook hier was het bijzonder dat ik zowel het rijpe als onrijpe stadium aantrof.
Roze raspzwam
Veel paddenstoelen die je nu op het dode hout zitten hebben een korst- of waaiervormig uiterlijk. Bekijk je ze beter, dan is het oppervlak dat de sporen produceert erg veelvormig: het kan glad zijn, wrattig, korrelig, geplooid of uit poriën bestaan en soms bestaat het uit stekeltjes of tandjes. Je zult dus even de onderkant moeten bekijken, want de bovenkant zegt niks.
De ROZE RASPZWAM (Steccherinum ochraceum ) heeft stompe tandjes die okergeel tot oranje zijn. De soort veroorzaakt witrot. De wetenschappelijke naam ochraceum betekent geelkleurig. Waarom dan de Nederlandse naam ROZE raspzwam luidt, is voor mij een raadsel. Hoewel de zwam meestal geheel over het hout uitgespreid is, krullen de randen soms om en vormen dan hoedjes. Die hoedjes zijn grijs tot bruinig of wit van kleur. Ze zijn fluwelig harig en soms bedekt met groene algen. De Roze raspzwam is zonder microscoop eigenlijk niet te onderscheiden van de Grootsporige raspzwam en de Zalmraspzwam, maar ik ga er van uit dat de keuze op Roze raspzwam klopt.
Gedrongen mollissia
Toen ik bij thuiskomst de foto van de raspzwam uitvergroot bekeek, zag ik dat onder deze zwam in de witte onbekende korstzwam tientallen tot misschien wel een honderdtal kleine zwart/blauwe zwammetjes te zien waren. Door het kleine formaat (Ø 1-3 mm) en de aandacht voor de Roze raspzwam had ik dat niet gezien. Het is de GEDRONGEN MOLLISSIA (Mollisia cinerea). Het leeft saprotroof op vermolmd hout van allerlei soorten loofbomen, zoals beuk, berken, eik, hazelaar of linde. Bij uitzondering komt hij ook voor op naaldbomen. Het breekt dit hout af. Hij komt bij voorkeur voor in vochtige en natte bossen op voedsel- en basenrijke grond. Het is een beker- tot schotelvormige zakjeszwam en hij komt voor in groepen van soms wel honderden tegelijkertijd. 
 In het beginstadium heeft het vruchtlichaam de vorm van een beker en zit vast aan het substraat, maar met het toenemen van de leeftijd groeit het onregelmatiger en maakt het platte structuren met een licht gevouwen en licht opstaande rand. De breedte van het bekertje is minder dan 5 mm. Het heeft een golvend oppervlak en een lichtgrijze tot bruine kleur, die na verloop van tijd bijna zwart wordt; de rand van jonge vruchtlichamen is vaak witachtig. Onderzijde grijs tot bruinachtig, met fijne pluisjes bedekt. Vruchtlichamen kunnen het hele jaar door verschijnen, meestal in groepen van wel enkele honderden vruchtlichamen. In Nederland komt hij zeer algemeen voor, maar valt vanwege het formaat en de kleur meestal niet op. Hij is niet bedreigd en staat niet op de rode lijst.
Gewone fopzwam
Er zijn meerdere soorten fopzwammen. De naam geeft al aan dat deze soort moeilijk te herkennen is. Dat geldt zeker voor wat de kleur van de hoed betreft. Bij vocht is bijvoorbeeld de hoed van de GEWONE FOPZWAM roodbruin met een gestreepte rand, bij droogte is deze geelachtig bruin. De steel is 5 tot 10 cm lang en 6 tot 10 mm dik. Deze is taai, roodachtig bruin en vaak gebogen. 
Gewone fopzwam
Een beter kenmerk vormen de lamellen. Die zijn breed aangehecht, staan ver uit elkaar en zijn dik. De kleur is crème- tot vleeskleurig Ze hebben een enigszins wasachtig uiterlijk. Fopzwammen vormen Ectomycorrhiza met loofbomen, vooral Eik en Beuk, zelden ook met naaldbomen. Dat wil zeggen dat de schimmeldraden alleen om de buitenkant van de plantenwortel heen groeien. Ze dringen dus niet door in de cellen van het schorsweefsel van de plantenwortel. Ze helpen de boom daarna bij het opnemen van water en mineralen en krijgen hier koolstof en andere organische voedingsstoffen voor terug. Veel bomen zijn op deze manier volledig van paddenstoelen afhankelijk en zouden zonder deze symbiose niet kunnen overleven. 
Geschubde fopzwam
Hoewel deze algemene plaatjeszwam eetbaar is, zou ik mezelf er toch niet aan wagen. Zijn naam is niet voor niets fopzwam. In het Engels noemt men hem terecht “scurfy deceiver” (schuchtere bedrieger). Hij lijkt teveel op andere potentieel dodelijke paddenstoelen zoals het giftige mosklokje of de gordijnzwammen. 
Geschubde fopzwam
De GESCHUBDE FOPZWAM (Laccaria proxima) heeft in tegenstelling tot de Gewone fopzwam (Laccaria laccata) geen kale hoed (Ø 2-8), maar een oranjebruine, zeer fijn geschubde, gebolde tot uitgespreide hoed , meestal/vaak  met bult (umbo) en is over het geheel wat robuuster. 
De plaatjes zijn bleek vleeskleurig en staan dichter opeen dan bij de Gewone fopzwam. Sporen zijn wit. De steel is donkerroodbruin met overlangs lopende vezels. Geur onopvallend of iets radijsachtig.

Blogarchief