In het grensoverschrijdende Kempen~Broek kom je in enkele natuurgebieden taurossen tegen; oude imposante runderrassen uit met name Spanje, Italië en Portugal, waarmee men het oerrund probeert terug te fokken. Ze zouden, zo wordt beweerd, door hun graasgedrag voor diversiteit in de vegetatie zorgen. Ik heb daar echter mijn twijfels over. Zeker als er overbegrazing is, want dan vreten ze alles weg wat ze maar tegen komen en bij voorkeur de sappige kruidige gewassen, zodat kwetsbare planten vaak niet de kans krijgen om tot groei en bloei te komen en dus uit het landschap dreigen te verdwijnen.
|
Stierenkuil op Kettingdijk/Vetpeel |
De stierenkuilen die je er aantreft, zijn echter een uitzondering en kunnen belangrijk zijn voor met name pionierplanten en ze kunnen als nestplaats of jachtterrein dienen voor graafwespen, zandbijtjes en andere insecten zoals zandloopkevers en de blauwvleugelsprinkhaan.
|
Zoekkaart gepubliceerd door Stichting Ark. |
ARK publiceerde een berichtenserie over de diverse soortgroepen die van stierenkuilen profiteren. Die kun je
HIER lezen. Je kunt daar ook bovenstaande zoekkaart downloaden.
Zo’n stierenkuil is een fenomeen dat je alleen bij natuurlijke sociale kuddes vindt. Die kuddes zijn eeuwen- lang weggeweest in de Nederlandse natuur, maar zien we nu met de komst van de taurossen weer terug.
|
Kuddegedrag op de Kettingdijk |
Een natuurlijke kudde runderen bestaat uit melkgevende koeien en hun kalveren, jongvee, droge koeien, "oppastantes" en een aantal stieren. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, heeft de stier weinig te vertellen; het is een koe die de dienst uit maakt. Dit noemt men “matriarchaat”. Kuddegedrag bij de runderen is te herkennen als zogenaamd synchroon gedrag: ze blijven in elkaars nabijheid, grazen, herkauwen, schuilen, rusten en “vluchten” gelijktijdig.
|
Kuddegedrag op de Vetpeel |
Dat versterkt de onderlinge band en biedt bescherming tegen roofdieren of ander “gevaar” van buitenaf. Over zo'n natuurlijke kudde heb ik eerder al iets geschreven in de post
"Taurossen op Siëndonk en Lieëg hei 2015".
|
Op de voorgrond de grijze Maremmana leidkoe |
Op de Kettingdijk lopen 2 natuurlijke kuddes rond voor zover ik kan beoordelen. Bij de grootste kudde van ongeveer 30 dieren is de grijze
Maremmana koe de leidkoe.
Het is altijd leuk om dit kuddegedrag eens in de gaten te houden. Het zorgt altijd voor verrassende gebeurtenissen. Zo worden bijvoorbeeld tijdens de stierenbronst de rangordes bepaald tussen de stieren. De bronstperiode is vooral in juni, juli en begin augustus te merken. De koeien zijn dan weer tochtig. Een koe draagt ruim 9 maanden, dus dit is een goed tijdstip om drachtig te raken. De kalfjes worden dan in het vroege voorjaar geboren. Dat is ook overal goed te zien aan de vele kalfjes die een tijdje geleden zijn geboren. Maar zelfs nu worden er nog kalfjes geboren, zo zag ik op Kwaoj Gaat/Wisseblök.
|
Taura, het eerst geboren tauroskalfje |
Er zijn natuurlijk nog grotere uitzonderingen. Zo is bijvoorbeeld "Taura",
,het eerste (Heckrund) tauroskalfje, op 12 februari 2012, geboren op 't Luuëke. Het was toen een ijsdag met een gemiddelde temperatuur van -7,3 °C en een gevoelstemperatuur van -11,7 °C vanwege de ijzige wind. De minimum temperatuur was 's nachts -11,9 °C.
De stierenbronst is de periode waarin volwassen stieren de andere stieren in de kudde uitdagen om te bepalen wie de sterkste is. De hormonen gieren door hun lijven en om hun opwinding te koelen en door "machogedrag" de anderen proberen te imponeren, woelen ze met hun kop en horens in de grond, schrapen met hun poten over de grond en gooien het vrijgekomen zand omhoog en over hun rug. Zo van “kijk eens hoe sterk ik ben”….. Tussendoor maken ze een vreemd brullend geluid dat niet echt op loeien lijkt, maar bronstloeien wordt genoemd. Een enkele keer leidt deze bronst tot een stierengevecht, maar meestal is voor de dieren al snel duidelijk die het meeste recht van spreken heeft. De stier die je hier bezig ziet, is een (zuivere!) Maronesa stier.
Bij het bronstgedrag spelen geuren ook een belangrijke rol. Je ziet dan ook dat de stieren hun kop in de lucht omhoog houden en de bovenlip krullen ("flemen") om de aantrekkelijke geurtjes van de tochtige koe goed op te kunnen snuiven.
Daar dat gewoel en geschraap ontstaan de zogenaamde stierenkuilen. Dat schrapen gebeurt meestal op dezelfde plekken. Daardoor ontstaan er (asymmetrische) kuilen met een steile rand in een halve cirkel. De stier bewerkt deze steile rand regelmatig met zijn flanken en zijn poten, maar vooral met zijn kop.
Als hij na verloop van tijd niet meer terug gaat naar de kuil (als de bronstijd dus voorbij is),dan raken de steile randen in verval, de kuil raakt begroeid en verdwijnt. Dan breekt de tijd aan dat de eerder genoemde insecten en planten er gebruik van kunnen gaan maken.
Dit stierengedrag is een spectaculair gezicht en het kan er heftig aan toe gaan, maar het gedrag is puur op de soortgenoten gericht en niet op mensen. Uiteraard doe je er echter goed aan om dit op gepaste afstand te aanschouwen.