Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


maandag 28 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 5: Van alles wat

In Nederland komen ruim 5000 soorten paddenstoelen voor. Ze blijven boeien. Wat mij zo aantrekt is vooral de grote rijkdom aan kleuren, vormen en  de vele verrassingen waar je tegenaan loopt.

Paddenstoelen zijn vaak duidelijk gevormd, hebben opvallende kleuren of kleurpatronen en ook hun groeiplaats (aan hout, tussen mos, in loofbos of juist naaldbos, enz.) wekt vaak de indruk herkenbaar genoeg te zijn om te kunnen gebruiken bij het vinden van de naam van een soort. Niets is minder waar!   Paddenstoelen zijn zo veelvormig en hun kleuren kunnen zo uiteenlopend zijn, dat er tussen alle soorten overlap bestaat, zo erg zelfs, dat een bekende en zeer ervaren amateurmycoloog eens zei dat er "eigenlijk maar één soort paddenstoel bestaat, maar dan in een ontelbaar aantal varianten". Schijn bedriegt dus en de meeste mensen ervaren dan ook een toenemende onzekerheid, naarmate zij meer soorten paddenstoelen hebben gezien..." (bron: Alles over paddenstoelen van de NMV). ..................En bij die groep hoor ik dus ook!!!!!!

 
Gewone fopzwam
Dat schijn bedriegt, is bijvoorbeeld het geval met FOPZWAMMEN (Laccaria). Die foppen je zoals de naam al aangeeft. Ze lijken eerst iets anders. Ervaren of niet, je bukt je, omdat je verrast bent: wat is dit nou weer? Dan draai je hem om en je ziet dikkige vleeskleurige plaatjes, soms witbestoven, doordat de sporen wit zijn en alle andere kleine bruine paddenstoeltjes waaraan je dacht, vallen af. Gefopt!
Geschubde fopzwam.
Het zijn symbionten met een zeer variabel uiterlijk, omdat het vlees verkleurt naar gelang het droog of vochtig is (hygrofaan). De hoedjes zijn donker vleeskleurig tot oranjebruin of bruingrijs van kleur. Bij ouderdom verbleken ze sterk. In tegenstelling tot de Geschubde fopzwam (Laccaria proxima) heeft de Gewone fopzwam (Laccaria laccata) nooit schubjes. 
Minder dan honderd jaar geleden werden alle fopzwammen nog op één hoop gegooid. Dit blijkt uit een door de Nederlandse Mycologische Vereniging uitgegeven werkje uit 1937: "Een en ander over paddenstoelen". Kleur en - laat staan - schubjes deden er niet zo toe. In werkelijkheid onderscheiden we in ons land tegenwoordig negen soorten fopzwammen. 
 
Roodschubbige gordijnzwam
Deze mooie paddenstoel is de ROODSCHUBBIGE GORDIJNZWAM (Cortinarius bolaris). Hoewel de soort sterk achteruitging en zelfs ernstig werd bedreigd in de tijd van vermesting, strooiselophoping en verzuring (vanaf 1950 tot 1985 werd de soort in totaal slechts 60 keer gevonden en tot anno 2000 bleef die laag), was er een plotselinge spectaculaire toename in 2000. Dat was zelfs aanleiding voor de NMV, om dat jaar uit te roepen tot ”Bolarisjaar”. Wat de reden van die toename was, heeft men niet kunnen achterhalen. Dat bevestigd weer eens dat we nog zo weinig afweten van wat er zich ondergronds allemaal afspeelt. Sindsdien verschijnt de soort wisselend, maar nooit meer zo talrijk als in 2000 en  de NMV verspreidingsatlas laat zien dat het echt nog niet overal koek en ei is, zodat hij nog steeds als Kwetsbaar op de Rode Lijst staat. 
Roodschubbige gordijnzwam
De vruchtlichamen kun je aantreffen in loofbossen op droog, voedsel- en humusarm zand of leem in september en oktober. Het is een Ectomycorrhiza vormende soort met Beuk en Eik. Dat is een vorm van symbiotische relatie tussen de schimmel en de wortels van deze bomen. De vrij vlezige hoed heeft een diameter van 3 tot 8 cm. De vorm is aanvankelijk halfbolvormig, later convex om uit te spreiden en vaak gegolfd. Het oppervlak is droog en op een lichtgele tot kleigrijze ondergrond dicht bedekt met kleine, opvallend vermiljoen tot karmijnrode schubjes.  Vooral naar het midden van de hoed. Bij druk verkleurt de ondergrond geel. Oude exemplaren zijn vaak helemaal roodbruin. 
Roodschubbige gordijnzwam
De dicht op elkaar staande, geelgrijze, later kaneel tot okerbruine lamellen, zijn aan de steel bevestigd. De cilindrische en vaak gebogen steel is 3 tot 7 cm lang en 0,5 tot 1,5 cm breed. De punt van de steel is wit, bedekt op een lichte achtergrond zoals de hoed met rode vezels of vezelvlokken. Het witachtige vruchtvlees ruikt licht stoffig en smaakt enigszins naar radijs. Soms is er helemaal geen geur. Bij het snijden wordt het vruchtvlees langzaam chroomgeel, vooral aan de basis van de steel. 
Pas wel op, want de soort is giftig. Samen met Groene knolamaniet, Kleverige knolamaniet, en Bundelmosklokje wordt ze gerekend tot de giftigste soorten die in Nederland voorkomen.
Knotsvoettrechterzwam
De KNOTSVOETTRECHTERZWAM (Clitocybe clavipes) is een schimmel behorend tot de familie Tricholomataceae. Andere soorten in die familie zijn onder andere Nevelzwam, Koningsmantel, Roodbruine- en Paarse schijnridderzwam. De genusnaam Clitocybe is afgeleid van de Griekse woorden klitos en kube, en betekent "gebogen hoofd". Dit zou kunnen wijzen op de plaatjes die schuin langs de steel aflopen. De soortnaam clavipes betekent "knotsvoet". 
Knotsvoettrechterzwam
De hoed heeft een diameter van 3 tot 8 cm. Hij is verdiept of vlak trechtervormig. In het midden van de hoed bevindt zich altijd een sponzige, stompe bult (umbo). Het gladde, droge, min of meer zijdeachtige vezelachtige oppervlak is grijsbruin tot bruin-olijfkleurig. De licht gevoorde rand is lichter tot bijna witachtig van kleur. Het oppervlak is mat of licht glanzend. Ruikt aangenaam zoet-kruidig. 
Knotsvoettrechterzwam
De lamellen zijn breed, sikkelvormig en lopen af op de onderaan verdikte steel. Ze hebben de kleur crème tot lichtgeel.De steel is 3 tot 10 cm lang en 5 tot 16 mm dik. Hij is vezelig, bruinachtig gestreept met een witviltige, sterk knolvormig verdikte basis. Hij is vol tot sponsachtig van binnen en ook hol naarmate hij ouder wordt. De steelvoet is zichtbaar opgezwollen en kan tot 3 cm breed worden.
Kale roodsteelcollybia
De KALE ROODSTEELCOLLYBIA (Gymnopus erythropus) is een mooi paddenstoeltje. Het komt voor in loofbossen op stukjes hout en stronken en is een vrij algemeen voorkomende soort, hoewel het op de site van NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen vermeld staat als vrij zeldzaam. Het heeft een platte, crèmekleurige tot bleek vleeskleurige hoed (1-5 cm) met donkerder, roodbruin centrum. 
Kale roodsteelcollybia
 De plaatjes zijn witachtig, staan vrij wijd uiteen en zijn smal aangehecht tot vrij. De steel is oranjebruin, glanzend en aan de basis roodachtig viltig. De geur is onopvallend. Groeit solitair of in groepjes in allerlei bossen  in de maanden september tot en met oktober.
Kroontjesknotszwam
De KROONTJESKNOTSZWAM (Artomyces pyxidatus) is een relatieve nieuwkomer in Nederland. Deze fraaie knotszwam is pas in 1996 voor het eerst ontdekt. Vermoedelijk reist deze soort met het opschuiven van de warmtegrens naar het noorden mee. In het zuiden van Nederland is deze soort al algemeen, boven de rivieren is de kroontjesknotszwam echter nog steeds een zeldzaamheid. 
Kroontjesknotszwam
Hij groeit op liggende, ontschorste dode stammen of resten daarvan, vooral van (ratel)populieren, beuken en berken. Zo'n fraaie zwam is natuurlijk zondermeer een aanwinst. Het eenjarige vruchtlichaam heeft een lengte van 4 tot 12 cm. De vorm is kandelaarachtig met rechtopstaande takken. Het meest karakteristieke kenmerk is de kroonachtige vorm van de toppen van de takken die dicht bij elkaar staan. De basis is stronkachtig vergroeid. 
Kroontjesknotszwam
De kleur is bleek vleeskleurig tot beige of okergeel. Het elastische, ietwat taaie vlees (trama) is wit tot geelachtig van kleur en wordt bruin bij wrijven. Het ruikt sterk kruidig en smaakt ofwel mild, ofwel wat bitter en na langdurig kauwen zelfs peperig heet. 
Rechte koraalzwam
De Kroontjesknotszwam heeft wel wat weg van de Rechte koraalzwam, maar deze heeft vertakte, doornachtige of tandachtige toppen. Voorts is de kleur hiervan geeloker met vleeskleurige tint tot lichtkaneelkleurig met gelige toppen.

zaterdag 19 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

Na maanden nauwelijks paddenstoelen gevonden te hebben, begin je ongerust te worden, maar gelukkig gaat alles weer de goede kant op en zien we steeds meer soorten. 

Dit jaar is de Amethistzwam gekozen tot "paddenstoel van het jaar". De NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging) heeft het initiatief genomen om zoveel mogelijk vindplaatsen van de Amethistzwam in kaart te brengen. Ook wil zij onderzoeken hoeveel arseen deze paddenstoel bevat.
Amethistzwam of Rodekoolzwam
 Afhankelijk van het weer verschijnen normaal gesproken in augustus of begin september de eerste AMETHISTZWAMMEN, die ook wel RODEKOOLZWAM (Laccaria amethystina) worden genoemd. Dit jaar heeft het echter wat langer geduurd en pas afgelopen week zag ik een leuk groepje. De naam Rodekoolzwam is een verwijzing naar de opvallende kleur van de paddenstoel: diep paars-rood in verse toestand, in droge toestand is de paddenstoel lichtroze gekleurd. De Amethistzwam is een zogenaamde ectomycorrhiza-soort. Dat wil zeggen dat de schimmel samengroeit met wortels van bomen, waarbij water, voedingsstoffen en suikers worden uitgewisseld en waarbij zowel de schimmel als de boom voordeel hebben. 
In de post van 5 december 2016 heb ik al eerder iets geschreven over deze opvallende paddenstoel.
Amethist of Rodekoolzwam
De redelijk kleine paddenstoel groeit meestal samen met beuken op zandgrond, maar kan ook met andere loof- en naaldbomen samenwerken. In veel paddenstoelkookboeken en op wildpluk-sites wordt de Amethistzwam als eetbaar getypeerd. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam giftige arseenverbindingen bevatten. Buitenlands onderzoek heeft ook nog eens aangetoond dat vruchtlichamen van de Amethistzwam op vervuilde bodems naar verhouding veel meer van het giftige niet-organische arseen bevatten. Dus laat deze zwam met rust. Dat heeft wel weer tot voordeel dat dergelijk onderzoek ertoe zou kunnen leiden om de Amethistzwam in de toekomst te gaan gebruiken om arseenvervuiling op een goedkope manier op te sporen en aan te tonen.
Roze berkenrussula
In 2020 stond ik in Paddenstoelentijd deel 3 uitgebreid stil bij Russula's. Hoewel ik er redelijk zeker van ben, dat bovenstaande Russula een ROZE BERKENRUSSULA (Russula betularum) is, moet je met Russula’s altijd voorzichtig zijn als het gaat om het toekennen van een soortnaam.  Sterker nog, het gaat er steeds meer op lijken dat een toenemend aantal mycologen denkt dat sommige soorten niet in het veld of met de microscoop zijn te determineren. Dat komt doordat je na een DNA-analyse soms te horen krijgt, dat er meerdere soorten onder schuilgaan. Daardoor zijn Russula’s morfologisch (afgaande op uiterlijke kenmerken) vaak niet met 100% zekerheid op naam te brengen. Een toenemend aantal paddenstoelenkenners is daarvan overtuigd. Hoe kleurrijk en opvallend Russula’s ook zijn, binnen de kenmerken van de soort kunnen ze behoorlijk variabel zijn. De enige oplossing is om bij twijfel het DNA te analyseren, maar dat is voor mij een brug te ver........
Gestreept nestzwammetje
Het GESTREEPT NESTZWAMMETJE (Cyathus striatus) is vooral te vinden op de grond op dood hout (spaanders, strooisel, twijgen en stronken) van loofbomen, struiken en op andere plantenresten. Het groeit vaak in dichte groepen en ziet eruit als een mini-vogelnestje. De paddenstoel begint als een onopvallend bruin, harig geschubd bolletje, dat aan de bovenkant langzamerhand uitspreidt, waardoor een wit vlies zichtbaar wordt. De buitenzijde is bedekt met aanliggende, fijne, bruine haartjes. Verkijk je niet aan de afmeting, want het zwammetje wordt slechts 1,0 tot 1,5 cm hoog.
Gestreept nestzwammetje
 Kenmerkend voor dit nestzwammetje is de gestreepte binnenzijde van de beker, waarmee het zich duidelijk onderscheidt van de andere soorten. Hoewel de soort nogal eens wordt verward met het Geel Nestzwammetje of het Bleek Nestzwammetje, verschillen ze dus duidelijk in uiterlijk. In 2018 en 2019 schreef ik al iets over deze 2. Dat kun je nog eens nalezen als je op het jaar klikt. 

 Zodra het witte vliesje openbarst, zijn de rijpe 1-2 mm grote grijswitte peridiolen (de eitjes) zichtbaar. Hierin bevinden zich de sporen. De eitjes zitten met een draadje vast aan de bodem van de beker. Ze worden door regendruppels weggeslingerd. Omdat aan het draadje een kleverige substantie zit, plakt het vast aan het eerste het beste object (b.v. een bladstengel of grassprietje), dat op zijn weg komt. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kun je bekijken als je op de foto van het YouTubefilmpje klikt. 
Met behulp van de highspeed camera kwam men er vervolgens achter dat het eitje van het Gestreept nestzwammetje (onder ideale omstandigheden) de langste afstand af legde met gemiddeld 1,25 meter en het Mestnestzwammetje had de hoogste schietsnelheid met 3,6 meter per seconde.
Roodplaathoutzwam
Hoewel de ROODPLAATHOUTZWAM (Daedaleopsis tricolor) vrij zeldzaam is en niet vaak wordt waargenomen, is ze thans niet bedreigd. Minder prettige omstandigheden zoals klimaatopwarming, verzuring, vermesting en verdroging hebben er blijkbaar geen effect op. Veldwaarneming is voldoende voor validatie. De donkerroodbruine, concentrisch gezoneerde, halfcircelvormige hoed (3-12 cm breed) heeft een radiaal rimpelig oppervlak. 
onderkant Roodplaathoutzwam
Deze soort wordt ook gezien als een ondersoort van de Roodporiehoutzwam en wordt daar vaak mee verwisseld, maar als je de onderkant bekijkt zie je het verschil. Aan de onderzijde van de Roodplaathoutzwam zie je in tegenstelling tot de Roodporiehoutzwam, namelijk een vrij grove lamelachtige structuur, eerst wit, later geelachtig bruin. Bij druk verkleurt die naar roodbruin. Je vindt de zwam op dood hout van loofbomen, (meestal beuk, hazelaar of zoete kers) maar ze kan ook op levend hout voor komen. Daar veroorzaakt het witrot.
Roodporiehoutzwam
De ROODPORIEHOUTZWAM (Daedaleopsis confragosa) komt zowel alleenstaand als in groepen voor, soms ook met tussenafstanden achtereen op dode stronken of takken van loofbomen. Kan echter ook net als de Roodplaathoutzwam op levend hout voorkomen, waar het witrot veroorzaakt. In tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam is deze zeer algemeen. De paddenstoel zit het gehele jaar door, vooral op berk, wilg of els. Je vindt ze op vooral de drogere zandgronden, op verzwakt of dood hout van loofbomen, maar ook in moesrasbosjes. Op dunne takken lijkt de zwam het hout in een omklemmende greep te houden. 
Roodporiehoutzwam, met inzet van de onderkant.
 De halfcircelvormige en afgeplatte en schelpvormige hoed (maximaal 15 cm) is eerst geelbruin, later donkerroodbruin. Het oppervlak is concentrisch gegroefd en onregelmatig, straalsgewijs gerimpeld. Er zijn lichte en donkere zones in roodbruine tinten zichtbaar. De rand is vaak wit. 
onderkant Roodporiehoutzwam
Aan de onderkant zie je in tegenstelling tot de Roodplaathoutzwam vrij grove ronde tot labyrintachtige poriën aan de onderzijde, die eerst wit zijn maar later geelachtig bruin worden. De soort ontleent zijn naam aan het feit dat deze poriën roodbruin verkleuren bij kneuzing. Met een druppel ammonia wordt dat lila.
Bietengordijnzwam
Gordijnzwammmen zijn plaatjeszwammen, die als ze nog jong zijn, een spinragachtig "gordijn" hebben tussen de hoed en de steel. Later laat dit gordijn los en blijft vaak als onbeduidende vlokjes achter op de steel. Ik wist niet welke zwam het was en ging te rade op Waarneming.nl. Hier werd vermeld dat het nagenoeg zeker de BIETENGORDIJNZWAM (Cortinarius umbrinolens) is.  Had ik er maar aan geroken, want dan had ik het zeker geweten. !!! Hij ruikt namelijk naar een "keuken waarin rode bietjes worden gekookt". Hoewel hij  inderdaad de uiterlijke kenmerken heeft, moet ik nu afgaan op wat waarneming.nl  aangeeft.
Bietengordijnzwam
De Bietengordijnzwam is ecto-mycorrhiza vormend met berk, soms met eik of den. Je vindt hem in loofbossen en gemengde bossen op matig vochtig, humeus zuur zand of leem. Vaak staat de Bietengrodijnzwam  ook bij elzenbosjes met berken, in natte tot zeer natte, humeuze plekjes in het gras. De hoed is 1-4 cm, jong is hij stomp klokvormig, later vlakker gewelfd uitspreidend en met een duidelijke kleine umbo. Hij heeft een droog oppervlak en is grof overlangs vezelig, later vooral donker bruin met een lichtere bruine uiterste rand. Het vuilwitte velum vormt enkele vlokken of stroken onderaan de steel. De steel is ongeveer 2-5 mm dik. De lamellen zijn uitgebocht aangehecht (het "gootje") en bruin.
Geelbruine spleetvezelkop
De naam GEELBRUINE SPLEETVEZELKOP (Inocybe rimosa) heeft betrekking op het feit dat de hoedhuid tussen de radiaal lopende vezels gaat splijten bij het ouder worden. Deze Geelbruine spleetvezelkop is een van de variabelste wat betreft kleur, hoedvorm en grootte. De okergele, geelbruine tot donkerbruine hoed is 3 tot 7 cm breed en heeft een straalsgewijze, vezelige structuur.
Meer weten over deze vezelkop? Kijk dan eens op Paddenstoelentijd deel 4 van december 2021.

dinsdag 8 oktober 2024

Herfst 2024.......Paddenstoelentijd deel 3: Van alles wat

Wat betreft paddenstoelen, was "schraalhans in augustus keukenmeester" en dat gold ook nog voor het grootste deel van de maand september. In de nieuwsbrief van september van de Mycologische vereniging werd uitgelegd wat de mogelijke oorzaak daarvan was: "Het was de afgelopen weken droger dan de periode ervoor, die behoorlijk nat was. Wellicht té nat, waardoor bomen met hun wortels onder water stonden. De wortels konden daardoor minder zuurstof opnemen en ook de mycorrhizza’s (netwerken tussen de worteluitlopers van bomen en de schimmeldraden van paddenstoelen) hadden daardoor te lijden van de nattigheid. De vitaliteit van de bomen loopt dan terug en de vorming van vruchtlichamen van schimmels (paddenstoelen) gaat eveneens achteruit. Droogte is niet bevorderlijk voor veel soorten paddenstoelen, maar te veel nattigheid evenmin ". 

Pas de afgelopen weken was het de moeite waard om op zoek te gaan naar de "kinderen van de herfst" en heb ik al enkele interessante vondsten gedaan. Voor ik die laat zien, laat ik je echter eerst een soort  zien, die ik zag tijdens een wandeling in de maand april in het Heijkersbroek in Ell. Het is de Voorjaarspronkridder. 
Voorjaarspronkridder
De eetbare VOORJAARSPRONKRIDDER (Calocybe gambosa) is relatief goed te herkennen aan de vrij compacte, lichtgekleurde vruchtlichamen, smalle lamellen, de meel- of komkommergeur en de meestal vroege verschijning in het jaar. Wat dat eetbare betreft, valt dat tegen, want hij heeft een nogal doordringende meelsmaak, hoewel er een aardig recept schijnt te circuleren in combinatie met asperges, en dat is blijkbaar goed te eten. Let echter goed op, want er zijn meerdere giftige soorten die er op lijken (vooral als ze jong zijn), zoals de Giftige vezelkop. De meest betrouwbare en eetbare paddenstoelen zijn nog altijd de gekweekte soorten, die je in elke winkel kan kopen! 
Voorjaarspronkridder
 Het is een paddenstoel uit de familie Lyophyllaceae, die saprotroof (het opnemen van organische stoffen uit dode andere organismen) op de grond leeft, bij voorkeur in tuinen, parken en loofbossen, langs bosranden en in struwelen. De zwam doet het goed op matig vochtige tot droge, zwak zure tot basische, meestal kalkhoudende, humeuze en vaak enigszins verstoorde zandgrond. Vaak vormt hij grote heksenkringen. In Nederland en België komt hij vrij algemeen voor. 
 De 3 tot 10 cm (zelden tot 15 cm) brede hoed is halfbolvormig als hij jong is, later uitspreidend en vaak onregelmatig gebogen. De rand blijft lang ingerold. Het matte en droge oppervlak heeft een witte tot vuilwitte kleur, is meestal wat vlekkerig en soms gelig of bruinachtig. De 3 tot 10 cm lange en tot 4 cm brede steel is stevig en is wit van kleur. De smalle en dicht op elkaar staan lamellen zijn licht crèmig wit. Ze zijn bochtig aangehecht.

Stekelig  hoornpluimpje
Wat je hier ziet is het STEKELIG HOORNPLUIMPJE (stemonaria pilosa), een Myxomyceet of slijmzwam. De meeste slijmzwammen tref je aan in een vochtige omgeving en op half- of heel vergaan hout of organisme, maar deze vond ik op de stomp van een oude inlandse eik, die jaren geleden is omgezaagd. De boomstomp staat hier de hele dag volop in de zon en de bast is hard en droog. Kurkdroog zelfs. 
Na een stevige speurtocht op het internet kwam ik tot Stemonaria longa, oftewel "Slap hoornpluimpje". Er zijn 14 soorten Stemonaria bekend. Omdat Stemonaria longa zeer zeldzaam is in Nederland en eigenlijk microscopisch onderzocht moet worden, had ik de nodige twijfels en heb ik hem daarom op Waarneming.nl geplaatst als "netpluimpje onbekend". Ik hoopte op een reactie. En die kwam...........
Stekelig  hoornpluimpje
Die kwam van validator Jurgen Nieuwkoop, een deskundige op het gebied van myxomyceten. Hij bevestigde dat het inderdaad een Stemonariasoort was, maar welke was niet duidelijk voor hem. Hij vroeg of ik wat materiaal wilde opsturen, zodat hij microscopisch onderzoek kon doen. 
Stekelig  hoornpluimpje
Dat heb ik gedaan en enige tijd later kreeg ik de volgende  reactie: "Dag Gerard, ik heb je collectie bekeken en denk dat het niet de  'bekende' Stemonaria longa is, maar S. pilosa met kenmerkende stekels op het capillitium. De sporen zijn net iets kleiner dan in de beschrijving en er lijkt soms een oppervlaktenet op het capillitium aanwezig, waardoor eventueel Stemonitis fusca ook een optie is. Maar habitus en stekels wijzen toch vooral op Stemonaria pilosa. Een mooie vondst, de vierde in Nederland na een door Hans van Hooff in 2016 en twee door mij in 2023".

Moeilijke taal voor een leek als ik, maar Jurgen heeft het dus over het Stekelig hoornpluimpje. Op de NMV Verspreidingsatlas Paddenstoelen is inmiddels terug te vinden dat het pas 4 vondsten zijn. 
Toch een reden om een beetje trots te zijn.
Roze kaaszwam
Ook dit is een bijzondere vondst. De Roze kaaszwam (Rhodonia placenta) is namelijk pas vrij recentelijk in Nederland bekend, en dan met name op de arme zandgronden. De afzonderlijke vruchtlichamen breiden zich uit en in verse toestand smelten ze samen tot grote onregelmatige vlekken met heel veel kleine poriën. Het roze of oranje vruchtbare oppervlak is bijzonder kenmerkend, hoewel de fysieke vorm van de vruchtlichamen, en in het bijzonder de vorm van de poriën, zeer variabel kan zijn. 
Roze kaaszwam
 Deze zwam is pas in 2010 voor het eerst op de Veluwe gevonden. Sindsdien is de zwam met een opmars op de zandgronden bezig  (https://www.verspreidingsatlas.nl/0506010).  
De lilaroze of oranje kleur (die bij ouder worden langzaam bleker wordt tot zelfs geelachtig) en de opvallende poriën maken deze soort echter zo onmiskenbaar, dat ze op basis van foto's te determineren is. Wie deze gezien heeft, zal het met mij eens zijn dat het een verrijking is van onze paddenstoelenflora. 
Roze kaaszwam
 Bij aanraking verkleurt de zwam. Ze groeit op dode stammen en stronken van naaldhout; mogelijk heeft de naaldhoutkap van afgelopen jaren ermee te maken, dat deze soort zich kan verspreiden, omdat vaak de stronken zijn blijven staan en stammen blijven liggen. Daar veroorzaken ze bruinrot op. Volgens de literatuur zou dat vooral op Spar zijn, maar ook Larix en Grove den worden genoemd. De eerste 2 zwammen die in Nederland in 2010 werden gevonden, stonden zelfs op een Douglasspar.
Ik vond deze zwam  aan de poten van een oude picknicktafel, die dus nagenoeg zeker is gemaakt van naaldhout..  Helaas worden veel naaldbossen tegenwoordig omgezet in loofbos, waardoor de Roze kaaszwam wel altijd een echte zeldzaamheid zal blijven in Nederland. In verschillende landen zoals Noorwegen, Zweden en Denemarken staat de soort op de Rode lijst van bedreigde paddenstoelen en in Mediterrane landen wordt ze zelfs niet waargenomen. 
detail van de Roze kaaszwam
 Deze zwam heeft sinds 2010 een hoop verschillende namen gedragen. Zo was ze eerder ingedeeld in de geslachten Poria, (o.a. Breedgerande poria), Oligoporus (o.a. de boompuist) en Postia (de kaaszwammen). Na een moleculaire analyse hoort ze sinds 2005 echter bij het geslacht Rhodonia. Dat alles betekent wel, dat je haar in verschillende boeken dus onder een andere oudere naam kunt tegenkomen. Rhodonia is een geslacht uit de familie Fomitopsidaceae. Enkele bekende soorten in deze familie zijn Berkenzwam, Roodgerande houtzwam, Dennenvoetzwam en Zwavelzwam. 
   
Boomwrat onbekend
Over de BOOMWRAT (Lycogala spec.) heb ik al vaker geschreven. Dat kun je HIER nog eens nalezen.
 Het is een veel voorkomende myxomyceet of slijmzwam. Ze werd voorheen altijd Gewone Boomwrat, Bloedweizwam, of Blotebilletjeszwam genoemd. Uit moleculair onderzoek in 2023 is echter gebleken dat de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum), zoals die tot voor kort werd opgevat, bij een groep behoort, die in ons land minstens negen soorten omvat: naast de Gewone boomwrat (Lycogala epidendrum) zijn dat nog bijvoorbeeld de Dwerg boomwrat (Lycogala conicum), Gekamerde boomwrat (Lycogala confusum), Kleine boomwrat (Lycogala exiguum) en Reuzenboomwrat (Lycogala flavofuscum). De soorten kunnen daarom in het vervolg alleen met behulp van een microscoop worden onderscheiden. Dat is hier niet gebeurd. Hoewel ik vermóed dat het de Gewone boomwrat is, moet ik hem nu officieel "BOOMWRAT ONBEKEND" noemen, omdat ie niet microscopisch is onderzocht...
Radijsvaalhoed
De RADIJSVAALHOED (Hebeloma crustuliniforme) is een schimmel in de familie Hymenogastraceae die in nauwe symbiose leeft met allerlei loofbomen - o.a. berken, wilgen en ratelpopulieren, maar ook met naaldbomen - o.a. fijnsparren. Dit noemt men ectomycorrhiza: een symbiotische relatie tussen een schimmelsymbiont, of mycobiont, en de wortels van verschillende plantensoorten. De hoed van de paddenstoel is vlezig, gebroken wit tot vleeskleurig of lichtbruin, en voelt bij vochtig weer enigszins vettig of kleverig aan. De rand van de hoed is niet gegroefd en heeft geen velum. De steel is witachtig, hol, bedekt met fijne vlokjes en niet voorzien van een ring. De plaatjes aan de onderzijde zijn aanvankelijk crèmekleurig, maar nemen spoedig een bleke koffiekleur aan. In jonge toestand "tranen" ze, om daarna bruine vlekjes te ontwikkelen. 
Radijsvaalhoed
 Er zijn meerdere soorten Vaalhoed zoals Witte vaalhoed, Moerasvaalhoed en Populierenvaalhoed. Deze Radijsvaalhoed onderscheidt zich van die soorten door de karakteristieke geur (vooral bij doorbreken) van radijs.  De paddenstoel smaakt bitter en is bovendien giftig. Vandaar de Engelse naam "Poisonpie". Het nuttigen ervan kan aanleiding geven tot langdurige stoornissen van het maag-darmkanaal (misselijkheid, diarree, darmkrampen, etc). De Radijsvaalhoed kan in het veld worden verward met de Grote vaalhoed (Hebeloma sinapizans), die ook die radijsachtige geur en smaak heeft, maar bij die soort tranen de plaatjes niet. 
Oranjebloesemzwam
 Tot slot een paddenstoel, die ik nog niet eerder gezien had en die nauw verwant is aan de Vaalhoeden. Het is de ORANJEBLOESEMZWAM (Hebeloma sacchariolens), Ook deze vormt ectomycorrhiza met loofbomen zoals van els, beuk, eik en wilg. Hij komt voor in struwelen, loofbossen, grienden, parken en lanen, voornamelijk op vochtige tot natte voedselrijke, kalkrijke kleibodems, maar kan ook voorkomen op kalkarme, voedselarme zand- of leembodems en op veen. Als het zwammetje tevoorschijn komt, is het een klein oranje bolletje, vandaar de naam oranje. 
 Oranjebloesemzwam
De hoed heeft een diameter van 2 tot 7 cm. De vorm is aanvankelijk halfbolvormig, later plat-convex, uiteindelijk uitgespreid met een flauwe umbo. Het oppervlak is bij vochtig weer glad, vettig en vlekkerig, met een kleur die varieert van grijscrème tot okerbruin; oudere exemplaren hebben vaak zwartachtige strepen. De hoed is in het midden iets donkerder. De lamellen staan wijd uit elkaar, met witachtige bladen. De lamellen zijn kleibruin en daarna roestig. De steel is iets langer als de hoeddiameter, zonder velum en het oppervlak is droog, glad of wat vezelig. Aan de top scheidt de steel vaak druppeltjes uit. Dat is op deze foto  goed te zien. De kleur is vergelijkbaar met de hoed, met vage witte vezels op het oppervlak. Het vlees is gebroken wit of lichte crème. 

 Geen opvallende soort, maar voor wie mocht twijfelen, is het ook hier de onmiskenbare geur die de doorslag geeft. Het geeft namelijk een sterke, zoete, snoepachtige geur af. Geen typische paddenstoelgeur dus. Het deed me  denken aan een zoet vleugje bloemenparfum, of gebrande suiker. De Fransman noemt hem daarom: "Hébélome à odeur sucrée". De Engelsen noemen hem "Scented Hebeloma" (geparfumeerde hebeloma) en "Sweet poisonpie".. Het woordje  "poison" duidt er op, dat de Oranjebloesemzwam  gevaarlijke toxines bevat en dus net als de Radijsvaalhoed giftig is.

vrijdag 23 augustus 2024

2024.......Paddenstoelentijd deel 2 : Zilveren boomkussen

Dit is na de bijzondere zakjeszwam  Vossenkeutelpenseelschimmel mijn tweede post van het paddenstoelenseizoen 2024. Er gaan er nog meer volgen de komende tijd. Deze keer wil ik het ook weer hebben over één enkele soort, namelijk het Zilveren boomkussen.

In de afgelopen jaren heb ik regelmatig foto's gemaakt van deze slijmzwam. Ik heb er nog niet eerder aandacht aan besteed, want echt boeiend ziet ie er niet uit. Ik laat je nu echter toch een aantal exemplaren  zien in verschillende stadia, met (zoals je van mij gewend bent) een bijbehorend praatje.

Het ZILVEREN BOOMKUSSEN (Reticularia lycoperdon) is eigenlijk geen zwam, maar een van onze grootste slijmzwammen. Een wezenlijk verschil is dat een slijmzwam  een kolonie van eencelligen is, die zich als een slijmerige klodder (plasmodium) kan voortbewegen! Ze zijn in staat om te groeien en zich te verplaatsen in hun zoektocht naar voedsel. Een ander verschil tussen slijmzwammen en zwammen is hun celwand; echte zwammen hebben chitine (een eiwit dat voor stevigheid zorgt) in hun celwand. Slijmzwammen hebben dat eiwit niet. 
Slijmzwammen worden ook wel Myxomyceten genoemd. Ik heb daar al vaker in mijn blog iets over geschreven. Dus..... als je er meer over wil weten, kun je dat onder andere  HIER nalezen.

Als gevolg van een sterke toename van groot en veel dood hout in onze bossen, zien we de laatste decennia een sterke toename van deze slijmzwam. De vruchtlichamen zijn het hele jaar door te vinden, maar vooral in het voorjaar, na de laatste nachtvorst, tref je ze aan op staand of liggend dood hout. Meestal is dat op loofbomen, hoewel ze een enkele keer ook op naaldhout worden aangetroffen.  
Het plasmodium is een witte, slijmerige, korrelachtige massa. In doorvallend licht lijkt het in een vroeg stadium geel. Het kan tot circa 10 cm groot worden. De inhoud is aanvankelijk wit en zacht (veerkrachtig en in te drukken), maar wordt later droog. 
Als de wand, die dun is als papier, begint op te drogen, gaat hij zilver- tot parelmoerachtig glanzen. Daar dankt ie dus ook zijn naam aan.  
Daarna zal het snel verbrokkelen, bruin van kleur worden en open scheuren. Dan wordt ook de cacaobruine sporenmassa zichtbaar. Wind en regen zorgen voor de verspreiding van de sporen. 
 De genusnaam Reticularia betekent "net-" of "maas-vormend", en de soortnaam lycoperdon "wolfsscheet". Dit heeft waarschijnlijk betrekking op de opwolkende bruine sporen die (pas op) bij inademing gevaarlijk kunnen zijn. Maar de naam "scheet" zou ook kunnen slaan op de onaangename gasachtige geur. 

 Het boomkussen is niet giftig, maar wordt in ons land als oneetbaar beschouwd. Ziet er ook niet smakelijk uit. In een land als Mexico denkt men daar anders over. De in dat land gebruikte Spaanse naam voor de variant "Americanum" is "Maanschimmel", die als rijpe sporenbal wel een beetje weg heeft van de in dat land ook als lekkernij beschouwde en populaire Builenbrand (Ustilago maydis). De jonge, verse sporangia worden daar verzameld, gebakken en als delicatesse gegeten. 

Boompuist
Vaak wordt het Zilveren boomkussen nog onterecht als Boompuist aangeduid, maar deze naam is al langer gereserveerd voor een zwam met de naam Postia ptychogaster. Oppervlakkig bezien lijken ze wel wat op elkaar (met name als ze jong zijn) De Boompuist is echter geen slijmzwam, maar een buisjeszwam, hoewel je dat alleen kunt zien bij de geslachtelijke variant.
Een slijmzwam als het Zilveren boomkussen veeg je gemakkelijk weg van de plek waar die groeit en bij een echte zwam zoals de Boompuist is dat vaak lastiger. Bovendien is het Zilveren boomkussen een soort die je al vanaf het voorjaar kunt aantreffen en de Boompuist is meer van de herfst. Ook vind je de Boompuist op takken of stronken van naaldbomen en bij het Zilveren boomkussen is dat voornamelijk op loofbomen. Wil je wat meer over de boompuist weten, dan moet je HIER klikken.

Blogarchief