Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Raam. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Raam. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 15 maart 2017

Wijffelterbroek

In mijn post “Alles is maakbaar” schreef ik al dat échte natuur in ons land eigenlijk niet meer bestaat.
Nu kun je dus wel zeggen dat ingrijpen in de natuur, zoals we nu overal zien gebeuren, niet natuurlijk is, maar de mooie landschappen die we hier nu zien, zijn dus óók het gevolg van menselijk ingrijpen.
Dat is overal merkbaar aan de sporen die hele generaties vóór ons hebben achtergelaten en waardoor een dorp als bijvoorbeeld Altweerterheide is kunnen ontstaan. In Karelke en Delbroek en Hollandia kun je hierover meer te weet komen. Ook over de Kettingdijk en de Kruispeel heb ik ( minder uitgebreid) een en ander verteld.
Nu is het de beurt aan het Wijffelterbroek. Over het "brook" heb ik al vaker geschreven, maar hier lees je het complete verhaal. Wil je de kortere versie lezen, klik dan hier.

vrijdag 26 september 2014

Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk

In mijn vorige post vertelde ik over het, in de eind jaren 30 van de vorige eeuw tot landbouwgrond en bospercelen omgevormd natuurgebied, de Kettingdijk. Het laagste punt van de Kettingdijk ligt op ± 32 m. NAP. Dat is ± 4 meter lager dan de Laurabossen  (± 36 m. NAP). Het grote niveauverschil is goed te zien op onderstaande hoogtekaart (bron: instituut voor natuur- en bosonderzoek). Wat ooit met veel inspanning ontgonnen werd, wordt nu na ruim 70 jaar weer omgevormd tot één groot moerassig natuurgebied.

maandag 24 december 2012

Smeetshof

Euforie bij de natuurverenigingen naar aanleiding van een primeur; na de bever in domein Smeetshof en een wilde kat, is daar nu ook een otter ontdekt met een cameraval. De eerste in Limburg(NL + B) na bijna 50 jaar! Daar droomde men al van, maar dat het nu al realiteit is, had niemand durven denken.

ARK Natuurontwikkeling is samen met het Waterschap en andere partners, bezig met het aanleggen van otterpassages onder bruggen en duikers. Het is de bedoeling dat een groot deel van de M.Limburgse beken eind 2013 “otterveilig” is, zodat sterfte in het verkeer vermindert en er dieren uitgezet kunnen worden.
Dat er nu al spontaan een otter opduikt, is een teken dat het ingezette moerasherstel "smaakt". Een otter heeft immers grote, aaneengesloten waterrijke gebieden nodig. Dat belooft wat voor de toekomst....

Het domein Smeetshof is nu een 180 ha. groot, uitgestrekt waterrijk moerasgebied, op de grens met het Belgische Bocholt en het Nederlandse Altweerterheide. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek en sluit aan bij de natuurgebieden Wijffelterbroek en Kettingdijk (Ned) en Luysen met Stramprooierbroek(B.). Het gebied is een restant van het Bocholterbroek, dat in het verleden samen met het Wijffelterbroek, een moerasgebied van liefst 5000 ha vormde.

Lossing of Emissaire

Tussen 1855 en 1869 werd een ontwateringsgeul gegraven om het hele Bocholterbroek te kunnen ontginnen. In totaal werd 2500 ha. (!!!) drooggelegd voor landbouw. Ongeveer 6 km. van deze 25 km lange Lossing of (op zijn Frans) “Emissaire”, loopt als een natuurlijke grens tussen Nederland en België.Later is een aansluiting gemaakt met de Raam in Nederland.

In 1873 kocht een weduwe uit de adellijke familie de l’Escaille-d’Erp de Holt (met ook een 280 ha. groot natuurgebied en kasteel in Hamont-Lo) de gronden, maar verkocht die kort daarna weer aan de Brusselse advocatenfamilie de Mahieu. In 1874 bouwde die hier een hoeve en in de jaren daarna werd het terrein geschikt gemaakt voor de landbouw. Grote delen van het moeras zijn toen drooggelegd, raakte daardoor steeds meer versnipperd en er verschenen ook nog eens naald- en populierbossen. Uit die tijd stamt ook het Kreielerbos, dat bestaat uit een Amerikaanse eik en verschillende dennensoorten. Tevoren was het altijd heide- en vennengebied. 

De volgende eigenaren waren de gebroeders Smeets uit Eksel. Die verbouwden de boerderij in 1913 en aan hen heeft de hoeve en het domein de naam te danken.

Onthaalpunt de Smeetshof in 2012

 In 1974 kocht de Limburgse industrieel Jef Machiels uit Maasmechelen het hele gebied op. Hij haalde zich in de jaren 1973-1992 vaak de woede van milieugroeperingen op de hals door twintig jaar lang zonder vergunning grind te winnen in de Maasvallei en daarna met zijn aanpak van de 180 ha. grote Remo-afvalstortplaats in Houthalen.

Bij de Smeetshof was dat niet anders. Ook hier bouwde hij een kwalijke reputatie op door met een botte bijl door het gebied te gaan. Na enkele jaren was er van de 56 hectare bos nog slechts 10 ha. over, 8 km houtwallen waren gekapt en bijna 13 km bomenrijen verdwenen. Bulldozers nivelleerden en egaliseerden grote stukken land (waaronder de historische Graven), om er sterk bemeste maïsakkers van te maken. Een boswachtershuis verbouwde hij zelfs tot een illegale villa. Verder kwam er een 8 ha. groot omheind "jachtgebied", waar damherten en wilde zwijnen liepen (volgens Nol Goossens van Natuurpunt waren er liefst 150 damherten en 16 everzwijnen). De hoge omheining rustend op een fundering, was bedoeld om te voorkomen dat de dieren konden ontsnappen. Hij hield de dieren om te verkopen als wildvlees en voor de "jacht". Wat je tenminste jacht mag noemen. Je moest toch wat van je (wel)stand laten zien!!
En dit alles gebeurde zonder vergunningen........

Aan de hoeve en het natuurbelang werd in die periode nagenoeg geen aandacht geschonken, waardoor het gebied en ook de boerderij er compleet verwaarloosd bij kwamen te liggen. Het was een periode waarin heel wat "gerotzooid" en "aangerommeld" in de Belgische natuurgebieden. Daar verschenen talloze illegaal gebouwde vakantiehuisjes en andere bouwsels, die in eerste instantie nog oogluikend werden toegestaan door de gemeenten. Totdat het de spuigaten uit liep. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de vele illegale bouwsels met (vis)vijvers in het Itterdal en wat te denken van recreatiepark de Luyssen van Jan Michiels uit Beek?

Dit alles gebeurde tot groot ongenoegen van natuurverenigingen en de gemeentelijke overheid.  Ook van Nederlandse kant was er ongerustheid over Machiels activiteiten en werd aangedrongen op maatregelen. Er werd steeds feller geprotesteerd tegen de praktijken van Jef Machiels en Jan Michiels van de Luysen, die ondanks de vele protesten toch nog jaren lang gewoon hun gang bleven gaan. 

 Door de steeds groter wordende  reacties op zijn activiteiten, werd de situatie echter onhoudbaar voor Machiels en besloot hij Smeetshof te verkopen . Ik vond in de Telegraaf een advertentie uit 1983 en later nog eens een in januari 1990. Ook het Land van Weert plaatste een advertentie in dat jaar. Het lukte Machiels echter niet het gebied te verkopen. Niemand wilde zich in dat wespennest steken. 

 Na jaren onderhandelen kon vzw Natuurreservaten (de voorloper van Natuurpunt) in 1999 eindelijk de 170 hectare aankopen. Meteen werd samen met de Vlaamse overheid gestart met het herstel van het ooit zo legendarische grensmoeras. Zo werd o.a. de villa afgebroken, evenals de jachthutten, stallen en de kilometers draadafsluitingen en omheiningen. Al na enkele jaren was er veel gerealiseerd. De grondwaterstand was opgetrokken door grachten te dempen en stuwen te plaatsen in beken, zodat het moerasgebied weer kon uitbreiden. Er kon weer aangesloten worden op het Wijffelterbroekgebied. De oude hoeve, gelegen aan de Weerterweg, werd opgeknapt en is als onthaalcentrum ingericht voor Natuurpunt. 

Knuppelpaden gunnen je een unieke blik op mooie plekjes

Het is weer een heerlijk gebied voor de wandelaar en natuurliefhebber om er een bezoek brengen. Je wandelt er over paden, paadjes en knuppelbruggetjes langs bossen, moerassen, natte en droge graslanden en beken. Aan Nederlandse kant sluit het gebied naadloos aan op het Wijffelterbroek en de Kettingdijk. Er zijn meerdere routes uitgezet. Het gebied is het hele jaar door toegankelijk op de paden

maandag 10 december 2012

Altweerterheide; Beej os in de Hei-j

Rond 1880 is "Altweertsche heide" nog één groot troosteloos en uitgestrekt gebied

Detail historische militaire kaart van rond 1900
De prachtige natuur van de Hei-j was, zoals eerder gezegd,  als kind mijn speeltuin. Ruim 100 jaar geleden was dat wel anders, want hoewel Delbroek, Dijkerpeel en Mastenbroek (deels) ontgonnen waren en boeren kleinere percelen langs o.a. Dijkerstraat, de Helten- boschdijk, Stramproyergrens- weg en Weerterbeek (o.a. Stillenoord, de Figaro en Reuzel) ontgonnen hadden , was toen van het dorp Altweerterheide nog geen sprake.

Op deze oude historische kaart van rond 1900 staat enkel vermeld de "Altweertsche heide".  Afgeleid van het naburige Altweert (Aôvert) wat oud-Weert betekent.

Wat sinds 1937 Altweerterheide wordt genoemd was toen nog één groot troosteloos, uitgestrekt gebied, waar je bij het woord heide ook niet alleen moet denken aan hei, maar aan "woeste", onvruchtbare grond, met overwegend (stuif)zand, drassige broekgrond, vennen en hei met hier en daar wat bos en houtgewas. In tegenstelling tot andere buitenijen zijn er van ouds her dan ook weinig perceelnamen. In die open vlakte valt het "Heihuis" (ontginning "Hoop op beter") aan de handelsroute van Weert naar Diest op. Het is een van de oudste boerderijen van Altweerterheide.De oudste boerderij vinden we op de Dijkerstraat. De inmiddels gerenoveerde boerderij, van oudsher genaamd "op Leje-gele Bertus",is van 1767.

Vroeger lag het Heihuis aan de Leegerweg. Dat is nu de huidige Diesterbaan/Laurabosweg.
Hoewel wel eens anders wordt beweerd, heeft  "Leegerweg" niéts met een leger of strijdmacht te maken, maar met een lager (lieëger) gelegen bos en heidegebied.  Hoe verder je in  het vroegere "Mèrling" of  "Merlik" (huidige Laurabossen dus) kwam, des te lager of "lieëger" ( maar ook "leger" )het daar werd. Het was een onbewoond gebied met onvruchtbare woeste grond, hei en verder weinig begroeiing, waar niet veel te halen viel.
Hoewel...... als "gemene" grond viel er voor de gewone man voor eigen gerief nog genoeg te halen. Ook was  "de hei in het Mèrling schier onmisbaar voor veel imkers". Aldus Willem Lenaers in Alt-weert of Aovert.

't Mèrling, Merlik of Meerlik is het dialectwoord voor een merlijn, de kleinste valkensoort die beter bekend is als 't smelleken  (géén "smaerling" , meerling of merel dus zoals zo vaak wordt beweerd!!)
't Smelleken heeft een open gebied (zoals hei) nodig als jachtterrein . Dit in tegenstelling tot een merel die een typische bosvogel is.
Een gedeelte van het toeristisch fietspad dat door de Laurabossen loopt, heet nog steeds Meerlingweg.
In  "Men moet straten uit stegen kennen" , het verklarend straatnamenboek van de gemeente Weert, uitgave Veldeke 2001, staat bij de (verbasterde naam)  "Meerlingweg"  dat bij oudere toponiemen de uitgang  - ing (Weerts - înk) zoals in Meerling  een wat laatdunkende aanduiding voor een "onbruikbaar gebied"  was. Ook daar is wel wat voor te zeggen, want het sluit goed aan op de betekenis van Legerweg .

Wat voor soort gebied het Mèrling moet zijn geweest, kun je ook opmaken uit de daar nog steeds gelegen “Verlorenweg”. Verloren in de toponymische betekenis van: afgelegen, waardeloos gebied. Ook de "Drekhoop" (eigendom van de Sauvage van o.a. Ceresa), was een gebied, dat veel zegt over hoe het daar toen was.

Achter het Mèrling, aan de grens met Lozen, lag de "Weerter Kempen" , met in het laagste deel een 10-tal vennen en vennetjes zoals Zwart water, Lang ven, Papeven en Keekven. Deze zijn begin 20e eeuw bij de ontginning van het gebied dichtgegooid.

Je ziet op de oudste kaart dat die Leegerweg  zich in de Weerter Kempen splitste en vandaar richting Veldhoven (Bocholt) en Lozen liep. Vanaf de Leegerweg liep ook nog via Delbroek de "Weg naar Bocholt" (de latere Delbroekweg). Tot slot was er nog de Heltenboschdijk - Stramproyergrensweg. Dat waren dus de enige (onverharde) doorgaande wegen richting België.

Hoe troosteloos en uitgestrekt het ooit moet zijn geweest, is enigszins ook af te leiden aan wat W. Lenaers hierover in 1948 schreef in "Veldnamen in en rond Stramproy":

“Volgens de overlevering behoeven we maar enkele eeuwen terug te gaan om vanaf “het Indj” (* bij het Nûnkske kruûs op Bergerroth) met het blote oog het Heihuis bij de tegenwoordige Diesterbaan te kunnen zien.  Zo onbebost was destijds Altweert!”



Parochiegrens Altweerterheide

Een rondje Altweerterheide is ongeveer 24 km. en met een oppervlakte van ca. 3000 ha. besloeg het vroeger bijna 1/3 van de totale oppervlakte van de gemeente Weert. In een schrijven van Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, is op 22-12-1933 de grens van het rectoraat en latere parochie Altweerterheide vastgesteld. Bijzonder is het om tot de ontdekking te komen, dat de Tungelderse wel nagenoeg in zijn geheel op grondgebied van Altweerterheide ligt!!. De Keutelraatweg liep namelijk waar later het kamp van de NAD en het ambonezenkamp kwamen te liggen. Ook de hoge wal, bij de oudere generatie bekend als St. Jansberg, ligt dus op grondgebied van Altweerterheide.

De inwoners moesten toen nog in de stad, Tungelroy of Stramproy naar de kerk en de kinderen gingen naar de lagere school op de Keenterstraat of naar Tungelroy. Als je bijvoorbeeld op de Heltenbosdijk of Wijffelterbroekdijk woonde, betekende dat nog altijd 1 uurtje lopen voor je in Tungelroy was......'s Zomers was dat nog wel te doen, maar 's winters moesten ze zowel 's morgens als 's avonds  in het donker door de bossen van de Tungeler wallen. Uiteraard bleven ze tussen de middag op school over.

Men schat dat er rond 1900 ongeveer 40 (kinderrijke) gezinnen woonden. Bij de inzegening van de noodkerk in 1925, telde de parochie echter al ongeveer 700 inwoners. Dit was vooral te danken aan de ontginnings- activiteiten van Bolle Jan. Het leven moet er in het begin van de 20e eeuw, zoals bijna overal elders trouwens, geen vetpot zijn geweest. Er moest hard gewerkt worden voor een karige boterham.

boerderij "Klein Karelke"
Het ontstaan van het dorp Altweerterheide is voor een groot deel te danken aan de Weerter graanhandelaar Jan Hendriks (1876-1942). Beter bekend als "Bolle Jan".. Willem Lenaers noemt hem in Oorlogskroniek van Stramproy en omgeving  (1945) overigens "Jan de Graanman". Hij importeerde onder andere goedkoop, ongezuiverd en verontreinigd graan uit Amerika, maar pakte eigenlijk alles aan waar wat aan te verdienen viel. Hierbij schuwde hij ook onoorbare praktijken niet. Het bekendste voorbeeld is de smokkel van 850 schapen naar België op 19-12-1916. Voor dat feit werd hij veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf (bron o.a. de Zuidwillemsvaart,03-03-1917). In Hoger beroep in Den Bosch werd dat teruggebracht tot 3 maanden (bron o.a. Maasbode, 18-09-1917). In de Helmondse krant "de Zuidwillemsvaart" wordt op 4 oktober 1919 vermeld dat hij door de marechaussee in Weert is aangehouden en naar Veenhuizen is gebracht om daar zijn straf van 3 maanden uit te zitten.

Moeilijke tijden  voor het huidige "Klein Karelke".

De naam  "Bolle Jan", zou hij te danken hebben aan het Weerter woord “bolle”. Dat is een oud dialectwoord voor de bolletjes of pelletjes die overbleven nadat het Amerikaans graan gezuiverd was. Samen met het ander graanafval en de onkruidzaden die er tussen zaten werd dat vermalen en door Jan verkocht als krachtvoer voor het vee. Wat overbleef werd gebruikt voor de bemesting op zijn ontginningen.
De percelen op Karelke werden door o.a. natuurkenner Mathijs Ver Straeten, een Weerter landbouw-onderwijzer en een groot natuurliefhebber, graag bezocht vanwege de bijzondere uitheemse planten (adventieven)  die daar groeiden vanwege die bemesting.  Dezelfde adventieven werden toentertijd ook op de losplaats bij het station aangetroffen. (bron:Egelie in het Weerter jaarboek 1994)

Meer gangbaar is dat zijn bijnaam "Bolle" te maken zou hebben met een scheepslading tulpenbollen, die hij uit een gezonken schip in de Rotterdamse haven wist te halen en met grote winst wist te verhandelen. En natuurlijk wordt ook gewezen naar zijn bolle uiterlijk. Welke nu klopt, is voor mij echter nog steeds onduidelijk. Ik ga er van uit dat de "bolle" van graan- en onkruidafval klopt en niet het eenmalig "handeltje" met tulpenbollen.

 Hij kocht in 1905, 1907 en 1910 grote stukken waardeloze grond in de Hei-j voor een habbekrats om die te gaan ontginnen. Zijn ontginnings- bedrijf kreeg de de al bestaande naam "Karelke". Zo vond ik o.a. in Kanton Weert van 5 februari 1887 een advertentie waarin Leopold Wenmaekers  een grote partij dennenhout te koop aanbood, "ter plaatse in het bosch aan Karelke en aan de Smalpeel". Genoemd naar Karelke Schaeken, die ter plaatse woonde en er een lapje grond en boerderijtje had. Toezichthouder werd Driekske Lenders uit Helden. Jan Hendriks liet er "Klein Karelke" bouwen, dat tevens als café diende.

Ontginningsboerderij Groot Karelke
De grote ontginnings- boerderij die hij bouwde in 1910 werd "Groot Karelke" genoemd.
Wat de invloed van Karelke was, is mij niet duidelijk, maar Bolle Jan had schijnbaar een erg hoge dunk van Karelke; zijn woonhuis op de Biest noemde hij namelijk ook "Villa Karelke". Op de Hoogbosweg (tegenwoordig Stienestraat) op Laar had Henri Smeets, die getrouwd was met Elza, de jongste dochter van Bolle Jan een buitenverblijf dat hij ook de naam "Villa Karelke" gaf. Tegenwoordig woont daar als ik het goed begrepen heb nog steeds een zoon van hem.

De komst van kunstmest en kalk, in het begin per tram aangevoerd tot Tungelroy en vandaar met paard en wagen naar de Hei getransporteerd, speelde een grote rol. Dagloners ontvingen  toen 1 gld. per dag. Geen werk (bv ziekte) betekende ook geen loon...

Mocht je geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van "Karelke", dan moet je zeker HIER op KLIKKEN.

Landerijen en boerderij "Groot Karelke" in december 2012
Weilanden "Groot Karelke" in december 2012
Landschappen van Maas en Peel, J.E. Renes 1999
Vóór 1900 waren er in Altweert eigenlijk nog geen grote ontginningen. De ontginning op Delbroek was wel al eerder begonnen, maar verder bleef het beperkt tot het ontginnen van kleine percelen (op de kaart zijn die oranje ingekleurd). De grotere ontginningen begonnen pas in het begin van de 20e eeuw. Dan hebben we het dus over: Karelke,  Wijffelterbroek, Hollandia, Kruispeel , Kettingdijk en Eigen Erf.

De Tungelroyse beek, Raam , Lossing of Emissaire   en tal van andere lossingen zoals Meilossing en Herenvenlossing, Vetpeellossing, hebben hierin vanwege de afvoer van het vele water een grote rol van betekenis gespeeld.

* Door op een naam van de hierboven genoemde ontginningen te klikken kom je uit bij de post, waarin de geschiedenis van die ontginning uitgebreid beschreven wordt.

De nieuwe, vruchtbaar gemaakte grond op deze ontginningen bood nu ook mogelijkheden voor mensen buiten de Hei om zich er te vestigen. Zo groeide de gemeenschap continue.
Jan Henderiks schonk in 1924 ongeveer 3 ha. grond op Karelke, om een kerk en een school op te laten bouwen. Nadien breidde de bevolking zich verder uit en kwamen er in de nabije omgeving van de kerk ook niet- agrariërs te wonen, zoals timmerman, winkelier of arbeider. Zo ook mijn ouders die hier in 1940 kwamen wonen, omdat er voor mijn vader als hoefsmid geen mogelijkheden waren in zijn geboorteplaats Stramproy. Daar waren er nl. al 3.

Vooral in de periode na de Tweede Wereldoorlog nam de bevolking snel toe. Gezinnen met 8, 9, 10 of meer kinderen waren heel gewoon. In het boek "Altweerterheide, namen en bijnamen", heb ik 63 gezinnen geteld met 10 en meer kinderen.  De "koploper" vóór WO2  (Mathijs Rietjens) woonde met 17 kinderen op Daalhook....  "Koploper" ná WO2 was Neerke Geelen x A. Schreurs  met 15 kinderen. Wij waren thuis met 8 kinderen dus een gemiddeld gezin!!. Mijn vader was hoefsmid en verdiende met name in de jaren na de oorlog een goede boterham. Een beetje boer had toch al gauw 2 à 3 paarden, dus er was altijd werk. In het eerder genoemde boek, wordt vermeld dat er in 1950 118 werkpaarden op de Hei-j waren.(geregistreerd tijdens de jaarlijkse paardenkeuring). De boeren uit Keent die ook naar de Hei-j kwamen om hun paard(en) te laten beslaan zijn hier niet bij geteld. De mechanisatie, de tractor en opkomst van de Boerenbond, heeft zijn werk als hoefsmid later onmogelijk gemaakt, zodat hij genoodzaakt was zijn werk als hoefsmid op te geven en elders werk te gaan zoeken.

huidige Altweerterheide vanaf de vroegere Heerenvennen, ook wel "Oud-Karelke" genoemd.

kaartje huidige Altweerterheide
De grote variatie in natuur in Weert is ontstaan dankzij het golvend landschap. Een overblijfsel uit de IJstijd. Ook in Altweerterheide is dit goed merkbaar. De laag gelegen ontgonnen gebieden van Altweerterheide die ik hierboven noemde, worden namelijk afgewisseld met hoger gelegen zandruggen, oorspronkelijk bestaande uit heide en zandverstuivingen; onvruchtbare grond die in de loop der tijd is beplant met productiehout. Dennenbossen dus en landschappen, die door mensenhanden zijn gemaakt.
De gebieden die ik bedoel zijn: het IJzerenmangebied, de Altweertsche Heide met bossen achter de huidige Schuttershoeve met o.a. de Molsbeerenberg, de Laurabossen  met het militair oefenterrein en de Tungelerwallen. Hoewel je bij de laatste anders zou verwachten, ligt het grootste deel van de Tungelerwallen op grondgebied van Altweerterheide......Op het kaartje waarop de parochiegrenzen van Altweerterheide zijn aangegeven kun je dat nog eens op je gemak bekijken.

Deze grote variatie in natuurgebieden heeft er voor gezorgd dat Altweerterheide voor de jeugd vroeger één grote speeltuin was. Voor mij is de Hei-j dan ook een plekje geweest, waar ik een onbezorgde jeugd had en kennis heb mogen maken met al het moois, dat de omgeving te bieden heeft. Hoewel ik dat toen allemaal heel normaal vond.....

Met wat foto's en het prachtige liedje van Pjeir van Pol Doorke, "Beej os in de Hei-j" (gezongen door Mark Fonteijn), wil ik daar graag iedereen ook een beetje mee kennis laten maken.
Wel even klikken op de foto.

zaterdag 8 oktober 2016

Grootbroek en de Lossing

In de vernieuwde Graaf van Hornepad wandelroute spreekt de redactie van "grenzeloos wandelen door het Weerterland". Er zijn dan ook enkele Belgische natuurgebieden in opgenomen. Dat zijn Stramprooierbroek, Domeinbos Grootbroek en Smeetshof. In mijn blog “de Grens is maar een streep” schreef ik al dat de natuur in Kempen~Broek geen grenzen kent en ook de redactie heeft dat goed begrepen.

Het huidige Grootbroek is niet het Grootbroek, zoals we dat hieronder op de Ferrariskaart van 1778 zien. Het oorspronkelijke Grootbroek is nu namelijk onderverdeeld in Stramprooierbroek en Neerbroek, de Luysen en Maria hof, Hasselterbroek en Urlobroek, Zig en Goort en Domeinbos Grootbroek. Zie het kaartje hierboven.
Domeinbos Grootbroek is dus een deelgebied dat de vroegere gemeenschappelijke naam erfde.
Het Domeinbos ligt, zoals je op het kaartje kunt zien, grotendeels tussen de Abeek en Lossing.

Ferrariskaart van 1778
Ten tijde van Ferraris werd het Grootbroek gekenmerkt als een doorstroommoeras, met een delta van moerassen en vennen nabij gehuchten als Mulenbiersel, Biersel, Manenstraet en het Hasselt. Het ligt in de laagste zone van de Vlakte van Bocholt. De vlakte van Bocholt is een vrij vlak landschap dat afhelt van zuidwest (45 m. NAP) naar noordoost (35 m. NAP), met een minimum van zowat 32 m. NAP ter hoogte van het Stramprooierbroek. Een groot deel wordt op de kaart als open water aangegeven.
Aangezien de broeken voor de omliggende dorpen en gehuchten economisch van groot belang waren door hun gebruik als gemene gronden, ontstonden over de grensafbakeningen nogal eens conflicten.

De Lossing in de bedding van de rechtgetrokken en uitgediepte oude Abeek.
In het Grootbroek komt kwelwater uit het Kempens Plateau aan de oppervlakte en monden meerdere beken uit in het moeras. De Abeek is de belangrijkste. Die stroomt bij de huidige Luysen en Mariahof het gebied binnen. Door een gebrekkige natuurlijke ontwatering, was dit gebied van nature altijd al moerassig. De beek had er in feite geen vaste bedding, maar zocht zich er een weg doorheen. Plaatselijk was ze meer dan een km. breed. Op de meest oostelijke punt (de latere Zig), stroomde het water als beek verder richting Maas.

Vandermaelenkaart 1850 met ingekleurd Grootbroek
Op deze ingekleurde Vandermaelen- kaart uit ± 1850, zie je dat deze toestand niet veel gewijzigd is. Ik heb ter oriëntatie de Broekmolen er bij geplaatst. Opvallend vind ik namen van beken als Oude Beek, Nieuwe beek, Dorpsbeek, Niels Putter beek en Goisgaterbeek. De Abeek wordt Molenbeek genoemd. Op deze kaart is ook geen sprake meer van Groote Broek, maar van “Marais dit Groot Broek” (Broekbos Grootbroek). Het grootste deel van het jaar stond het gebied toen echter nog blank. Ik las ergens dat het gras soms zelfs in het water werd gemaaid en met een schuit werd afgevoerd naar een drogere plaats, waar het kon drogen.
Tot 1868 was Grootbroek alleen geschikt om te plaggen, turf te steken, hout te kappen en hier en daar wat koeien en schapen te houden. Het was voorheen het thuisdomein van de Bokkenrijders en later voor onderduikers en "pungelaars"(smokkelaars).

Beken die richting Bocholterbroek, Wijffelterbroek en Grootbroek stromen
In 1865 begonnen de eerste grote ingrepen in het stroomgebied van de Abeek. De Belgische regering wilde namelijk meer landbouwgrond, dus er moest ontgonnen worden. De verkoop van Bocholterbroek en Grootbroek aan de “Banque générale pour favoriser l'Agriculture et les Travaux Publics” vond in 1865 plaats. Als eis werd gesteld dat het in 10 jaar tijd moest worden drooggelegd voor land- en bosbouw- doeleinden. Om dit te verwezenlijken werd de Abeek rechtgetrokken en uitgediept en werden de “Emissaire” (de Lossing)) en talrijke afwateringssloten gegraven. Door het Stamprooierbroek, lopende van west naar oost, werd nog een tweede lossing gegraven. Deze z.g. Arme- of Neerbroeklossing  ("Roojerlossing") was niet meer dan een brede sloot en diende om de overlast aan water in het meest noordelijke gedeelte van het gebied af te voeren naar de echte Lossing. Op het kaartje is te zien hoeveel beken in deze gebieden uitmondden.

De Lossing gaat voor de eerste keer bij grenspaal 160 onder de Abeek door 
De Lossing  gaat voor de tweede keer onder de Abeek door bij de zgn. Broekduiker 
Voor de derde keer ging de Lossing bij de zgn. Zigduiker onder de Abeek door
Na eerst onder de Abeek (bij grenspaal 160) gevoerd te zijn, loopt de Lossing vanaf de zgn. Broekduiker over een afstand van ruim 4 km verder in de bedding van de rechtgetrokken en uitgediepte oude Abeek.

De Zuurbeek mondt uit in de verlegde en gegraven Abeek
De Abeek werd zuidwaarts in een nieuw gegraven bedding tot aan de Zig omgeleid. Daar werd de Lossing bij de zogenaamde Zigduiker voor de derde keer onder de Abeek gevoerd. In 1969 werden de waterlopen daar overigens weer verwisseld. Het water van de Lossing kon zo versneld worden afgevoerd door de oorspronkelijke bedding van de Abeek als “Nieuwe Lossing” en de Abeek stroomt sindsdien door de gegraven Lossing als “Nieuwe Abeek” naar de Maas in Ophoven. Door het graven van de Lossing en het verleggen van de Abeek, werd de waterhuishouding in het Grootbroek danig verstoord. Meer hierover kun je lezen in de blog Abeek en/of Lossing.

De diep uitgegraven Oude Lossing vanaf de Napoleonsbrug gezien
Nadat in 1930 de Raam werd gegraven voor de ontginning van het Wijffelterbroek, werd de bovenloop van de Lossing/ Emissaire hierop aangesloten. Daardoor heeft de Lossing van Raam tot Abeek niet meer de functie om af te wateren en is in feite overbodig. Op kaarten wordt dat gedeelte aangegeven als Oude Lossing.

 Het vegen van de Lossing was zwaar handwerk voor de arbeiders                   (foto eind 19e eeuw.)
De ontwikkelingen in het Grootbroek leidden tot de omvorming van moeras in (loof)bos en hooiland. De veen-bodem werd ontgonnen, wat o.a. leidde tot de vorming van 8 vijvers; de latere Luysen en Mariahof. 
Op stafkaarten van het Grootbroek omstreeks 1890, is door deze ontwikkelingen dan ook een compleet ander beeld te zien; een groot deel van het gebied is ontgonnen en de bosbestanden en perceelindeling zoals je die nu aantreft, zijn daar al voor het merendeel op te zien.

Het graven van de Lossing en de ontginning van het broek bleek een te dure aangelegenheid en leidde na die 10 jaar dan ook tot een “faling” (faillissement) van de bank. De geldschieters/aandeelhouders werden eigenaar van grote delen van het Grootbroek. Charles Wauters (met au) uit Antwerpen was “advocaat van de vereffening” . Als loon kreeg hij ook een “lappeken grond” in het broek toegewezen.
De nieuwe eigenaren van deze gronden verenigden zich in Watering het Grootbroek (opgericht bij K.B. van 6 juni 1877), met de bedoeling de gronden vooralsnog te laten renderen.

Wauters speelde een belangrijke rol in het bestuur van deze watering. Als enige eigenaar vestigde hij zich met succes op zijn gronden, die hij van moeras om wist te vormen tot landbouwgronden.
Hij bouwde er Hoeve Groot- Broek (de latere Woutershof). Het complex bestaat uit een herenhuis met erachter een semi-gesloten hoeve. De twee tegenover elkaar liggende hoofdgebouwen (die loodrecht op de straat staan) schijnen oorspronkelijk langschuren geweest te zijn.

Huidige Woutershof met rechts van de weg en bomenrij de Abeek
In 1968 is de hoeve, met daaraan aanpalend 5 ha. grond, verkocht aan het Vlaams Verbond voor Katholieke Meisjesgidsen (VVKM) en sinds 1979 is het complex in handen van  Hopper, een jeugdverblijf  van Scouts en Gidsen Vlaanderen vzw.
De grootste ontginningen vonden plaats na 1956. 70 tot 80 % van deze gebieden zijn toen op zeer korte tijd ontgonnen. Omstreeks 1970 was het gebied grondig ontwaterd, waren grote delen van het moeras verdwenen en waren vervangen door weilanden en (maïs)akkers. Het waren vooral de randen van het moeras die door de landbouw werden aangetast.

Ondanks allerlei genomen maatregelen, bleef een “goede” waterhuishouding in het Grootbroek echter problematisch. Hoewel er jarenlang tal van pogingen zijn gedaan het hele gebied toegankelijker te maken voor de landbouw, bleek dit een onmogelijke opgave en midden jaren ’70 liet de Belgische overheid dan ook eindelijk  het plan varen om heel het Grootbroek droog te leggen. Zo ontstonden uit de resterende moerassen de in het begin genoemde natuurgebieden, waaronder dus ook “Domeinbos Grootbroek”.
In de volgende blog zal ik daar wat meer over vertellen.

zaterdag 19 november 2016

Vier jaar Weert en natuur


Vandaag 19 november is het 4 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen.

Opzet was om alle natuurgebieden in Weert en omgeving (ook die over de grens) van het 25.000 ha. grote Kempen~Broek te beschrijven. Leuk om te doen en ik doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting bezocht; inmiddels zijn de 107.000 pageviews overschreden.

Tijd voor een bloemetje dus. Maar dan wel een bloemetje van veel bezochte blogs waarin ik over planten vertel.

Dagkoekoeksbloem (649 keer bezocht).
Inmiddels heb ik 233 blogs geplaatst en zijn in de afgelopen 4 jaar nagenoeg alle natuurgebieden in Weert e.o. beschreven. Dat zijn heel wat pagina's. De Kootspeel en Grootbroek waren de laatste. Doelstelling is dus bereikt. Ik moet nog gaan bekijken hoe ik nu verder ga. Als er suggesties zijn, hou ik me aanbevolen.

In 2015 waren er al bijna 27.000 pageviews (een gemiddelde van ruim 500 per week), maar dit jaar zijn het er ruim 33.000. Dat zijn er gemiddeld 630 per week. Je vraagt je toch af waar ze vandaan komen.....
Bijna niet voor te stellen, maar de cijfers spreken voor zich.

Euphorbia_Heksenmelk
Verwijzingen naar mijn blog en foto's vind je o.a. in het nieuwe boekje en op facebook van "het Graaf van Hornepad" en er is onlangs een link geplaatst op de site van "NMC de IJzeren Man". Ook op de facebookpagina van "Avondwandelvierdaagse van Altweerterheide" wordt geattendeerd op mijn blog. Op de zoekmachine Linktrailer staan regelmatig verwijzingen naar mijn blog. Momenteel zijn dat links naar mijn paddenstoelenblogs. Ook op de online reisgids plaatsengids.nl staat een link naar mijn blog.
Zelfs op de Dwaalfilm van Ark Natuurontwikkeling vind je bij Kempen~Broek "Loozerheide; waar het water vandaan komt" een verwijzing naar een post van mij. Klik daar op LINK.
Zo kan ik nog even doorgaan. Toch een stimulans als je dit alles constateert.

Kruising SayagueseX Tudanca) X Limia stier ????
Bezoekjes vanaf Breedingback en Carnivora namen dit jaar af, aangezien ik dit jaar weinig geschreven heb over het Taurosproject. Mijn laatste post over dit onderwerp is van 20 februari: "Ark neemt advies Taurossen over". Een onderwerp waar ik komend jaar zeker nog op terug kom.

Oosterse sterhyacint
Van de gebieden is de blog "Natuurgebieden in Weert" het vaakst bezocht namelijk 1539 keer. Gevolgd door "Raam en het Brook" (710), "Kruispeel" (650) en de blog over "Altweerterheide" kreeg ook 610 bezoekjes.

Pinksterbloem
Intussen heb ik me steeds meer toegelegd op de flora, fauna, mossen en paddenstoelen.
Ook die posts worden goed bezocht. Opmerkelijk vind ik nog steeds het hoge aantal bezoekjes aan "Otterontsnippering", namelijk 1779...... Ook de "Koekoeksbloem" (649) en "Pinksterbloem" (465) worden vaak bekeken. De andere bloemen die je op deze blog nog ziet, werden ook vaak bezocht.

Soredieus Leermos
Dat geldt trouwens ook voor bladmossen en korstmossen. Iets wat ik niet verwacht had.

Bonte gele dovenetel
Het enige wat nog steeds tegenvalt zijn de reacties. Maar wie weet, misschien komt dat nog..... Gelet op het aantal bezoekjes ben ik echter meer dan tevreden en is het een stimulans om er zeker mee door te gaan..


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan Weert en natuur, HARTELIJK BEDANKT .........

dinsdag 2 december 2014

De "Lozer Kempen".

In een van mijn vorige posts, vertelde ik al dat de "naam Weerter Kempen", die Natuurmonumenten voor een groot deel van haar Weerter natuurgebieden gekozen heeft, zowel historisch als geografisch niet juist is.
De echte "Weerter Kempen" is het landbouwgebied op de uiterste zuidpunt bij de Zuid-Willemsvaart op de grens Lozen -  Weert. Zowel in België als in Nederland. Ik wil in deze post iets vertellen over de "Kempen" aan Belgische kant en in een volgende post, ga ik het hebben over de enige echte "Weerter Kempen".

Bewegwijzerde wandelroutes door het Bocholterbroek
Aan Belgische zijde ligt "de Kempen" tussen het kanaal, de Kempenstraat, de Lossing en Lozerbroeksbeek. Tot ongeveer aan de voormalige voetbalvelden van SK Lozen. Een niet zo erg groot landbouwgebied dus. Om verwarring te voorkomen, noem ik het "de Lozer Kempen".
"Reg. Landschap Kempen en Maasland"  heeft in deze landelijke omgeving een drietal wandelingen bewegwijzerd.
De langste route gaat ook over Nederlands gebied, namelijk langs de "Kettingdijk" en via de Smeetshof weer terug naar het start- punt aan de Kempenstraat.
De wandelingen zijn trouwens ook goed te combineren met de wandelroutes in de Laurabossen.

Bij het startpunt aan de Zuid-Willemsvaart, heeft men op Belgisch grondgebied een mooi beeldje geplaatst met de naam "Helende Aarde".In een eerdere post heb ik daar al een en ander over verteld.

Je kunt tijdens zo'n wandeling volop genieten van een uitgestrekt en landelijk gebied. Het is dan ook met name aantrekkelijk voor liefhebbers van open landschappen, akkers, weilanden, boerderijen en bosperceeltjes.

Opvallend in dit landschap is het grote witte gebouw met de naam "Priorij Klaarland". Deze ligt trouwens net niet meer op de Kempen maar op Lozerbeemden (Veldhoven). Het is een gemeenschap van zusters Trappistinnen. Deze aan de Lozerbroeksbeek gelegen voormalige herenhoeve, is in 1975 voor zusters van de abdij Nazareth uit Brecht (B) omgebouwd tot een klooster.

In tegenstelling tot veel andere kloosters woont hier een groeiende gemeenschap: in 1995 woonden er 8 zusters, nu (december 2014) zijn dat er 15. De kapel en enkele andere delen zijn in 1979 erbij gebouwd; in 2010 kwam het groepsverblijf gereed.
Om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien, produceren en/of verkopen zij o.a. in hun kloosterwinkel biergisttabletten, liturgische gewaden, zelfgemaakte kaarsen en wenskaarten. Naast de priorij ligt een mooie aangelegde tuin met een kerkhof.

Waterhuishouding in het Bocholterbroek rond 1870
De Lozer Kempen maakt deel uit van het Bocholterbroek; een waterrijk gebied, waar maar liefst 4 beken stromen: de Lozerbeek, Lozerbroeksbeek, Veldhoverbeek en Lechter Rietbeek. De afstroom van het Bocholterbroek en Wijffelterbroek ging vroeger via de Tungelroysche beek, die in de doorstroommoerassen van Kruispeel, Kalverpeel, Spekke en Wijffelterbroek haar oorsprong kende.

Waterstaatskaart 1877
De Lozerbroeksbeek ontspringt ergens op de grens van Kaulille en Bocholt. Daar wordt ze Balkerbeek genoemd. De Balkerbeek is dus de oorspronkelijke bovenloop van de Lozerbroeksbeek. Toen van 1804-1810 een deel van het Grand Canal du Nord (nu Kempens Kanaal) werd gegraven, mondde ze uit in dat kanaal. De benedenloop (de Lozerbroeksbeek dus), werd zo afgesneden. Hierdoor kwam er minder water in het Bocholterbroek, wat zeker in tijden van droogte nadelig was voor het achterliggende landbouwgebied, omdat er geen/ te weinig water kon worden ingelaten...... Daarom werd in 1845 een waterinlaat op de Zuid-Willemsvaart geplaatst, zodat de beek weer voldoende water kreeg indien dat nodig was.

In 1870 ging men het Bocholterbroek en het Grootbroek droogleggen.
Van Nederlandse zijde kreeg men geen medewerking, zodat het afwateringskanaal niet op de grens, maar helemaal op Belgische bodem moest worden gegraven: de Émissaire of Lossing....
De Lozerbroeksbeek (mét kalkrijk Maaswater) waterde voortaan in de Lossing af. De andere beken, zoals Broetisbeek??? (Veldhoverbeek) en Rietbeek (Lechterrietbeek) voerden hun water af op het Wijffelterbroek. Dit gebeurde via een zogenaamde Ringgracht, die onder de Weerterbeek werd geleid via een duiker en dan over de Lossing in het broek het water loosde. Iets wat zeer tegen de zin van de gemeente Weert was en die daarom tijdens de eerste ontginningen van het Wijffelterbroek in 1901 een waterscheiding (met pad) door Waterschap Land van Weert liet aanleggen. Hoewel het de bedoeling was dat alleen de Lozerbroeksbeek afwaterde op de Lossing, bleek al snel dat bij hoge waterstand de andere beken overliepen en de lager gelegen Lossing overbelastten. Toen in de jaren '30 de Raam werd gegraven en de Lossing er op mocht worden aangesloten, was dit probleem nagenoeg opgelost.

De Lossing stroomt hier door het Lozerbroek. Foto van oktober 2014
De Lozerbroeksbeek (re.)  en de omgeleide kleine Maatbeek (li.) monden  uit in de Lossing,
Aangezien ik niet iemand ben die alleen de gebaande paden volgt, heb ik een stukje door de mooie streek gefietst, maar ben daarna al snel de directe omgeving langs de Lossing en Lozerbroeksbeek te voet gaan verkennen. Dat is toch wat ik liever doe; zien wat ik tegenkom en waar ik uitkom.

De diep ingesneden Lozerbroeksbeek, voordat die uitmondt in de Lossing
Ik ging op zoek naar de plaats waar de Lozerbroeksbeek in de Lossing stroomt. De diep ingesneden beken, waar ik (soms met wat moeite) langs ben gelopen, stromen daar door het Lozerbroek en langs de Lozerbeemden.

De afvoer van water wordt hier momenteel, vanwege het nieuwe beleid, op meerdere plaatsen vertraagd. Niet alleen in het broek, maar ook op de weilanden, die hier en daar met kleine ruigtes worden afgewisseld, is de vernatting goed te zien. Het grasland functioneert als een soort van bufferzone tussen het natte gebied en het akkerland.

Tegengestelde belangen tussen natuurbeheer en landbouw maakt overleg noodzakelijk
Aan de roodbruine kleur van het water is te zien, dat de beken en afwateringsslootjes vooral het kwelwater afvoeren. Kwel ontstaat door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied. In dit geval is dat hoger gelegen gebied het Kempisch Plateau.

Kwelstroom kan zich dus afspelen over afstanden van enkele meters tot vele kilometers. Vooral diepe kwel- stromen die eeuwenlang door de bodem hebben gestroomd, zijn zuurstof- en voedselarm en vaak ijzerhoudend.

Zodra het zuurstofarme, ijzerhoudende kwelwater aan de oppervlakte komt en zuurstof uit de lucht opneemt, zal het opgeloste ijzer oxideren tot onoplosbare ijzeroxiden.

Het blauwachtig laagje dat je vaak ziet, is geen olievervuiling, maar wordt veroorzaakt door   bacteriën, die meewerken aan de oxidatie. Hoewel het bruine en olievlek-achtig water een wat vieze indruk geeft, hebben we te maken met schoon water.                                  

Verdroging van het Lozerbroek. Foto van januari 2013
In een gebied zoals de Kempen, wordt dit kwelwater, voordat het in het maaiveld aan de oppervlakte treedt, nog steeds “weggevangen” in de sloten en beken. Dit is één van de oorzaken van verdroging in de natuur.

Gevolgen van vernatting in het gebied zijn vooral funest voor sparren. Foto van januari 2013
Aan verhoogde waterstanden in het gebied zijn “risico’s” verbonden. Je ziet dan ook momenteel op meerdere plaatsen populieren die afsterven en veel omgevallen sparrenbomen, want de dikkere wortels die constant in het water staan sterven af, de bodem wordt slapper en dan is er niet veel nodig om ze te doen omvallen. Voor wie als doelstelling heeft de ontwikkeling van een natuurlijk bos te bewerkstelligen, is dit natuurlijk geen probleem.

Ook oude eiken en berken hebben het niet gemakkelijk. Foto van januari 2013
Niet alleen naaldbomen gaan verdwijnen, maar ook oude eikenbomen en berken lopen een verhoogde kans het loodje te leggen en te “verdrinken”. De vochtige grond komt de groeikracht van de bomen namelijk niet ten goede. Ze hebben decennialang moeten wennen aan droge grond. De wortels zitten diep in de grond om aan water te komen. Bij vernatting moeten ze zich weer opnieuw "aanpassen" en dit zal ongetwijfeld bij een groot aantal niet lukken.

Vernatting  zorgt voor "opleving" van het Lozerbroek. Foto van oktober 2014.
De vernatting is daarentegen weer wel weer goed voor bijvoorbeeld elzen en andere vochtminnende bomen. Om jonge elzen, ratelpopulieren, wilgen en essen aan de veranderende situatie aan te laten passen, de vrije ruimte te geven en een nieuwe generatie bos te starten, zijn de percelen gedund.

Dit is wat je bij een broek voor ogen hebt....... Foto van oktober 2014

Blogarchief