Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 25 maart 2020

Landgoed de Advocaat

Na een periode van veel activiteit op Landgoed "Les Beaux Champs" , of   "Landgoed d'n Advekaot" in Altweerterheide, is de rust weergekeerd. Dankzij de verplaatsing van het straalbedrijf kon een start worden gemaakt met herinrichting van de locatie. Er is veel werk verricht en het ziet er compleet anders uit  (zie luchtfoto verderop), maar er moet toch nog veel gebeuren. Eigenlijk begint het nu pas....
In deze post wil ik iets over de verrichte werkzaamheden vertellen.


22 Januari 2016 was voor Grenspark Kempen~Broek een gedenkwaardige dag. Op die dag werd namelijk in bijzijn van o.a. provincie Limburg, de gemeentes Weert en Cranendonck en vertegenwoordigers van Ark Natuur- ontwikkeling, Natuurmonumenten en andere belanghebbenden door Straalbedrijf Cuijpers getekend voor een kavelruil. Eindelijk..................Toch duurde het nog tot april 2018 voordat alles in kannen en kruiken was en men kon beginnen met de werkzaamheden.

Uitzicht vanaf de kijkheuvel op CZW  "het Blauwe meertje"
Toen Bèr Cuijpers, de oudste zoon van eigenaar Christ Cuijpers, in 1964 besloot om samen met 3 broers een straalbedrijf te beginnen op het landgoed, konden ze niet bevroeden dat het bedrijf sindsdien zo'n sterke uitbreiding zou ondergaan (het bedrijf heeft inmiddels 180 werknemers). Deze uitbreiding zorgde echter voor steeds grotere problemen, want het bedrijf lag midden in natuurgebied de Kruispeel.
De Kruispeel maakt deel uit van Natura 2000. Natura 2000 is de naam voor het grensoverschrijdende netwerk van natuurgebieden dat de Europese lidstaten begin jaren ’90 hebben afgebakend op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze 2 richtlijnen vormen het hart van het Europese natuurbeleid en hebben als doel versnippering van natuurgebieden  tegen te gaan (zie: Ecologische Hoofdstructuur), de natuur te beschermen en de biodiversiteit te versterken.

Pogingen om het bedrijfscomplex te verhuizen mislukten steeds. "Wij zaten daar als bedrijf in principe op een prima plek", aldus directeur Chrit Cuijpers van Cuijpers BV. "Maar we snapten de wens van de provincie en gemeente en wilden dan ook meewerken aan een oplossing. Maar het moest financieel dan wel kunnen."
Na jaren van onderhandelen is men dan toch eindelijk tot ieders tevredenheid tot overeenstemming gekomen en heeft het straalbedrijf een nieuwe locatie gekregen op het industrieterrein aan de Lozerweg in Weert. Daardoor zijn niet alleen de 180 arbeidsplaatsen behouden gebleven voor Weert, maar belangrijker is, dat eindelijk de gewenste ruimte ontstond en de zo noodzakelijk geachte aanpassingen uitgevoerd konden worden voor de natuur in het Kruispeelgebied, dat tevens als waterbuffer kan gaan functioneren.

"Het water stroomt niet meer weg via diepe watergangen, maar blijft veel langer in het gebied. Deze zogenoemde klimaatbuffer zorgt dus voor droge voeten in natte tijden en aanvoer van water tijdens droogte. Dankzij het verplaatsen van het straalbedrijf kan het hoogveenbos zich weer herstellen", aldus ARK-projectmedewerker Nico de Koning.


Het Kempen~Broek is zo opeens dertig hectare (natte) natuur rijker geworden. Een belangrijke schakel tussen de omringende natuurgebieden in het Kempen~Broek. Door de kavelruil kan ook de afwerking van de CZW plaatsvinden. Ook de CZW is overigens een bedreiging voor het kwetsbare Kruispeelgebied, met name wat betreft de waterhuishouding. Overigens vraag ik mij af waarom de CZW bij dit project 4 ha. extra grond toegewezen kreeg!!!! Ter compensatie van.....of iets anders??? Hebben ze nou nog niet genoeg? Ze komen nu angstvallig dicht bij het Natura 2000 gebied.


Wat betreft de locatie wordt onderscheid gemaakt in:
- het voormalige bedrijfsterrein van het straalbedrijf.
- het Beauchampsterrein, bestaande uit de bebouwing, bosgebied en weilanden (eigendom van I. Cuijpers)
- de landbouwgrond ten oosten en zuidoosten van het bedrijfsterrein.

Het terrein van straalbedrijf Cuijpers vóór de verplaatsing (Bron: FlyingEye.nl)
Het terrein van straalbedrijf Cuijpers ná de sanering (Bron: ARK Natuurontwikkeling)

Nadat het straalbedrijf na voorbereidende werkzaamheden in 2018 naar het voormalige VBI-terrein op Lozerweg 74 was verhuisd, kon op vrijdag 13 april van dat jaar dan eindelijk de aftrap worden gegeven voor de herinrichting van het voormalige straalbedrijf. Dat ging niet allemaal zo vanzelfsprekend, want nadat de gebouwen (m.u.v. de machineloods) waren gesloopt, moest er behoorlijk wat vervuilde grond worden gesaneerd en uitgaande van de standaard aanpak moest die allemaal worden afgevoerd.


bron: Saneringsplan Cuijpers Weert ontwikkeld door Miltop, Optimale milieutechniek te "s Hertogenbosch.


Aangelegde uitkijkheuvel in september 2018
 herschikte verontreinigde grond op het bedrijfsterrein met een aangebrachte leeflaag
 herschikte verontreinigde grond op het bedrijfsterrein met een aangebrachte leeflaag
herschikte vervuilde grond met een aangebrachte leeflaag op het Beauchampsterrein
herschikte vervuilde grond met een aangebrachte leeflaag op het Beauchampsterrein
Een kostbare zaak, want het ging hier over gigantische aantallen kubieke meters: het Bedrijfsterrein-33.000 m3, het Beauchampsterrein- 23.000 m3 en de omliggende terreinen nog eens 30.000 m3. Geen sinecure, maar toch vond men een (betaalbare) oplossing.

De herschikte grond van het Beauchampsterrein en omliggende landbouwpercelen werd op het bedrijfsterrein aangebracht en geïsoleerd door er een leeflaag van 1 meter op aan te brengen. Tussen de herschikte grond en de leeflaag werd nog een signaaldoek aangebracht. Op de herschikte grond op het Beauchampsterrein en de landbouwpercelen werd een leeflaag van 0,5 meter aangebracht. Deze grond was afkomstig van de Q-percelen en Kwaoj  Gaât. Niet herbruikbaar materiaal werd afgevoerd en de met minerale olie verontreinigde grond werd ontgraven en naar een erkend verwerker afgevoerd.


Voor het resterende deel van de herschikte grond werd een bestemming gevonden door vlakbij een ongeveer 11 m. hoge  "belevingsheuvel" te realiseren, waarbij de verontreinigde grond werd afgedekt met grond uit herinrichtingsprojecten in Kempen~Broek (Q-percelen en Kwaoj Gaât). 

Belevingsheuvel op de achtergrond gezien vanaf de CZW (maart 2020)
Belevingsheuvel op de achtergrond (maart 2020)
"Ik vond het een uitdaging om voor ARK te kijken of het niet goedkoper kon en kwam uiteindelijk met het idee van een uitkijkheuvel. Deze aanpak bracht de kosten van de sanering met meer dan 80 procent naar beneden. Zo werd de deal betaalbaar, werd de grond goed en veilig gesaneerd, werd de natuurontwikkeling op de percelen in de omgeving mogelijk en kwam er ook nog een mooie kijkheuvel met uitzicht op het nieuwe natuurgebied." Aldus bodemonderzoeker en milieukundige Willem Kerkhof van Miltop BV. 

Zie ook: Nature today van 21 september 2019).





Het afgraven van de  landbouwgrond op de Q-percelen zorgt voor verarming en vernatting
Het afgraven van de  landbouwgrond op de Q-percelen zorgt voor verarming en vernatting
Het afgraven van de landbouwgrond op de Q-percelen zorgt voor verarming en vernatting
Het afgraven van de landbouwgrond op de Q-percelen zorgt voor verarming en vernatting
De percelen waar Willem Kerkhof het over heeft zijn het aan de rand van het Wijffelterbroek gelegen "Kwaoj Gaât" en "Weerter Kempen" (de kadastrale Q-percelen). Vanuit het Besluit bodemkwaliteit van de Gemeente Weert, was er namelijk geen bezwaar tegen het toepassen van grond afkomstig van deze percelen als aanvulgrond, leeflaag en inrichtingsgrond. De gebiedsontwikkeling werd uitgevoerd door Omniverde B.V. uit Echt. Hopelijk dat het niet mis gaat, want het gaat hier over vervuilde grond. Hopelijk dat die goed geïsoleerd is en gemonitord blijft, want dit kan het kwetsbare Kruispeelgebied er niet nog bij hebben.

Uitzicht op het landgoed vanaf de kijkheuvel
Hoewel deze heuvel niet van nature in een vlak moerassig gebied thuishoort, voegt het toch wel iets extra's toe. De landschapsheuvel ligt namelijk aan het fietsknopennetwerk en kan bezocht worden. Het is de bedoeling dat op korte termijn nog een 10 meter hoge uitkijktoren op de heuvel geplaatst wordt, zodat er een mooi panoramisch uitzicht op de omgeving is. Zoals gezegd moet er echter nog het nodige gebeuren.
Aangezien de woning en directe omgeving (Beauchampsterrein) eigendom blijft van Ingrid Cuijpers, een kleindochter van Christ Cuijpers, is vanwege hun privacy gezorgd voor aanplant tussen hun eigendom en de heuvel. 


Hoewel er ook e.e.a. is misgegaan  (ik denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van een houtwal ten dienste van de heuvel, het ophogen van een nat weiland met vervuilde grond en  het rooien van meer bomen aan de westkant van de woning dan was afgesproken)  kan het  eigenlijk na het vertrek van het straalbedrijf alleen maar beter gaan met de natuur. De grootste klus is nu nog de renovatie van de boerderij en het bakhuisje. Dat is een hele klus waar de eigenaresse de handen aan vol zal hebben..

Het vervallen landgoed "d'n Advekaot".
Landgoed "d'n Advekaot"
Achterzijde landgoed
restanten van het "monumentale" bakhuisje

Omdat er al tientallen jaren niets aan onderhoud is gedaan en het monumentale pand al jaren niet meer bewoond wordt, is het steeds verder in verval geraakt. Dat geldt ook voor het bakhuis, dat net als de woning op de monumentenlijst staat. Het is de bedoeling dat het bakhuisje op een andere plek wordt herbouwd, zodat de oude eik kan blijven staan.

In een volgende post ga ik dieper in op de geschiedenis van "d'n Advekaot". 
Dan moet je HIER even op klikken.



Ingrid Cuijpers, dochter van Tjeu, heeft grote plannen om het karakteristieke gebouw een toeristische invulling te geven.
Zij gaat het pand opknappen en heeft in juni 2017 via Advies- en Projectbureau Engelen een principeverzoek ingediend.  

“Het is geen kleine klus”, zegt ze. “Maar ik wil er graag een Bed en Breakfast (B&B) van maken. En dat concept eventueel uitbreiden met andere faciliteiten zoals horeca. Het is een charmant pand en in combinatie met de aangrenzende natuur zie ik veel mogelijkheden. Het Blauwe Meertje ligt bovendien op steenworp afstand".
(in: Weert is veranderd, 13 april 2018).



**** Aanvulling:
De gemeente Weert is in juni 2019 grotendeels akkoord gegaan met het voorstel. In 2021 is men voorzichtig begonnen met de renovatie

maandag 24 december 2012

Smeetshof

Euforie bij de natuurverenigingen naar aanleiding van een primeur; na de bever in domein Smeetshof en een wilde kat, is daar nu ook een otter ontdekt met een cameraval. De eerste in Limburg(NL + B) na bijna 50 jaar! Daar droomde men al van, maar dat het nu al realiteit is, had niemand durven denken.

ARK Natuurontwikkeling is samen met het Waterschap en andere partners, bezig met het aanleggen van otterpassages onder bruggen en duikers. Het is de bedoeling dat een groot deel van de M.Limburgse beken eind 2013 “otterveilig” is, zodat sterfte in het verkeer vermindert en er dieren uitgezet kunnen worden.
Dat er nu al spontaan een otter opduikt, is een teken dat het ingezette moerasherstel "smaakt". Een otter heeft immers grote, aaneengesloten waterrijke gebieden nodig. Dat belooft wat voor de toekomst....

Het domein Smeetshof is nu een 180 ha. groot, uitgestrekt waterrijk moerasgebied, op de grens met het Belgische Bocholt en het Nederlandse Altweerterheide. Het maakt deel uit van het grensoverschrijdende natuurpark Kempen-Broek en sluit aan bij de natuurgebieden Wijffelterbroek en Kettingdijk (Ned) en Luysen met Stramprooierbroek(B.). Het gebied is een restant van het Bocholterbroek, dat in het verleden samen met het Wijffelterbroek, een moerasgebied van liefst 5000 ha vormde.

Lossing of Emissaire

Tussen 1855 en 1869 werd een ontwateringsgeul gegraven om het hele Bocholterbroek te kunnen ontginnen. In totaal werd 2500 ha. (!!!) drooggelegd voor landbouw. Ongeveer 6 km. van deze 25 km lange Lossing of (op zijn Frans) “Emissaire”, loopt als een natuurlijke grens tussen Nederland en België.Later is een aansluiting gemaakt met de Raam in Nederland.

In 1873 kocht een weduwe uit de adellijke familie de l’Escaille-d’Erp de Holt (met ook een 280 ha. groot natuurgebied en kasteel in Hamont-Lo) de gronden, maar verkocht die kort daarna weer aan de Brusselse advocatenfamilie de Mahieu. In 1874 bouwde die hier een hoeve en in de jaren daarna werd het terrein geschikt gemaakt voor de landbouw. Grote delen van het moeras zijn toen drooggelegd, raakte daardoor steeds meer versnipperd en er verschenen ook nog eens naald- en populierbossen. Uit die tijd stamt ook het Kreielerbos, dat bestaat uit een Amerikaanse eik en verschillende dennensoorten. Tevoren was het altijd heide- en vennengebied. 

De volgende eigenaren waren de gebroeders Smeets uit Eksel. Die verbouwden de boerderij in 1913 en aan hen heeft de hoeve en het domein de naam te danken.

Onthaalpunt de Smeetshof in 2012

 In 1974 kocht de Limburgse industrieel Jef Machiels uit Maasmechelen het hele gebied op. Hij haalde zich in de jaren 1973-1992 vaak de woede van milieugroeperingen op de hals door twintig jaar lang zonder vergunning grind te winnen in de Maasvallei en daarna met zijn aanpak van de 180 ha. grote Remo-afvalstortplaats in Houthalen.

Bij de Smeetshof was dat niet anders. Ook hier bouwde hij een kwalijke reputatie op door met een botte bijl door het gebied te gaan. Na enkele jaren was er van de 56 hectare bos nog slechts 10 ha. over, 8 km houtwallen waren gekapt en bijna 13 km bomenrijen verdwenen. Bulldozers nivelleerden en egaliseerden grote stukken land (waaronder de historische Graven), om er sterk bemeste maïsakkers van te maken. Een boswachtershuis verbouwde hij zelfs tot een illegale villa. Verder kwam er een 8 ha. groot omheind "jachtgebied", waar damherten en wilde zwijnen liepen (volgens Nol Goossens van Natuurpunt waren er liefst 150 damherten en 16 everzwijnen). De hoge omheining rustend op een fundering, was bedoeld om te voorkomen dat de dieren konden ontsnappen. Hij hield de dieren om te verkopen als wildvlees en voor de "jacht". Wat je tenminste jacht mag noemen. Je moest toch wat van je (wel)stand laten zien!!
En dit alles gebeurde zonder vergunningen........

Aan de hoeve en het natuurbelang werd in die periode nagenoeg geen aandacht geschonken, waardoor het gebied en ook de boerderij er compleet verwaarloosd bij kwamen te liggen. Het was een periode waarin heel wat "gerotzooid" en "aangerommeld" in de Belgische natuurgebieden. Daar verschenen talloze illegaal gebouwde vakantiehuisjes en andere bouwsels, die in eerste instantie nog oogluikend werden toegestaan door de gemeenten. Totdat het de spuigaten uit liep. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de vele illegale bouwsels met (vis)vijvers in het Itterdal en wat te denken van recreatiepark de Luyssen van Jan Michiels uit Beek?

Dit alles gebeurde tot groot ongenoegen van natuurverenigingen en de gemeentelijke overheid.  Ook van Nederlandse kant was er ongerustheid over Machiels activiteiten en werd aangedrongen op maatregelen. Er werd steeds feller geprotesteerd tegen de praktijken van Jef Machiels en Jan Michiels van de Luysen, die ondanks de vele protesten toch nog jaren lang gewoon hun gang bleven gaan. 

 Door de steeds groter wordende  reacties op zijn activiteiten, werd de situatie echter onhoudbaar voor Machiels en besloot hij Smeetshof te verkopen . Ik vond in de Telegraaf een advertentie uit 1983 en later nog eens een in januari 1990. Ook het Land van Weert plaatste een advertentie in dat jaar. Het lukte Machiels echter niet het gebied te verkopen. Niemand wilde zich in dat wespennest steken. 

 Na jaren onderhandelen kon vzw Natuurreservaten (de voorloper van Natuurpunt) in 1999 eindelijk de 170 hectare aankopen. Meteen werd samen met de Vlaamse overheid gestart met het herstel van het ooit zo legendarische grensmoeras. Zo werd o.a. de villa afgebroken, evenals de jachthutten, stallen en de kilometers draadafsluitingen en omheiningen. Al na enkele jaren was er veel gerealiseerd. De grondwaterstand was opgetrokken door grachten te dempen en stuwen te plaatsen in beken, zodat het moerasgebied weer kon uitbreiden. Er kon weer aangesloten worden op het Wijffelterbroekgebied. De oude hoeve, gelegen aan de Weerterweg, werd opgeknapt en is als onthaalcentrum ingericht voor Natuurpunt. 

Knuppelpaden gunnen je een unieke blik op mooie plekjes

Het is weer een heerlijk gebied voor de wandelaar en natuurliefhebber om er een bezoek brengen. Je wandelt er over paden, paadjes en knuppelbruggetjes langs bossen, moerassen, natte en droge graslanden en beken. Aan Nederlandse kant sluit het gebied naadloos aan op het Wijffelterbroek en de Kettingdijk. Er zijn meerdere routes uitgezet. Het gebied is het hele jaar door toegankelijk op de paden

vrijdag 21 december 2012

Tungelderse Wel “Soevenier van hieël vreuger”

“Tungelderse Wel”….. Wie kent die niet?
De MoosHoofPaadZengers wisten het in 1976 zo treffend in het Rooys te zingen.
Het gebied bevindt zich ten westen van Tungelroy, maar ligt (in tegenstelling wat je zou verwachten), voor het grootste deel op grondgebied van Altweerterheide.
Hele generaties beleefden hier op en rond de enorme zandbak die de Tungelerwallen (Tungeler Wallen?) vanouds was, tijdens jeugdkampen, kinder - vakantiewerk, of gewoon met klasgenootjes en vriendjes, de nodige avonturen, zoals land veroveren, vossenjachten en speurtochten .
En op latere leeftijd op de plaid ☺..…..

De ‘Wel’ heeft dan ook een bijzondere plek in de harten en hoofden van veel bewoners van Weert en Stramproy. Het was juist de grote variatie, die het gebied zo aantrekkelijk maakte voor alle leeftijden.

De Tungelerwallen waren oorspronkelijk geen heide- en stuifzandgebied. Omstreeks 3000 v. Chr. bestond het gebied nog uit dekzandgrond. Er is verband tussen landbouwactiviteiten en zandverstuivingen:
Door ingrijpen van de mens rond 1600 voor Chr. (bronstijd) ontstond de eerste erosie in de dekzandgronden in Weert. De eerste boeren verwijderden namelijk de oorspronkelijke plantengroei (door afbranden) en bewerkten de grond. Nadat ze die enkele jaren achter elkaar hadden gebruikt, verarmde de grond en werden er andere percelen in gebruik genomen. Op de oude akkers groeide na enige tijd heide, of als de grond uitgeput was en er geen planten meer op groeiden, werd de bovenlaag van deze arme zandgronden door de wind weggeblazen en ontstonden de eerste stuifzandgebieden. Dat was met name in de Budelerbergen, Boshoverheide en ook de Tungelerwallen.

In de vroege middeleeuwen en laat-middeleeuwen traden ook zandverstuivingen op, omdat de Weerter boerenbevolking plaggen stak, die ze in de stal gebruikte. Het mest uit deze zogenaamde potstallen werd gebruikt voor de bemesting van de arme zandgronden. De akkers die op deze wijze zijn bemest, noemt men vanwege de vorm bolakker. Deze vanuit het midden glooiende akkers, zijn kunstmatig ontstaan door de manier van ploegen in die periode. Zo'n bolakker vind je nu nog o.a. aan de rand van het bos,waar vroeger het ambonezenkamp lag.
Met behulp van pollenanalyse is aangetoond, dat de stuifzanden van de Tungelerwallen op het eind van de middeleeuwen vooral zijn ontstaan door het afsteken van heideplaggen voor de plaggenbemesting.
(bron: J.M. van Mourik, Zandverstuivingen en plaggenlandbouw; het bodemarchief van Tungelroy, 1993).

Stichting Natuurmonumenten heeft 22 ha. van het 180 ha. grote gebied in eigendom. Het merendeel van de (kleine) percelen dat in particulier eigendom is, is bebouwd met naaldbomen en verder gebeurt er eigenlijk niks meer. Het karakteristieke open stuifzandgebied dreigt steeds meer dicht te groeien met bomen en struiken (zoals de Amerikaanse vogelkers) wanneer er niet snel ingegrepen wordt. Hierdoor verdwijnen ook de warme en open plekjes of het lekkere warme zand voor onder andere de veldkrekel en worden zeldzame korstmossen, zoals bijvoorbeeld ijslandsmos, verdrongen. Ook soorten als de levendbarende hagedis, boompieper,nacht- zwaluw en boomleeuwerik kunnen hier niet meer leven, als er niet snel iets gebeurt.

Om het gebied te redden moeten bomen en struiken gekapt en gezaagd worden. Daarom is Natuurmonumenten bezig de openheid in de Tungelerwallen weer te herstellen. In de buurt waar de veldkrekel voorkomt, verdwijnen stukken bos zodat de krekel weer kan "zonnebaden" op zonnige plekjes of in lekker warm zand en de kans krijgt zijn leefgebied uit te breiden. De nieuwe bosranden krijgen een golvende natuurlijke vorm. Er zal echter nog veel moeten gebeuren om de Tungelerwallen weer het kenmerkende afwisselende gebied met heide, stuifzand en bos te laten worden.

rigoureuze ingrepen zijn nodig om zo open plekken te creëren
Het is dan wel niet de mooiste tijd van het jaar, maar toen ik er van de week liep, was het “soevenier van hieël vreuger” toch heel ver te zoeken; het ziet er momenteel, vanwege de kap, op sommige plaatsen (o.a. aan de Telheideweg) uit of er een bom is gevallen en je hoort of ziet niets en niemand. Dat komt, zo verwacht men, weer goed.

Ik ben benieuwd hoe lang het natuurherstel op zich laat wachten en we weer overal het “kri-kri-kri” geluid van de tjirpende veldkrekelmannetjes horen. En wellicht profiteren andere dieren zoals de boomleeuwerik, boompieper, nachtzwaluw, hagedis, sprinkhaan en vlindersoorten hier ook van. Dat zou in elk geval een prachtige ontwikkeling zijn in het ooit zo mooie stiltegebied.

Tot die tijd kan de plaid in de auto blijven liggen!!! en zullen we het nog moeten doen met
de “Tungelderse Wel” van de MoosHoofPaadZengers……..

LAATSTE NIEUWS:
Bij een bezoek aan de open kapvlakte op 26 juni waren her en der al krekels te horen. Ze hebben dus niet lang op zich laten wachten. Alsof ze er op zaten te wachten. Zo snel had ik het niet verwacht...
Op 23 augustus stond tevens in de krant dat er zelfs enkele nachtzwaluwen zijn waargenomen. Ook de nachtzwaluw heeft openheid in het landschap nodig om te kunnen jagen op insecten en heeft die plek in de Tungelerwallen dus ook al ontdekt. Een positieve ontwikkeling en een initiatief dat navolging verdient.

 
Op bovenstaande foto's, die dus op 26 juni zijn genomen, is heel goed te zien hoe snel het natuurherstel aan de Telheideweg plaatsvindt. Je ziet overal jonge heiplantjes verschijnen, maar ook de grove den, berk, vogelkers, braam en grassen steken de kop op. Zonder beheer zal het gebied weer in korte tijd dichtgroeien.

Gelukkig zijn er ook vrijwilligers, die dit op meerdere plaatsen door hun inzet weten te voorkomen. Vooral de Ecologische Werkgroep Weert Zuid en de lokale scouting van Tungelroy zetten zich in door kleinschalig beheer op enkele privépercelen zoals "bie René", "bie Toos", het "Armenbos" en de "Böskes" op de Kleine Wel.
Deze werkgroep gaat ook tijdens de jaarlijkse Nationale Natuurwerkdag in de "Wel" aan de slag.


Grotere kaart weergeven

maandag 19 juli 2021

Allemaal beestjes #19: Gallen

Onlangs reed ik over de Pruiskesweg in Altweerterheide en zag langs de weg op de verse takjes van een inlandse eik een soort “aardappeltjes” hangen. Je vraagt je misschien af wat dat met "allemaal beestjes" te maken heeft. Wat ik zag waren uiteraard geen aardappeltjes, maar wat waren het dan?
Gallen....... Om precies te zijn: gallen van de AARDAPPELGALWESP (Biorhiza pallida). Ze zijn in het begin sponsachtig, onregelmatig gevormd en kunnen wel vier tot vijf centimeter groot worden. De veroorzaker is een klein solitair levend wespje van ongeveer 4 mm.

De gal is een woekerende reactie, die veroorzaakt wordt bij het afzetten van de eitjes in de bladknop. Dit doet de wesp met haar lange (wat heet lang!) legbuis. Ze spuit daarbij ook een chemische groeibevorderende stof in de bladknop, die het bladweefsel zacht laat worden en doet opzwellen. De larfjes die kort daarna uit de eitjes komen, blijven in de gal en scheiden zelf ook stoffen uit om de groei van de gal te bevorderen.
Binnenin kunnen zich tot wel dertig larven ontwikkelen. Die doen zich in de gal te goed aan de voedingsstoffen die geleverd worden door het bladweefsel. De gallen worden door de larfjes niet alleen gebruikt als plaats van ontwikkeling en als voedselbron, maar ook als schuilplaats. Vers zijn ze geelbruin tot roodachtig, glad en sappig. Later in het jaar worden ze bruin. Na een jaar drogen ze uit en worden ze zwart en hard, met een barstend oppervlak.
In de gallen die je hier op de foto's ziet, ontwikkelen zich dus larfjes. In de zomer worden gangetjes gegraven en vliegen de volwassen galwespjes uit. Dat zijn zowel mannetjes als vrouwtjes die vervolgens paren. (geslachtelijke generatie). Daarna kruipen de vrouwtjes in de grond en zetten hun eitjes één voor één af op de jonge wortels van zomer- en wintereiken. De larfjes die hier in het najaar uitkomen, veroorzaken ook gallen, maar dan ondergronds, op de wortels.

In februari komen dan de galwespjes uit de wortelgallen gekropen. Heel bijzonder is dat het nu alleen maar vrouwtjes zijn!!!! Het is een geslachtsloze (agame) generatie. Mannetjes komen in deze fase dus niet voor en zijn ook niet nodig voor de bevruchting. Men noemt dit ongeslachtelijke voortplanting of parthenogenese. Het woord parthenogenese komt van een samenvoeging van de Oudgriekse woorden Παρθένος (maagd) en γένεσις (geboorte). De vleugelloze vrouwtjes leggen lopend langs de stam van eiken het hele traject omhoog af, om vervolgens hun eitjes in de bladknoppen af te zetten. In de zomer begint de cyclus dan weer opnieuw.

Gedurende de winter zijn er dus alleen maar vrouwtjes en in de zomer zijn er zowel vrouwtjes als mannetjes. Vraag me niet hoe het kan en waarom dit zo gebeurt. Het is wel duidelijk dat dit heel bijzonder is en voor mij weer een bevestiging dat er nog veel te ontdekken valt in de insectenwereld....
De bekendste en meest voorkomende soort zijn de gallen van de EIKENGALWESP (Cynips quercusfolii). Een vrouwtje van de ongeslachtelijke generatie veroorzaakt op de onderkant van eikenbladeren 3 centimeter grote groene, gele tot rode galappels, die makkelijk loslaten. De bodem ligt er soms vol mee. De kleur is afhankelijk van de tijd van het jaar; 's zomers groen en in het najaar rood/roodbruin/bruin.
In deze bolletjes overwintert de larve. De galwespjes die vervolgens in mei tevoorschijn komen, veroorzaken op zowel de jonge bladeren als op de bloemsteeltjes besgalletjes. In deze galletjes kunnen zowel vrouwelijke als mannelijke nakomelingen zitten. Zij zorgen na paring weer voor een ongeslachtelijke generatie.
Op zomer- en wintereiken tref je ook regelmatig gallen aan van de KNIKKERGALWESP (Andricus kollari). De wesp zelf heb ik nog nooit waargenomen. Logisch ook, want het is een donkerbruin tot zwarte wespje van slechts 1,5 tot 2 mm. Ook bij deze galwesp is sprake van 2 generaties; een generatie met zowel mannetjes als vrouwtjes (seksuele generatie) en een van alleen vrouwelijke galwespen (agame generatie).

Na bevruchting leggen de vrouwtjes eieren op een moseik of Turkse eik, die als tussenwaardplant fungeert. Op die moseik worden dan gallen gevormd waaruit alléén vrouwelijke galwespen komen. Deze leggen vervolgens, zónder bevruchting door een mannetje dus, hun eitjes op een zomer- of wintereik, waarop dus knikkergallen zoals je op de foto ziet, gevormd worden. Hieruit komen vervolgens zowel mannelijke als vrouwelijke wespen en zo is de cirkel weer rond.

Wat je hier ziet zijn de knopgallen van de agame generatie, die je op de zomer- maar ook de wintereik aantreft. De jonge knikkergallen zijn eerst nog groen, maar worden later bruin, verhouten en worden hard. Eind augustus- begin september kruipt de galwesp door een op een houtworm lijkend gaatje uit de gal. De gal kan na het verlaten van de galwesp nog jaren lang aan de boom blijven hangen..
De gallen van de Knikkergalwesp worden vaak verward met die van de COLANOOTGALWESP (Andricus lignicolus). Toch zijn er enkele verschillen die de soorten onderscheiden. De buitenwand van Colanootgallen is vaak gebarsten, de gallen zijn kleiner en het uitvlieggat zit gewoonlijk in de onderste helft van de gal (dicht bij de aanhechtingsplaats). Bij de knikker ligt die onderaan in de gal, pal in het midden.
Een andere opvallende gal is de gal van de ROZENGALWESP (Diplolepis rosae). Deze wesp legt in het voorjaar haar eieren op de bladknop van een wilde roos (vrijwel nooit op gekweekte rozen). Er ontstaan dan door woekering van het bladweefsel gallen die met elkaar vergroeien. Deze mosachtige gallen zijn, afhankelijk van de hoeveelheid larven,  zeer klein (enkele mm) tot vrij groot (tot wel enkele centimeters in doorsnede) en zijn dicht bekleed met lange vertakte haren. De grootste gallen staan meestal aan het eind van een tak. Soms tref je zo’n gal aan op een meeldraad. Die is uiteraard heel klein.  De gal wordt bedeguaargal, mosgal of slaapappelgal genoemd.
De gal is eerst nog groen, maar later kleurt ze opvallend rood tot roodbruin en nog later verdroogt ze en wordt ze bruin. De gal bestaat uithier dan ook niet voor, de voortplanting daarna gebeurt dus ook bij deze wesp weer zonder bevruchting. De gallen lijken vooral voor te komen op verzwakte planten.
Galwespen zijn vliesvleugeligen die je niet moet verwarren met galmuggen, die ook gallen maken maar tot een andere orde behoren (tweevleugeligen). Galmuggen zijn zoals de meeste muggen erg fragiele insecten die vaak maar 2–3 millimeter lang zijn. Er zijn ook veel soorten die zelfs niet groter dan 1 mm worden. Ze hebben een dun, langwerpig lijf, sprieterige pootjes en de kop is duidelijk zichtbaar. De naam galmuggen is afgeleid van de larven, die zich voeden met plantaardige weefsels en daarbij abnormale woekeringen veroorzaken. Op de foto zie je gallen van de BEUKENGALMUG (Mikiola fagi).

De Beukengalmug is een ruim vier mm grote mug en is daarmee meteen een van de grootste galmuggen die in Europa voorkomen. De gallen komen dus uitsluitend voor op beuken. De soort is algemeen in België en Nederland. Deze galmug veroorzaakt ruim één cm grote gallen aan de bovenkant van beukenbladeren. De harde eivormige gladde gallen met een spitse punt zijn ongeveer 5-10 mm. hoog en zitten in groepjes vastgehecht op de bovenkant van het blad. Ze verkleuren na verloop van tijd van groen en groengeel naar rood.
Zodra het blad in de herfst verkleurt, laten de gallen los. In de op de grond gevallen gal overwintert de larve. De volwassen galmuggen verschijnen eind maart, begin april. Zij paren en de vrouwtjes leggen vervolgens eieren op de knoppen van beukenbladeren. De jonge larven die daar uit komen gaan rond de nerven aan het zich ontwikkelende blad zuigen. Als reactie op de stoffen die de larve bij het zuigen uitscheidt, ontstaat een gal op het blad. Daarin ontwikkelt de larve zich verder. De beukengalmug heeft dus één generatie per jaar.
Het zijn niet alleen wespen en muggen met gallen, maar ook sommige vliegen hebben gallen. Dat zijn de zogenaamde boorvliegen. Boorvliegen onderscheiden zich o.a. door de mooie tekeningen van vlekken, banden of zigzagstrepen op de vleugels. Zij danken hun naam uiteraard aan het feit dat de vrouwtjes met hun puntige legboor een gaatje boren in een plant om daar hun eitjes in te leggen.

In mei tijdens een wandeling bij de Kwegt in Nederweert-Eind, zag ik een vergroeiing op een plant die ik niet eerder had gezien. Ik was er al snel van overtuigd dat het een gal moest zijn. Aan de half vergane bladresten was te zien dat de stokjes oude bloeistengels waren van akkerdistels.

Dit is de gal van de AKKERDISTELGALBOORVLIEG (Urophora cardui). Een lange naam voor een vliegje van nauwelijks een halve centimeter groot. De knoppen van vergalde stengels komen meestal niet in bloei en dat vermindert de zaadproductie, maar omdat een akkerdistel veel bloeistengels vormt, ondervindt de plant daar weinig schade van.
De gallen kunnen bijna net zo groot worden als een klein kippenei. In het inwendige van dat houtige “eitje” schijnen 3 à 4 larven te kunnen leven in aparte larvenkamertjes. De gal is zo hard, dat je een zaag o.i.d. moet gebruiken om die open te krijgen. In deze gal waren nog geen gaatjes te zien die duidden op het vertrek van de bewoners, dus vermoedelijk zaten ze er nog in. Eventuele bewoners zullen nu in juli naar verwachting inmiddels tevoorschijn zijn gekomen.

Blogarchief