“Tungelderse Wel”….. Wie kent die niet?
De
MoosHoofPaadZengers wisten het in 1976 zo treffend in het Rooys te zingen.
Het gebied bevindt zich ten westen van Tungelroy, maar ligt (in tegenstelling wat je zou verwachten), voor het grootste deel op grondgebied van Altweerterheide.
Hele generaties beleefden hier op en rond de enorme zandbak die de Tungelerwallen (Tungeler Wallen?) vanouds was, tijdens jeugdkampen, kinder - vakantiewerk, of gewoon met klasgenootjes en vriendjes, de nodige avonturen, zoals land veroveren, vossenjachten en speurtochten .
En op latere leeftijd op de plaid ☺..…..
De ‘Wel’ heeft dan ook een bijzondere plek in de harten en hoofden van veel bewoners van Weert en Stramproy. Het was juist de grote variatie, die het gebied zo aantrekkelijk maakte voor alle leeftijden.
De Tungelerwallen waren oorspronkelijk geen heide- en stuifzandgebied. Omstreeks 3000 v. Chr. bestond het gebied nog uit dekzandgrond. Er is verband tussen landbouwactiviteiten en zandverstuivingen:
Door ingrijpen van de mens rond 1600 voor Chr. (bronstijd) ontstond de eerste erosie in de dekzandgronden in Weert. De eerste boeren verwijderden namelijk de oorspronkelijke plantengroei (door afbranden) en bewerkten de grond. Nadat ze die enkele jaren achter elkaar hadden gebruikt, verarmde de grond en werden er andere percelen in gebruik genomen. Op de oude akkers groeide na enige tijd heide, of als de grond uitgeput was en er geen planten meer op groeiden, werd de bovenlaag van deze arme zandgronden door de wind weggeblazen en ontstonden de eerste
stuifzandgebieden. Dat was met name in de Budelerbergen, Boshoverheide en ook de Tungelerwallen.
In de vroege middeleeuwen en laat-middeleeuwen traden ook zandverstuivingen op, omdat de Weerter boerenbevolking plaggen stak, die ze in de stal gebruikte. Het mest uit deze zogenaamde potstallen werd gebruikt voor de bemesting van de arme zandgronden. De akkers die op deze wijze zijn bemest, noemt men vanwege de vorm bolakker. Deze vanuit het midden glooiende akkers, zijn kunstmatig ontstaan door de manier van ploegen in die periode. Zo'n bolakker vind je nu nog o.a. aan de rand van het bos,waar vroeger het ambonezenkamp lag.
Met behulp van pollenanalyse is aangetoond, dat de
stuifzanden van de Tungelerwallen op het eind van de middeleeuwen vooral zijn ontstaan door het afsteken van heideplaggen voor de plaggenbemesting.
(bron: J.M. van Mourik, Zandverstuivingen en plaggenlandbouw; het bodemarchief van Tungelroy, 1993).
Stichting Natuurmonumenten heeft 22 ha. van het 180 ha. grote gebied in eigendom. Het merendeel van de (kleine) percelen dat in particulier eigendom is, is bebouwd met naaldbomen en verder gebeurt er eigenlijk niks meer. Het karakteristieke open stuifzandgebied dreigt steeds meer dicht te groeien met bomen en struiken (zoals de Amerikaanse vogelkers) wanneer er niet snel ingegrepen wordt. Hierdoor verdwijnen ook de warme en open plekjes of het lekkere warme zand voor onder andere de veldkrekel en worden zeldzame korstmossen, zoals bijvoorbeeld
ijslandsmos, verdrongen. Ook soorten als de levendbarende hagedis, boompieper,nacht- zwaluw en boomleeuwerik kunnen hier niet meer leven, als er niet snel iets gebeurt.
Om het gebied te redden moeten bomen en struiken gekapt en gezaagd worden. Daarom is Natuurmonumenten bezig de openheid in de Tungelerwallen weer te herstellen. In de buurt waar de veldkrekel voorkomt, verdwijnen stukken bos zodat de krekel weer kan "zonnebaden" op zonnige plekjes of in lekker warm zand en de kans krijgt zijn leefgebied uit te breiden. De nieuwe bosranden krijgen een golvende natuurlijke vorm. Er zal echter nog veel moeten gebeuren om de Tungelerwallen weer het kenmerkende afwisselende gebied met heide, stuifzand en bos te laten worden.
|
rigoureuze ingrepen zijn nodig om zo open plekken te creëren |
Het is dan wel niet de mooiste tijd van het jaar, maar toen ik er van de week liep, was het “soevenier van hieël vreuger” toch heel ver te zoeken; het ziet er momenteel, vanwege de kap, op sommige plaatsen (o.a. aan de Telheideweg) uit of er een bom is gevallen en je hoort of ziet niets en niemand. Dat komt, zo verwacht men, weer goed.
Ik ben benieuwd hoe lang het natuurherstel op zich laat wachten en we weer overal het “kri-kri-kri” geluid van de tjirpende veldkrekelmannetjes horen. En wellicht profiteren andere dieren zoals de boomleeuwerik, boompieper, nachtzwaluw, hagedis, sprinkhaan en vlindersoorten hier ook van.
Dat zou in elk geval een prachtige ontwikkeling zijn in het ooit zo mooie stiltegebied.
Tot die tijd kan de plaid in de auto blijven liggen!!! en zullen we het nog moeten doen met
de “Tungelderse Wel” van de MoosHoofPaadZengers……..
LAATSTE NIEUWS:
Bij een bezoek aan de open kapvlakte op 26 juni waren her en der al krekels te horen. Ze hebben dus niet lang op zich laten wachten. Alsof ze er op zaten te wachten. Zo snel had ik het niet verwacht...
Op 23 augustus stond tevens in de krant dat er zelfs enkele nachtzwaluwen zijn waargenomen. Ook de nachtzwaluw heeft openheid in het landschap nodig om te kunnen jagen op insecten en heeft die plek in de Tungelerwallen dus ook al ontdekt. Een positieve ontwikkeling en een initiatief dat navolging verdient.
Op bovenstaande foto's, die dus op 26 juni zijn genomen, is heel goed te zien hoe snel het natuurherstel aan de Telheideweg plaatsvindt. Je ziet overal jonge heiplantjes verschijnen, maar ook de grove den, berk, vogelkers, braam en grassen steken de kop op. Zonder beheer zal het gebied weer in korte tijd dichtgroeien.
Gelukkig zijn er ook vrijwilligers, die dit op meerdere plaatsen door hun inzet weten te voorkomen. Vooral de
Ecologische Werkgroep Weert Zuid en de lokale scouting van Tungelroy zetten zich in door kleinschalig beheer op enkele privépercelen zoals "bie René", "bie Toos", het "Armenbos" en de "Böskes" op de Kleine Wel.
Deze werkgroep gaat ook tijdens de jaarlijkse
Nationale Natuurwerkdag in de "Wel" aan de slag.
Grotere kaart weergeven