Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label de advocaat. Alle posts tonen
Posts tonen met het label de advocaat. Alle posts tonen

zondag 30 april 2023

Les Beaux Champs

Al vaker heb ik het in mijn blog (vanwege de link natuur-cultuurhistorie) gehad over de ontwikkelings- geschiedenis van de natuurgebieden in Weert en omgeving. De natuur die wij nu om ons heen zien, is namelijk ontstaan door menselijk handelen in het verleden. Elke m2 is daar wel eens onder handen genomen. Dat heeft heel wat inspanning gekost en dat mogen we niet vergeten......

In deze post  besteed ik uitgebreid aandacht aan de historie van  "landgoed Les Beaux Champs" in de afgelopen 160 jaar.  Het landgoed ligt in het Natura 2000 gelegen natuurgebied de Kruispeel. Het is een onderwerp waar ik vele uurtjes  zoet mee ben geweest. Met veel plezier overigens. En ik heb veel mensen een plezier gedaan door er in de kerk van Altweerterheide een lezing over te houden. Een lezing onder auspiciën van Stichting de Aldenborgh, waar  meer dan 200 toehoorders op af kwamen. 
Voor degenen die het gemist hebben, plaats ik dit onderwerp nu ook in mijn blog.

In maart 2020 schreef ik over het huidige  landgoed "de Advokaat", maar het is dus één en hetzelfde dan  "Les Beaux Champs" (de schone velden). Les Beaux Champs is de officiële naam, die je ook nog steeds kunt zien op de woning. Je komt ook wel de naam  "Beauchamps" tegen. De meer bekendere naam in onze omgeving  is dus zoals gezegd  " de Advokaat" of op z'n Wieerts "d'n  Advekaot" . Dit vanwege het beroep van de eerste eigenaar Leopold Wenmaekers; advocaat dus..... 

d'n Advekaot werd vanaf 1950 bewoond door Christ  Cuijpers uit Ittervoort

Al tijdens mijn M.O. studie Geschiedenis in de jaren '80 van de vorige eeuw, leerde ik dat je nooit klakkeloos moet aannemen wat er over een onderwerp is geschreven. Ik ben dus iemand die niet alles zo maar aanneemt. Ik wil dat ook, als het even kan, bevestigd zien met bewijzen.  Zwart op wit........ 

Tijdens het schrijven van "De ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" had ik al meerdere malen gemerkt dat  "men" soms voetstoots iets aanneemt zonder echt na te gaan, of dat ook wel klopt. Zou dat misschien ook bij advocaat Leopold Wenmaekers het geval zijn?

Ik ben dus eerst op zoek gegaan naar wat er zoal over Wenmaekers geschreven is.
- In “Altweerterheide 1937-1987” schreef Stan Smeets: “Beauchamps = mooie velden. Midden 19e eeuw gesticht door advocaat Wenmaekers voor zijn zoon, de eeuwige student Leopold”.
- In “Altweerterheide Namen en Bijnamen” staat: "Eind 19e begin 20e eeuw werd dit landgoed aangekocht door de Hoogedelgeboren heer Ernest Wenmaekers uit Maastricht. Deze was advocaat en hiermee kreeg het landgoed meteen een 2e naam: de Advokaat”. Eind 1950 kocht de heer Christ Cuypers het landgoed".
- In “Parel van de Heide” van Frits Nies staat: “Les Beaux Champs oftewel D’n Advekaot, zo genoemd naar de oorspronkelijke eigenaar, de uit Maastricht afkomstige advocaat mr. Leopold Wenmaekers. Deze koopt het landgoed in 1850 voor zijn zoon”.
- In het Rijksmonumentenregister en ook in het Erfgoedcluster van de Gemeente Weert staat: "Het landhuis "Les Beaux Champs" (de schone velden) ook wel "D'n Advekaot" geheten, ligt buiten de bebouwde kom van Weert, en is in zijn huidige vorm gebouwd in 1850. De opdrachtgever was advocaat Wennemaekers die het pand liet verbouwen voor zijn zoon Leopold".

Geen eensgezindheid dus over Les Beaux Champs en Wenmaekers. Wie heeft er nu gelijk?
Voor mij in elk geval aanleiding om eens goed in de historie van "d'n Advekaot" te duiken. 

Als eerste ben ik op zoek gegaan naar de stamboomgegevens van Wenmaekers.

Stamboomgegevens van de grootvader van Leopold Wenmaekers.


Leopolds' grootvader Johannes Wenmaakers (1752-1810) was batelier (binnenschipper) en afkomstig uit Berg (Urmond).  Vanwege zijn huwelijk op 23 april 1780 met de uit Stokkem afkomstige Maria Sophia Steuyns (1751-1817) vertrok hij naar het Belgische Stokkem. Ze kregen 6 kinderen.

Stamboomgegevens van de vader van Leopold Wenmaekers.


Mathias (Matthijs) ,de vader van Leopold Wenmaekers, nam het bedrijf van zijn vader Johannes over. Hij is geboren in juli 1788 in Stokkem en stond daar ingeschreven als batelier/marchand  (binnenschipper en handelaar).
Hij trouwde op 22 september 1813 met Maria Ida Opsteyn uit Lanaken. Zij stond ingeschreven als commerçante:, winkelierster, zakenvrouw, handelaarster en is op 6-10-1856 gestorven in Maastricht.

Zoals je ziet, zat het ondernemerschap dus in de genen van de Wenmaekersen. 

*** In de laatste stamboom staan meerdere fouten. Hier ontbreekt Marcel (Marcellus Hubertus), de stuwende kracht achter de schroefstoomvaartdienst de "Sociëteit van Navigatie. Hij is geboren in 1816. Van Hironimus (Jerôme) is het geboortejaar niet juist. Hij is geboren op 30 maart 1820. Ook het geboortejaar van Leopold (1829) is onjuist, dus ik moest daarvoor eerst nog ergens anders op zoek gaan om dat aan te kunnen tonen. Ik kwam onder andere uit bij het RHCL en het bevolkingsregister van Weert.

Bij het Regionaal Historisch Centrum Limburg wordt vermeld dat Leopold op 11-11-1896 op 73 jarige leeftijd is overleden. Als je dat terug telt kom je uit op het geboortejaar 1823. Bij  het RHCL staat echter toch wéér een fout; er wordt namelijk vermeld dat hij in het Duitse Stockheim  (gemeente Kreuzau) is geboren. Het  moet echter Stockhem (de oude schrijfwijze voor Stokkem) in België  zijn. Hoe het RHCL daarbij komt, heeft mogelijk te maken met onnauwkeurigheid van de ambtenaar of vanwege zijn huwelijk met de uit Bonn afkomstige Marie Petazzi.  Leopold is ook in het familiegraf van de Petazzi's in Bonn bijgezet.

Overlijdensakte van Leopold Wenmaekers
In het Register van de Burgerlijke stand van Weert klopt de datum van overlijden en het geboortejaar ook. Hij is inderdaad in Weert overleden, maar woonde echter in Den Bosch. Zijn zoon en dochter woonden er wel, maar voor hem diende het landhuis als buitenverblijf.


In de huwelijksakte van de Burgerlijke stand te Maastricht staan de gegevens van Leopold en Louise
vermeld. Ook hier echter weer een fout, want Louise Petazzi is namelijk geboren in 1833 en niet in 1831.
Zij is overleden in Den Bosch en bij de Burgerlijke stand aldaar en de aankondiging van haar overlijden in de krant door Leopold, staat vermeld dat ze op 22 maart  1882, op 49 jarige leeftijd is overleden.
Dus het geboortejaar is: 1833
Je ziet, dat je steeds op fouten bedacht moet zijn.

Alle kinderen van Mathijs en Ida zijn in het Belgische Stokkem geboren. Na de definitieve afscheiding van België in 1839, is de familie echter verhuisd naar Maastricht. Precieze jaartal kon ik niet ontdekken. Ze hebben in elk geval al vóór 1845 het Nederlands staatsburgerschap gekregen, want toen Jean Guillaume Hubert, een zoon van Mathijs,  in juli 1845 trouwde met de Duitse Juliana Helena Roding uit Schenken (Griethausen/Nederrijn), werd dit vermeld bij de Burgerlijke stand van Maastricht.

in: de Tijd, 9 april 1850
Het ging vader Mathijs Wenmaekers voor de wind dankzij de binnenscheepvaart op de Zuid-Willemsvaart die in 1826 door koning Willem I geopend werd. Eerst begon hij met een trekschuit en daarna stapte hij over op schroefstoomboten. Hij deed dat in de beginjaren samen met de Luikse baron Ferdinand de Sélys de Fanson, maar na wat onenigheid ging hij alleen verder. Hij vervoerde zowel vracht als personen tussen Luik-Maastricht en Den Bosch en Den Bosch-Gorinchem. en werd een der grootste expediteurs langs het kanaal.

In het artikel "Weert voor 100 jaar" in Kanton Weert van 17 november 1950, wordt verteld dat de  boot ongeveer 15 uur deed over het traject Den Bosch - Maastricht. Ook aan de (niet meer bestaande) Hoortweg in Dorplein en in Weert werd aangelegd aan de Minderbroederslaan.

in: Algemeen Handelsblad 11 april 1850
De boot vertrok om 17:00 uur uit den Bosch, legde om 2 à 3 uur 's nachts aan in Weert en kwam om ongeveer 8 uur 's ochtends aan in Maastricht. Vanuit Maastricht vertrok de boot om 13:00 uur en legde tussen 18:00 en 19:00 uur aan in Weert.

Aan de kade bij het expeditie-gebouw van Frans Joosten-Mulder had de rederij een depotgebouwtje voor de zogenaamde "kleine kindjes", die met een telegraafboot werden meegebracht. Onduidelijk is wat met "kleine kindjes" wordt bedoeld. Mogelijk ging het hier om poststukken. Dit gebouwtje is in de beginjaren '50 van de vorige eeuw gesloopt. (Bron: Is de scheepvaart nog van belang voor Weert?, Kanton Weert, 29-06-1956).

Mathijs  is gestorven in Maastricht op 18 juli 1861. Zijn bedrijf, inmiddels "Sociëteit van Navigatie" genoemd, was al overgegaan op zijn zoons. 

in:Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 30-9-1863 


Na Mathijs gingen de zonen verder als een Vennootschap onder firma. 
Ze hadden behalve hun schepen nog een ijzerfabriek en een scheepstimmerwerf aan de Bassin in Maastricht. Op 12 januari 1868 is de vennootschap opgeheven en ging  Marcel alleen verder met de binnenscheepsvaart. 

Hoewel Leopold en zijn broer Jerôme tot 1868 deel uitmaakten van de vennootschap, waren ze nooit echt actief in het bedrijf, hoewel Leopold  wel in juridische kwesties, optrad als advocaat. Hij had namelijk gekozen voor de advocatuur. Zijn broer Jerôme had gekozen voor een studie waterbouwkunde. Daarover later meer.

in:  Leydse Courant 18-12-1846
Leopold studeerde in Leiden op 17 december 1846 af als doctor in de rechten en werd op 25 januari 1847 in Maastricht als advocaat beëdigd. Hij was toen 23 jaar. Hem kun je, zoals Stan Smeets schreef in “Altweerterheide 1937-1987”, dus geen “eeuwige” student noemen. Dat gold, zoals je verder zult lezen, wél voor zijn zoon Ernest, die uiteindelijk zijn studie rechten niet afmaakte.

in: Bevolkingsregister Maastricht
Het huwelijk tussen Leopold en Louise Petazzi vond op 06-07-1857 plaats in Bonn (Duitsland). De huwelijksakte in het archief te Maastricht is echter pas opgemaakt op 25-08-1858. (bron: RHCL, 12.059-181 Burgerlijke Stand in Limburg: Maastricht). 
Echtgenote Louise Gertrud Maria Petazzi  stond evenals vader Franz Joseph Petazzi in Bonn ingeschreven als rentenier. Zij is in Bonn geboren op 13-09-1833 en overleed in 's-Hertogenbosch op 23 maart 1882, slechts 49 jaar oud . Haar man was daar toen werkzaam als advocaatprocureur. Zij werd bijgezet in het familiegraf in Bonn. Ze kregen 2 kinderen:

- Ernest Mathieu Franz is geboren op 31-12-1858 te Maastricht. In het archief van de Universiteit Groningen vond ik in het inschrijfjaar 1883-1884 een overzicht van 1e jaars studenten op de faculteit rechtsgeleerdheid. Daar werd Ernest ook in vermeld. Hij was toen 24 jaar!! Hij woonde op dat moment al op het landgoed. Hij heeft die studie niet afgemaakt, want bij zijn beroep in het bevolkingsregister van Weert staat vermeld: geen.... 
Waarom zou hij ook! Hij hoefde zijn studie ook niet af te maken, want hij (en zijn zus) konden zich een luxe leventje permitteren met de centjes en nalatenschap van pa en later de houtopbrengst uit de vele bossen en verkoop van percelen.

Marie Julie Albertine Wenmaekers
- Marie Julie Albertine is geboren op 19 november 1861 in Maastricht. In het register van 1880-1900 van Weert, wordt zij bijgeschreven, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Marie is in Altweerterheide overleden op 26 februari 1938, 76 jaar oud. Begraafplaats is het kerkhof van de St Martinusparochie. De openbare verkoop van haar inboedel was op 8 november 1938.

Beiden bleven ongehuwd. Ze hebben veel voor de dorpsgemeenschap en de kerk in Altweerterheide gedaan. In de Limburger Courant wordt vermeld dat Marie o.a. lid was van het "Liefdewerk van O.L. vrouw van Lourdes" en er actief aan heeft bijgedragen.. Ze hebben ook o.a. de balken en pilaren geleverd voor de bouw van de houten noodkerk in 1925 en Ernest die had beloofd dat hij de kerk zou gedenken bij zijn dood, heeft inderdaad, bij testament, in 1939 fl 12.000, vrij van successie geschonken. De parochie was zo in één klap vrij van schulden. (in: 50 Jaar kerkdorp Altweerterheide). Tot in 1969 was er nog een jaardienst in de parochiekerk van Altweerterheide voor Ernest.

Het was dus niét de vader  van Leopold die het landgoed voor zijn zoon kocht, want zijn vader Mathijs was, zoals we zagen,  binnenvaartschipper en Leopold was allerminst een "eeuwige student". Het was Leopold zélf die grond in de Kruispeel kocht en er het landhuis in 1876 liet bouwen. Hij gebruikte het als buitenverblijf en later als woongelegenheid voor zijn zoon Ernest en zijn dochter Marie, zodat die op eigen benen konden staan. Beiden stonden in Weert ingeschreven met de vermelding "zonder beroep".

Minuutplan; Kadastrale kaart van het Kruispeelgebied 1811-1832
Waarom Wenmaekers (toen nog inwoner van Maastricht) nou net in Weert langs het kanaal in “the middle of nowhere” woeste onvruchtbare grond kocht, wordt verklaarbaar nu we weten dat pa en zijn broers hier al jaren met hun boot langs voeren en het gebied dus kenden. Leopold heeft ongetwijfeld op hun instigatie deze (op dat moment onverkoopbare) grond voor een appel en een ei kunnen kopen van de gemeente Weert.

De gemeente Weert was kort na de Franse bezetting eigenaar van alle "inculte" (woeste) gronden van de Erven van de Prinsen van Chimay (de erfgenamen van Philips van Horne) geworden. De Franse Revolutie (Weert was toen deel van het departement van de Nedermaas)  luidde het einde van de feodaliteit in, wat betekende dat de heerlijke rechten, de tienden en de cijnzen werden afgeschaft. De bezittingen die de erfgenamen nog resteerden, waren hun onroerende goederen bestaande uit vijf molens, het kasteel, die Haeghe (de latere Tiendschuur), de Leuker Wijers, bossen in het Weerter Bos, Boshoven en Altweert en de Roeventerpeel.

De laatste prins van Chimay, Philippe-Gabriel, had in 1804 deze goederen in Weert en ook die in Nederweert en Wessem bij testament aan zijn neven uit het huwelijk van zijn zus Marie-Anne-Gabrielle d'Alsace d'Hénin-Lietard over gemaakt. Zij was getrouwd met Victor Maurice de Riquet, graaf de Caraman. De lasten waren blijkbaar groter dan de lusten, want de Caramans verkochten in 1841 al hun bezittingen in de voormalige heerlijkheden. 

In de jaren na de aankoop ging Weert massaal over tot verkoop van hun nieuw verworven inculte gronden, vooral ter delging van de hoge schulden. Alleen al in de periode 1821/1822 werd  bijvoorbeeld 526 ha. verkocht Aangezien het niet de beste gronden waren, bracht dit slechts fl. 3117,- op. (in: KNHM 100 jaar in Limburg, 1991). In mijn boek "de ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweeerterheide" ga ik hier dieper op in.

OAT- detail van Kadastergegevens van het Kruispeelgebied omstreeks 1845
Het kopen van die goedkope grond was in die tijd vooral voor lokale notabelen zoals burgemeester Bloemaerts en de Beerenbroek, maar ook andere vermogende Weertenaren zoals notaris Ceyens, rentmeester Costerius, artsen als Janssen, van Es en Leurs, goudsmid Janssens een lucratieve aangelegenheid. Het betrof in Altweert met name de grond langs het kanaal bij de sluis (o.a.het Huiken en het Jook), langs de Bocholterbeek( o.a. Heihuis, Mon Repos en Delbroek). Dit omdat daar bevloeiing met (kanaal)water mogelijk was.
Voor moerassige gebieden als Wijfelterbroek en Kruispeel was in die tijd nog  geen interesse. Dat gold ook voor "het Meerlik", dat toen nog bestond uit voornamelijk heide (nu de Laurabossen).

Op bovenstaande Minuutplan (kadasterkaart) van 1811-1832 en een detail van de OAT (Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel) is te zien dat in het Kruispeelgebied nog veel niet verkochte grond is, dus nagenoeg alles was toen nog eigendom van de gemeente. Met een pijltje heb ik perceel 1026 aangegeven. Het perceel, waar later ook het landhuis op gebouwd zal worden, was van vroeger uit een open heidegebied. Vandaar ook de door Wenmaekers gekozen naam: "Les Beaux Champs", oftewel de Schone Velden. Hij bedoelde hiermee dus  de uitgestrekte heidevelden met verre uitzichten. Van bebossing was toen nog geen sprake.

Ik heb het archief van Weert bezocht en een uitdraai laten maken van alle notariële aktes die er van Wenmaekers (Wenmakers) zijn. Het werden 2 A4-tjes. Je ziet hier een overzicht met de eerste transacties. De oudste gegevens zijn van een zekere Maria Catharina Wenmaekers. Ik heb geen relatie met Leopold kunnen vinden. Dat geldt ook voor Maria Josepha. Jerôme is de broer van Leopold en hij was in eerste instantie ook mede-eigenaar. 

Om die aktes allemaal te bekijken ging wat te ver. Het ging er mij ook alleen maar om, wanneer de Kruispeel door Wenmaekers is gekocht. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de oudste aktes. Hieronder tref je een voorbeeld aan van pagina 1 van akte 148 van november 1863. Zoals je ziet zijn die moeilijk, of zelfs niet te lezen. 
notariële akte 148, 13 november 1863

Leopold  komt voor het eerst in beeld op 13 november 1863 (akte 148). Hij kocht tijdens de openbare verkoop door notaris Bloemarts meerdere percelen in Sectie B, L en M (o.a. Weerterbos, Laarderheide, Boshover-heide, Weerter- en Budeler bergen en bij de Wildenberg). Bloemarts was van 1840 tot 1863 nog burgemeester van Weert, maar was in dat jaar opgevolgd door Winandus Coenen (1813-1877).
De verkoop gebeurde niét  zoals in het overzicht wordt vermeld op 13 september 1863, maar dus op 13 nóvember van dat jaar. Dat geldt ook voor de andere aktes van september 1863. Deze zijn in de aktes namelijk allemaal gedagtekend  in november 1963.  Een foutje van het archief  bij het registreren dus. 
Bij het "doorspitten" van de zeer slecht leesbare aktes, blijkt dat zowel Leopold als zijn broer Jerôme Wenmaekers niet zelf bij de verkoop van de percelen aanwezig waren. Leopold liet zich vertegenwoordigen door Pieter Mathias Goijarts. Goijarts  is in 1840 geboren in 's Hertogenbosch en was sinds 1862 werkzaam in Weert. In 1863 was hij nog kandidaat notaris. Enkele jaren later is hij notaris geworden. Een zekere heer Frans Geene (deurwaarder van beroep) trad  op namens Jerôme.

notariële akte 165, 26 november 1863

In akte 165 van 26 november 1863 vond ik waar ik naar op zoek was, namelijk gegevens over de Kruispeel. In deze acte wordt niet gesproken over perceel 1026 zoals ik verwachtte, maar van de nummers 1404, 1335 en 1336. Perceelnummer 1026 wordt dus alleen in de "oude" OAT vermeld. In de PKL van na 1850 is dat gewijzigd in deze nummers, die nadien overigens na opsplitsing van het perceel weer gewijzigd werden in andere perceelnummers.

in: notariële akte 165, blad 5, datum 26  november 1863.


We lezen hierin het volgende: “Heide en moeras, genaamd de Kruispeel, gelegen in elf percelen ten zuiden en in vier percelen ten noorden van de zuidwillemsvaart, groot in het geheel honderdeenenzestig  bunders* , drieenvijftig roeden, zevenentwintig tailles behoorende aan de nummers 1404, 1335 en 1336 der Sectie K. “

* een bunder is ca. 0,85 ha. Het gaat dus om ruim 150 ha.

in: notariële akte 165, blad 6, datum: 26 november 1963

Op pagina 6 van deze akte wordt vermeld dat Leopold én Jerôme Wenmaekers alle 15 percelen van de Kruispeel kopen: 

“A. De Heer Geene: 1) de door hem gekochte percelen dennenbosch alsmede de vijftien percelen heide en moeras tot de Kruispeel behorende,  voor en namens de Heeren a.) Jerôme Wenmakers  en b.) Meester Leopold Hubert Wenmakers, beiden wonende te Maastricht, ieder voor de helft. 2) de overige door hem gekochte percelen voor en namens den zeer eerwaarde Heer Jerôme Wenmakers.

B. De heer Goijarts voor en namens den zeer  eerwaarde Heer Meester Leopold Hubert Wenmakers”. 

In akte 165,  die in totaal 8 pagina’s bevat, worden ook percelen van de nabijgelegen Kruisbergen verkocht. Dat is het gebied gelegen tussen Kruispeelweg en huidige Voorhoeveweg. 
Hoewel akte 165 een van de beter bewaarde aktes is, is toch goed te zien hoe slecht leesbaar die is. Je kunt er wel o.a. uit afleiden dat percelen als 881, 1335, 1336 en 1404 blijkbaar te groot waren om aan één persoon verkocht te worden en dat die daarom in gedeeltes werden verkocht. Zo zag ik dat in akte 166 van 27 november 1863 liefst 99 percelen te koop werden aangeboden en verkocht.

Zoals ik al aangaf ging het mij dus met name om het jaar en de percelen 1026 en 1970. Niets van dit alles echter..... Om toch 100% zeker te zijn dat 1863 inderdaad het eerste jaar was dat Wenmaekers grond in Weert kocht en  het om die percelen ging, heb ik contact opgenomen met Lian Geuns van  Aezel projec. (“Archief voor Erfgoed van Zuid-Nederlandse Eigendommen en Leefgemeenschappen”). Aezel houdt zich o.a. bezig met het digitaliseren van de kadasterkaarten en bijbehorende gegevens in onder andere de gemeente Weert.

De oorsprong van het Kadaster ligt rond 1811, toen Nederland tijdens de Franse overheersing de registratie van eigendom moest gaan vastleggen om de grondbelasting te regelen. Alle percelen zijn toen vastgelegd op kaarten (Minuutplans) en de gegevens hiervan staan in de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (OAT). Hierin staan per perceel de eigenaren vermeld.
Latere veranderingen zijn vastgelegd in de zogenaamde PKL (Perceelsgewijze Kadastrale Leggers). We zien hierin  dat de perceelsnummers gewijzigd zijn en dat álle eigendommen per eigenaar bij elkaar zijn gezet. De PKL van na 1850 is (nog) niet gedigitaliseerd, vandaar dat ik contact met Lian Geuns heb opgenomen.

 Lian is een deskundige op dit gebied en heeft een en ander voor me uitgezocht en dat ook toegelicht. Zij schreef onder andere:
" Het perceel waar later het huis op gebouwd zal worden, K1026, is van vroeger uit een heidegebied. In 1865 heeft de Gemeente een deel hiervan verkocht aan Leopold Hubert Wenmakers advocaat Maastricht. Een jaartal van bouw en grond is echter niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Het kan dus één of twee jaar eerder zijn geweest, maar het jaar 1850 is in elk geval niét aannemelijk. Mede-eigenaar is Jérôme Wenmakers expediteur te Maastricht. Het geheel is 1.529.000 m2 groot. Ruim 152 ha. In 1876 wordt het perceel in verschillende stukken gesplitst en op een van die stukken, perceel K1970, wordt een huis met stal en schuur gebouwd. Deze is 340 m2 groot. Leopold Hubert heeft dan het volledige eigendom".

Ik zat  dus goed met mijn oordeel over de koop van  de grond in de Kruispeel. Zoals ik heb aangetoond, is het juiste jaartal van koop van de grond inderdaad niet 1865, maar 2 jaar eerder. Dus  op 26 november 1863, Dat geldt overigens ook voor de bouw van het landhuis. Dat zou dan niet 1877 maar 1875 of 1876 moeten zijn. In elk geval zeker niét 1850 zoals beweerd wordt..........................
Lian heeft 4 kopieën uit die PKL meegestuurd met daarop de bezittingen van Leopold. Ook die in Nederweert. Wat betreft de eigendommen in Weert, zijn hier alleen de bovenstaande 2 pagina's relevant. We zien hierop dat hij niet alleen op de Kruispeel, maar ook op de Altweerter heide, Achterbroek, Kruisbergen, ’t Mèrling (de latere Laurabossen), Boshover- en Weerterheide en Maarheezerhutten percelen had. Bij de pijl heb ik aangegeven op welk perceel en wanneer het huis werd gebouwd. Er wordt ook melding gemaakt van een brand. Daarover later meer.

In  een brief van Leopold van 18 juli 1893 aan S. van Houten, minister van Binnenlandse Zaken, in verband met een advies over de nieuw te benoemen burgemeester in Weert, schrijft hij zelf dat hij in de jaren 1863 en 1864 in totaal ruim 450 ha. woeste gronden in Weert kocht. Hoewel hij schrijft dat deze gronden hoofdzakelijk bedoeld waren om te ontginnen en geschikt te maken als landbouwgrond, is dat niet juist.  Deze aankopen waren  namelijk bedoeld om er dennen te planten. 

Jerôme, de broer van Leopold, ging zich, behalve dat hij nog expediteur in Maastricht was, steeds meer toeleggen op waterbouwkundige projecten en heeft om die reden in 1876 zijn bezittingen in Weert overgedaan aan Leopold. 
in: de Nederlandsche Staatscourant van 2-4-1863
 Hij haalde in die periode regelmatig de landelijke kranten. Zo kreeg hij o.a. in 1863 een octrooi voor zijn uitvinding van "waterbouwkundige toestellen, dienstig bij het aanleggen van bruggen, sluizen, dijken enz." Ook de daaropvolgende jaren was hij erg actief. Hoewel een aantal van zijn plannen niet door ging, legde het hem in elk geval geen windeieren; Hij stond in 1868 met Fl. 892,50,- namelijk op plaats 19 van de lijst der hoogst aangeslagenen in 's Rijks Directe Belastingen in Limburg. Hij had toen niet alleen bezittingen in Maastricht, maar dus óók in Weert. (Bron: Nederlandsche Staatscourant 26 april 1868).  Tevens bezat hij "Chateau de Litzberg", een 88 ha. groot landgoed met een schitterend landhuis in Lanaken.

in: Algemeen Dagblad 13-06-1870
In 1870 vroeg hij samen met burgemeester W.D.J. ( Winandus) Coenen uit Weert een concessie aan voor de aanleg en exploitatie van een treinverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied (de latere IJzeren Rijn). Dit plan vond geen doorgang, maar werd kort daarna toegekend (1875) aan de "Compagnie des Chemins de Fer du Nord de la Belgique"

Daar bleef het niet bij. In 1875 diende hij o.a. een plan in voor de aanleg van een tunnel van Frankrijk naar Engeland (de latere Kanaaltunnel). In 1876 een voorstel voor een kanaalverbinding van Amsterdam naar de Rijn. In 1878 diende hij in Amsterdam een ontwerp in voor een spoelrioolstelsel en in 1881 vroeg hij concessie aan voor een stoomtramverbinding tussen Maastricht en Maaseik..
 
in: Venloosch Weekblad 22-01-1876
Het meest interessant vond ik zijn ontwerpen om het IJsselmeer droog te leggen. Hij heeft verschillende voorstellen gedaan, maar de regering had op dat moment (nog) geen interesse. Dit lukte de latere ingenieur Lely wél in 1891. Een goed bewaard ontwerp van zijn plan vond ik op de site van het nationaal archief.nl.






Mijn eerste 2 conclusies: Hoewel algemeen  is aangenomen dat de grond in 1850 is aangekocht, is dat jaartal niet terug te vinden in officiële aktes. Het is niet duidelijk hoe men aan dat jaartal kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar altijd voor waar aangenomen. Ook was Leopold, zoals we eerder zagen, niet die "eeuwige student". .................... 
Het was Leopold zélf die de grond kocht en niet zijn vader zoals door sommigen wordt beweerd. Dat was voor het eerst in 1863. Eerst was hij samen met zijn broer Jerôme eigenaar van meerdere percelen op de Kruispeel. In 1876, deed Jerôme al weer afstand en werd Leopold de enige eigenaar. Iedereen die ik in het begin van deze post noemde, zit er dus naast. Het is niet duidelijk hoe Stan Smeets aan het jaartal 1850 kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar van deze "autoriteit" voor waar aangenomen, niet wetende dat Stan er vaker naast zat.....................

in: Kanton Weert 14-11-1896

Wenmaekers kocht de grond ook niét voor zijn zoon zoals algemeen wordt aangenomen. Toen hij de gronden namelijk kocht in 1863/1864 was Ernest pas 5 jaar, dus van een "eeuwige student" was toen nog zeker geen sprake. Wenmaekers had er een andere bedoeling mee. Dit wordt duidelijker als we het artikel in Kanton Weert op 14 november 1896 lezen, dat verscheen naar aanleiding van zijn overlijden. 

 Eind jaren '50 en beginjaren '60 had Wenmaekers zich in kiesdistrict Maastricht kandidaat gesteld voor de Twee kamer namens Limburg. Hij bracht het beide keren echter niet verder dan tot herstemming. Teleurgesteld zei hij daarom zijn politieke aspiraties vaarwel en ging zich toeleggen op een andere interesse van hem: de bosbouw. Afgaande op het bericht in Kanton Weert, speelde hij daarin later blijkbaar een voortrekkersrol in Limburg.  Met name de dennencultuur wilde hij een boost geven door de Duitse en Belgische methoden te bestuderen en toe te passen en winstgevend te maken. Daarvoor had hij grond nodig. Veel grond. In de periode 1863 en 1864 kocht hij (de percelen in Nederweert meegerekend) ruim 500 ha. 

in: Kanton Weert, 02-02-1872

Tot 1900 werden dennenbossen hier nog voornamelijk aangelegd door bezaaiing. In Nederland was de dennencultuur in de tijd van Wenmaekers nog een "ondergeschoven kindje". De Belgen en Duitsers lagen daarin ver voor. In Nederland was niet genoeg goed zaaigoed voorhanden en moest dat geïmporteerd worden. De Belgen en Duitsers gebruikten een zogenaamde Zaadeest. Met eesten bedoelt men het vrij komen van zaden. De Zaadeest was een speciale broeikas. Het dak bestond voor de helft uit glas en was gericht op het zuiden om zoveel mogelijk zonnewarmte te "vangen". Door de warmte gingen de schubben van de kegels uit elkaar staan en kwamen de zaden vrij.  Nadat die opgekweekt waren, werden ze na één tot twee jaar uitgeplant. Door deze werkwijze kon beter worden geselecteerd op kwaliteit, zwaarte en grote kiemkracht, zodat de dennen snel en recht groeiden. Ze waren ook ongevoelig voor een toen gevreesde schimmelziekte die men "het schot" noemde.

in: Kanton Weert, 19-03-1876

 Wenmaekers stapte ook over naar deze methode en kon al na enkele jaren zijn dennenzaad en zijn "pootsels" verkopen en zelf aanplanten op zijn percelen.  Pas jaren later gevolgd door de verkoop van de kaprijpe dennen. Het is niet duidelijk waar deze Zaadeest heeft gestaan.  Intussen bleef hij percelen kopen in Altweert (niet alleen bij de Kruispeel, maar ook bij het Achterbroek, 't Mèrling, Smalpeel en Karelke), op Boshoven en in Nederweert.

Hoewel zijn kinderen na zijn overlijden vaak en veel percelen verkochten om hun levensstijl in stand te houden, bleef er uiteindelijk na het overlijden van Marie in 1938 nog voor de erfgenamen 98 ha. bij Les Beauchamps en 114 ha. op de “Weertsche heide op Boshoven” (op de Boshoverheide en tussen Geuzendijk en Wildenberg) over en na het overleden van Ernest was er op de Boshoverheide nog 53 ha. en in Nederweert  36 ha. te verdelen.

Les Beaux Champs in de jaren '70

 Het landhuis dat Wenmaekers  in Altweert liet bouwen, is gebouwd in een eclectische bouwstijl. Eclecticisme is een bouwstijl waarbij men het beste van vroege- re bouwstijlen combineert tot een nieuw geheel. Motieven en ornamenten werden vaak op originele wijze verwerkt. Het vinden van een eigen, niet- historische vormgeving vond men in die tijd mooi. Het was aan de opdrachtgever en wellicht de architect welke elementen van vroegere bouwstijlen werden gecombineerd. Het landgoed is vanwege die bouwstijl sinds 2003 een monumentaal pand. Wil je meer over de typische kenmerken van het landhuis van Wenmaekers weten, ga dan naar de site van Monumentenzorg, waar dat beschreven wordt.

De precieze datum van de bouw van het landhuis heb ik zoals gezegd niet kunnen vinden, maar de grond is in elk geval in november 1863 gekocht en de woning is in 1875 of 1876 gebouwd. Ik herhaal nog eens wat Lian Geuns hierover zei:  "Het jaartal van bouw en grond is niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Afgaande op de kadastrale gegevens is de woning gebouwd in 1877, maar het kan dus ook een of twee jaar eerder gebouwd zijn, omdat dat later is verwerkt door het kadaster".

  Volgens Monumentenzorg zou landhuis "les Beaux Champs" in zijn huidige vorm gebouwd zijn in 1850. Zoals we nu weten is het jaar 1850 dus al niet juist, maar ook is het pand niet "het oorspronkelijke pand" zoals Monumentenzorg schrijft. In Kanton Weert van 26 september 1885 werd namelijk gemeld dat een groot gedeelte der gebouwen en inboedel door de vlammen was vernield. Het pand is dus grotendeels herbouwd. 

In de PKL (bij de rode pijl) staat bij het jaar 1887  "ged. afgebrand". Zoals Lian Geuns al aangaf, is de werkelijke gebeurtenis die in de PKL wordt vermeld meestal 1 of 2 jaar eerder geweest. Dat wordt in dit bericht nog eens bevestigd.
 
 De brand werd ook gemeld in meerdere kranten.  Zoals hier in het Venloosch Weekblad.

in: Venloosch Weekblad 26-09-1885

Het gaat, afgaande op dit bericht, om 2 woningen in één gebouw. Opvallend in dat bericht is, dat werd gesproken over het gehucht Boschhoven en dat de brand uitbrak in het pand van een zekere T. Roefs en oversloeg op het woonhuis van Wenmaekers. Zou Wenmaekers dan nog een andere woning hebben gehad in Weert?

Altweerterheide bestond toen nog niet, wel het gehucht Altweert. In mijn boek “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" kon je daarover uitgebreid lezen. Oorspronkelijk (toen de Zuid-Willemsvaart dus nog niet was gegraven) grensde de Kruispeel aan de Boshoverheide. Op de wegenlegger uit die periode wordt  de huidige Voorhoeveweg ook nog Boshoverpeelweg genoemd. Waarom de journalist over Boschhoven spreekt, zal waarschijnlijk vanwege gebrek aan goede locatieduiding in die tijd zijn. Om toch zeker te zijn dat de brand op les Beaux Champs was, bracht de naam Roefs in dit bericht gelukkig uitkomst.

In het bevolkingsregister van Weert wordt er in die tijd namelijk maar één Roefs vermeld: Theodorus Roefs.
In de periode 1880-1900 stond hij ingeschreven op adres Altweert 1000. Als landbouwer, maar in dienst van Wenmaekers, want hij woonde op hetzelfde adres dan waar Wenmaekers stond ingeschreven. Die woonde namelijk ook op adres Altweert 1000. Het gaat dus wel degelijk om het landhuis in Altweerterheide (toen dus nog Altweert) dat afbrandde. 

Wenmaekers was in september 1877 vanwege opheffing van het Gerechtshof te Maastricht overgeplaatst naar Den Bosch en in 1879 bevorderd tot procureur. Hij woonde in de Peperstraat (in het centrum van de stad), waar toen de "beau monde" woonde. Hoewel hij een schitterende woning liet bouwen in "de Hei", is hij vanwege zijn werk in Den Bosch blijven wonen en gebruikte “les Beaux Champs” als zijn buitenhuis.

Op het moment van de brand werd het landgoed niet door hem, maar door zijn zoon Ernest en mogelijk ook al zijn dochter Maria bewoond. Volgens de gegevens in het bevolkingsregister woonde Ernest Mathieu Francois namelijk sinds 1883 op het landgoed en in het register van 1880-1900 wordt Maria Albertine bijgeschreven op adres Altweert 1000, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Wél dat het op Altweert 1000 was. Bij beiden staat in het register vermeld "geen beroep"....

Mijn 3e, 4e en 5e conclusie:  3.) De woning dateert niet van 1850, maar is van omstreeks 1876.  4.) de huidige woning is niet meer in originele staat, maar is vanwege een hevige brand in 1885 herbouwd. 5.) het pand werd niet bewoond door Leopold zelf, maar  sinds 1883 door Ernest en zijn zus Marie.

Hoewel hij dus niet zelf op het landgoed woonde, overleed Leopold er wel. Dat was op woensdag 11 november 1896. Hij is per trein vanaf Weert naar Bonn vervoerd en daar in het familiegraf van de familie Petazzi bijgezet. Zijn overlijden haalde de landelijke kranten. Onder andere nevenstaand bericht stond op 13-11-1896 in “Het Leidsch Dagblad”.

In onderstaand artikel in Kanton Weert van 14 november werd ook uitgebreid stilgestaan bij zijn vele verdiensten, met name wat betreft de bosbouw.

Na het overlijden van Leopold Hubert werd Ernest Mathieu Francois Wenmaekers (zonder beroep) eigenaar. Mede-eigenaar was Maria Albertin Wenmaekers, ook zonder beroep Weert. Beiden woonden op het moment van de brand al in Altweert. Vanwege die brand  hoefden zij tot 1897 geen grondbelasting te betalen. Daarna verviel “het vrijdom” ( zoals dat toen genoemd werd).

In 1925 werd het eigendom gescheiden en ging het landhuis met 98 ha en 114 ha. aan de noordkant van het kanaal over naar Marie Albertine Julie. Waarom dat is gebeurd heb ik niet kunnen ontdekken. Ernest bleef er echter wel wonen. Na haar overlijden op 26 februari 1938, ging het landgoed meteen in de verkoop.

Schets van Wegen en Voetpaden 1902

In de periode 1850-1925 is nogal het een en ander veranderd in de omgeving van les Beaux Champs. Op deze Schets van wegen en voetpaden van 1902 is goed het verschil te zien met de kadasterkaart van omstreeks 1840 die ik je eerder liet zien. Die was nog nagenoeg “leeg”, dus nog niet verdeeld in percelen, wat er op duidt dat er nog weinig was ontgonnen. Op deze kaart van 1902 zien we een sterke toename van percelen die inmiddels ontgonnen zijn en aangelegde wegen. Leuk te zien dat er toen zelfs een “Weg achter Wenmaekers” lag. Dit is het pad dat na de sanering van afgelopen jaar, de uitbreiding van de CZW en aanleg van de uitkijkheuvel is opgeheven. De huidige Heihuisweg heette toen “Weg langs Spekke en Kruispeel”.

Door een toename van het aantal bewoners en woningen in Altweert en later Altweerterheide, is het adres tussen 1880 – 1950 meerdere malen aangepast.  Dat maakte het voor mij af en toe wel verwarrend. Ook was het een komen en gaan van bewoners op les Beaux Champs. Waarom, zo vraag ik me af!  

-  Tot 1900 was het adres Altweert 1000. Het werd bewoond door broer en zus Wenmaekers en de woning ernaast werd bewoond door landbouwer Roefs.

- In de periode 1900-1910 was het Altweert 1101. In 1906 kwam Joannes Arnoldus Gabriels met zijn vrouw Maria Wilhelmina Jacobs uit Stramproij op dat adres inwonen. Gabriels was landbouwer in dienst van Wenmaekers. 

-  In de periode 1910-1920 had het gebouw als adres H97. Het echtpaar Gabriels-Jacobs was toen inmiddels dienstknecht en dienstbode geworden.

- Tegen 1920 werd het adres H111, iets later Altweert 153 (het boerderijgedeelte) en Altweert 154 (het woongedeelte rechts was bestemd voor Wenmaekers). De twee woningen kregen toen dus een apart adres.
In maart 1931 vertrok een zekere A. Lucas, oppasser, van Altweert 154. In juli 1933 vestigde zich J. Hendriks met zijn gezin op Altweert 153 en in mei 1935 vertrok hij al weer naar Grubbenvorst. Drie jaar later (20 mei 1938) vond ik een melding in Kanton Weert dat een zekere M.G. Houben, wonende op Altweert 153, was verhuisd naar Soerendonk.

- Toen na de dood van Marie de nieuwe eigenaren in beeld kwamen, vervielen Altweert 153 en Altweert 154 en werd het veranderd in Altweert 91. Dus weer één woning. Het landgoed werd niet bewoond door de nieuwe eigenaren maar werd verpacht.  Pachter was Jef Teeuwen uit Nederweert en zijn echtgenote Til Rijks. Hij vestigde zich op 20 januari 1939 op Altweert 91. Acht jaar later, in mei 1947, stierf op dat adres zijn 5 jarig zoontje, zo werd in Kanton Weert vermeld. Ik neem aan dat Theeuwen  de laatste pachter is geweest, totdat Christ Cuijpers het landgoed kocht in mei 1950. 

- Na 1949 kreeg het huis nog de adressen Loozerweg 8, Loozerweg 18 en Lozerweg 18. Later werd dat Lozerweg 118 en dat is het nu nog.

In oktober 1938 is het landgoed verkocht aan Willem Mathijs Antoon Galiart uit Stevensweert en vond in november ook de openbare verkoop van landbouwgereedschap, rijtuigen en de inboedel van Marie plaats in zaal Limburgia in de Beekstraat. Zoals je kunt zien heeft het haar aan niets ontbroken.

Openbare verkoop van het landgoed en de bossen
Openbare verkoop van de inboedel

Na de verkoop van het landgoed, is Ernest vertrokken en stond hij op 18 oktober 1939 in Sittard ingeschreven in Hotel de Zwaan van D. Roppe-Kissels op de hoek Parklaan- Brandstraat. Toen een roemrucht hotel, dat ook bekend was vanwege de bals, toneel-uitvoeringen, muziekuitvoeringen en revues en het was tevens Tempel van cv."De Marotte''. Het hotel is in 1961 verkocht en momenteel is er een woningstoffeerbedrijf in gevestigd. 

Ernest is kort daarna (22-11-1939) overleden op 80-jarige leeftijd en is op 25-11-1939 in Sittard begraven.

In oktober 1940 kocht de gemeente Weert van de erven Wenmaekers de nog niet verkochte bossen op de Boshoverheide (ruim 167  ha.) voor de prijs van fl. 31.000. “Aan dit complex grenzen ruim 23 ha. zandbergen toebehorende aan de gemeente, waardoor het geheel een prachtig natuurreservaat vormt. Het ligt in de bedoeling om hier een natuurreservaat te hebben en te houden waarvan de gemeentenaren naar hartelust kunnen genieten” (in: Land van Weert, oktober 1940). 
Galiart, de koper van Les Beaux champs,  was een der voormannen van de landbouworganisatie in Limburg. Hij was tot 1925 burgemeester in Stevensweert en tevens 18 jaar lid in de Provinciale staten. Hij gaf het ambt van burgemeester op toen hij in 1925 gedeputeerde werd. Hij was ook betrokken bij ontginning Eigen Erf. Mede-eigenaren van Les Beaux Champs waren Gerard Hubert Steegmans directeur der boterexport Roermond en Jules Marie Hubert Breukers, directeur der eiermijn Roermond. Zij lieten de woning in 1945 verbouwen en in 1949 werd er een deel aangebouwd.

In mei 1950 werd het landgoed verkocht aan Christianus Hubert Cuijpers uit Ittervoort.

In het Land van Weert van 20 augustus 1997 plaatste Jan Schonkeren een boeiend artikel hoe de verhuizing van Christ van de Heijerhoof in Ittervoort naar “d'n Advekaot” in Altweerterheide in die tijd verliep. Dit werd geschreven naar aanleiding van het uit te geven boek “Altweerterheide, Namen en bijnamen” van Bèr Ramaekers.

Het gezin Cuijpers

Christ was getrouwd met Mieke (Moeke) Rutten. Ze kregen 6 jongens en 1 dochter De oudste zoon is Tjeu , daarna kwamen  Bèr (rechts onder), Jan, Herman, dochter Beb, Leo en tot slot de jongste Jac. Christje was een graag geziene sympathieke persoon in Altweerterheide. Hij was actief in veel verenigingen, maar zijn hart lag bij de Schutterij. Als gemeenteraadslid stond hij de dorpsgenoten bij met raad en daad.
 


 Christ, geboren op 24 mei 1904, is gestorven op 21 september 1988, 84 jaar oud.


Luchtfoto van natuurgebied en het straalbedrijf genomen door Stichting Ark
De oudste zoon Tjeu nam de boerderij over en zoon Bèr besloot om in 1964 een straalbedrijf te beginnen op het landgoed met 3 broers. Hij zal niet beseft hebben dat Straalbedrijf Cuijpers  zo'n groot bedrijf zou worden. Momenteel werken er namelijk ca. 180 medewerkers, die door het hele land straalactiviteiten verrichten. 
De ligging van het bedrijf was in de loop der jaren echter een steeds groter probleem aan het worden in het kwetsbare natuurgebied de Kruispeel. Het terrein raakte in de loop der jaren ook zwaar verontreinigd. Hoewel de broers daar wel toe bereid waren, mislukten pogingen om het bedrijf te verplaatsen echter steeds, tot er in januari 2016 eindelijk een doorbraak kwam. Uiteindelijk duurde het nog tot 2018 vooraleer de herstelwerkzaamheden aldaar konden beginnen.

Na de grondige sanering van het bedrijfsterrein, bestaat nu nog het probleem van de in ernstig verval geraakte, al jaren leegstaande monumentale boerderij. Het opknappen daarvan zal nog een hele klus worden voor Ingrid, de dochter van Tjeu Cuijpers, die eigenaar van het "Beauchampsterrein" is geworden.  Het herstel ervan is inmiddels al enige tijd geleden begonnen, maar het gaat nog wel even duren voor die klus geklaard is. 
Meer over de sanering van het terrein en de woning  kun je lezen in de post "Landgoed de Advokaat" van maart 2020.

zaterdag 26 september 2015

Kruispeel en Eigen Erf

In mijn vorige post schreef ik al over de nieuwe plannen die er voor de CZW aan de Lozerweg  ("het Blauwe Meertje") klaar liggen en de onrust die dat teweeg brengt bij de natuurverenigingen.

Afgelopen donderdag, 24 september 1915, las ik in Dagblad de Limburger dat de wethouder van ruimtelijke zaken  in Weert een poging gaat doen de natuurverenigingen en ontgronder Kuypers van de CZW op één lijn te laten komen. De krant heeft het over een verschil van mening omtrent het al dan niet aanpassen van het bestemmings- plan en de afstand die minstens moet worden aangehouden tot de Kruispeel.
Als men niet tot overeenstemming komt en de plannen dreigen door te gaan, zullen de natuurverenigingen dat ongetwijfeld juridisch aanvechten, dus het eind is nog niet in zicht.


Panorama van de Kruispeel vanaf het uitkijkpunt aan de Zuid-Willemsvaart
Oorspronkelijk was de Kruispeel, evenals de Kalverpeel/ SpekkeWijffelterbroek en de Kettingdijk, een laaggelegen doorstroommoeras in Altweerterheide, dat enkel gevoed werd door kwel en regenwater.
De Kruispeel is ruwweg het gebied tussen de Zuid-Willemsvaart, Heihuisweg, Diesterbaan, Vetpeelweg.
Het hoogveen in de Kruispeel is door turfwinning (tot eind 19e eeuw) volledig verdwenen en het laagveen grotendeels.

Kruisbergen tussen Herenvennenweg - Heihuisweg
Kruisbergen tussen Herenvennenweg en Heihuisweg
De Kruispeel is genoemd naar de nabijgelegen Kruisbergen. Deze zandrug loopt ten zuidwesten van de voormalige zandverstuiving Lichtenberg tot aan de Heihuisweg, dus ongeveer het gebied tussen Voorhoeveweg en Kruispeelweg. Ook "Resort de IJzeren man" (de camping)  ligt in de Kruisbergen.

In een dennenbos langs de Herenvennenweg tot aan de Heihuisweg  hadden de "Pruuse begiêne" (zusters Ursulinen ) uit de stad hun buitengoed. Deze zusters uit Dorsten (Westfalen) hadden zich in 1876 in Weert gevestigd, omdat ze vanwege de zogenaamde "Kulturkampf" in Duitsland moesten uitwijken.

Kloosterorde der Ursulinen  in Weert in 1937
De Kulturkampf was de strijd die de overheid van het pas opgerichte Duitse Keizerrijk onder leiding van rijkskanselier Otto von Bismarck van 1872 tot 1879 voerde tegen de invloed van de Katholieke Kerk. Weerspannige priesters en bisschoppen werden gevangen genomen, of het land uitgezet. In juli 1872 werden de Jezuïeten uit Pruisen verbannen. Later werden de andere kloosterordes opgeheven (waaronder dus ook de Ursulinen) en eveneens het land uitgezet.

In Weert werden ze met open armen ontvangen, want ondanks de inspanningen van de Birgittinessen, bleek, dat een aanzienlijk deel van de meisjes nog geen onderwijs kreeg. Er waren te weinig zusters met onderwijsbevoegdheid. Daarom nodigde deken Boermans de zusters uit naar Weert te komen, om hier onderwijs te geven.

Poort die toegang geeft tot het voormalige buitengoed
Deze zusters wijdden zich niet alleen aan het onderwijs aan meisjes, maar ook aan parochiewerk en catechese. Tot 1956 hadden ze een buitenverblijf nabij de Maarheezerhuttendijk, maar ze moesten dat afstaan als oefenterrein voor militairen. Door bemiddeling van burgemeester van Grunsven kon een nieuw verblijf aangekocht worden aan de Kruisberg.
Ongeveer in het midden van het bos stonden verschillende gebouwtjes met centraal gelegen een soort “Calvarieberg”; een heuvel met daarop een groot houten kruis.

Restanten van het buitengoed der Zusters Ursulinen
Laatste restanten van een gebouwtje.
Door de toenemende vergrijzing en het niet meer aanwezig zijn van pensionaires, werd het nog maar weinig gebruikt en deed men het van de hand in 1986. Zo hier en daar vind je nog restanten uit die periode.

Op deze kaart van 1901 zie je de recht gegraven beek in het Kruispeelgebied
Op deze militaire kaart is te zien dat er al in 1901 een recht gegraven beek vanaf de Zuid-Willemsvaart tot aan de Diesterbaan was aangelegd. In die jaren was er echter nog geen sprake van afwatering vanwege ontginning van de Kruispeel. Die ontginning begon namelijk pas in 1920.

Ook op onderstaande kaart van 1892 zie je de gegraven bovenloop van de Tungelroyse beek. De beek die door de Kruispeel stroomt is dus toentertijd niet gegraven voor de afwatering vanwege ontginningen door Eigen Erf, zoals wel eens beweerd wordt. Waarom dan wel, zo kun je je afvragen? De reden daarvan ligt aan de andere kant van het kanaal. Dat was echter niet vanwege de zinkfabriek, want die startte in 1892.  Nee, dat was vanwege een vloeiweidencomplex ten zuiden van Hamont en de vloeiweiden op de Belgische Lozerheide.  Het water dat vrij kwam na de bevloeiing moest afgevoerd worden en dat kon door de  "Tungelroyse beek" in de Kruispeel te graven die verder stroomafwaarts uitmondde in de Kalverpeel en Spikke. Daarvoor moest wel een duiker geplaatst worden onder de Zuid-Willemsvaart. Op een waterschapskaart van 1877 van waterschap Valkenswaard-Oost  is dat gedeelte van de recht gegraven  beek al te zien. In een eerdere blog heb ik daar al iets over geschreven. Je vindt in die post ook de betreffende kaart.

Ook op deze militaire kaart van 1892 zie je de beek al door de Kruispeel lopen.
Toen de Zinkfabriek zich in 1892 in Budel-Dorplein vestigde, kon men wel goed gebruik maken van deze beek. Men had niet alleen het water van het Ringselven nodig in het productieproces, maar moest ook naar een oplossing zoeken voor het lozen van het koel- en afvalwater. Het water lozen in de Zuid-Willemsvaart was geen optie. Daarom koos men voor het moerasgebied aan de overzijde van het kanaal. Via de duiker en de gegraven beek door de Kruispeel kwam het koel- en afvalwater terecht in de Spekkebeek in de doorstroommoerassen Kalverpeel en Spikke,  om uiteindelijk terecht te komen in de Tungelroyse beek. Op de kaart is goed te zien dat die beek dicht bij de Heltenboschbrug ("Bakskesbrug")  begon. Welke gevolgen dit voor de toekomst zou hebben realiseerde men zich toen niet.


Hoewel er al in 1904 een plan van de Heidemaatschappij klaar  lag voor de ontginning van de Kalverpeel en Spekke, is daarmee pas begonnen in 1914. De grond werd gepacht door de NV Hollandia. Toen is ook het laatste stuk beek van de Diesterbaan tot aan de uitmonding van de Tungelroyse beek gegraven. Dit gebeurde onder meer door de Spekkebeek, (vanaf het punt waar die bij de Diesterbaan onder de Weerterbeek door liep tot aan de Wijffelterbroekdijk), te normaliseren en uit te diepen. Tijdens de ontginning van het Wijffelterbroek waren de Spekkebeek en een andere kleine beek (de Rietloop) al vanaf dat punt tot aan de Heltenboschdijk rechtgetrokken, verbreed en uitgediept. Hoewel er oorspronkelijk ook plannen waren om visvijvers in de Spekke aan te leggen, heeft men hier uiteindelijk toch van af gezien (*bron: Kanton Weert, 24 september 1904). De NV. Hollandia had andere plannen met het gebied.

NV Hollandia was een fabriek in Vlaardingen die gecondenseerde melk produceerde. Vanwege de benodigde grote hoeveelheid bietsuiker, had ze grond nodig voor de productie van suikerbieten en ze liet o.a. haar oog vallen op de Kalverpeel in Altweerterheide. De pachtprijs en de nabijheid van de Zuid-Willemsvaart (transport) speelden hierin waarschijnlijk de grootste rol. Het ontginningsgebied in de Kalverpeel wordt daarom "Hollandia" genoemd. Aan de bouwstijl van de boerderijen (Centrum, Peel-, Biet- Beekwoning en Voorhoeve) is deze westelijk Zuid-Hollandse invloed nog merkbaar. Deze bouwstijl behoort tot het hallehuistype. Vooral Centrum verkeert nog zo goed als in originele staat.

Als je de volledige geschiedenis van Ontginning Hollandia wil lezen, moet je op deze link klikken.

Als je het natuurgebied verlaat, begint bij Golfbaan Crossmoor de beek te meanderen.
Door de ontginning van het Wijffelterbroek, de Kalverpeel/Spekke  en de aanleg van de Tungelroyse beek, werd het ook mogelijk de Kruispeel te ontginnen.

In de tijd van voedselschaarste gedurende de Eerste Wereldoorlog kwam de beweging "Eigen Erf" op. De Limburgse afdeling ontstond in 1917 met als zetel Roermond. Boerenleiders en bevorderaars van ontginningen in Limburg waren de leidende krachten. Anders dan elders in Nederland had de organisatie in Limburg eigen statuten. Men kocht, pachtte of nam gronden in erfpacht teneinde deze, eventueel na ontginning of verbetering, op gemakkelijke betalingsvoorwaarden weer door te geven aan land- en tuinbouwers, in het bijzonder voor het kleinbedrijf. In feite was de vereniging een soort grondbank. Men gaf aandelen à f 100,- uit (in 1925 waren er ongeveer 1275 geplaatst en de Centrale Boerenleenbank verleende een crediet van f100.000,-).

In 1920 begon de Provinciale Limburgsche Vereniging “Eigen Erf” met de ontginning van een groot deel van de Kruispeel namelijk 59 ha. Dit was hun eerste aankoop in Limburg.  Afwateringssloten werden aangesloten op de beek en zorgden voor de noodzakelijke afwatering van het gebied.

Het gehele terrein van 210 ha. was voorheen eigendom van J.M.L. (Leo) de Sauvage Vercour, chevalier uit Luik (bron:  Nieuwe Koerier 28/3/1891). Het goed werd beheerd door rentmeester/opzichter Peter Ceresa. Diens vader Franciscus Ceresa (1785-1868) kwam uit een familie van glazenmakers, die oorspronkelijk in Verdabbio (Zwitserland) woonde en zich omstreeks 1810 in Neeritter vestigde. Franciscus trouwde daar voor de derde keer met Anna Elisabeth Linssen uit Neeritter. Hij kreeg in totaal 18 kinderen. Peter is geboren in 1844 en was het 16e kind in het 3e huwelijk.
Ceresa in 1990
Ruïne Ceresa in 2015
Naar deze Peter is de tussen "Les Beaux Champs" en CZW gelegen boerderij "Ceresa" genoemd.  Deze boerderij is door verkoop in eigendom overgegaan aan Eigen Erf en werd daarna bewoond door Frans en Sjaak Ceresa.
De laatste die boerderij Ceresa bewoonde was de familie Tonnaer die uit België kwam. Deze familie kwam oorspronkelijk uit Thorn. Tonnaer is met het boerenwerk gestopt, omdat er geen opvolger was en is in de jaren '70 verhuisd naar Someren. Ceresa werd verkocht aan een zekere Gruythuyzen, die het weer verkocht aan Pierre Wolters (Stienekes Pier) uit Stramproy. Deze was getrouwd met een "hei-jer maegdje"  namelijk Mien Bosch (van Duuër Bosch).  Ze deden daar aan koudegrondtuinbouw, o.a. bonen, spruiten en later ook asperges. Nadien is Ceresa overgenomen door zoon Jan. Enkele jaren geleden heeft er een grondruil plaatsgevonden met de CZW, die daar nu verder kan gaan met haar zandwinning.
Pierre en later ook zoon Jan zijn in Stramproy blijven wonen, zodat de boerderij al die jaren onbewoond is gebleven en verworden is, tot wat je op de foto’s ziet: een ruïne. Het zou toch mooi zijn als het voormalige statige huis behouden zou blijven als herinnering aan het verleden, maar ik vrees het ergste........

Sint Janshoeve, afgebroken

Eigen Erf plaatste bij voorkeur grote gezinnen op de boerderijen: om ze van een kant te steunen en bij het groter worden van de kinderen hadden de ouders ook voldoende goedkope (hulp-) krachten!
Op de 59 ha. in cultuur gebrachte grond van Eigen Erf kwamen slechts twee boerderijen te liggen, namelijk de Sint Janshoeve en de Sint Petrushoeve. De resterende grond was alleen geschikt voor dennencultuur (70 ha.) en de overige 80 ha. moest nog ontgonnen worden.

Op donderdag 5 juli 1923 was de plechtige inzegening van de boerderijen en landerijen (bron: Kanton Weert). Ze werden bewoond door Pier Jacobs (uit Obbicht) en Wullem Peeters (uit Stevensweert).

Later woonden hier Sjeng Rietjens (Dikke Zjeng) die trouwde met To (dochter van Wullem Peeters) en Zjang Jacobs, die trouwde met Lies Halfers (van Wieke Duur van de Voorhoeve).

Sint Jozefhoeve, 1990
In 1939 is aan de Kruispeelweg door Harry Seegers(1890-1992) uit Stevensweert de Sint Jozefhoeve gebouwd. Hij was getrouwd met Marie Mestrom (1899-1985). Hij moest noodgedwongen Stevensweert verlaten en op zoek naar een andere woon- en werkplek, vanwege de aanleg van het Julianakanaal. Zijn zoon Herman (1924-1972), getrouwd met zijn buurmeisje Lies Jacobs, nam de boerderij over toen pa stopte met het boerenwerk en ging genieten van zijn pensioen. Eerst in een woning in het dorp aan de Bocholterweg en toen dat vanwege de ouderdom en lichamelijke klachten niet meer ging in Bejaardenhuis Stramproy. Hij werd liefst 102 jaar oud en werd naast zijn vrouw begraven op het kerkhof van Altweerterheide. Na het overlijden van Herman, die slechts 48 jaar oud werd, werd Cor van den Bogaard de nieuwe eigenaar. Zijn zonen hebben de boerderij verbouwd tot een groepsaccommodatie voor jeugdgroepen, verenigingen, familie- en vriendengroepen. Dit alles terzijde, want de St. Jozefhoeve was privé gebouwd en had dus niets met Eigen Erf te maken.

Sinds 1988 ligt op dit, nog geen 100 jaar geleden ontwikkeld landbouwgebied, Golfbaan "Crossmoor".  De St Jozefhoeve maakt daar geen deel van uit.  "Dankzij" de nieuw geplande activiteiten rondom de CZW , zal het gebied rondom Ceresa straks nog uit één waterplas bestaan en zijn er, als er niet  opgepast wordt, problemen te voorzien voor de waterhuishouding in de Kruispeel.

Na de ontginningen in het oorspronkelijke Kruispeelgebied is uiteindelijk nog slechts zo’n 35 ha. natuurgebied over gebleven. Het is eigendom van Natuurmonumenten en het beheer van de Tungelroyse beek gebeurt door Waterschap Peel en Maasvallei. Hoewel het gebied bij het kanaal wat opener is gemaakt, bestaat het grotendeels nog uit (berken)bos met een ruige onderbegroeiing aan de ene, en aangeplante eiken, berken, dennen en sparren aan de andere kant van de beek.

Vanaf de Lozerweg is de vernatting aan de westkant door afplaggen goed te zien.

Door de lage ligging ten opzichte van de omgeving en het kanaal ontvangt de Kruispeel kwel uit de Hoge Kempen en kanaalkwel van de Zuid-Willemsvaart. Door de geringe ontwatering, moet het gebied oorspronkelijk dan ook een hoge waterstand hebben gehad en kletsnat zijn geweest.
Om het gebied te ontwateren, werden voor de ontginning ervan rond 1920 (ontwaterings)sloten aangelegd en aangesloten op de Tungelroyse beek. Ook de (industriële) grondwaterwinning rond Weert en in Budel-Dorplein (vanaf de jaren ‘50 tot 2003) had een grondwaterdaling van maar liefst 60-100 cm tot gevolg.

Verder zuidelijk zie je in het bos vooral pitrus en pijpenstrootje als bodembedekkers
Door deze activiteiten is de Kruispeel ernstig verdroogd. Het staat dan ook niet voor niks op de lijst van TOPgebieden (een top-lijst van verdrogingsgebieden, wel te verstaan). Op die lijst staan natuurgebieden waar de Provincie tussen 2007 en 2015 met voorrang moet gaan inzetten op natuurherstel. Dat is dus dit jaar!!!!!! Van natuurherstel is hier echter nog niet veel te merken.......

Aan de erg droge oostkant groeien met name eiken, berken en sparren. Je ziet er veel varens.
De verdrogingsproblematiek heeft ook (vooral) grote gevolgen voor veelal zeldzame planten- en diersoorten. Hierover heb ik in de blog over TOPgebieden iets geschreven. Door de voorgenomen plannen bij de CZW, zo is de verwachting, zal de situatie in plaats van te verbeteren, alleen maar verergeren.

Een in 2000 aangelegd ven gezien vanaf de Lozerweg
Rond 2000 is men begonnen met natuurherstel door het afplaggen van een gedeelte, het afdichten van (afwaterings)sloten en slootjes en  venherstel. Twee vennen aan weerszijden van de beek zijn aangepakt. Dit alles met de bedoeling de vennen op te schonen, het water langer vast te houden en het gebied te vernatten . Hetzelfde is al eerder gebeurd met het iets zuidelijker gelegen ca. 10 are grote bosven, dat dichtgeslibd was en nagenoeg droog stond. De maatregelen daar hebben er voor gezorgd dat het waterpeil daar wat hoger is komen te staan.....

De beek door het natuurgebied heeft men recht gegraven over een lengte van ongeveer 1 km .

Een ander groot probleem is dat de bodem en het grond- en oppervlaktewater ernstig vervuild zijn geraakt door de jarenlange lozing van vervuild water (cadmium en zink) door de Zinkfabriek en eutrofiëring door (over)bemesting van de (landbouw)gronden in de naaste omgeving.
De grote sanering van de Tungelroyse beek die in 2012 werd afgesloten, heeft (nog) niet het effect dat men voor ogen heeft. De historische verontreiniging van de bodem en het grondwater in het bovenstroomse gebied (dus ook de Kruispeel) is blijkbaar dusdanig groot, dat ondanks dit miljoenenproject het water toch steeds weer verontreinigd wordt.

Het water kan bezinken in deze slib- zandvang
Om de verspreiding van de verontreiniging vanuit de Kruispeel naar benedenstroomse delen van de beek enigszins te beperken, heeft het Waterschap in 2010 o.a. iets verderop een slib- zandvang aangelegd. Een slib-zandvang is een flinke verbreding van de beek. Hierdoor stroomt het water langzamer en kunnen vervuilde deeltjes naar de bodem zinken. Het schonere water kan vervolgens verder stromen.

Het Bosven is rond 2000 opgeschoond. Het waterpeil stond bij mijn bezoek op 32,10 m.
De verdroging en verontreiniging hebben de Kruispeel tot een kwetsbaar gebied gemaakt. Het is dan ook niet vrij toegankelijk.

Hoewel de beek gesaneerd en heringericht is, is de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater nog steeds niet goed en is van vernatting in het gebied door een (gewenste) peilverhoging van minimaal 50 cm nog absoluut geen sprake. Het is niet alleen van belang het vervuild water in de beek te laten stromen, maar zolang de Zinkfabriek haar afvoerwater met zware metalen via de beek afvoert, is stuwing en/of waterinlaat door de Tungelroyse beek niet mogelijk of in elk geval beperkt. Om die reden heeft men de beek in het gebied over een lengte van 1 km. niet laten meanderen, maar heringericht met een 2 fasenprofiel (te vergelijken met een zomerbed en een winterbed van een rivier). Zo is de af- en doorstroommogelijkheid beter en wordt voorkomen dat water uit de beek in het gebied terecht kan komen.

Het begin van deze beverdam bestaat hier vooral uit riet
Dat is ook de reden dat de activiteit van een bever aldaar niet gewenst is en elke nieuw ontstane dam wordt dan ook consequent verwijderd.

 
Het grootste deel van het "broekbos" aan de westkant (wat het in mijn ogen niet meer is), met vooral zachte berk, heeft een bijna ondoordringbare onderbegroeiing van met name pitrus en pijpenstrootje. Ook de afgedichte slootjes staan droog en zijn dichtgegroeid. Vlak bij het bosven vond ik hier en daar wat plukjes galigaan, drijvend fonteinkruid en haakveenmos. Niet om echt vrolijk van te worden wat je hier ziet.

moerashertshooi
Aan de rand van het afgeplagde en natste gedeelte (aan de kanaalkant) vond ik behalve een ruige rietkraag hier en daar wat galigaan, drijvend fonteinkruid, moerasandoorn en zowaar op enkele plekjes moerashertshooi. Moerashertshooi staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Het is een plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond.

Een sterk vervuilde afwateringssloot bij landgoed Beauchamps.
Aan de oostkant, tussen landgoed Les Beaux Champs (“D'n  Advekoat”) en de beek vind je aangelegde sloten en slootjes met rabatten en een aanplant van met name eiken, berken, sparren en dennen. Door de aanleg van een regelbare stuw en een vaste overlaat in de Beauchamplossing (parallel lopend met de Lozerweg en bij de duiker uitmondend in de Tungelroyse beek ), heeft Natuurmonumenten al in 1994 geprobeerd het water vast te houden. Dit is echter bij lange na niet voldoende......
De sloot op bovenstaande foto mondt hierin uit. De kleur van het water is veelbetekenend!!!!!

In het gedeelte tussen Beauchamps staan opvallend veel varens (brede stekelvaren) tussen de bomen. Hier is goed te zien hoe droog het gebied is.

De vervallen monumentale woning op het landgoed
Overleg over de aankoop van landgoed Beauchamps en verplaatsing van het Straalbedrijf duurt al vele jaren, maar stilaan komt men tot overeenstemming.

Na een paar bezoekjes aan de Kruispeel is duidelijk geworden dat hier nog veel moet gebeuren. Met name het oplossen van de verontreiniging met cadmium en zink is er een van de lange adem. Nu de al ernstige verdroging van het gebied mogelijk alleen maar zal toenemen door de plannen bij de CZW, ziet het er niet rooskleurig uit.


*************************************** 22 Januari 2016 was voor Grenspark Kempen~Broek een gedenkwaardige dag. Op die dag werd namelijk in bijzijn van o.a. provincie Limburg, de gemeentes Weert en Cranendonck en vertegenwoordigers van Ark Natuur- ontwikkeling, Natuurmonumenten en andere belanghebbenden door Straalbedrijf Cuijpers getekend voor een kavelruil. Eindelijk..................Toch duurde het nog tot april 2018 voordat alles in kannen en kruiken was en men kon beginnen met de werkzaamheden.
Meer weten? Lees dan: "Landgoed de Advocaat" van 25 maart 2020.
***************************************

Blogarchief